Beleidsregel Short Stay tijdelijke werknemers Velsen 2017

Geldend van 03-02-2017 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel Short Stay tijdelijke werknemers Velsen 2017

Besluit:

Tot het vaststellen van beleid met betrekking tot het gebruik van zijn bevoegdheid om af te wijken van de regels van het bestemmingsplan ten aanzien van het gebruik van panden als short stay voorziening voor tijdelijke werknemers binnen de Gemeente Velsen.

Inleiding

Context

Velsen is een gemeente met een groot aantal havengerelateerde bedrijven en industrie. Met name in de maak- en windindustrie is er veel sprake van projectmatige werkgelegenheid. Denk bijvoorbeeld aan regelmatige onderhoudsprojecten aan fabrieken/machines en de bouw en onderhoud van windmolenparken op zee. Er is hierdoor een continue vraag naar (tijdelijke) arbeidskrachten in vooral het midden-technisch kader. Deze vraag is echter niet constant, maar varieert in omvang. Vaste werknemers kunnen voor huisvesting terecht binnen de reguliere woningmarkt, zij hebben het hoofdverblijf in Velsen. Voor tijdelijke werknemers, die het hoofdverblijf buiten Velsen hebben, is er echter behoefte aan flexibele huisvesting. Wanneer het gaat om een arbeidsperiode met een zeer korte duur, een aantal dagen tot enkele weken, bieden bestaande hotels en pensions voldoende mogelijkheden om in Velsen te verblijven. Voor tijdelijke projecten van weken tot maanden, is er behoefte aan een meer informele, huiselijke en zelfstandige verblijfsomgeving. Huisvesting voor deze laatste groep wordt gevat onder de term ‘short stay’.

Aanleiding

Sinds 2014 is in het bestemmingsplan Havengebied de mogelijkheid opgenomen om short stay hotels te realiseren. Tot oktober 2016 was de mogelijkheid voor short stay in woningen en bedrijfspanden opgenomen in de beleidsregel ‘gebruik onzelfstandige woonruimte Velsen 2015’. In de aangepaste versie van dit beleid (2016) is besloten om aparte regels voor short stay op te stellen. Het tijdelijke karakter van short stay zorgt voor een andere impact op de omgeving dan vaste bewoners. Denk hierbij aan het regelmatige in- en uitverhuizen en de parkeerdruk. De tijdelijkheid maakt daarnaast dat er strikt genomen geen sprake is van bewoning, maar van tijdelijk verblijf. Dit heeft gevolgen voor onder andere de bouwregelgeving en belastingheffing. Een aparte beleidsregel voor short stay geeft helderheid aan zowel aanvragers van een vergunning, , belanghebbenden in de omgeving van de aanvraag, als voor de beoordeling van de aanvraag.

Beperking tot tijdelijke werknemers

De beleidsregel short stay richt zich uitsluitend op tijdelijke huisvesting binnen de gemeente Velsen, gericht op tijdelijke werknemers. Andere vormen van verhuur van kamers en appartementen passen binnen bestaande kaders, namelijk:

  • -

    Beleidsregel gebruik onzelfstandige woonruimte 2016: Gebruik onzelfstandige woonruimte voor onbepaalde tijd, waarbij de gebruiker het hoofdverblijf in Velsen heeft blijkend uit de inschrijving in de basisregistratie persoonsgegevens (BRP).

  • -

    Beleidsnotitie Bed & Breakfast 2010: Kleinschalige overnachtings- en verblijfsaccommodatie gericht op toeristisch, kortdurend verblijf.

  • -

    Bestemmingsplannen: Geldende bestemmingsplannen bieden ruimte voor reguliere verblijfsvormen zoals hotels en pensions. Binnen het bestemmingsplan Havengebied is op bepaalde locaties de mogelijkheid opgenomen om short stay accommodaties te realiseren.

Short Stay

Definitie short stay

Bij short stay is er sprake van het (laten) verhuren of in gebruikstellen van kamers en/of appartementen aan personen die het hoofdverblijf niet in Velsen hebben, en waarbij de personen geen gezamenlijk huishouden voeren. Bewoners hebben niet de intentie om zich vast in Velsen te vestigen en schrijven zich dan ook niet in bij de gemeentelijke basisregistratie personen (BRP). Er is daarmee sprake van de functie logies, verblijf met een tijdelijk karakter.

Vormen van short stay

In de praktijk bestaan er verschillende vormen van short stay. Allereerst zijn er de zogenaamde short stay hotels. Dit zijn gebouwen die volledig ingericht zijn op het huisvesten van personen die weliswaar tijdelijk, maar langer dan een week verblijven op een locatie. Op dit moment is alleen in het bestemmingsplan havengebied de mogelijkheid opgenomen voor de realisatie van short stay accommodaties.

Short stay komt behalve in specifiek hiervoor bedoelde gebouwen, ook voor in bestaande woon- of bedrijfsgebouwen die zijn ingericht om meerdere personen, niet-zijnde een huishouden, te huisvesten.

Deze vorm van short stay is niet toegestaan binnen de geldende bestemmingsplannen.

Wonen of logies

Tijdelijke huisvesting in panden is een gebruiksvorm die tussen ‘wonen’ en ‘logies’ in valt. Dit onderscheid is van belang om twee redenen: het bestemmingsplan en wet- en regelgeving rond beide functies, zoals bouweisen (Bouwbesluit 2012) en belastingplichten (gemeentelijke woonlasten of toeristenbelasting).

De gebruiksfunctie wonen valt onder een woonbestemming. Het is in bestemmingsplannen vastgelegd als huisvesting in een woning met een vast karakter voor één huishouden. Dit wil zeggen dat het huishouden staat ingeschreven in Velsen (BRP) en hier daarmee het hoofdverblijf heeft. Deze inschrijving leidt tot een belastingplicht naar de gemeente Velsen.

De gebruiksfunctie logies valt onder de bestemming horeca. Hier vallen onder andere pensions en hotels onder. Voor het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente voor personen die niet als ingezetene zijn opgenomen in het BRP van de gemeente Velsen, wordt belasting geheven in de vorm van toeristenbelasting.

Short stay wordt gezien als een vorm van logies. Dit omdat het gaat om een tijdelijke vorm van huisvesting, zonder dat mensen zich permanent in Velsen vestigen en zich in het BRP in te schrijven. Vormen van short stay in woningen of andere panden zonder short stay- of horecabestemming, passen niet binnen geldende bestemmingsplannen. Het college is echter van mening dat short stay in panden mogelijk moet zijn wanneer dit ruimtelijk inpasbaar en wenselijk is.

Afwijkingenbeleid

Het is op grond van artikel 2.12, lid 1, onder a, sub 2, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht juncto artikel 4, respectievelijk lid 9 en lid 11, Bijlage II, van het Besluit omgevingsrecht een college-bevoegdheid om binnen de bebouwde kom door middel van een omgevingsvergunning voor een bestaande woning of voor een bestaand andersoortig pand of voor een termijn van ten hoogste tien jaar af te wijken van de bepalingen van het bestemmingsplan. In zijn vergadering van 27 september 2016 stelde het college al eerder beleid vast inzake het gebruik van dezelfde bevoegdheid voor het gebruik van woningen voor onzelfstandige bewoning. Het gebruik van panden voor short stay komt in dit beleid echter niet voor. Dit beleid is aanvullend op het Wabo afwijkingenbeleid 2012.

Beleidsuitgangspunt

Het college staat op het standpunt dat short stay mogelijk moet zijn omdat er maatschappelijk behoefte aan bestaat. Het wordt echter alleen toegelaten op plaatsen waar dat ruimtelijk inpasbaar is. Ruimtelijke inpasbaarheid omvat tevens een toets op leefbaarheid van de woonomgeving. Het gebruik van woningen door meerdere huishoudens heeft immers andere effecten op de omgeving dan bewoning door een gezin. Denk aan de parkeerdruk en het veelvuldiger in- en uitverhuizen. Ook hebben de bewoners doorgaans minder binding met hun omgeving, kennen de gebruiken niet altijd en spreken zij in sommige gevallen de taal niet. Al deze afwegingen zijn van belang bij het toelaten van short stay.

Belangenafweging

Bij de behandeling van een aanvraag maakt de gemeente een belangenafweging. Daarbij weegt het college de belangen van de aanvrager af tegen het belang van behoud van een pand als zelfstandige woonruimte of als bedrijfspand. Ook de leefbaarheid in de straat of de buurt wordt meegenomen in de afweging. Daarnaast beoordeelt de gemeente de beoogde inrichting van de woning en de situatie in de straat. De toetsingscriteria en de vergunningsvoorwaarden zijn vastgelegd in onderstaande beleidsregels.

Toets effecten op de woonomgeving

Het gebruik van panden voor short stay kan effecten hebben voor de woonomgeving, waaronder het straatbeeld en de kans op overlast. Nadelige effecten op het woon- en leefmilieu in de omgeving van het betreffende pand moeten zoveel mogelijk beperkt worden. Er wordt daarom getoetst op de volgende punten:

-Aanwezigheid legale short stay voorzieningen en onzelfstandige woonruimte in de nabije omgeving

o Op het moment van de aanvraag mag binnen een straal van 40 meter vanuit het midden van het pand, niet meer dan 5 procent van de panden vergund zijn voor short stay of onzelfstandige woonruimte.

-Klachtenpatroon uit de buurt

o Er wordt gekeken naar het aantal meldingen in de afgelopen twee jaar met betrekking tot woonoverlast van het betreffende pand en de panden binnen een straal van 40 meter.

-Reacties op de publicatie van de aanvraag van de vergunning

Beperking omgevingstype rustige woonwijk

Zoals eerder beschreven heeft short stay een andere ruimtelijke impact dan gezinnen. Het college is van mening dat short stay mogelijk moet zijn wanneer dit ruimtelijk inpasbaar is. Gezien de uitstraling, de parkeerdruk en het veelvuldige in- en uitverhuizen van bewoners, wordt het niet wenselijk geacht om een dergelijk gebruik toe te staan in omgevingstype rustige woonwijk, zoals beschreven in de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering. Dit zijn gebieden die gedomineerd worden door woonfuncties.

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

  • a.

    Afwijking: een omgevingsvergunning waarbij wordt afgeweken van het bestemmingsplan zoals omschreven in artikel 2.12, eerste lid, onder a, sub 2, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

  • b.

    Gebruiksoppervlakte (gbo): gebruiksoppervlakte als bedoeld in NEN 2580.

  • c.

    Huishouden: een verzameling van één of meer personen die een zelfstandige huishouding voeren, waarbij sprake is van continuïteit in samenstelling en onderlinge verbondenheid.

  • d.

    Kamerverhuur voor vaste bewoning: het aanbieden van (nacht)verblijf, waarbij de kamerhuurder ter plaatse het hoofdverblijf heeft, blijkend uit de inschrijving in het BRP van de Gemeente Velsen.

  • e.

    Logies: (nacht)verblijf bieden aan personen die niet in de gemeente wonen, maar elders hun hoofdverblijf hebben. Dit geldt zowel voor recreatief verblijf als voor tijdelijk onderdak aan personen.

  • f.

    Onzelfstandige woonruimte: woonruimte die niet door een persoon of huishouden kan worden bewoond, zonder daarbij afhankelijk te zijn van wezenlijke voorzieningen (keuken, douche en/of toilet) buiten die woonruimte.

  • g.

    Omgevingstype rustige woonwijk (uit VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering): een woonwijk die is ingericht volgens het principe van functiescheiding. Afgezien van wijkgebonden voorzieningen komen vrijwel geen andere functies zoals bedrijven, winkels, horeca of kantoren voor. Langs de randen (in de overgang naar mogelijke bedrijfsfuncties) is weinig verstoring door verkeer.

  • h.

    Pand: De kleinste, bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig constructief zelfstandigeeenheid, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

  • i.

    Short stay: Het structureel aanbieden van een kamer, appartement of deel daarvan voor tijdelijk verblijf aan personen die niet per se een huishouden vormen voor een aansluitende periode van minimaal zeven dagen en maximaal zes maanden.

  • j.

    Tijdelijke werknemer: Werknemer die voor een bepaalde tijd, niet langer zijnde dan 6 maanden, werkzaam is in de omgeving van Velsen.

  • k.

    Wonen: huisvesten in een woning met vast karakter.

  • l.

    Woning: gebouw of een gedeelte daarvan, bestaande uit een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.

  • m.

    Woonruimte: besloten ruimte die, al dan niet samen met een of meer andere ruimten, bestemd of geschikt is voor bewoning door een huishouden.

  • n.

    Zelfstandige woonruimte: een woonruimte welke een eigen toegang heeft en welke de bewoner kan bewonen zonder daarbij afhankelijk te zijn van wezenlijke voorzieningen buiten de woning.

Artikel 2 Werking van de beleidsregel

Deze beleidsregels hebben betrekking op een aanvraag omgevingsvergunning die tot doel heeft het legaliseren of realiseren van een short stay accommodatie. De aanvraag omgevingsvergunning mag niet in strijd zijn met een goede ruimtelijke ordening. Van een goede ruimtelijke ordening is in ieder geval geen sprake indien een of meerdere van de weigeringsgronden uit artikel 3 van toepassing zijn.

Artikel 3 Weigeringsgronden

Een afwijking van het bestemmingsplan voor short stay wordt in ieder geval geweigerd indien:

  • a.

    de aanvraag gedaan wordt voor een locatie die getypeerd kan worden als omgevingstype ‘rustige woonwijk’, rustig buitengebied of natuurgebied;

  • b.

    op het moment van de aanvraag binnen een straal van 40 meter vanuit het midden van het aangevraagde object, meer dan 5 procent van de panden vergund is voor short stay of onzelfstandige woonruimte;

  • c.

    de afwijking wordt aangevraagd voor panden die niet voldoen aan de eisen van hetBouwbesluit 2012;

  • d.

    indien er per bewoner minder dan 18m² gebruiksoppervlakte beschikbaar is;

  • e.

    vaststaat of redelijkerwijs moet worden aangenomen dat verlening van de afwijking zou leiden tot een verstoring van de openbare orde, veiligheid of gezondheid, dan wel een verstoring van een geordend woon- en leefmilieu in de omgeving van het pand of deel van een pand waarop de aanvraag betrekking heeft;

  • f.

    blijkt dat de hoofdtoegang tot het pand niet gericht is op de openbare weg;

  • g.

    er uiterlijke aanpassingen aan het pand of deel van het pand plaats vinden of plaats moeten vinden vanwege de onzelfstandige indeling van het pand, zoals extra brand- en/of vluchttrappen;

  • h.

    belemmeringen ontstaan voor de (uitbreiding van) omliggende functies die mogelijk zijn binnen het geldende bestemmingsplan;

  • i.

    de afwijking niet past binnen het geldende parkeernormenbeleid en van de ontheffingsmogelijkheid binnen dit beleid ook geen gebruik kan worden gemaakt.

Artikel 4 Voorwaarden bij vergunningverlening

  • 1.

    Als voorwaarde bij de omgevingsvergunning wordt in ieder geval opgenomen:

    • a.

      dat de afwijking van de regels niet mag leiden tot een verstoring van de openbare orde, veiligheid en gezondheid, dan wel verstoring van een geordend woon- en leefmilieu in de omgeving van het gebouw waarop de afwijking betrekking heeft;

    • b.

      dat een beheerder bekend is en dat deze een nachtverblijfregister bijhoudt, in overeenstemming met de geldende Algemeen Plaatselijke Verordening en de Verordening Toeristenbelasting van de gemeente Velsen;

    • c.

      dat de verhuurder op verzoek van de gemeentelijke toezichthouder een werkgeversverklaring van de gehuisveste personen kan overleggen;

    • d.

      dat wanneer er geen hoofdbewoner in het pand aanwezig is, de verhuurder zorgt voor een vast aanspreekpunt voor omwonenden.

  • 2.

    Het college kan de omgevingsvergunning intrekken wanneer de voorwaarden niet worden nageleefd.

Artikel 5 Inwerkingtreding en citeertitel

Deze beleidsregel treedt in werking op de dag na publicatie.

De citeertitel titel van de beleidsregel is 'Beleidsregel gebruik short stay tijdelijke werknemers Velsen 2017’.

Aldus vastgesteld in de vergadering van 24 januari 2017.

Bijlage 1

Toelichting op de regelgeving rond short stay

Privaatrecht: het gebruik van short stay voorzieningen wordt contractueel geregeld in een netwerk van overeenkomsten tussen private partijen, zoals huurders, werkgevers, nutsbedrijven, verzekeraars, leveranciers en schoonmaakbedrijven. De gemeente heeft hier geen rol.

Bestuursrecht: De gemeentelijke rol is geregeld in het Bestuursrecht. Van toepassing zijn: de omgevingsvergunning, de regels van het bestemmingsplan, de collegebevoegdheid om af te wijken van deze regels en de voorschriften van de Bouwverordening en het Bouwbesluit.

Bouwverordening

In de bouwverordening zijn technische voorschriften opgenomen over de nieuwbouw, de verbouw en de staat van bestaande gebouwen.

Bouwbesluit 2012

Het bouwbesluit bevat bouwtechnische voorschriften waaraan alle bouwwerken minimaal moeten voldoen. Een omgevingsvergunning voor brandveilig gebruik is voorgeschreven wanneer bedrijfsmatig nachtverblijf aan meer dan 10 personen wordt verschaft. Een gebruiksmelding is van toepassing wanneer een woning in vijf of meer delen kamergewijs wordt verhuurd.

Wanneer feitelijk in een woning vijf of meer wooneenheden (kamers) afzonderlijk worden bewoond, moet voor de bouwtechnische regelgeving worden uitgegaan van een woonfunctie voor kamergewijze verhuur.

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

Voor een goede ruimtelijke ordening worden in het bestemmingsplan de kaders vastgelegd waarbinnen ruimtelijke ontwikkelingen plaats kunnen vinden i.c. wat op een perceel het toegelaten bouwvolume en het toegelaten gebruik is. Het bestemmingsplan biedt de burger rechtszekerheid en bescherming tegen ongewenste ontwikkelingen in zijn woon- en leefomgeving.

De wetgever erkent de behoefte aan flexibiliteit in de praktijk van de ruimtelijke ordening. De wet biedt daarom de mogelijkheid dat het college bij de verlening van een omgevingsvergunning (tijdelijk) afwijkt van de regels van het bestemmingsplan. De gevallen waarbij het gebruik van deze bevoegdheid mogelijk is worden traditioneel 'kruimelgevallen' genoemd, hoewel de ruimtelijke gevolgen in sommige gevallen toch aanzienlijk kunnen zijn. Een tijdelijke omgevingsvergunning kan sinds 1 november 2014 voor een periode van 10 jaar worden verleend. De tijdelijke ontheffing mag ook voorzien in een permanente behoefte. Het college moet ook bij gebruikmaking van een afwijking conform de kruimelgevallen binnen acht weken besluiten op de aanvraag om omgevingsvergunning. Indien zij dit nalaat ontstaat de omgevingsvergunning van rechtswege.

Beleidsregel WABO afwijkingenbeleid Velsen 2012

In deze beleidsregel wordt aangegeven op welke manier uitvoering wordt gegeven aan de mogelijkheden die de wet biedt om bij kruimelgevallen af te wijken van een bestemmingsplan.

Algemene plaatselijke verordening 2009

De APV regelt het toezicht op inrichtingen tot het verschaffen van nachtverblijf in afdeling 9 als volgt:

-Artikel 2:28 Begripsbepaling

In deze afdeling wordt verstaan onder inrichting: elke al dan niet besloten ruimte waarin, in de uitoefening van beroep of bedrijf, aan personen de mogelijkheid van nachtverblijf of gelegenheid tot kamperen wordt verschaft, waaronder ook wordt begrepen de jachthaven ten zuiden van de Zuidpier.

-Artikel 2:29 Kennisgeving exploitatie

Degene die een inrichting opricht, overneemt, verplaatst of de exploitatie of feitelijke leiding van een inrichting staakt, is verplicht binnen drie dagen daarna daarvan schriftelijk kennis te geven aan de burgemeester.

-Artikel 2:30 Verschaffing gegevens nachtregister

Degene die in een inrichting nachtverblijf houdt of de kampeerder is verplicht de exploitant of feitelijk leidinggevende van die inrichting volledig en naar waarheid naam, adres, woonplaats, geboortedatum, geboorteplaats, betrekking, dag van aankomst en de dag van vertrek te verstrekken.

Verordening toeristenbelasting 2017

Onder naam “toeristenbelasting” wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen een vergoeding door personen, die niet zijn opgenomen in de basisregistratie personen (BRP). In de verordening is de verplichting opgenomen tot het bijhouden van een nachtverblijfregister. Op basis van deze gegevens kan de gemeente een aanslag opleggen.

Het Wetboek van Strafrecht Artikel 438 lid 1:

Hij die er zijn beroep van maakt aan personen nachtverblijf te verschaffen wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste een maand of geldboete van de tweede categorie indien hij:

  • 1e.

    nalaat zich onverwijld bij aankomst van de persoon die in de door hem gehouden inrichting de nacht zal doorbrengen een geldig reisdocument of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht te doen overleggen;

  • 2e.

    geen doorlopend register houdt of nalaat daarin onverwijld bij de aankomst van die persoon zijn naam, woonplaats en dag van aankomst aan te tekenen of te doen aantekenen alsmede zelf daarin aantekening te houden of te doen houden van de aard van het overgelegde document, en, bij het vertrek, de dag van het vertrek;

  • 3e.

    nalaat dat register op aanvraag te vertonen aan de burgemeester dan wel aan de door deze aangewezen ambtenaar.

Beleidsregel Parkeernormenbeleid

Om te bepalen hoeveel parkeerplaatsen bij ontwikkeling moeten worden gerealiseerd, heeft de gemeente parkeernormen vastgesteld. Deze normen geven bij nieuwbouw, uitbreiding of een bestemmingswijziging aan hoeveel parkeerplaatsen beschikbaar moeten zijn. Bij kamerverhuur bedraagt de norm 0,9 parkeerplaats per kamer. Per situatie kan worden afgewogen of er op basis van het parkeernormenbeleid mogelijkheden zijn ontheffing te verlenen.

Bijlage 2

NEN 2580