Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR43878
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR43878/1
Regeling vervallen per 18-05-2016
Gedragscode voor leden van de gemeenteraad
Geldend van 01-04-2004 t/m 17-05-2016
Intitulé
Gedragscode voor leden van de gemeenteraadArtikel 0 Dit artikel moet nog worden gesplitst
Gedragscode voor leden van de gemeenteraad
(raadsbesluit van 1 april 2004).
De raad van de gemeente Utrecht gelet op het voorstel van b. en w. d.d. 15 maart 2004
Besluit
vast te stellen de volgende
GEDRAGSCODE voor leden van de gemeenteraad.
Inleiding
Als lid van de gemeenteraad van een gemeente bent u gehouden het algemene belang te dienen. Leden van de gemeenteraad zijn er voor alle burgers. De burger dient zich voor vele aangelegenheden tot de gemeente te wenden. De gemeenten verkeren daarbij vaak in een monopoliepositie. Dat stelt hoge eisen aan de kwaliteit van het lokale openbaar bestuur en aan degenen die daarin functioneren. Integriteit is daarvan een wezenlijk onderdeel. Wanneer de integriteit van de raadsleden ter discussie staat, wordt het vertrouwen in en de legitimiteit van het lokale openbaar bestuur aangetast. Voor de democratie is het belangrijk dat de burger vertrouwen heeft in het openbaar bestuur.
Een invulling van de waarden en normen van het gemeentebestuur kan in een gedragscode op schrift worden gesteld en openbaar gemaakt en wordt daarmee transparant en controleerbaar. Openheid en transparantie zijn van groot belang, want regelgeving is niet alles om de integriteit te waarborgen, juist bewustwording van de normen en waarden is belangrijk. Het is een kwestie van mentaliteit.
Het doel van deze gedragscode is om raadsleden een houvast te bieden bij het bepalen van normen omtrent de integriteit van het bestuur. De code bevat regels, waarbij rekening kan worden gehouden met specifieke omstandigheden. Het gaat daarbij niet om een limitatieve opsomming. Ook daar waar gedragingen niet zijn genoemd, moet worden gehandeld in de geest van de gedragscode. Naast deze code bestaan er voorschriften die in de wet of elders geregeld zijn, bijvoorbeeld over fraude, valsheid in geschrifte en over nevenfuncties. De code geeft niet per definitie regels die rechtskracht hebben, maar heeft vooral bestuurlijke en politieke relevantie.
Leden van de gemeenteraad zijn op de naleving van gedragscodes aanspreekbaar en wanneer zij zich er niet aan houden kan dat gevolgen hebben voor hun functioneren en voor hun positie.
Kernwaarden van bestuurlijke integriteit
De leden van de gemeenteraad stellen bij hun handelen de kwaliteit van het openbaar bestuur centraal. Integriteit van het openbaar bestuur is daarvoor een belangrijke voorwaarde. De belangen van de gemeente, en in het verlengde daarvan die van de burgers, zijn het primaire richtsnoer.
Bestuurlijke integriteit houdt in dat de verantwoordelijkheid die met de functie samenhangt wordt aanvaard en dat er de bereidheid is om daarover verantwoording af te leggen. Verantwoording wordt intern afgelegd aan collega-raadsleden, maar ook extern aan organisaties en burgers voor wie raadsleden hun functie vervullen.
Een aantal kernbegrippen is daarbij leidend en plaatst bestuurlijke integriteit in een breder perspectief:
# Onafhankelijkheid
Het lid van de gemeenteraad vermijdt in zijn handelen verhoudingen waarin zijn persoonlijk belang of het belang van de groep waarmee
hij in contact staat, enerzijds en de belangen van de gemeente anderzijds door elkaar gaan lopen of kunnen gaan lopen. Zelfs de schijn van belangenverstrengeling moet worden vermeden.
# Dienstbaarheid
Het lid van de gemeenteraad is altijd en volledig gericht op het belang van de gemeente en op de organisaties en burgers die daar onderdeel van uit maken.
# Functionaliteit
Het lid van de gemeenteraad zijn handelen heeft een herkenbaar verband met de functie die hij vervult in het bestuur.
# Openheid
Het lid van de gemeenteraad handelt transparant, opdat optimale verantwoording mogelijk is en de controlerende organen volledig inzicht hebben in het handelen van het lid van de gemeenteraad en zijn beweegredenen daarbij. Deze openheid wordt beperkt door de regelgeving omtrent vertrouwelijke en geheime informatie.
# Betrouwbaarheid
Op een lid van de gemeenteraad moet men kunnen rekenen. Die houdt zich aan zijn afspraken. Kennis en informatie waarover hij uit hoofde
van zijn functie beschikt, wendt hij aan voor het doel waarvoor die zijn gegeven.
# Zorgvuldigheid
Het lid van de gemeenteraad handelt altijd zodanig dat alle organisaties en burgers op gelijke wijze en met respect worden bejegend en dat belangen van partijen op correcte wijze worden afgewogen.
Deze kernbegrippen zijn de toetssteen voor de nu volgende gedragsafspraken. Gedragingen moeten aan deze kernbegrippen getoetst kunnen worden.
Gedragscode bestuurlijke integriteit
1 Algemene bepalingen
1.1 Deze gedragscode geldt voor de leden van de gemeenteraad van
Utrecht.
- 1.
2 In gevallen waarin de code niet voorziet of waarbij de toepassing niet eenduidig is, vindt bespreking plaats in het presidium van de raad.
- 1.
3 De code is openbaar en wordt geplaatst op de gemeentelijke website en in het gemeenteblad van Utrecht.
- 1.
4 De leden van de gemeenteraad ontvangen bij hun aantreden van de griffier een exemplaar van de code.
- 1.
5 Klachten over niet integer handelen van leden van de gemeenteraad moeten gemeld worden aan de griffier als secretaris van het Presidium. Bij klachten over leden van de gemeenteraad wordt zoveel mogelijk op dezelfde wijze gehandeld als bij klachten over personeelsleden gebeurt.
2 Belangenverstrengeling en aanbesteding
- 2.
1 Een lid van de gemeenteraad doet opgave van zijn (toekomstige) financiële belangen (in brede zin) in ondernemingen en organisaties waarmee de gemeente zakelijke betrekkingen onderhoudt. De opgave wordt gedaan bij de voorzitter van de raad, is openbaar en door derden te raadplegen.
- 2.
2 Bij privaatpublieke samenwerkingsrelaties voorkomt het lid van de gemeenteraad (de schijn van) bevoordeling in strijd met eerlijke concurrentieverhoudingen.
- 2.
3 Een oud-lid van de gemeenteraad wordt de eerste twee jaar na de beëindiging van zijn ambtstermijn uitgesloten van het tegen beloning verrichten van werkzaamheden voor de gemeente.
- 2.
4 Een lid van de gemeenteraad die familieof vriendschapsbetrekkingen of anderszins persoonlijke betrekkingen heeft met een aanbieder van diensten aan de gemeente, onthoudt zich van deelname aan de besluitvorming over de betreffende opdracht.
3 Nevenwerkzaamheden
3.1 Overeenkomstig de artikelen 12, eerste lid, 41b en 67, derde lid van de Gemeentewet maakt het lid van de gemeenteraad melding van de
nevenwerkzaamheden bij de voorzitter van de raad en wordt aangegeven of het lid van de gemeenteraad een financiële vergoeding voor de nevenwerkzaamheden ontvangt. Alle nevenwerkzaamheden worden openbaar gemaakt.
3.2 Een lid van de gemeenteraad vervult geen nevenwerkzaamheden waarbij strijdigheid is of kan zijn met het belang van de gemeente.
4 Informatie
- 4.
1 Een lid van de gemeenteraad gaat zorgvuldig en correct om met informatie waarover hij uit hoofde van zijn ambt beschikt. Hij verstrekt geen geheime informatie of kennelijk vertrouwelijke informatie aan derden.
- 4.
2 Een lid van de gemeenteraad houdt geen informatie achter tenzij deze niet op grond van artikelen 25 en 55 Gemeentewet, 9, 48 en 49
Reglement van Orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad der gemeente Utrecht, of artikel 10 Wet openbaarheid van bestuur mag worden gegeven.
4.3 In de uitoefening van zijn ambt verkregen informatie mag het lid van de gemeenteraad niet aanwenden voor persoonlijk gebruik ten eigen bate of voor relaties.
5 Geschenken en faciliteiten
- 5.
1 Geschenken en geld worden nimmer aangenomen in ruil voor een tegenprestatie en de onafhankelijke positie van het ontvangende lid van de gemeenteraad mag nimmer ter discussie komen te staan door het ontvangen geschenk.
- 5.
2 Het lid van de gemeenteraad mag geen geschenken en geld aannemen van derden zolang overlegen onderhandelingssituaties gaande zijn.
- 5.
3 Ontvangen geschenken en geld worden altijd gemeld aan de griffier, met uitzondering van bagatelgiften. De griffier registreert deze meldingen.
- 5.
4 Geschenken en geld met een waarde van meer dan EUR 50,00 worden geweigerd en teruggezonden met een brief waarin wordt gewezen op het gemeentelijk beleid met betrekking tot het aannemen van geschenken en geld.
- 5.
5 Geschenken en geld met een waarde van minder dan EUR 50,00 die in het verband met het lid van de gemeenteraad zijn functie zijn ontvangen, mogen worden geaccepteerd.
- 5.
6 Geschenken en geld worden niet op het huisadres ontvangen. Indien dit toch is gebeurd, gelden bovenstaande regels.
- 5.
7 Voor het -namens de gemeenteaannemen van een geschenk ten behoeve van de gemeente is bij een waarde tot en met EUR 5.000,00 een presidiumbesluit nodig, daarboven een raadsbesluit.
- 5.
8 Faciliteiten die worden aangeboden door een derde, dienen in verband te staan met het functioneel handelen van raadsleden en kunnen derhalve niet privé worden aangewend.
6 Vergoedingen
6.1 Vergoedingen als blijk van waardering voor in verband met de functie verleende diensten aan derden in de vorm van cadeaubonnen, bloemen, flessen wijn en dergelijke met een waarde van minder dan EUR
50,00, mogen worden gehouden. Vergoedingen daarboven moeten worden gemeld bij de griffier en zijn eigendom van de gemeente Utrecht. Op voorstel van de griffier geeft het presidium hieraan een bestemming.
6.2 Geldelijke vergoedingen zijn altijd het eigendom van de gemeente Utrecht. Op voorstel van de griffier geeft het presidium hieraan een bestemming.
7 Uitnodigingen
- 7.
1 Bij het accepteren van uitnodigingen voor lunches, diners en recepties en dergelijke van relaties van de gemeente kan het gemeentebestuur immer het belang van het contact verantwoorden.
- 7.
2 Het lid van de gemeenteraad mag geen uitnodiging voor een lunch, diner of receptie aanvaarden in ruil voor een tegenprestatie.
- 7.
3 De uitnodiging moet binnen de grenzen van redelijkheid liggen.
8 Nevenfuncties
8.1 Voor functies uit hoofde van het ambt (nevenfuncties) worden alle vergoedingen, ook de onkostenvergoedingen, in de gemeentekas gestort. Daartegenover kunnen de leden van de gemeenteraad de werkelijke kosten aan de gemeente in rekening brengen.
8.2. Een functie is een nevenfunctie als wordt voldaan aan tenminste een van de volgende criteria:
- -
aanbeveling, voordracht, keuze of benoeming geschiedt door de gemeenteraad of door het college;
- -
het betreft een functie in een orgaan waarin de gemeente deelneemt of waar zij deel van uitmaakt;
- -
men kan de nevenfunctie niet blijven bekleden als men uit de hoofdfunctie vertrekt;
- -
er is een aantoonbaar belang voor de gemeente dat de nevenfunctie door een gemeentebestuurder wordt vervuld;
- -
vanuit een nevenfunctie is men benoemd, aangewezen of gekozen in een andere nevenfunctie die voldoet aan een of meer van de bovenvermelde criteria.
9 Gebruik gemeentelijke voorzieningen
- 9.
1 Onder “faciliteiten” wordt verstaan: computers, laptops, (mobiele) telefoons, internet-voorzieningen, machines, gereedschappen, kantoorartikelen e.d. die de gemeente in eigendom aanschaft ter verbetering en/of ondersteuning van bedrijfsprocessen en/of ondersteuning van het lid van de gemeenteraad bij de uitvoering van zijn functie.
- 9.
2 Het lid van de gemeenteraad beheert de aan hem beschikbaar gestelde faciliteiten “als een goed lid van de gemeenteraad”.
- 9.
3 Bij het ontstaan van schade door het niet opvolgen van gebruiksvoorschriften of door aantoonbare nalatigheid wordt deze schade verhaald op het lid van de gemeenteraad.
- 9.
4 In geval van diefstal doet het lid van de gemeenteraad aangifte bij de politie.
- 9.
5 Schade door overmacht is voor rekening van de gemeente.
- 9.
6 Tenzij anders is bepaald in gemeentelijke verordeningen is gebruik van de faciliteiten voor privé-doeleinden niet toegestaan. Bij privé-gebruik worden de werkelijke kosten in rekening gebracht bij de bestuurder, in voorkomende gevallen te verhogen met de kosten voor administratie
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad, gehouden op
1 april
De griffier, De burgemeester,
Drs. A.A.H. Smits Mr. A.H. Brouwer-Korf
Bekendmaking heeft plaatsgevonden op 14 april 2004. Dit besluit is in werking getreden op 1 april 2004.
BIJLAGE BEHOREND BIJ GEMEENTEBLAD VAN UTRECHT 2004, NR. 13
Toelichtingopdegedragscodesvoorraadsencollegeleden
Inleiding
In overeenstemming met de wet Dualisering dienen de raden van iedere gemeente in Nederland gedragscodes voor het gemeentebestuur vast te laten stellen (artikelen 15, derde lid , 41c, tweede lid, en 69, tweede lid). Dit past in de maatregelen ter versterking van de controlerende functie van de raad en van de publieke verantwoording door het gemeentebestuur. Volgens de Memorie van Toelichting bij de wet Dualisering zijn de gedragscodes
gericht op de waarborging van de integriteit van collegeen raadsleden. Door de gedragscodes beschikt de raad over een extra controle-instrument en maakt de raad bovendien zichzelf beter controleerbaar.
Het ontstaan van de Utrechtse gedragscode
Bij het tot stand komen van de bijgevoegde codes is gebruik gemaakt van:
-gedragscodes van andere gemeenten
(onder andere Amsterdam, Amersfoort, Meppel en Hoogeveen);
-het integriteitbeleid voor ambtenaren in Utrecht
(van de nieuwe bepalingen ontwikkeld op het gebied van geschenken, nevenfuncties en gebruik van gemeentefaciliteiten en de in de oude
handleiding “Hoezo, taboe” beschreven aanpak van corruptie en fraude) en
-de modelcode van de VNG.
In de codes wordt niet uitgebreid ingegaan op de acties die ontwikkeld worden wanneer de regels worden overtreden. Wel wordt er verwezen naar de regelingen voor personeelsleden, het rechtspositiebesluit voor de burgemeester en de wethouders en de verordeningen voor de raad. Bij “overtreding” kan daarnaast een beroep gedaan worden op landelijke wetgeving, daarbij moet gedacht worden aan de Awb (artikelen 2.4, 2.5), de WOB (artikel 10), het Wetboek van Strafrecht, de Gemeentewet, Ambtenarenwet en de Wet BIBOB.
De status van de code
Bij het inhoudelijk vormgeven van codes is overeenkomstig het integriteitbeleid voor de ambtenaren gekozen voor een code die niet juridisch afdwingbaar is. De gemeente moet als organisatie een zo open mogelijke cultuur creëren, waarin het mogelijk moet zijn om elkaar op gedragingen aan te spreken die in strijd met de gedragscodes en in strijd met integriteit zijn. Om een dergelijke open cultuur te creëren en daarmee de controle op de naleving van de gedragscodes, zal actie moeten worden ondernomen ter
versterking van een open cultuur. De gedragscodes kunnen daarbij de aanleiding zijn om open discussies over integriteit te houden. Naast deze gedragscode, blijven relevante artikelen uit de gemeentewet onverkort gelden. Zo dienen raadsleden, wethouders en de burgemeester de eed of belofte afleggen (artikelen 14, 41a resp. 65 Gemeentewet)
De kernwaarden
In de codes zijn kernwaarden opgenomen die het handelen van het raadslid en de bestuurder richting zouden moeten geven. Het raadslid en de bestuurder kan zijn handelen aan deze kernwaarden toetsen. De kernwaarden vormen ook de basis voor de bepalingen die verder in de gedragscodes geformuleerd zijn.
Deze kernwaarden worden in de modelcode van de VNG ook gehanteerd. Alleen de kernwaarde ‘openheid’ heeft een andere definitie gekregen. Deze is nu ontleend aan de gedragscode van Amsterdam. Uiteraard zijn er meer kernwaarden mogelijk maar de vraag is of een uitbreiding van de lijst tot wezenlijk gedrag in de praktijk leidt.
Twee gedragscodes, één toelichting
Waar mogelijk zijn de codes voor raadsleden en collegeleden gelijk. De bepalingen 9.7 tot en met 12 in de gedragscode voor burgemeester en wethouders gelden alleen voor collegeleden. Waar de bepalingen 1 tot en met 9.6 in de twee codes verschillen, betreft dat vooral de ambtelijke contactpersoon
(de gemeentesecretaris voor collegeleden en de griffier voor raadsleden) en de plaats waar klachten over niet integer handelen van raadsleden en bestuurders kunnen worden voorgelegd.
Overal waarin deze gedragscodes “hij” of “zijn” staat kan ook “zij” of “haar”
worden gelezen.
Een toelichting op de bepalingen
1.Algemenebepalingen
Deze paragraaf heeft als oorsprong de modelcode van de VNG, maar alle artikelen zijn om uiteenlopende redenen aangepast. De paragraaf heeft als doel het verduidelijken van het gebruik van de code.
Bij het aantreden van bestuurders en raadsleden is overhandiging van de code (1.5), een goede gelegenheid om nog even de nadruk op het belang van integriteit te leggen.
Uiteraard is het belangrijk dat mensen raadsleden en bestuurders direct aanspreken op hun gedrag, maar als dat niet helpt of mensen dat niet durven, moet duidelijk zijn bij wie ze hun klacht dan kwijt moeten. De griffier is herkenbaar, laagdrempelig en beschikbaar en hij kan met het Dagelijks Bestuur van het Presidium van de Raad bespreken welke acties gewenst zijn. Voor klachten over wethouders is de burgemeester als voorzitter van het college de aangewezen functionaris. Klachten over niet integer handelen van de burgemeester kunnen worden ingediend bij de Commissaris van de Koningin
(1.6) De verwijzing naar de regelingen voor personeelsleden is toegevoegd, omdat in de “klokkenluiderregeling” voor Utrechtse ambtenaren beschreven wordt, wat bij een (vermoeden van) integriteitschending gedaan kan worden.
2.Belangenverstrengeling
Deze paragraaf die (met kleine aanpassingen) ontleend is aan de VNG-code is een aanvulling op het in de Gemeentewet gegeven kader.
Het is belangrijk om duidelijk te weten welke belangen een bestuurder en een raadslid heeft (2.1). Door deze belangen openbaar te maken, zijn
raadsleden en bestuurders beter te controleren. Bij financiële belangen in brede zin gaat het om het bezit van effecten, vorderingsrechten, onroerend goed, bouwgrond als ook om financiële deelnemingen in ondernemingen en dergelijke. Zelfs negatieve financiële belangen, zoals schulden uit hypothecaire vorderingen, kunnen in verband met mogelijke belangenverstrengeling relevant zijn. Dergelijke financiële belangen kunnen een rol gaan spelen bij besluiten over bijvoorbeeld bestemmingsplannen of grondverkopen.
De bepaling met betrekking tot privaatpublieke samenwerkingsrelaties en eerlijke concurrentieverhoudingen (2.2) verwijst naar aanbestedingsprocedures. Een bestuurder of een raadslid die uit het bestuur terugtreedt (2.3) kan bijvoorbeeld niet binnen twee jaar al consultancy opdrachten voor Utrecht gaan uitvoeren. De oud-bestuurder/raadslid zou daarmee de verdenking op zich laden dat gebruik is gemaakt van het netwerk dat als raadslid of als bestuurder is opgebouwd.
Om (de schijn van) belangenverstrengeling te voorkomen dient men zich altijd te onthouden van stemming als er persoonlijke betrekkingen met de aanbieder van diensten aan de gemeente bestaan (2.4). Bij twijfel kan beter niet meegestemd worden.
3.Nevenwerkzaamheden
In navolging van het beleid voor ambtenaren (vastgelegd in de notitie
“Integriteit en nevenwerkzaamheden”) is een onderscheid gemaakt tussen nevenwerkzaamheden en nevenfuncties (zie voor de bepalingen over de nevenfuncties onder 8). Onder nevenwerkzaamheden van bestuurders en raadsleden worden alle betaalde en onbetaalde activiteiten verstaan die door hen níet verricht worden als lid en vertegenwoordiger van het gemeentebestuur. Deze paragraaf is ontleend aan de modelcode van de VNG en vervolgens enigszins aangepast.
Door het openbaar maken van de nevenwerkzaamheden kan iedereen toetsen of de nevenwerkzaamheden in strijd zijn met het gemeentelijk belang
(3.1). In eerste instantie moet men zelf bepalen of de nevenwerk-zaamheden strijdig zijn met het belang van de gemeente (3.2). Het voorkomen van belangenverstrengeling weegt voor de wetgever zwaarder dan het belang van privacy. Veel raadsleden zullen niet hun werkzaamheden als raadslid maar andere werkzaamheden als hun hoofdwerkzaamheden beschouwen.
De gemeente mengt zich niet in deze persoonlijke prioriteitsstelling en redeneert in deze code -net als in de regelingen met betrekking tot personeelsledenvanuit het perspectief van de gemeente.
4.Informatie
Ook deze paragraaf is gebaseerd op de modelcode van de VNG, maar elk artikel is herschreven en verduidelijkt.
De bepalingen moeten er voor zorgen dat het overheidshandelen zo transparant mogelijk is, maar dat er voorzichtig met vertrouwelijke informatie wordt omgesprongen.
Als een raadslid of bestuurder over vertrouwelijke informatie beschikt kunnen integriteitrisico’s ontstaan (4.3). Hij kan informatie gebruiken om er persoonlijk voordeel mee te behalen of kan die aanwenden ten bate van bijvoorbeeld vrienden, kennissen, familieleden of andere relaties. Het kan daarbij gaan om zaken als de aanen verkoop van een huis of een stuk grond,
de gunning van opdrachten etc. De verleiding kan groot zijn om in de privé sfeer informatie te melden die voor de relaties van direct belang is. Hiermee wordt de geloofwaardigheid van de organisatie aangetast. Het nastreven van politieke doeleinden door het lekken van informatie aan de media is ongeoorloofd.
5.Geschenkenenfaciliteiten
Deze paragraaf is een bewerking van de wijziging rechtspositieregeling voor ambtenaren en de notitie: “Integriteit: Geschenken, uitnodigingen en gebruik van gemeente-eigendommen.” Geschenken en geld kunnen in verschil-
lende vormen worden aangeboden aan het raadslid of de bestuurder, maar de doelstelling is hetzelfde: het verbeteren en onderhouden van de relatie. Hierbij ontstaan integriteitrisico’s, omdat het moeilijk is om de onafhankelijkheid van de bestuurder en het raadslid te waarborgen na het verkrijgen van geschenken of gelden.
Door het ontvangen van geld en geschenken te laten melden (5.3) én te registreren wordt bevorderd dat raadsleden en bestuurders elke vorm van mogelijke belangenverstrengeling en beïnvloeding door de gevers proberen te voorkomen. Er mag zelfs geen schijn van beïnvloeding van de raadsleden of bestuurders ontstaan. Een ieder die dat vraagt, moet inzage kunnen krijgen in de giftenregisters.
Bagatelgiften zijn kleinigheden als een pen of een rolmaat en dergelijke. Door geschenken en geld met een waarde van meer dan EUR 50,00 terug te sturen met een brief waarin het beleid wordt verduidelijkt (5.4), wordt het ook de gever duidelijk dat het niet gaat om een individuele actie van de ontvanger.
De geschenken die meer zijn dan een bagatelgift maar minder waard zijn dan EUR 50,00 (5.5), kunnen worden behouden. Het herbestemmen van dergelijke geschenken is niet de moeite waard en weegt niet op tegen de in dat geval te maken kosten.
Het ontvangen van geschenken op het huisadres (5.6) is verre van transparant en levert grote gevaren voor de integriteit op.
Geschenken als bedoeld in bepaling 5.7 zijn geschenken aan de gemeente als geheel. De geschenken moeten zo veel mogelijk het algemeen belang ten goede komen en daar moeten de gevers ook op geattendeerd worden.
Bij de faciliteiten als bedoeld in bepaling 5.8 moet gedacht worden aan het gebruik van een bedrijfsruimte of apparatuur.
6.Vergoedingen
Deze paragraaf is gebaseerd op de ambtelijke regeling.
Hierbij gaat het om het krijgen van een vergoeding of geschenk bij bijvoorbeeld openingen, het houden van lezingen en dergelijke. Dit doet men uit hoofde van de gemeente in functie van de gemeente, daarom komen deze vergoedingen in eigendom van de gemeente. Gemaakte kosten kunnen ook worden gedeclareerd bij de gemeente.
7.Uitnodiging
Deze paragraaf is gebaseerd op de ambtelijke regeling
Wie ingaat op invitaties van relaties van de gemeente voor recepties, feesten, etentjes e.d. (7.1.), loopt het risico beschuldigd te worden zich te laten inpakken met belangenverstrengeling als mogelijke uitkomst. Het is van belang dat de bestuurder of het raadslid de volgende afweging maakt: ‘is bij het ingaan op de invitatie de kans op positieve resultaten voor de gemeente groter dan de kans op een vermoeden van belangenverstrengeling? ’.
De cultuur van ‘voor wat, hoort wat’ past niet in het openbaar bestuur. Door om beurten te betalen voor maaltijden (7.3) wordt afhankelijkheid of de drang een andere tegenprestatie te moeten leveren voorkomen.
De uitnodiging moet redelijk zijn (7.4) maar wat is redelijk? Om een antwoord op die vraag te krijgen kan men een collega om raad vragen. Men kan zich ook een voorstelling proberen te maken van wat er gebeurt als in de krant bericht wordt op welke uitnodiging men is ingegaan. Ontstaat er commotie over of niet?
8.Nevenfuncties
Parallel aan de notitie “Integriteit en nevenwerkzaamheden” gaat het bij nevenfuncties om betaalde en onbetaalde (neven)werkzaamheden die verricht worden als lid en vertegenwoordiger van het gemeentebestuur.
Alle vergoedingen verkregen vanwege de uitoefening van de nevenfunctie worden in de gemeentekas gestort (8.1). De nevenfunctie wordt namelijk niet op eigen titel vervuld maar als vertegenwoordiger van de gemeente. De regels voor het omgaan met vergoedingen zijn ook anders dan die voor giften omdat er een tegenprestatie tegenover staat.
De criteria om te bepalen of het een nevenfunctie betreft (8.2) worden ook gehanteerd in andere gemeenten (Amsterdam). Bij organen waarin de
gemeente deelneemt of waarvan zij deel uitmaakt kan gedacht worden aan de VNG of het bestuur van een gemeenschappelijke regeling. Als men als lid van een VNG-commissie afgevaardigd wordt naar een ander orgaan of men als lid van een algemeen bestuur van een gemeenschappelijke regeling gekozen tot lid van het dagelijks bestuur dan gelden deze ook als nevenfuncties.
9.Gebruikgemeentelijkevoorzieningen
De bepalingen 9.1 tot en met 9.6 zijn overgenomen van de ambtelijke regeling. Gebruik van faciliteiten voor privé-doeleinden (9.6) is moeilijk totaal
te verbieden. Een enkel telefoongesprek (binnenland) of het maken van een paar fotokopietjes voor privé-doeleinden kan worden toegestaan. Van bestuurders en raadsleden wordt ook grote terughoudendheid op dit punt verwacht. Zij vervullen immers een voorbeeldfunctie ten aanzien van het personeel van de gemeente.
10.Bestuurlijkeuitgaven
Deze paragraaf is overgenomen van de modelcode van de VNG. Het spreekt voor zich dat het vertrouwen van de burger in het bestuur geschaad wordt als bestuurders uitgaven doen die niet voortvloeien uit werkzaamheden voor de gemeente en/of onnodig hoog zijn.
11.Declaratie
De basis van deze paragraaf is ontleend aan de modelcode van de VNG maar verder uitgewerkt.
Ook nu al worden uitgaven vergoed op basis van gespecificeerde nota’s en bonnen waarbij de declaraties voor gezien worden getekend door de gemeentesecretaris (11.2).
Als lang gewacht wordt met het indienen van de declaraties (11.3), wordt de beoordeling van de functionaliteit moeilijker. Tevens wordt voorkomen dat een grote hoeveelheid kosten ineens wordt gedeclareerd. Dat leidt immers vrijwel automatisch tot een wat oppervlakkige controle.
Als er vraagtekens geplaatst kunnen worden bij de redelijkheid van de declaratie, hebben zowel de betrokken bestuurder als de gemeentesecretaris er baat bij om te voorkomen dat de schijn ontstaat dat zij samen onder een hoedje hebben gespeeld (11.4).
12.ReizenBuitenland
De bepalingen 12.1 tot en met 12.3 komen uit de voormalige handleiding
“Hoezo taboe”. De overige artikelen komen uit de modelcode van de VNG. Uit de voormalige handleiding “Hoezo taboe” komt ook de bepaling dat 1 euro per uur gedeclareerd mag worden zonder bewijsstukken (12.3). Men zou kunnen betogen, dat hiermee de deur voor onoorbare praktijken wordt opengezet. Tegelijkertijd mag men van de reiziger (zeker wanneer het gaat om landen met een sterkere informele economie) niet verwachten, dat deze bij elke dienst en transactie om een bonnetje vraagt.
De bepalingen dat de (beleidsmatige) functie van de reis, het reisgezelschap en de geraamde kosten in het College worden toegelicht (12.4), dat verlenging van de reis voor privé-doeleinden toestemming van het College vergt
(12.8), vergroten de transparantie.
De bepalingen dragen ook bij aan het voorkomen van het beeld dat bestuurders pretreisjes maken.
Tot slot
Regels zijn geen ideaal instrument om menselijk gedrag te sturen. Mensen laten hun gedrag vooral beïnvloeden door de reacties vanuit hun omgeving. Als we het van belang vinden dat er weinig vraagtekens geplaatst kunnen worden bij de integriteit van het Utrechtse gemeentebestuur, is het van belang dat bestuurders elkaar aanspreken op het vertoonde gedrag. De gedragscodes vormen daarvoor een hulpmiddel.
Dat kunnen die codes -voor zover nodigook zijn om gedrag te voorkomen dat kan leiden tot vraagtekens bij de integriteit van de Utrechtse raadsleden en bestuurders.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl