Regeling vervallen per 07-07-2011

Verordening auditcommissie

Geldend van 15-07-2007 t/m 06-07-2011

Intitulé

Verordening auditcommissie

De Raad van de Gemeente Nijmegen, in openbare vergadering bijeen op 27 juni 2007;

Gelezen het voorstel van zijn leden P. Breukers, R. Bos, R. Bloem;

Gezien de Financiële beheersverordening gemeente Nijmegen, de Controleverordening, de Verordening periodiek onderzoek en de Verordening rekenkamer,

Gelet op de artikelen 83 en 84 van de Gemeentewet;

Besluit

vast te stellen een verordening regelende de instelling, samenstelling, taken en bevoegdheden van een auditcommissie, luidend als volgt:

VERORDENING AUDITCOMMISSIE

Artikel 1 De commissie

Ingesteld wordt een commissie van advies aan de raad, genaamd auditcommissie.

Artikel 2 Taak

  • 1. De auditcommissie is belast met de voorbereiding van de besluitvorming van de raad aangaande

    • a.

      de aanwijzing op de wijze zoals omschreven in artikel 2 van de Controleverordening van, alsmede zonodig het beëindigen van de relatie met, de accountant als bedoeld in artikel 213 van de Gemeentewet;

    • b.

      het vaststellen van het jaarlijkse controleprotocol als bedoel in artikel 2, vierde lid van de Controleverordening;

    • c.

      het vaststellen van de rekening en het jaarverslag;

    • d.

      het bepalen van een standpunt over tussentijdse rapportages en andere verslagen van de onder a. bedoelde accountant en over verslagen van periodieke onderzoeken van het college als bedoeld in de Verordening periodiek onderzoek;

    • e.

      het bepalen van een standpunt over onderzoeksverslagen van de gemeentelijke rekenkamer;

    • f.

      het bepalen van een standpunt over door het college toegezegde of door de raad vastgestelde verbeteringsacties en de voortgang daarvan;

    • g.

      het benoemen van het lid of de leden van de rekenkamer als bedoeld in artikel 81a van de Gemeentewet.

  • 2. De auditcommissie bevordert dat onderzoeken van de accountant, de rekenkamer en de in het eerste lid onder d. bedoelde onderzoeken van het college op elkaar worden afgestemd.

Artikel 3 Samenstelling

  • 1. De auditcommissie bestaat uit ten minste vijf en ten hoogste zeven leden die door de raad uit zijn midden worden benoemd.

  • 2. De raad benoemt een van de leden tot voorzitter.

  • 3. De auditcommissie wijst uit haar midden een of meer plaatsvervangende voorzitters aan.

  • 4. Het lidmaatschap van de auditcommissie vervalt door het verlies van de hoedanigheid van raadslid, door ontslagname, of door een met redenen omkleed besluit van de raad.

  • 5. Indien door een vacature het aantal leden onder het in het eerste lid bedoelde minimum is gekomen voorziet de raad onverwijld in de ontstane vacature.

Artikel 4 Secretaris

De griffier wijst uit de medewerkers van de griffie een secretaris en een plaatsvervangend secretaris aan.

Artikel 5 Vergaderingen

  • 1. De auditcommissie vergadert zo dikwijls de voorzitter dit nodig oordeelt of ten minste twee leden onder opgave van redenen dit aan de voorzitter vragen.

  • 2. De voorzitter belegt de vergaderingen. Hij draagt er zorg voor dat de oproepingen - spoedeisende gevallen uitgezonderd - ten minste tien dagen voor de vergadering aan de leden worden verzonden.

  • 3. De oproepingen vermelden datum, tijd, plaats en te behandelen onderwerpen. De voor de behandeling van die onderwerpen relevante stukken worden tegelijkertijd aan de leden toegezonden.

  • 4. De vergaderingen en de in het tweede en derde lid bedoelde oproepingen en stukken worden ter openbare kennis gebracht.

Artikel 6 Besluitvorming

  • 1. Besluiten van de auditcommissie worden genomen bij meerderheid van het aantal uitgebrachte stemmen.

  • 2. De auditcommissie kan slechts beraadslagen en besluiten, wanneer meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is.

  • 3. Indien over een voorstel door geen van de leden stemming wordt verlangd, is het aangenomen.

  • 4. Bij het staken van de stemmen wordt de besluitvorming over het onderwerp uitgesteld tot de eerstvolgende vergadering waarin meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is. Staken de stemmen ook in die vergadering dan beslist de stem van de voorzitter.

Artikel 7 Bevoegdheden

  • 1. De auditcommissie is bevoegd aan de raad over de in artikel 2 genoemde onderwerpen voorstellen uit te brengen voorzien van een ontwerp van de door de raad te nemen besluiten.

  • 2. In het kader van de uitoefening van haar in artikel 2 bedoelde taken is de auditcommissie bevoegd informatie in te winnen bij en te overleggen met het college, de gemeentelijke rekenkamer, en de accountant als bedoeld in arttikel 2, eerste lid onder a.

  • 3. De auditcommissie is bevoegd te besluiten dat de gemeente een externe deskundige opdraagt de commissie van advies te dienen.

  • 4. De auditcommissie is bevoegd de handelingen te verrichten die nodig zijn voor de werving en de selectie van of het beëindigen van de relatie met danwel het ontslag van de accountant als bedoeld in artikel 2, eerste lid onder a en het lid of de leden van de rekenkamer als bedoeld in artikel 2, eerste lid onder g.

    5.De commissie is bevoegd voor haar ondersteuning een beroep te doen op de Verordening ambtelijke bijstand en fractieondersteuning.

Artikel 8 Uitnodiging bijwonen vergaderingen

  • 1. De auditcommissie is bevoegd om leden van het college, leden van de gemeentelijke rekenkamer, de accountant als bedoeld in artikel 2, eerste lid onder a, ambtenaren, belanghebbenden en deskundigen uit te nodigen voor het verschaffen van inlichtingen of het deelnemen aan de beraadslagingen.

  • 2. Indien de auditcommissie ambtenaren uitnodigt informeert zij het college daarover.

Artikel 9 Openbare en besloten vergaderingen

  • 1. De vergaderingen van de auditcommissie worden in het openbaar gehouden.

  • 2. De deuren worden gesloten als ten minste een vijfde deel van de aanwezige leden of de voorzitter dit nodig oordelen. Vervolgens besluit de auditcommissie of met gesloten deuren vergaderd zal worden.

  • 3. Indien de deuren worden gesloten verlaten alle aanwezigen behalve de voorzitter, de leden en de secretaris de vergaderruimte.

  • 4. Als de auditcommissie besluit om besloten te vergaderen beslist hij tevens of en zo ja welke andere dan de in de vorige volzin genoemde personen het besloten deel van de vergadering kunnen bijwonen.

Artikel 10 Geheimhouding

  • 1. De auditcommissie kan in een besloten vergadering, op grond van een belang genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, omtrent het in die vergadering met gesloten deuren behandelde en omtrent de inhoud van aan hem overgelegde stukken geheimhouding opleggen. De geheimhouding wordt door hen die bij de behandeling aanwezig waren en allen die van het behandelde of de stukken kennis dragen in acht genomen totdat de auditcommissie haar opheft.

  • 2. Indien de auditcommissie zich ter zake van het behandelde waarvoor een verplichting tot geheimhouding geldt tot de raad heeft gericht, wordt de geheimhouding in acht genomen totdat de raad haar opheft.

  • 3. Op grond van een belang genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, kan de geheimhouding eveneens worden opgelegd door de voorzitter van een commissie, het college en de burgemeester, ieder ten aanzien van stukken die hij aan de auditcommissie overlegt. Daarvan wordt op de stukken melding gemaakt. De geheimhouding wordt in acht genomen totdat het orgaan dat haar heeft opgelegd dan wel de gemeenteraad haar opheft.

  • 4. De auditcommissie kan op grond van een belang genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, geheimhouding opleggen ten aanzien van stukken die zij aan het college, aan de raad of de leden van de raad overlegt. Het bepaalde in de artikelen 25 en 55 van de Gemeentewet is van toepassing.

  • 5. Indien omtrent stukken die zijn gericht aan de auditcommissie geheimhouding is opgelegd blijven deze onder berusting van de secretaris van de auditcommissie. De secretaris verleent inzage aan de leden van de auditcommissie alsmede aan andere personen voor zover aan hen kennisneming onder geheimhouding is toegestaan.

Artikel 11 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening auditcommissie.

De voorzitter, Mr. Th.C. de Graaf

De griffier, mevr. drs. M.M.V. Mientjes