Verordening op de heffing en invordering van parkeerbelastingen buitengebied Vlissingen 2017

Geldend van 01-01-2017 t/m heden

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van parkeerbelastingen buitengebied Vlissingen 2017

De raad van de gemeente Vlissingen;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders;

gelet op de artikelen 217, 219, 225, 234 en 235 van de Gemeentewet;

alsmede op het Besluit gemeentelijke parkeerbelastingen en de Parkeerverordening van de gemeente Vlissingen;

b e s l u i t

vast te stellen de

VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN PARKEERBELASTINGEN BUITENGEBIED VLISSINGEN2017

____________________________________________________________________

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

a.parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een

voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van zaken, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;

b.houder: degene die naar de omstandigheden als houder van een voertuig moet

worden beschouwd, met dien verstande dat voor een motorrijtuig dat is ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 (Stb. 1994, 475) aangehouden register van opgegeven kentekens als houder wordt aangemerkt degene op wiens naam het voor het motorrijtuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het register was ingeschreven;

  • c.

    parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten, met inbegrip van verzamelpar-keermeters, en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan;

  • d.

    kalenderjaar: de periode van 1 januari tot en met 31 december;

  • e.

    seizoen: de periode van 1 april tot en met 31 oktober;

  • f.

    dag: de periode van 00.00 uur tot 24.00 uur, waarbij een gedeelte van de dagals een hele dag wordt aangemerkt;

  • g.

    college: het college van burgemeester en wethouders van Vlissingen.

  • h.

    centraal register: het register van het ServiceHuis Parkeer- en Verblijfsrechten bestemd voor de registratie van parkeerrechten;

  • I.

    houder gehandicaptenparkeerkaart: de natuurlijke persoon aan wie een Europese gehandicaptenparkeerkaart is verstrekt.

Artikel 2. Belastbaar feit

Onder de naam 'parkeerbelastingen buitengebied' worden gedurende het seizoen de volgende belastingen geheven:

  • a.

    een belasting ter zake van het parkeren van een voertuig op een bij, dan wel krachtens deze verordening in de daarin aangewezen gevallen door het college te bepalen plaats, tijdstip en wijze;

  • b.

    een belasting ter zake van een van gemeentewege verleende vergunning voor het parkeren van een voertuig op de in die vergunning aangegeven plaats en wijze.

Artikel 3. Belastingplicht

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven van de degene die het voertuig heeft geparkeerd.

  • 2. Als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt mede aangemerkt:

    • a.

      degene die de belasting voldoet, dan wel te kennen geeft of heeft gegeven de belasting te willen voldoen;

    • b.

      zolang geen voldoening van de belasting genoemd in artikel 2, onderdeel a, heeft plaatsgevonden: de houder van het voertuig, met dien verstande dat:

  • 1. indien een voor ten hoogste drie maanden aangegane huurovereenkomst wordt overgelegd waaruit blijkt wie ten tijde van het parkeren ingevolge deze overeenkomst de huurder van het voertuig was, niet de houder maar de huurder wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd;

  • 2. indien blijkt dat een ander in het kentekenregister had moeten staan ingeschreven, die ander wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd.

  • 3. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt niet geheven van degene die op de voet van het tweede lid, onderdeel b, als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, indien deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het voertuig heeft gebruik gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.

  • 4. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven van degene die de vergunning heeft aangevraagd.

Artikel 4. Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak

De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel.

Artikel 5. Ontstaan van de belastingschuld

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, is verschuldigd bij de aanvang van het parkeren, tenzij het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt door het via een telefoon inloggen op de centrale computer.

  • 2. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, is verschuldigd op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.

Artikel 6. Wiize van heffing en termiinen van betaling

1.De belasting als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, voor het parkeren op parkeer-apparatuurplaatsen wordt geheven door voldoening op aangifte en moet worden betaald bij aanvang van het parkeren.

In afwijking van het hierboven bepaalde moet de belasting overeenkomstig de aangifte worden betaald binnen één maand na het einde van het parkeren, indien het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt door het inloggen op het centrale register via een telefoon.

  • 2.

    Voor de voldoening op aangifte van de belasting geldt dat:

    • a.

      de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven door een mondelinge, dan wel een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder ook wordt begrepen een nota;

    • b.

      in geval de kennisgeving mondeling wordt gedaan de belasting moet worden voldaan op het moment van uitgifte van de vergunning;

    • c.

      in geval van een schriftelijke kennisgeving dient de belasting meteen te worden voldaan, voordat de vergunning wordt verleend.

  • 3.

    Een naheffingsaanslag is direct inbaar.

Artikel 7. Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen

De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, mag worden geparkeerd geschiedt in alle gevallen door het college bij openbaar te maken besluit.

Artikel 8. Kosten

1.De kosten van de naheffingsaanslag ter zake van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, bedragen € 61,-.

Artikel 9. Kwijtschelding

Bij de invordering van deze belasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 10. Nadere regels door het college

Het college kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de

parkeerbelasting buitengebied.

Artikel 11 Vrijstelling

  • 1. De belasting als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, voor het parkeren van een voertuig op een parkeerapparatuurplaats op het maaiveld, wordt niet geheven van een houder van een geldige gehandicaptenparkeerkaart.

  • 2. De vrijstelling is uitsluitend van toepassing indien de gehandicaptenparkeerkaart als bedoeld in het eerste lid met de daartoe bestemde zijde op een van buitenaf duidelijk zichtbare en leesbare plaats direct achter de voorruit van het voertuig is geplaatst.

Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De "Verordening Parkeerbelastingen buitengebied Vlissingen 2016" vastgesteld bij besluit van 17 december 2015 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2017.

  • 4.

    Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening parkeerbelastingen buitengebied Vlissingen 2017’.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Vlissingen d.d. 22 december 2016.

De griffier,                                                                        De voorzitter

Mr. F. Vermeulen                                                           drs. A.R.B. van den Tillaar

TARIEVENTABEL BEHORENDE BIJ DE VERORDENING PARKEERBELASTINGEN BUITENGEBIED VLISSINGEN2017

Artikel I Incidenteel parkeren

  • 1. Het tarief voor het parkeren bij parkeerapparatuur als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, van deze verordening bedraagt op de plaats aangeduid als: parkeerterrein Burgemeester van Woelderenlaan bij Vlissingen € 1,10 per uur (van 09.00 uur tot 19.00 uur) of een gedeelte hiervan, met een maximum van € 6,00 per dag.

  • 2. In afwijking van het gestelde in het voorgaande lid bedraagt het tarief voor het parkeren bij parkeerapparatuur voor voertuigen die voorzien zijn van en geldige gehandicaptenparkeerkaart € 0,- (het zogenaamde nultarief)

Artikel II Vergunning parkeren.

Het tarief voor een parkeervergunning als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, bedraagt voor een vergunning geldend gedurende de periode van 1 april tot en met 31 oktober van enig kalenderjaar voor één kenteken € 67,50.

Behorend bij de Verordening parkeerbelasting buitengebied 2017

Vlissingen d.d. 22 december 2016.

de griffier,

mr. F. Vermeulen.