nota minimabeleid 2016

Geldend van 01-01-2017 t/m heden

Intitulé

nota minimabeleid 2016

De raad van de gemeente Tubbergen,

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 15 september 2016, nr. 10A;

gelet op het advies van de commissie Samenleving en Bestuur van 13 september 2016;

gelet op het bepaalde in artikel 169 van de Gemeentewet;

B E S L U I T:

vast te stellen

de nota minimabeleid 2016

overeenkomstig de bijgevoegde ontwerpnota (I16.055953).

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van 26 september 2016,
De raadsgriffier, De voorzitter
H.J.M.J. van Limbeek-ter Haar, mr. M.K.M. Stegers

Nota Minimabeleid 2016

Inhoud

1. Inleiding

2. Leeswijzer/Proces

3. Aanpak

3.1. De professionals en hun ervaringen

3.2. Onderzoek Bureau KWIZ

4. Aanleiding

5. Analyse

5.1. Overzicht huidige regelingen (lokaal)

5.2. Doelgroepen/uitkomsten feitenonderzoek bureau KWIZ

5.3. Aanbevelingen Bureau Kwiz

6. Uitgangspunten voor ons gemeentelijk minimabeleid

7. Actieplan 2016/2017

8. Financiën

9. Tijdpad

10. Samenvatting

1. Inleiding

Waarom een nota minimabeleid

Deze nota is opgesteld om richting te geven aan wat wij willen bereiken met ons minimabeleid. Dit mede in verband met landelijke en regionale ontwikkelingen, de wijzigingen in de Participatiewet, en de toenemende armoede (rapport Kinderombudsman “Kinderen in armoede”). Daarnaast wil de regering, dat gemeente(n) alleen nog individueel maatwerk leveren en slechts op termijn die kosten vergoeden waarvan vaststaat dat deze bijzonder, noodzakelijk en ook daadwerkelijk worden gemaakt.

Ook anticipeert het minimabeleid op onze visienota “Omzien naar Elkaar”. Een onderdeel van deze visienota is dat alle inwoners op een zo volwaardige manier participeren in de samenleving. Inwoners moeten hun eigen regie kunnen blijven voeren, en sociaal netwerk onderhouden en deel kunnen blijven nemen aan de samenleving.

Het gemeentelijk kader

Het kader dat wij voor de nota gehanteerd hebben is:

Gemeenten moeten zich opnieuw beraden op hun rol in het armoedebeleid aangezien de rijksoverheid zich op dit terrein steeds verder terugtrekt.

De kernvragen zijn:

  • 1.

    Wat is onze rol als gemeente nu en in de toekomst op het gebied van het minimabeleid?

  • 2.

    Wie en wat willen we bereiken met ons minimabeleid?

 

Het verkrijgen van inzichten met betrekking tot het minimabeleid

Om meer inzicht te krijgen in de ervaringen van onze burgers met het huidige beleid vinden we het van belang dat de professionals die nu werken met de doelgroep voor minimabeleid, hun inzicht, ervaringen en reacties hier over kunnen delen. Om inzicht te kunnen krijgen in de mate waarin wij onze doelgroep bereiken en met welke maatregelen hebben we een extern bureau gevraagd hier onderzoek naar te doen. Tevens hebben we dit bureau gevraagd om aanbevelingen te doen. Daarnaast hebben wij de aanbevelingen van de Kinderombudsman meegenomen bij de herijking van het beleid.

 

Definitie van Armoede

Bij armoede gaat het om de kwetsbare burgers.

Armoede kan op verschillende manieren gedefinieerd worden. In de context van deze nota wordt onder armoede verstaan:

Armoede is een combinatie van een (langdurig) laag inkomen, gebrek aan maatschappelijke deelname en belemmeringen in de toegang van de voorzieningen (onderwijs, huisvesting, gezondheidszorg, veiligheid etc.).

 

2. Leeswijzer/Proces

 

In deze nota wordt uitgebreid ingegaan op het tot dusver gevoerde gemeentelijk minimabeleid en de daarbij behorende doelgroepen. Vervolgens wordt op basis van o.a. een werkconferentie met professionals, de resultaten van het onderzoeksbureau KWIZ en het rapport van de Kinderombudsman een analyse gemaakt van de gewenste actualisatie en worden voorstellen gedaan voor optimalisering van ons beleid.

  • .

    In paragraaf 1 hebben wij de aanleiding, probleemstelling, het kader en op welke wijze wij inzichten hebben verkregen met betrekking tot het minimabeleid vermeldt.

  • .

    Het paragraaf 2 heeft betrekking op de leeswijzer/proces

  • .

    In paragraaf 3 staat de procesbeschrijving hoe wij ons georiënteerd hebben.

  • .

    In pararagraaf 4 staat de aanleiding weergeven op basis waarvan wij het minimabeleid gaan herijken.

  • .

    In paragraaf 5 is de analyse weergegeven. Deze bestaat uit: een overzicht van de huidige lokale regelingen, de uitkomsten van het feitenonderzoek bureau KWIZ en de aanbevelingen van bureau KWIZ .

  • .

    In paragraaf 6 staan de uitgangspunten voor ons gemeentelijk minimabeleid vermeldt.

  • .

    In paragraaf 7 staat het actieplan 2016/2017.

  • .

    In paragraaf 8 staat het financieel overzicht.

  • .

    In paragraaf 9 wordt het tijdpad vermeldt

  • .

    In paragraaf 10 is de samenvatting te lezen.

 

3. Aanpak

 

3.1 De professionals en hun ervaringen

Om te weten te komen hoe het minimabeleid in de praktijk werkt hebben wij in augustus 2015 een werkconferentie met de professionals gehouden. Er waren ruim 30 belangenstellenden vanuit 21 organisaties aanwezig die actief betrokken zijn bij de uitvoering van het minimabeleid in onze gemeente. Het gaat daarbij o.a. om Algemeen Maatschappelijk Werk, Vluchtelingenwerk Oost Nederland, Klientenraad Almelo. Het maatschappelijk middenveld dat in de praktijk te maken heeft met de minima heeft een wezenlijke bijdrage geleverd aan de ontwikkeling zoals in deze nota is beschreven.

 

De werkconferentie met de professionals

Op voornoemde avond is door middel van werksessies en plenaire discussies het volgende naar voren gekomen:

  • a.

    vereenvoudiging van de aanvraagprocedure is wenselijk want de ingewikkelde aanvraagprocedure en de vele voorwaarden waaraan voldaan moet worden (inleveren bewijsstukken terwijl situatie bekend is) weerhoudt mensen om een beroep te doen op het minimabeleid;

  • b.

    betere communicatie m.b.t. bekendheid minimabeleid is noodzakelijk, want volgens de professionals zijn veel regelingen niet bekend bij de burgers;

  • c.

    formulierenbrigade als middel om het gebruik van voorzieningen te vergroten is praktisch gewenst;

  • d.

    de groep ZZP’ers behoeft specifieke aandacht. Door de professionals werd aangegeven dat er veel verborgen armoede is onder de ZZP-ers.

 

3.2 Onderzoek Bureau KWIZ

Bureau KWIZ is een onderzoeks- en adviesbureau. Zij kunnen o.a. inzicht leveren in de samenstelling van de doelgroepen, deze analyseren en nieuwe doelgroepen detecteren. Daarnaast kunnen zij inzicht geven in het (niet) gebruik van voorzieningen.

Er heeft in onze opdracht voor onze gemeente een gedegen feitenonderzoek plaatsgevonden door bureau KWIZ naar wie de doelgroep is en het gebruik van de regelingen door de betreffende doelgroep.

 

De vraagstelling die wij uitgezet hebben bestond uit de volgende onderwerpen:

  • a.

    Wat is de huidige omvang en de samenstelling van de doelgroep

  • b.

    Wat zijn de achtergrondkenmerken van deze minimahuishoudens en hoe lang zijn ze al aangewezen op een dergelijk inkomen

  • c.

    Hoeveel kinderen in de leeftijd tot 18 jaar groeien op in huishoudens die tot de minimapopulatie behoren

  • d.

    Hoe groot is het gebruik en niet-gebruik van de inkomensondersteunende regelingen

  • e.

    Wat zijn de achtergrondkenmerken van de groepen minimahuishoudens die van deze regeling gebruik maken

  • f.

    Hoeveel huishoudens maken gebruik van de WMO

  • g.

    Hoe groot is het gebruik van schuldhulpverlening en welke achtergrondkenmerken hebben deze huishoudens

  • h.

    In hoeverre is er overlap tussen de groep minimahuishoudens en gebruikers van de WMO en schuldhulpverlening.

 

4. Aanleiding

 

De volgende ontwikkelingen zijn aanleiding geweest om het minimabeleid te herijken.

 

a. De landelijke ontwikkelingen

  • -

    Intensivering armoede- en schuldenbeleid

    In het regeerakkoord heeft het Kabinet afspraken gemaakt over de intensivering van het armoede- en schuldenbeleid. Daarvoor is vanaf 2015 landelijk structureel een bedrag van € 90 miljoen extra beschikbaar. Voor onze gemeente een bedrag van € 43.500 voor 2016. Dit bedrag is al opgenomen in de begroting en wordt ingezet voor bestaand beleid.

 

  • -

    Het Ministerie SZW legt de focus op het armoedebeleid. De staatssecretaris van SZW stelt extra middelen ter beschikking voor de bestrijding van armoede en schulden. Zij stelt op macroniveau in 2016 een bedrag beschikbaar van tweemaal 4 miljoen voor projecten die armoede en schulden bestrijden. Hiervoor kunnen vanaf 23 mei 2016 aanvragen ingediend worden. Een projectvoorstel moet aan een aantal voorwaarden voldoen. Enkele voorwaarden zijn: per project moet het een omvang hebben van € 125.000 en kan niet door gemeenten worden aangevraagd daarom moet, in het kader van de heroriëntatie vrij toegankelijke voorzieningen, een opdracht worden neergelegd bij de organisaties. Nog een van de voorwaarden is dat er een cofinanciering moet plaatsvinden ter hoogte van 25% van het totaalbedrag dat wordt aangevraagd.

 

  • -

    Door de VNG is samen met Divosa, NVVK en MOgroep het pamflet “Naar een betere aanpak” aangeboden aan de vaste Kamercommissie SZW. Namens de Regio Twente is ook dit pamflet aangeboden. Men heeft de handen ineengeslagen om een effectievere aanpak van armoede en schulden te bereiken. Op basis hiervan wordt aan de Kamer gevraagd om concrete maatregelen ter voorkoming, signalering en beperking van schulden.

 

  • -

    Maatwerk voor gezinnen met kinderen, werkenden en ouderen

    Extra aandacht is er voor gezinnen met kinderen, werkenden met een laag inkomen en ouderen met een klein pensioen. De regering vindt het belangrijk dat gemeenten bij de uitvoering van het minimabeleid maatwerk leveren. Dat betekent dat ook gekeken moet worden naar de individuele omstandigheden, de oorzaken van het probleem en de mogelijkheden om via werk meer inkomen te genereren.

 

  • -

    Eén van de speerpunten in de intensivering van het armoedebeleid betreft de zorg voor kinderen die opgroeien in armoede. De Kinderombudsman heeft het rapport “Kinderen in armoede” gepresenteerd. Eén van de belangrijkste aanbevelingen is, dat meer aandacht moet worden besteed aan kinderen die opgroeien in armoede. Door de Kinderombudsman wordt wel nadrukkelijk aandacht gevraagd voor maatregelen ter voorkoming, dat kinderen in een sociaal isolement geraken. Kinderen moeten immers ook volwaardig kunnen participeren in de samenleving. Daarom is het belangrijk dat voor kinderen voorzieningen worden ingezet waarmee ze betere maatschappelijke vooruitzichten hebben.

 

  • -

    Tenslotte wordt ook nadrukkelijk aandacht gevraagd voor de rol van private partijen die een belangrijke bijdrage (kunnen) leveren aan de bestrijding van armoede en schulden. Voor wat betreft de hulp aan kinderen worden het Jeugdsportfonds, het Jeugdcultuurfonds en de Stichting Leergeld met name genoemd. Ook wordt aandacht gevraagd voor preventie en vroegsignalering van schulden.

 

b. Regionale ontwikkelingen

  • -

    Academische Werkplaats Jeugd Twente (AWJT)

De AWJT begeleidt de zorg rondom kwetsbare kinderen door middel van onderzoek. Zij bieden kansen voor het stimuleren van nieuwe ontwikkelingen op het gebied van effectieve interventies en goede ketensamenwerking om de zorg voor de jeugd effectiever te maken. Dit doen ze door vragen uit de praktijk door middel van onderzoek te beantwoorden en vervolgens de opgedane kennis te verspreiden en te implementeren. De samenwerking tussen praktijk en wetenschap speelt een belangrijke rol. Het hoofddoel van de AWJT is een structurele samenwerking op te bouwen en een kennisinfrastructuur te ontwikkelen, waarin praktijk en beleid enerzijds en onderwijs en wetenschap anderzijds dichter bij elkaar worden gebracht. Hierin werken alle 14 Twentse gemeenten samen.

 

5. Analyse

 

5.1 Overzicht huidige regelingen (lokaal)

 

Het bestaande pakket aan maatregelen is ziet er als volgt uit:

 

Regeling

Doel regeling

Inkomensgrens

Draagkrachtberekening

1

Kwijtschelding belastingen

Kwijtschelding van afvalstoffenheffing, rioolrecht.

100% van de toepasselijke bijstandsnorm

Geen

2

Bijzondere bijstand

Vergoeding van bijzondere noodzakelijke kosten indien deze niet zelf betaald kunnen worden. Bijv. eigen bijdrage Wmo

120% van de toepasselijke bijstandsnorm

20%

3

Individuele inkomenstoeslag

Inkomensondersteuning voor mensen die langdurig afhankelijk zijn van een minimum inkomen

101% van de toepasselijke bijstandsnorm

Geen

4

Individuele studietoeslag

Personen van wie is vastgesteld dat ze niet in staat zijn het minimumloon te verdienen, een individuele studietoeslag te verstrekken als ze studeren

Student, 100% van de toepasselijke bijstandsnorm

Geen

5

Collectieve zorgverzekering

Collectieve zorgverzekering via Menzis zorgverzekeraar

130% van de toepasselijke bijstandsnorm

Geen

6

Hulpfonds

Bijdrage voor de kosten van sport, cultuur of educatie.

120% van de toepasselijke bijstandsnorm

Geen

7

Regeling duurzame gebruiksgoederen

Forfaitair bedrag ter vervanging van duurzame gebruiksgoederen. Bijv. vervanging koelkast

120% van de toepasselijke bijstandsnorm

Geen

8

Kinderopvangkosten op basis van sociale en medische indicatie

Een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang op grond van sociale medische indicatie

120% van de toepasselijke bijstandsnorm

25%

9

Jeugdsportfonds Jeugdcultuurfonds

Kinderen in de leeftijd van 4 tot 18 jaar van minima kunnen meedoen aan sport en cultuur

120% van de toepasselijke bijstandsnorm

Geen

10

Voedselbank

In noodsituaties voorzien van een voedselpakket. Hiervoor kan een beroep worden gedaan op de voedselbank in Almelo

Noodsituaties

Geen

11

Schuldhulpverlening

Begeleiden en oplossen van schulden en de problematiek achter de schulden. Door de Stadsbank Oost Nederland wordt eens per twee weken een inloopspreekuur gehouden in het gemeentehuis.

Geen

Geen

De vermogenstoets is van toepassing op alle regelingen behalve op regeling 5, en 11 en bij punt 6 wordt de waarde van de woning en de auto buiten beschouwing gelaten.

 

Bovenstaande gemeentelijke regelingen vormen de input voor de herijking van beleid.

Er bestaat immers behoefte aan optimalisering van het beleid om te bereiken, dat in alle gevallen, waar dat als noodzakelijk wordt gezien, een maatwerkoplossing geboden kan worden. Uiteindelijk wordt hiermee bereikt dat zowel de participatie als het sociaal isolement optimaal aandacht krijgt met het doel dat participatie wordt bevordert en sociaal isolement wordt opgeheven.

 

5.2 Doelgroepen/uitkomsten feitenonderzoek bureau KWIZ

 

Iemand behoort tot de doelgroep van de minima indien degene een inkomen heeft tot 120% van het toepasselijk wettelijk sociaal minimum behoort tot de minima.

 

Enkele voorbeelden van inkomensnormen

Gezinssituatie

Norm 120% van het toepasselijk sociaal minimum

Echtpaar < 65 jaar

€ 1.591,35

Alleenstaande < 65 jaar

€ 1.113,94

Echtpaar beiden > 65 jaar

€ 1.709,49

Alleenstaande > 65 jaar

€ 1.252,08

Normen per 1-7-2016.

 

De doelgroepen voor armoedebeleid zijn.

  • 1.

    Minimahuishoudens

  • 2.

    Kinderen

  • 3.

    Ouderen

  • 4.

    “Nieuwe minima”

  • 5.

    Zzp-ers

 

Om een goed beeld te krijgen over de aard en de omvang van deze doelgroepen in de gemeente Tubbergen zijn, heeft het college aan het Bureau KWIZ opdracht gegeven tot het instellen van een extern onderzoek. Uit dit onderzoek is het volgende gebleken:

 

Ad 1. Minimahuishoudens (Een zelfstandig huishouden bestaat uit één of meer personen die alleen of samen in een woonruimte zijn gehuisvest en zelf in hun dagelijkse levensbehoeften voorzien).

In de gemeente Tubbergen hebben op 1 november 2015, 324 huishoudens een inkomen tot 120% van het wettelijk sociaal minimum (Wsm). In deze huishoudens wonen in totaal: 612 personen; 508 volwassenen en 104 kinderen.

 

Ad 2 Kinderen

In de gemeente Tubbergen blijken 104 kinderen op te groeien in een minimahuishouden.

 

Ad 3 Ouderen

In de gemeente Tubbergen zijn van de 324 huishoudens 124 huishoudens 65 jaar of ouder

 

Ad 4 Nieuwe minima (nieuwe minima zijn burgers die korter dan één jaar moeten rondkomen van een minimum inkomen).

In de gemeente Tubbergen behoren 141 huishoudens tot de doelgroep nieuwe minima (nieuwe instroom). Een groot deel van de nieuwe minima zijn aan het licht gekomen door de inzet van de collectieve ziektekostenverzekering. In 2014 hadden veel huishoudens hiervan geen gebruik gemaakt omdat deze in eerste instantie alleen maar toegankelijk was voor burgers met een bijstandsuitkering (inkomen tot 100% Wsm). Vanaf 2015 is deze regeling ook toegankelijk geworden voor burgers met een inkomen tot 130% van het Wsm. Een aantekening hierbij is, dat voor het in aanmerking komen van deze regeling geen vermogenstoets word toegepast en dus niet iedereen tot de doelgroep van het armoedebeleid hoort (bijv. AOW-ers met een eigen woning).

 

Ad 5 Zelfstandige zonder personeel (Zzp)

Uit de bijeenkomst met de professionals is ook gebleken, dat er veel verborgen armoede is onder de Zzp-ers. Vanuit de crisis en het daardoor afnemende aantal vaste banen heeft een toenemend aantal burgers die eerder ontslagen waren vanuit de WW er voor kozen om als Zzp-er in het bestaan te voorzien. In de praktijk blijkt echter, dat niet iedereen het redt om op deze manier in zijn levensonderhoud te voorzien. Het aantal ZZP-ers is bij ons niet bekend, maar uit de regionale en landelijke ontwikkelingen blijkt dat deze groep is toegenomen. Uit informatie van het ROZ blijkt ook dat meer zelfstandigen een beroep op het ROZ hebben gedaan m.b.t. ondersteuning bij het beëindigen van hun bedrijf. Het verdient aandacht via communicatie en voorlichting deze doelgroep te wijzen op ondersteuning via het gemeentelijk minimabeleid, BBZ regelingen, schuldhulpverlening voor zelfstandigen, etc.

 

Vindplaatsen voor minima kunnen o.a. zijn: scholen, verzorgingshuizen, verenigingen etc.

 

5.3 Aanbevelingen Bureau Kwiz

 

Op basis van het onderzoek wordt door Bureau KWIZ de volgende adviezen gegeven:

 

  • a.

    Kinderen:

Om kinderen mee te kunnen laten doen in de samenleving wordt geadviseerd om voor deze doelgroep specifieke budgetten in te zetten. Hierbij kan gedacht worden aan specifieke vormen van kindbudgetten.

 

  • b.

    Ouderen:

Omdat deze doelgroep geen reëel zicht meer heeft op inkomensverbetering verdient participatie van deze groep de aandacht in het gemeentelijk beleid. Een overweging is dat de gemeente ook hier gaat werken met specifieke doelgroepbudgetten. Het doel moet zijn dat ouderen kunnen blijven deelnemen aan de samenleving.

 

  • c.

    Nieuwe minima.

Het gaat hierbij om burgers die korter dan een jaar moeten rondkomen van een minimum inkomen. Ter voorkoming van sociale armoede moet maximaal geïnvesteerd worden in de terugkeer naar betaalde arbeid, waardoor extra aandacht via het minimabeleid minimaal moet blijven opdat de negatieve gevolgen van langdurig minimuminkomen wordt voorkomen/teruggedrongen.

 

  • d.

    Niet-gebruik minimaregelingen.

  • -

    De kwijtschelding belastingen en het hulpfonds kennen een opvallend laag bereik cq. gebruik.

  • -

    Kwijtschelding. Hiervoor werd door bureau KWIZ automatische kwijtschelding aanbevolen.

  • -

    Hulpfonds. Vanuit het gemeentelijk hulpfonds kunnen minima een bijdrage krijgen voor de kosten van sport, spel, educatie en cultuur. Door Bureau KWIZ wordt geadviseerd meer aandacht te besteden aan communicatie over deze regeling.

 

  • e.

    Communicatie

De communicatie m.b.t. het gemeentelijk minimabeleid te verbeteren.

 

6. Uitgangspunten voor ons gemeentelijk minimabeleid

 

Uitgangspunten van het minimabeleid zijn er primair op gericht om participatie van burgers aan het maatschappelijk gebeuren mogelijk te maken, kansen te bieden en daar waar nodig individueel te ondersteunen.

Ons minimabeleid steunt op vier pijlers, te weten:

  • a.

    het stimuleren van de eigen verantwoordelijkheid van burgers voor het eigen welzijn en dat van elkaar

  • b.

    maatwerk ondersteunende voorzieningen bieden door de gemeentelijke overheid.

  • c.

    het terugdringen van het sociaal isolement binnen de doelgroep wanneer dit door financiële redenen ontstaat.

  • d.

    woonplaatsbeginsel

 

7. Actieplan 2016/2017

 

Op basis van landelijke en regionale ontwikkelingen, de uitkomst van de bijeenkomst van de professionals en het onderzoek van Bureau KWIZ stellen wij de volgende acties voor:

 

  • a.

    Kindpakketten

Het instellen van kindpakketten.

De Kinderombudsman heeft het rapport “Kinderen in armoede” gepresenteerd. Een van de belangrijkste aanbevelingen aan gemeenten is om meer aandacht te besteden aan kinderen die opgroeien in armoede. De Kinderombudsman vindt dat gemeenten meer moeten inzetten op hulp die direct ten goede komt aan de sociale, geestelijke en lichamelijke ontwikkeling van kinderen. De Kinderombudsman raadt gemeenten aan kindpakketten samen te stellen.

Een kindpakket is een pakket, dat kinderen in armoede voorziet van tenminste de meest noodzakelijke behoeften, aangevuld met zaken om mee te kunnen doen in de samenleving. Een kindpakket moet eenvoudig aan te vragen zijn en rechtstreeks ten goede komen aan het kind. Hierbij zou je bijvoorbeeld kunnen denken aan vergoeding van middelen die men nodig heeft als men voor het eerst naar de brugklas gaat, een bijdrage voor een fiets etc. In verband met het feit, dat ook de consulenten WMO jeugd veel met deze doelgroep te maken hebben, worden deze consulenten, naast de overige professionals betrokken bij de samenstelling van het pakket.

 

  • b.

    Coördinatiefunctie armoedepreventie

Om bovenstaande maatregelen het beste tot uitvoering te laten komen dient er een laagdrempelige ingang te komen. In de bijeenkomst met de professionals is gebleken, dat er behoefte bestaat aan een onafhankelijk orgaan dat spilfunctie is in het minimabeleid. Om de haalbaarheid hiervan te kunnen vaststellen is een oriëntatie/marktverkenning noodzakelijk.

Deze persoon, organisatie of loket is in alle gevallen aanspreekpunt voor vragen, signalen tekortkomingen en preventie.

 

Het instellen van een coördinatorfunctie armoedepreventie is duidelijk een aanbeveling vanuit de bijeenkomst van de professionals. Het verzoek was om de regelingen laagdrempelig te maken en minder bureaucratisch. Dit is een belangrijke bijdrage aan de structurele aandacht voor het armoedeprobleem. De kerntaken van de coördinatorfunctie zijn: verhoging gebruik minimaregelingen waarmee het percentage van het gebruik omhoog gaat naar + 25%, preventie, vangnet en zelfredzaamheid. De uitvoering van deze taak wordt meegenomen in de opdracht richting de vrij toegankelijke organisaties. In eerste instantie zal deze functie uitgevoerd worden in de vorm van een pilot gedurende 2 jaar.

 

  • c.

    Interne organisatie toerusten

Om mensen die financiële ondersteuning nodig hebben beter te bereiken, willen wij het team ondersteuning en zorg en de organisaties in het maatschappelijke middelveld beter toerusten door middel van het aanbieden van handvatten die zij mee kunnen nemen in de gesprekken die zij hebben met potentiële klant(en) die te maken hebben met het minimabeleid ten behoeve van armoedepreventie.

 

  • d.

    Vereenvoudigen aanvraagprocedure en regelgeving.

Vereenvoudiging/toegankelijkheid van aanvraagprocedures. Met de vereenvoudiging van aanvraagprocedures wordt de drempel voor het aanvragen van voorzieningen verlaagd. Nader onderzoek zal uitwijzen of positionering van de aanvraag- en toetsingsfunctie buiten de gemeentelijke organisatie kan leiden tot een beter bereik van het minimabeleid, een snellere afhandeling van de aanvragen en vergroting van de toegankelijkheid. Daarnaast moet ook gekeken worden naar de noodzakelijkheid van de documenten. Een optie is om te onderzoeken of de oprichting van Stichting Leergeld in onze gemeente mogelijk is.

 

  • e.

    Kwijtschelding belastingen

De kwijtscheldingscriteria en de criteria van het gemeentelijk minimabeleid, waar mogelijk harmoniseren. Vanaf 1 januari 2016 wordt is automatische kwijtschelding doorgevoerd op de doelgroep die reeds bekend is bij de gemeente. Wij zullen u op een later moment in een rapportage de effecten van deze maatregel terugkoppelen.

 

  • f.

    Ouderen

Onderzoeken welke specifieke acties aanslaan om ouderen mee te blijven laten doen in de samenleving. Hierbij ook kijken naar de landelijke ontwikkelingen.

 

  • g.

    Communicatieplan

In samenwerking met de afdeling communicatie een communicatieplan opstellen. Op basis van dit plan wordt dan meer bekendheid gegeven aan de regelingen door:

  • -

    Het gemeentelijk minimabeleid te publiceren in de daartoe geëigende media

  • -

    Periodieke voorlichtingsbijeenkomsten voor de professionals initiëren

  • -

    Voorlichting geven aan de Adviesraad Sociaal Domein, Klientenraad Almelo, werkgevers, TOF, Welzijnsstichtingen en Charitas.

 

  • h.

    ZZP-ers

De groep ZZP-ers. Het verdient aandacht deze doelgroep via communicatie en voorlichting te wijzen op ondersteuning via het gemeentelijk minimabeleid, BBZ regelingen, schuldhulpverlening voor zelfstandigen, etc.

 

  • i.

    Academische werkplaats

Men is nu bezig met het ophalen van beleid uit de 14 Twentse gemeenten. Op basis hiervan wordt een sociale kaart uitgebracht waarin het aanbod vermeld staat. De gemeente Tubbergen neemt ook deel aan deze academische werkplaats.

 

8. Financiën

 

Financiële paragraaf.

De kosten van kind pakketten worden geraamd op : 104 kinderen x € 100,-- -= € 10.400,--. Dit betreft een structureel bedrag.

Voor 2017 en volgende jaren wordt bekeken of het ingericht kan worden binnen het bestaande budget. Indien dit niet past binnen het budget zullen deze kosten worden betrokken bij de begroting van 2017 en het meerjarenperspectief.

 

Voor wat betreft de kosten van de inzet van een coördinatorfunctie, 05 fte (vanaf 2017) ad € 40.000,-- is het uitgangspunt van het college dat de kosten van de coördinator door externe middelen gefinancierd moeten worden. Daarbij denkt het college bijvoorbeeld aan de extra middelen die staatssecretaris Klijnsma beschikbaar heeft gesteld ter bestrijding van armoede en schulden.

 

9. Tijdpad

 

  • -

    Nota voorleggen aan college (3e kwartaal 2016)

  • -

    Nota voorleggen aan de raad (3e kwartaal 2016)

  • -

    Afstemming kindpakketten op het bestaand beleid (3e kwartaal 2016)

  • -

    Onderzoek naar de inzet van een coördinatorfunctie armoedepreventie en onderzoek stimuleren naar de middelen die door staatssecretaris van SZW ter beschikking zijn gesteld voor de bestrijding van armoede en schulden. (3e kwartaal 2016).

  • -

    Beleidsregels opstellen en instellen kindpakket (3e kwartaal )

  • -

    Vaststelling beleidsregels door college (4e kwartaal 2016)

  • -

    In werking treding 1-1-2017

  • -

    Evaluatie (1e helft 2018)

 

10. Samenvatting

 

Bij het opstellen van de nota is rekening gehouden met actuele ontwikkelingen. Deze zijn:

  • 1.

    extra aandacht voor verruiming gemeentelijke minimabeleid; er worden nl. extra middelen beschikbaar gesteld;

  • 2.

    wijzigingen in de Participatiewet;

  • 3.

    toenemende armoede volgens het rapport van de Kinderombudsman

  • 4.

    maatwerkoplossingen die de regering voorstaat.

 

Op basis van bovenstaande ontwikkelingen hebben wij zowel met professionals als met een gerenommeerd onderzoeksbureau ons gemeentelijk minimabeleid tegen het licht gehouden.