Regeling vervallen per 31-12-2017

Verordening op de heffing en de invordering van Rioolrechten 2017

Geldend van 01-01-2017 t/m 30-12-2017

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van Rioolrechten 2017

De raad van de gemeente Aa en Hunze;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van de gemeente Aa en Hunze van 4 oktober2016;

gelet op artikel 228 a van de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de:

‘Verordening op de heffing en de invordering van rioolheffing 2017’

(Verordening Rioolheffing 2017)

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    perceel: een roerende of onroerende zaak of een zelfstandige gedeelte daarvan;

  • b.

    gemeentelijke riolering: een voorziening of combinatie van voorzieningen voor inzameling, verwerking, zuivering of transportvan afvalwater, hemelwater of grondwater, in eigendom, in beheer of in onderhoud bij de gemeente;

  • c.

    water: huishoudelijk afvalwater, bedrijfsafvalwater, hemelwater, grondwater of oppervlaktewater.

Artikel 2 Aard van de belasting

Onder de naam rioolheffing wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die voorde gemeente verbonden zijn aan:

  • a.

    de inzameling en het transport van huishoudelijk afvalwater en bedrijfsafvalwater, alsmede dezuivering van huishoudelijk afvalwater; en

  • b.

    de inzameling van afvloeiend hemelwater en de verwerking van het ingezamelde hemelwater,alsmede het treffen van maatregelen teneinde structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken.

Artikel 3 Belastbaar feit en belastingplicht

  • 1. De belasting wordt geheven van degene die bij het begin van het belastingjaar het genot heeftkrachtens eigendom, bezit of beperkt recht van een perceel dat direct of indirect is aangeslotenop de gemeentelijke riolering.

  • 2. Met betrekking tot de belasting wordt, ingeval het perceel een onroerende zaak is, als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van hetbelastingjaar als zodanig in de basisregistratie kadaster is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dattijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.

Artikel 4 Zelfstandige gedeelten

Als gedeelten van een in artikel 3 bedoeld perceel blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijkgeheel te worden gebruikt, wordt de belasting geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte,met dien verstande dat als twee of meer van die gedeelten tezamen als één geheel worden gebruikt, deze als één perceel worden aangemerkt.

Artikel 5 Maatstaf van heffing

  • 1. De belasting wordt geheven naar de waarde in het economisch verkeer van het perceel.

  • 2. Als het perceel een onroerende zaak is, is de waarde in het economisch verkeer de op de voetvan hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken voor de onroerende zaak vastgesteldewaarde zoals deze voor het in artikel 7 bedoelde kalenderjaar geldt.

  • 3. Als voor het perceel geen waarde op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerendezaken is vastgesteld, wordt de heffingsmaatstaf van het perceel bepaald met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, 18 en 20, tweede lid, van de Wetwaardering onroerende zaken.

  • 4. Als voor het perceel geen waarde kan worden vastgesteld met toepassing van het bepaalde inhet tweede en derde lid en sprake is van een onroerende zaak als bedoeld in artikel 2 van de Uitvoeringsregeling uitgezonderde objecten Wet waardering onroerende zaken bedraagt de belastingeen vast bedrag per perceel.

Artikel 6 Belastingtarieven

  • 1. De belasting bedraagt per perceel bij een waarde van:

    Waarde

    Tarief

    1.

    tot € 15.000,–

    € 0,00

    2.

    van € 15.000,– tot € 50.000,–

    € 62,00

    3.

    van € 50.000,– tot € 100.000,–

    € 135,00

    4.

    van € 100.000,– tot € 150.000,–

    € 169,00

    5.

    van € 150.000,– tot € 250.000,–

    € 180,00

    6.

    van € 250.000,– tot € 400.000,–

    € 190,00

    7.

    van € 400.000,– tot € 600.000,–

    € 219,00

    8.

    van € 600.000,– tot € 800.000,–

    € 243,00

    9.

    van € 800.000,– tot € 1.000.000,–

    € 291,00

    10.

    van € 1.000.000,– tot€ 2.000.000,–

    € 490,00

    11.

    van € 2.000.000,– tot € 3.000.000,–

    € 3.000,00

    12.

    van € 3.000.000,– tot € 5.000.000,–

    € 6.000,00

    13.

    van € 5.000.000,– tot € 10.000.000,–

    € 7.450,00

    14.

    van € 10.000.000,– tot € 25.000.000,–

    € 9.950,00

    15.

    van € 25.000.000,– tot € 50.000.000,–

    € 14.750,00

    16.

    € 50.000.000,– of meer

    € 30.000,00

  • 2. De belasting bedraagt per perceel met toepassing van artikel 5.4: € 125,00

Artikel 7 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 8 Wijze van heffing

De belasting wordt geheven door middel van aanslag

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld

De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en de volgende termijn twee maanden later.

  • 2. In afwijking van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 50,00en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in tien gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen één maand later.

  • 3. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders.

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffingen de invordering van de rioolheffing.

Artikel 12 Overgangsrecht

De ‘Verordening Rioolheffing 2016’, vastgesteld bij raadsbesluit van 12 november 2015, wordt ingetrokkenmet ingang van de in artikel 13, tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 13 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2017.

Artikel 14 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening Rioolheffing 2017’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Aa en Hunze, gehouden op 10 november 2016.

De griffier
Mr. E.P. van Corbach
De voorzitter
Drs. H.F.van Oosterhout