Regeling vervallen per 14-04-2022

Gedragscode Integriteit raad en raadsleden Geldrop-Mierlo 2016

Geldend van 19-12-2016 t/m 13-04-2022

Intitulé

Gedragscode Integriteit raad en raadsleden Geldrop-Mierlo 2016

Raadsbesluit

GM2016-015393

Gedragscode Integriteit raad en raadsleden

De raad van de gemeente Geldrop-Mierlo;

voorgenomen het voorstel van burgemeester en wethouders van Geldrop-Mierlo d.d. 18 oktober 2016 ;

gelet op artikel 15, derde lid van de Gemeentewet;

gehoord de Algemene Kamer op 8 december 2016;

besluit :

vast te stellen de navolgende Gedragscode Integriteit raad en raadsleden Geldrop-Mierlo 2016

Inleiding

Deze inleiding maakt integraal onderdeel uit van deze Gedragscode. Goed bestuur is integer bestuur. Daarmee is integriteit niet alleen een verantwoordelijkheid van de individuele politieke ambtsdragers, maar een gezamenlijk belang dat de hele organisatie en het hele bestuur in al zijn geledingen aangaat. De Gedragscode richt zich daarom zowel tot de individuele raadsleden als tot de gemeenteraad. Ons democratische systeem en de democratische processen kunnen niet zonder integer functionerende organen en functionarissen. Integriteit van raadsleden verwijst naar de zorgvuldigheid die raadsleden moeten betrachten bij het invullen van hun rol in de democratische rechtsstaat. Dat betekent de verantwoordelijkheid nemen die met de functie samenhangt en bereid zijn verantwoording af te leggen, aan collega-bestuurders en/of (leden van) de raad en bovenal aan de burger. In de democratische rechtsstaat dient een ieder zich te houden aan de wetten en regels die op democratische wijze zijn vastgesteld. Dat geldt zeker voor de raadsleden die (mede)verantwoordelijk zijn voor de totstandkoming van die wetten en regels. Zonder dat zal het vertrouwen in de democratische rechtsstaat worden ondermijnd en het draagvlak voor de naleving van de wetten en regels verdwijnen. Vertrekpunt voor een raadslid is dan ook de eed of gelofte die een raadslid bij de ambtsaanvaarding aflegt.

Integriteit is niet alleen een kwestie van regels, maar ziet ook op de onderlinge omgangsvormen. Een respectvolle omgang met burgers en organisaties, tussen raadsleden onderling en tussen raadsleden en medewerkers, met behoud van eigen politieke inhoud en stijl, is van groot belang.

De raad stelt zowel voor de eigen leden als voor de dagelijkse bestuurders (de burgemeester en de wethouders) een Gedragscode vast. Dat is zo vastgelegd in de Gemeentewet. De Gedragscode is richtsnoer voor het handelen van individuele raadsleden en heeft tot doel hen te ondersteunen bij de invulling van hun verantwoordelijkheid voor de integriteit van het openbaar bestuur.

Voor de twee groepen van politieke ambtsdragers (raadsleden en collegeleden) is er een afzonderlijke Gedragscode. Onderhavige Gedragscode heeft betrekking op de volksvertegenwoordigers: de raadsleden. Veel bepalingen zijn voor de raadsleden en de collegeleden gelijk. Er zijn ook verschillen. Die hebben te maken met de staatsrechtelijke posities en met de voor hen geldende wettelijke (integriteits)regels. De gemeenteraad is een politiek orgaan. In de raad worden specifieke of (partij-)politieke belangen ingebracht voor het algemeen belang van de gemeente. Een raadslid krijgt het mandaat van zijn kiezers en de Gedragscode dient de vervulling van het kiezersmandaat te ondersteunen.

Het handelen van het college en de leden van het college staat ten dienste van de gemeente. Het college en de individuele collegeleden waaraan het dagelijks bestuur is opgedragen, zijn over hun bestuurlijke handelen en over hun functioneren verantwoording schuldig aan de raad. Aan het college en de collegeleden worden ook in de Gedragscode bijzondere eisen gesteld om optimale openheid en controleerbaarheid mogelijk te maken.

Het rechtskarakter van de Gedragscode is dat van een interne regeling, als nadere invulling en concretisering van de wettelijke regels. De Gedragscode bevat in aanvulling op wettelijke regels gedragsnormen en regels over procedures die de transparantie van het handelen van politieke ambtsdragers evenals van de besluitvorming over en de naleving van de normen vergroten. Zij vormt een beoordelingskader en leidraad bij twijfel, vragen en discussies. Als hulpmiddel is een afwegingskader belangenverstrengeling opgesteld dat integraal onderdeel uitmaakt van deze Gedragscode. Door beantwoording van een aantal vragen kan een raadslid of de raad vaststellen of er sprake is van belangenverstrengeling.

Het niet naleven van de Gedragscode heeft geen rechtsgevolgen. Sprake is van zelfbinding. De regels worden in gezamenlijk debat vastgesteld door de raad zelf. In dit licht moeten de regels in de code worden gezien. Dat maakt de Gedragscode evenwel niet vrijblijvend. De raadsleden kunnen daarop worden aangesproken en zij dienen zich over de naleving ervan te verantwoorden. Het niet naleven van de Gedragscode kan dus wel onderdeel worden van politiek debat en politieke gevolgen hebben.

Integriteit is een thema dat betekenis krijgt in het handelen. Een integriteitsbeleid dat alleen op papier bestaat is slechts een dode letter. Daarom moet het handelen van politieke ambtsdragers regelmatig onderwerp van gesprek zijn, juist ook onderling, en ook daarbij geeft de Gedragscode ondersteuning. De code en de voorgestelde registraties zijn instrumenten. Integriteit is uiteindelijk niet in regels te vangen. In de woorden van de schrijver C.S. Lewis gaat het om 'doing the right thing, even when no one is watching'.

Integer handelen kan alleen in een cultuur en organisatie waar ook de andere waarden van goed bestuur worden nagestreefd. De Nederlandse Code voor Goed Openbaar Bestuur benoemt een aantal kernwaarden van goed openbaar bestuur. Integriteit wordt hierin in één adem genoemd met openheid. 'Openheid en integriteit’: "het bestuur is open en integer en maakt duidelijk wat het daaronder verstaat." De wetgeving (en de Gedragscode in aanvulling hierop) bevat diverse voorschriften inzake openheid met het oog op de integriteit.

Die voorschriften hebben betrekking op openbaarmaking van nevenfuncties en/of neveninkomsten, van geschenken, buitenlandse reizen, excursies en evenementen. De registraties in de codes zijn bedoeld om de transparantie te bevorderen die belangenverstrengeling en onverantwoord en/of onjuist gebruik van publieke middelen door raadsleden moeten tegengaan. Een raadslid is primair zelf verantwoordelijk voor zijn integriteit en hij zal zich daar in alle openheid over moeten verantwoorden.

De Nederlandse Code voor Goed Openbaar Bestuur verbindt openheid en integriteit met de kernwaarden participatie, behoorlijke contacten met burgers, doelgerichtheid en doelmatigheid, legitimiteit, lerend en zelfreinigend vermogen en verantwoording. Al deze kernwaarden klinken in verschillende mate door in de hierna volgende Gedragscode.

Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1.

De Gedragscode geldt voor de raadsleden, maar richt zich ook tot de raad. Het als bijlage 1 toegevoegde Afwegingskader belangenverstrengeling maakt onderdeel uit van deze Gedragscode.

Artikel 1.2

Deze Gedragscode is openbaar en via internet beschikbaar.

Paragraaf 2 Voorkomen van belangenverstrengeling

Wettelijk kader

Afleggen eed of belofte (artikel 14 Gemeentewet). Alvorens hun functie te kunnen uitoefenen leggen de raadsleden in de vergadering, in handen van de voorzitter, de volgende eed (verklaring en belofte) af: ‘Ik zweer (verklaar) dat ik om tot raadslid benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd. Ik zweer (verklaar en beloof) dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen. Ik zweer (beloof) dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als raadslid naar eer en geweten zal vervullen”.

Persoonlijke belangenEen lid van een volksvertegenwoordiging neemt niet deel aan de stemming over

  • ·

    Een aangelegenheid die hem rechtstreeks of middellijk persoonlijk aangaat of waarbij hij als vertegenwoordiger is betrokken;

  • ·

    De vaststelling of goedkeuring der rekening van een lichaam waaraan hij rekenplichtig is of tot welks bestuur hij hoort (artikel 28 Gemeentewet)

  • ·

    Het bestuursorgaan waakt ertegen dat tot het bestuursorgaan behorende of daarvoor werkzame personen die een persoonlijk belang bij een besluit hebben, de besluitvorming beïnvloeden (artikel 2:4, tweede lid, Algemene wet bestuursrecht).

Incompatibiliteiten en nevenfuncties

  • ·

    Verboden overeenkomsten/handelingen: volksvertegenwoordigers mogen in geschillen, waar de gemeente (bestuur) partij is, niet als advocaat, adviseur of gemachtigde werkzaam zijn. Zij mogen bepaalde overeenkomsten, waar de gemeente bij betrokken is, niet rechtstreeks of middellijk aangaan. Van verboden overeenkomsten kan ontheffing worden verleend (artikel 15, eerste en tweede lid, Gemeentewet). Op overtreding staat uiteindelijk de sanctie van schorsing en vervallenverklaring van het lidmaatschap van de volksvertegenwoordiging (artikelen X7, X7a en X8 Kieswet).

  • ·

    Onverenigbaarheid van functies: het zijn van volksvertegenwoordiger sluit het hebben van een aantal andere functies uit (artikel 13 Gemeentewet). Dat leidt er uiteindelijk toe dat betrokkene ophoudt lid te zijn van de volksvertegenwoordiging (artikel X1 Kieswet).

  • ·

    Openbaarmaking nevenfuncties: volksvertegenwoordigers maken openbaar welke nevenfuncties zij vervullen. De lijst met nevenfuncties ligt ter inzage op het gemeentehuis (artikel 12 Gemeentewet).

Artikel 2

  • 1.

    Het raadslid levert de griffier de informatie aan over de (neven)functies die openbaar gemaakt moeten worden bij aanvang van het raadslidmaatschap. Als gaande het lidmaatschap nieuwe (neven)functies aanvaard worden of de omstandigheden met betrekking tot bestaande (neven)functies wijzigen, wordt de informatie die hierop betrekking heeft binnen één week aangeleverd bij de griffier.

  • 2.

    De informatie betreft in ieder geval:

    • a.

      De omschrijving van de (neven)functie;

    • b.

      De organisatie voor wie de (neven)functie wordt verricht;

    • c.

      Of het al dan niet een (neven)functie betreft uit hoofde van het raadslidmaatschap; en

    • d.

      Of de (neven)functie bezoldigd of onbezoldigd is.

  • 3.

    De griffier legt hiervoor een register aan en beheert dit register. Het register is openbaar en via internet beschikbaar.

ToelichtingHet betreft een uitwerking van de wettelijke verplichting om nevenfuncties openbaar te maken. De informatie wordt neergelegd in een openbaar register. Het raadslid is verantwoordelijk voor de tijdige aanlevering van de informatie en voor de actualiteit daarvan.

Paragraaf 3 Informatie

Wettelijk kader

Informatieplicht Burgemeester en wethouders en elk van zijn leden zijn verplicht alle inlichtingen te geven die de volksvertegenwoordiging nodig heeft voor de uitoefening van zijn taak. Het betreft zowel een actieve als een passieve informatieplicht. Ook als individuele volksvertegenwoordigers informatie vragen zal die informatie aan de volksvertegenwoordiging moeten worden verstrekt. De informatie kan alleen worden geweigerd als die in strijd is met het openbaar belang (artikel 169 Gemeentewet). Het Reglement van Orde voor de gemeenteraad kan bepalingen bevatten die betrekking hebben op informatieverstrekking en de omgang met informatie.

Geheimhouding

  • ·

    Een ieder die is betrokken bij de uitvoering van de taak van een bestuursorgaan en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, en voor wie niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift ter zake van die gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot geheimhouding van die gegevens, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot mededeling verplicht of uit zijn taak de noodzaak tot mededeling voortvloeit (artikel 2:5 Algemene wet bestuursrecht).

  • ·

    Burgemeester en wethouders kunnen op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, geheimhouding opleggen. Ook de burgemeester heeft die bevoegdheid. De geheimhoudingsplicht moet worden bevestigd door de volksvertegenwoordiging. Ook de gemeenteraad, onderscheidenlijk een commissie kan geheimhouding opleggen (artikelen 25, 55 en 86 Gemeentewet). Het schenden van de geheimhoudingsplicht is een misdrijf (artikel 272 Wetboek van Strafrecht).

Artikel 3.1

Het raadslid zorgt ervoor dat vertrouwelijke en geheime informatie waarover hij beschikt veilig wordt bewaard. Artikel 3.2

Het raadslid maakt niet te eigen bate of ten bate van derden gebruik van in de uitoefening van het ambt verkregen niet openbare informatie.

ToelichtingArtikel 3.1 Het is belangrijk de juiste maatregelen te treffen om te voorkomen dat onbevoegden vertrouwelijke en/of geheime gegevens kunnen bezitten, raadplegen of beschadigen. Daarbij moet in de digitale setting worden gedacht aan de beveiliging van de computer, smartphones e.d. met wachtwoorden en het niet onbeheerd achterlaten van USB-sticks met vertrouwelijke/geheime informatie.

Paragraaf 4 Omgang met geschenken en uitnodigingen

Wettelijk kader

Afleggen eed of belofte De eed of belofte die het raadslid op grond van artikel 14 van de Gemeentewet moet afleggen heeft onder meer betrekking op het geven, aannemen of beloven van giften, gunsten of geschenken. Zie voor de wetstekst inzake de eed of belofte het wettelijk kader onder 2 voor de bepalingen ter voorkoming van belangenverstrengeling.

Artikel 4.1

  • 1. Een raadslid accepteert geen geschenken, faciliteiten en diensten als zijn onafhankelijke positie hierdoor kan worden beïnvloed.

  • 2. Onverminderd het eerste lid kan het raadslid incidentele geschenken die een geschatte waarde van ten hoogste € 50 vertegenwoordigen behouden.

  • 3. Geschenken die het raadslid uit hoofde van zijn ambt ontvangt en die een geschatte waarde van meer dan € 50 vertegenwoordigen worden, als zij niet worden teruggestuurd, eigendom van de gemeente.

  • 4. De griffier legt een register aan van de geschenken met een geschatte waarde van meer dan € 50. In het register is aangegeven welke bestemming de gemeente hier aan heeft gegeven. Het register is openbaar en via internet beschikbaar.

  • 5. Geschenken worden niet op het huisadres ontvangen.

Artikel 4.2

  • 1. Deelname aan excursies en evenementen voor rekening van anderen dan de gemeente maakt het raadslid binnen één week na deelname openbaar. Daarbij wordt ook openbaar gemaakt wie de kosten voor zijn rekening heeft genomen.

  • 2. De informatie is openbaar en via internet beschikbaar.

Artikel 4.3

  • 1.

    Een raadslid meldt de griffier de ondernomen buitenlandse reizen voor rekening van anderen dan de gemeente binnen één week na terugkeer in Nederland. Hij meldt in ieder geval het doel, de bestemming en de duur van de reis en wat daarvan de kosten waren.

  • 2.

    De griffier legt hiervoor een register aan en beheert dit register. Het register is openbaar en via internet beschikbaar.

ToelichtingArtikel 4.1 In de Gedragscode is uitgangspunt dat geschenken, faciliteiten en diensten niet worden geaccepteerd als hiermee de onafhankelijke positie van het raadslid kan worden beïnvloed. Dat is in ieder geval aan de orde in onderhandelingssituaties. Is daarvan geen sprake dan kunnen om praktische redenen incidentele kleine geschenken (met een geschatte waarde van € 50 of minder door het raadslid worden aanvaard, echter nooit op het huisadres. Duurdere geschenken worden niet aanvaard. Zij worden teruggestuurd of eigendom van de gemeente die zorgt voor een goede bestemming van het geschenk. In een openbaar register worden opgenomen welke geschenken van meer dan € 50 de gemeente heeft aanvaard en welke bestemming daaraan is gegeven. Artikelen 4.2 en 4.3 Het gaat hier om excursies, evenementen en buitenlandse reizen die betrokkene als raadslid aanvaardt. Excursies, evenementen en buitenlandse reizen in de hoedanigheid van lid van een politieke partij vallen hier dus niet onder. Paragraaf 5 Gebruik van voorzieningen van de gemeente

Wettelijk kader

Procedure van declaratie (modelverordeningen VNG en IPO): Er zijn voor raadsleden voorschriften opgenomen in de gemeentelijke verordening Rechtspositie over de wijze van declaratie (inclusief het overleggen van bewijsstukken) van vooruit betaalde (zakelijke) kosten en over rechtstreekse facturering van (zakelijke) kosten. Buitenlandse excursie of reis voor raadsleden (modelverordeningen VNG en IPO): De gemeenteraad kan een raadscommissie (of een delegatie daaruit) toestemming verlenen voor een excursie of reis naar het buitenland. Die excursie/reis moet zijn georganiseerd door of vanwege de gemeente. De in redelijkheid gemaakte reis- en verblijfkosten komen voor rekening van de gemeente. De gemeenteraad kan aan de toestemming voorwaarden verbinden.

Artikel 5.1

  • 1. Het bestuursorgaan richt de financiële en administratieve organisatie zodanig in dat er een getrouw beeld mogelijk is van de juistheid en rechtmatigheid van de uitgaven en hanteren heldere procedures over de wijze waarop functionele uitgaven rechtstreeks in rekening worden gebracht of kunnen worden gedeclareerd bij de gemeente.

  • 2. Het raadslid verantwoordt zich over zijn gebruik van de voorzieningen volgens de in het kader van het eerste lid vastgelegde regels en procedures.

Artikel 5.2

Een raadslid declareert geen kosten die reeds op andere wijze worden vergoed.

Artikel 5.3

Gebruik van voorzieningen en eigendommen van de gemeente ten eigen bate of ten bate van derden is niet toegestaan, tenzij hier andere afspraken over gemaakt zijn.

Bijlage 1 Afwegingskader belangenverstrengeling

Dit afwegingskader is van overeenkomstige toepassing op het individuele collegelid en het college. Daar waar in het afwegingskader raadslid of raad vermeld staat moet in dat geval worden gelezen collegelid of college.

Afwegingskader voor het individuele raadslid

Artikel 2:4 Algemene wet bestuursrecht:

  • 1.

    Het bestuursorgaan vervult zijn taak zonder vooringenomenheid.

  • 2.

    Het bestuursorgaan waakt ertegen dat tot het bestuursorgaan behorende of daarvoor werkzame personen die een persoonlijk belang bij een besluit hebben, de besluitvorming beïnvloeden.

Artikel 28 Gemeentewet:

1. Een lid van de raad neemt niet deel aan de stemming over:

a. een aangelegenheid die hem rechtstreeks of middellijk persoonlijk aangaat of waarbij hij als vertegenwoordiger is betrokken;

[…..]

Artikel 58 Gemeentewet:

De artikelen 28, eerste tot en met derde lid, 29 en 30 zijn ten aanzien van de vergaderingen van het college van overeenkomstige toepassing.

1.wees alert op belangenverstrengeling:

onderscheid ik mij als raadslid in dit specifieke geval ten opzichte van mijn mederaadsleden omdat ik

  • .

    een concreet persoonlijk belang heb omdat

    • o

      ik belanghebbende ben bij het besluit (bijv. vergunningverlening aan mijzelf of mijn buren)

    • o

      ik een financieel belang heb bij het besluit (bijv. een monumentensubsidie, een recht op planschade)

    • o

      het besluit mijn woon- en leefklimaat kan aantasten (bijv. een bouwvergunning, bestemmingsplanwijziging)

    • o

      ik een ondernemersbelang heb bij het besluit (bijv. een APV-vergunning of ontheffing)

    • o

      ik een functie bekleed waarbij zich eenzelfde (deel)belang voordoet (bijv. werkzaam bij een organisatie of adviesbureau dat bij hetzelfde besluit is betrokken)

  • .

    een indirect persoonlijk belang heb omdat

    • o

      het besluit familieleden, vrienden of partijgenoten betreft

    • o

      ik lid ben van het bestuur van een vereniging of stichting of instelling, die een belang bij het besluit hebben

    • o

      er een maatschappelijk belang in het geding is dat ik uit andere hoofde behartig (beheerder van een accommodatie, vrijwilligerswerk, mantelzorg)

    • 2.

      als zich mogelijk belangenverstrengeling voordoet dan

  • .

    kom ik op geen enkele manier in actie door

    • o

      hierover met de wethouder te gaan praten of te mailen

    • o

      hierover de ambtelijke organisatie te benaderen

    • o

      de kwestie ter bespreking op te voeren in de raad

    • o

      hierover in de raad het woord te voeren

    • o

      hierover voorstellen te formuleren

    • o

      niet deel te nemen aan werkgroepen waarin besluitvorming wordt voorbereid voor de raad

    • 3.

      ik neem niet deel aan de stemming in de raadsvergadering over een bepaald besluit als

      • o

        ik een (indirect of direct) persoonlijk belang bij een raadsbesluit heb

      • o

        ik bij de voorbereiding van dat raadsbesluit een rol heb gespeeld

      • o

        er om stemming wordt gevraagd omdat het besluit niet op unanimiteit kan rekenen?

    • 4.

      artikel 28 van de Gemeentewet verbiedt mij deel te nemen aan de stemming in een raadsvergadering over een bepaald besluit als

      • o

        ik een (indirect of direct) persoonlijk belang heb bij dat raadsbesluit

      • o

        of ik ben als vertegenwoordiger betrokken geweest bij die aangelegenheid

Afwegingskader belangenverstrengeling voor de raad

  • 1.

    Heeft één van de raadsleden een (indirect) persoonlijk belang bij een besluit? Het kan daarbij gaan om een door het college, de burgemeester of de raad te nemen besluit.

  • o

    Is dat het geval dan wordt afgesproken dat het raadslid op geen enkele wijze die besluitvorming mag beïnvloeden, ook niet in de adviserende sfeer.

  • 2.

    Als het om besluitvorming in de raad gaat: heeft het betreffende raadslid zelf al gesignaleerd dat zich belangenverstrengeling kan voordoen?

  • 3.

    Welke acties onderneemt de raad om te voorkomen dat zich beïnvloeding van de besluitvorming kan voordoen in het concrete geval?

  • o

    Afgesproken wordt dat de raad duidelijk aangeeft welke raadsleden i.c. buiten de totstandkoming van een besluit moeten blijven en wat er van het raadslid wordt verlangd.

  • 4.

    Welke acties dienen te worden ondernomen wanneer zich toch m.b.t. een individueel raadslid de schijn van belangenverstrengeling voordoet?

  • o

    Afgesproken wordt dat de burgemeester in de vergadering hierop attendeert en zonodig het raadslid adviseert niet aan het debat of de stemming deel te nemen

  • o

    Afgesproken wordt dat de raad het raadslid adviseert niet aan het debat of de stemming deel te nemen.

  • 5.

    Welke acties moeten nog worden ondernomen als het raadslid niettemin deelneemt aan het debat of de stemming?

  • o

    De burgemeester dient een vernietigingsprocedure ex art. 273 Gemwet te overwegen.

Een voorbeeld voor de check:

In een gemeente wordt een bestemmingsplan Bedrijventerrein ter vaststelling aangeboden aan de raad.

In die raad zit een raadslid dat op dat bedrijventerrein woont en werkt.

Voorafgaande aan de raadsvergadering heeft over dit raadsbesluit een werkvergadering plaats gevonden waarbij het raadslid aanwezig is geweest.

Tijdens de raadsvergadering voert het raadslid een aantal malen het woord.

Tijdens de raadsvergadering dient het raadslid namens zijn fractie een aantal amendementen in, welke hij voorleest.

Deze amendementen zijn erop gericht voor een bepaald gedeelte van het bedrijventerrein andere voorschriften te hanteren die het woon- en leefklimaat van die omgeving gunstig beïnvloeden. Ook het woon- en leefklimaat voor het betreffende raadslid wordt hierdoor verbeterd.

Over de amendementen heeft stemming plaats gevonden. Bij een aantal van deze stemmingen was zijn stem doorslaggevend.

Was hier sprake van belangenverstrengeling?

Ja, het raadslid had een persoonlijk belang omdat hij op dit terrein woonde en werkte. Zijn persoonlijke belang werd vermengd met het bestuurlijke belang dat hij als raadslid behartigt.

Heeft het raadslid de schijn van belangenverstrengeling opgeroepen tegenover derden?

Ja, als gevolg van de gewijzigde vaststelling ontstond een gunstiger woon- en leefklimaat ter hoogte van zijn perceel. Voor derden hadden de wijzigingen nadelige gevolgen. Niet van belang is of het raadslid het oogmerk heeft gehad zijn eigen belang te dienen.

Wat had het raadslid moeten doen?

Hij had de voorbereiding van de besluitvorming niet mogen beïnvloeden omdat zich de schijn van belangenverstrengeling voordoet. Dat heeft hij gedaan door deel te nemen aan de werkvergadering, het woord te voeren, amendementen in te dienen en deel te nemen aan de stemmingen.

Wat had de raad moeten doen?

Op de raad rust ingevolge artikel 2:4 Awb de zorgplicht om te voorkomen dat, tengevolge van vermenging van persoonlijke en bestuurlijke belangen, de publieke taak niet meer zonder vooringenomenheid wordt vervuld.

Welke middelen staan de raad daartoe ter beschikking?

  • -

    uitsluiten van het betreffende raadslid van de besluitvorming

  • -

    het raadslid niet het woord te laten voeren tijdens de raadsvergadering

  • -

    het raadslid niet actief te laten participeren in een werkgroep

  • -

    het raadslid geen amendementen te laten indienen

  • -

    te voorkomen dat een besluit wordt genomen met de kleinst mogelijke meerderheid, waarbij de stem van ieder lid die besluitvorming beslissend beïnvloedt.

Kan de raad het raadslid uitsluiten van de stemming in de raadsvergadering?

Nee, dit verbod richt zich niet tot de raad maar tot het raadslid zelf. Als het raadslid ondanks waarschuwing van (de voorzitter van) de raad toch deelneemt aan de stemming, is die stem geldig maar het besluit kan door de Kroon spontaan worden vernietigd (art. 268 Gem. wet) of moet door de burgemeester worden voorgedragen voor vernietiging (art. 273 Gem.wet).

ToelichtingArtikel 5.1

Artikel 5.1Aan raadsleden worden rechtspositionele voorzieningen, vergoedingen en andere verstrekkingen geboden die een goed functioneren van de volksvertegenwoordigers mogelijk maken. Wat betreft de uitwerking van de principes van dit stelsel zou kunnen worden aangesloten bij de werkwijze in het Voorzieningenbesluit dat geldt voor ministers en staatssecretarissen:

  • a.

    In beginsel worden voorzieningen en verstrekkingen in bruikleen ter beschikking gesteld;

  • b.

    Indien een voorziening of verstrekking niet in bruikleen ter beschikking kan worden gesteld, wordt de factuur direct ten laste van de begroting van het bestuursorgaan betaald;

  • c.

    Het vergoeden van voorzieningen en verstrekkingen achteraf door het indienen van declaraties, wordt tot een minimum beperkt;

  • d.

    Voorzieningen, verstrekkingen en declaraties worden maandelijks openbaar gemaakt op internet.

Uitgangspunt is hier dat zo weinig mogelijk uitgaven door de volksvertegenwoordiger zelf worden gedaan via zijn of haar privérekening. Geldstromen tussen de rekening van het bestuursorgaan en de persoonlijke rekening van de volksvertegenwoordiger maken een zwaardere controle op de uitgaven noodzakelijk. Het raadslid zal zich uiteraard nauwgezet moeten houden aan de regels en procedures die er met het oog hierop voor hem of haar gelden.

Artikel 5.3

Stelregel is dat privégebruik van gemeentelijke voorzieningen niet is toegestaan. Wel hebben organisaties mogelijk een specifieke regeling die privégebruik van bedrijfsmiddelen reguleert, zoals privégebruik van een mobiele telefoon.

Paragraaf 6 Uitvoering Gedragscode

Artikel 6.1

De gemeenteraad bevordert de eenduidige interpretatie van deze Gedragscode. Ingeval van leemtes en onduidelijkheden in de Gedragscode voorzien zij daarin.

Artikel 6.2

  • 1.

    Op voorstel van de burgemeester maakt de gemeenteraad in ieder geval afspraken over:

    • a.

      de periodieke bespreking van het onderwerp integriteit in het algemeen en van de Gedragscode in het bijzonder;

    • b.

      de aanwijzing van contactpersonen of aanspreekpunten integriteit;

    • c.

      de processtappen die worden gevolgd ingeval van een vermoeden van een integriteitschending door een politieke ambtsdrager van de gemeente.

  • 2.

    De afspraken, bedoeld in het eerste lid, maken deel uit van deze Gedragscode.

Toelichting Artikel 6.1 De gemeenteraad is het hoogste bestuursorgaan en als zodanig verantwoordelijk voor de inhoud van de Gedragscode, voor een eenduidige interpretatie daarvan en voor wijziging/aanvulling daarvan bij onduidelijkheden of leemtes.

Artikel 6.2 De Gemeentewet verplicht de gemeenteraad om voor zichzelf en voor de bestuurders een Gedragscode vast te stellen. Aanvullend op de wettelijke regels die gelden voor politieke ambtsdragers, bevat de Gedragscode een aantal materiële normen waaraan de politieke ambtsdragers zich committeren. De burgemeester krijgt de wettelijke taak om de bestuurlijke integriteit van zijn of haar gemeente te bevorderen. Hiermee is de verantwoordelijkheid voor de portefeuille ‘integriteit’ duidelijk belegd. De wettelijke bepalingen bieden de ruimte om naar gelang de situatie handelend op te treden, waarbij niet alleen gedacht moet worden aan het optreden bij incidenten.

Belangrijk onderdeel is ook de preventie: ervoor te zorgen dat integriteit en integriteitsbewustzijn in de bestuurlijke gremia een plek krijgen en daarbij afspraken te maken over een regelmatige bespreking van het thema integriteit, zowel in de volksvertegenwoordiging als met het bestuur. De burgemeester hoeft hier niet alleen voor te staan. Een daartoe aangewezen contactpersoon of vertrouwenspersoon (bijvoorbeeld de griffier) kan hier in relatie tot de gemeenteraad eveneens een belangrijke rol in spelen. Goed denkbaar is ook dat de gemeenteraad met de burgemeester nadere afspraken maakt over de werkwijze die wordt gevolgd ingeval zich een incident of een vermoeden van een integriteitsschending voordoet. Dat geeft houvast en rust op het moment dat er gehandeld dient te worden.

Al deze processuele en procedurele afspraken kunnen onderdeel uitmaken van de Gedragscode. De onderwerpen, genoemd in artikel 6.2, eerste lid, zijn niet uitputtend.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad der gemeente Geldrop-Mierlo d.d. 19 december 2016

De raad voornoemd,

G.A.A. van Luijn B.H.M. Link

griffier voorzitter