Besluit van Provinciale Staten van Zuid-Holland, van 14 december 2016 (6977) tot vaststelling van het Reglement voor het Waterschap Amstel, Gooi en Vecht 2017 (Prov. Blad 2016, 6722)

Geldend van 22-03-2019 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2019

Intitulé

Besluit van Provinciale Staten van Zuid-Holland, van 14 december 2016 (6977) tot vaststelling van het Reglement voor het Waterschap Amstel, Gooi en Vecht 2017 (Prov. Blad 2016, 6722)

Provinciale Staten van Zuid-Holland, voor zover het hun bevoegdheid betreft;

Gelezen het voorstel van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland met kenmerk PZH-2016-;

Overwegende dat het gewenst is de tenaamstelling van het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht in het reglement te wijzigen in Waterschap Amstel, Gooi en Vecht;

Overwegende dat het op grond van de Waterschapswet noodzakelijk is om het reglement te wijzigen, zodat de benoeming in het algemeen bestuur van het waterschap van de vertegenwoordiger van de categorie natuurterreinen in het reglement wordt bepaald;

Gelet op artikel 6 en artikel 14 eerste lid van de Waterschapswet;

Besluiten vast te stellen:

De bij het reglement behorende kaart waarop het gebied van het waterschap is aangegeven, bedoeld in artikel 3, eerste lid, wordt vervangen door de kaart bij dit besluit waarop het gebied van het waterschap is aangegeven.

Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Dit reglement verstaat onder:

  • a)

    wet: de Waterschapswet;

  • b)

    categorie ingezetenen: de categorie van belanghebbenden, bedoeld in artikel 12, tweede lid, onderdeel a, van de wet;

  • c)

    categorie ongebouwd: de categorie van belanghebbenden, bedoeld in artikel 12, tweede lid, onderdeel b, van de wet;

  • d)

    categorie natuurterreinen: de categorie van belanghebbenden, bedoeld in artikel 12, tweede lid, onderdeel c, van de wet;

  • e)

    categorie bedrijven: de categorie van belanghebbenden, bedoeld in artikel 12, tweede lid, onderdeel d, van de wet;

  • f)

    gedeputeerde staten: gedeputeerde staten van Noord-Holland, gedeputeerde staten van Utrecht en gedeputeerde staten van Zuid-Holland, tenzij in het reglement anders is bepaald.

Hoofdstuk 2 Naam, gebied, vestigingsplaats en taak van het waterschap

Artikel 2 Naam

Er is een waterschap met de naam Waterschap Amstel, Gooi en Vecht, verder aan te duiden als: het waterschap.

Artikel 3 Gebied

  • 1. Het gebied van het waterschap is aangegeven op de bij dit reglement behorende kaart.

  • 2. De grenzen van het in het eerste lid bedoelde gebied kunnen nader worden aangegeven op door gedeputeerde staten vast te stellen detailkaarten.

  • 3. Van elk van de kaarten, bedoeld in het eerste en tweede lid, berust een gewaarmerkt exemplaar bij het waterschap en bij de provincies Noord-Holland, Utrecht en Zuid-Holland.

Artikel 4 Vestigingsplaats

Het waterschap is gevestigd in een door het algemeen bestuur te bepalen gemeente.

Artikel 5 Taak

  • 1. De taak van het waterschap is de waterstaatkundige verzorging van zijn gebied, bedoeld in artikel 3, eerste lid, voor zover deze taak niet aan andere publiekrechtelijke lichamen is opgedragen.

  • 2. De taak, bedoeld in het eerste lid, omvat:

    • a.

      de zorg voor het watersysteem;

    • b.

      de zorg voor het zuiveren van afvalwater, hieronder mede begrepen het stedelijk afvalwater dat afkomstig is vanuit het beheersgebied van een aangrenzende waterbeheerder en dat krachtens artikel 3.4 van de Waterwet om doelmatigheidsredenen wordt gezuiverd op een zuiveringstechnisch werk dat in beheer is bij het waterschap.

Hoofdstuk 3 De samenstelling en inrichting van het bestuur van het waterschap

Paragraaf 1 Benaming bestuursorganen

Artikel 6 Benaming bestuursorganen

  • 1. Het algemeen bestuur kan worden aangeduid als: het college van hoofdingelanden.

  • 2. Het dagelijks bestuur kan worden aangeduid als: het college van dijkgraaf en heemraden.

  • 3. De voorzitter kan worden aangeduid als: de dijkgraaf.

  • 4. De leden van het dagelijks bestuur, met uitzondering van de voorzitter, kunnen worden aangeduid als: heemraden.

Paragraaf 2 Het algemeen bestuur

Artikel 7 Omvang algemeen bestuur

Het algemeen bestuur bestaat uit dertig leden. Hiervan vertegenwoordigen:

  • a.

    drieëntwintig leden de categorie ingezetenen;

  • b.

    drie leden de categorie ongebouwd;

  • c.

    een lid de categorie natuurterreinen;

  • d.

    drie leden de categorie bedrijven.

Artikel 8 Benoeming vertegenwoordigers specifieke categorieën

  • 1. De leden, bedoeld in artikel 7, onderdeel b, worden benoemd door de Land- en Tuinbouw Organisatie Noord.

  • 2. Het lid, bedoeld in artikel 7, onderdeel c, wordt benoemd door de Verenging van Bos- en Natuurterreineigenaren.

  • 3. De leden, bedoeld in artikel 7, onderdeel d, worden benoemd door de Kamer van Koophandel op voordracht van de regionale raad van de Regio Noordwest van de Kamer van Koophandel.

Artikel 9 Reglement van orde

Het algemeen bestuur stelt voor zijn vergaderingen en andere werkzaamheden een reglement van orde vast.

Paragraaf 3 Het dagelijks bestuur

Artikel 10 Omvang dagelijks bestuur

  • 1. Het dagelijks bestuur bestaat uit de voorzitter en een door het algemeen bestuur te bepalen aantal andere leden dat ten hoogste vijf bedraagt.

  • 2. Het besluit van het algemeen bestuur tot bepaling van het in het eerste lid bedoelde aantal andere leden van het dagelijks bestuur wordt onverwijld schriftelijk aan gedeputeerde staten medegedeeld.

Artikel 11 Benoeming andere leden van het dagelijks bestuur

  • 1. Gedeputeerde staten van Noord-Holland kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 41, tweede lid, van de wet.

  • 2. De tot lid van het dagelijks bestuur benoemde wordt geacht de benoeming niet te aanvaarden, indien op de tiende dag na kennisgeving van de benoeming door middel van een aangetekende brief geen mededeling van hem is ontvangen dat hij de benoeming aanvaardt.

  • 3. Wanneer de benoeming niet is aanvaard, vindt zo spoedig mogelijk een nieuwe benoeming plaats.

  • 4. De benoeming ter vervulling van een plaats die tussentijds openvalt, vindt zo spoedig mogelijk plaats nadat de opengevallen plaats in het algemeen bestuur is vervuld, tenzij het algemeen bestuur besluit het aantal leden van het dagelijks bestuur te verminderen of toepassing wordt gegeven aan het tweede lid.

Artikel 12 Ontslag op eigen initiatief

  • 1. Een lid van het dagelijks bestuur, niet zijnde de voorzitter, kan te allen tijde ontslag nemen. Hij doet daarvan schriftelijk mededeling aan het algemeen bestuur.

  • 2. Het ontslag gaat in een maand na ontvangst van de mededeling, bedoeld in het eerste lid, of zoveel eerder als zijn opvolger de benoeming heeft aanvaard.

Artikel 13 Vervanging leden van het dagelijks bestuur

  • 1. Bij langdurige afwezigheid van een lid van het dagelijks bestuur, niet zijnde de voorzitter, of indien een lid van het dagelijks bestuur met de waarneming van het ambt van voorzitter is belast, kan hij worden vervangen door een lid van het algemeen bestuur, aan te wijzen door het algemeen bestuur.

  • 2. Degene die gedurende meer dan dertig dagen onafgebroken voor een lid van het dagelijks bestuur, niet zijnde de voorzitter, heeft waargenomen, geniet een vergoeding ten bedrage van de voor dat lid vastgestelde bezoldiging. De vergoeding wordt verminderd met hetgeen als lid van het algemeen bestuur als vergoeding wordt ontvangen.

Artikel 14 Reglement van orde

Het dagelijks bestuur stelt voor zijn vergaderingen en andere werkzaamheden een reglement van orde vast, dat aan het algemeen bestuur wordt toegezonden.

Paragraaf 4 De voorzitter

Artikel 15 Benoeming voorzitter

  • 1. Alvorens een aanbeveling voor de benoeming van de voorzitter als bedoeld in artikel 46, derde lid, van de wet, wordt opgemaakt, wordt, behalve in het geval van herbenoeming, een open sollicitatieprocedure gevolgd.

  • 2. Indien de aanbeveling uit meer dan één persoon bestaat, wordt over iedere plaats op de aanbeveling afzonderlijk gestemd.

  • 3. Voor de toepassing van artikel 46, derde en vijfde lid, van de wet wordt onder gedeputeerde staten verstaan: gedeputeerde staten van Noord-Holland.

  • 4. De stemming in verband met de in artikel 46, derde lid, van de wet bedoelde aanbeveling wordt, indien het een vacature ten gevolge van de periodieke aftreding betreft, ten minste twee maanden voor de datum van aftreding, en indien het een tussentijdse vacature betreft, binnen vier maanden na het ontstaan van de vacature, gehouden.

  • 5. Samen met de aanbeveling voor de benoeming van de voorzitter wordt een uittreksel uit de notulen van de gehouden stemming aan gedeputeerde staten van Noord-Holland gezonden.

  • 6. Gedeputeerde staten van Noord-Holland zenden, na het horen van gedeputeerde staten van Utrecht en gedeputeerde staten van Zuid-Holland, de aanbeveling door aan de minister.

  • 7. De aflegging van de eed (verklaring en gelofte), bedoeld in artikel 50 van de wet, vindt plaats in handen van de Commissaris van de Koning in de provincie Noord-Holland.

Artikel 16 Woonplaats voorzitter

  • 1. De voorzitter heeft zijn werkelijke woonplaats in het gebied van het waterschap.

  • 2. Het algemeen bestuur kan, al dan niet voor een bepaalde periode, ontheffing verlenen van de verplichting om de werkelijke woonplaats in het gebied van het waterschap te hebben.

Paragraaf 5 De secretaris

Artikel 17 Benoeming secretaris

De benoeming van de secretaris vindt plaats op voordracht van het dagelijks bestuur door het algemeen bestuur.

Artikel 18 Taken en bevoegdheden

Artikel 33, eerste en tweede lid, van de wet is van overeenkomstige toepassing op de secretaris en zijn vervanger.

Hoofdstuk 4 Toezicht

Artikel 19 Toezichtsbevoegdheid

  • 1. Het toezicht op het waterschap wordt uitgeoefend door gedeputeerde staten van Noord- Holland en van Utrecht gezamenlijk, tenzij anders bepaald.

  • 2. Gedeputeerde staten van Noord-Holland en van Utrecht bepalen in onderling overleg op welke wijze de voorbereiding en besluitvorming zal plaatsvinden over hetgeen ter zake van het gemeenschappelijk toezicht moet worden beslist.

Artikel 20 Meldingen

  • 1. Het dagelijks bestuur zendt onverwijld aan gedeputeerde staten ter kennisneming besluiten tot:

    • a.

      oprichting van, deelneming in of opheffing van een rechtspersoon;

    • b.

      het vaststellen, wijzigen of intrekken van verordeningen, huishoudelijke verordeningen daaronder niet begrepen;

    • c.

      het vaststellen, wijzigen of intrekken van een legger;

    • d.

      het aangaan, wijzigen of ontbinden van belangrijke overeenkomsten betreffende de waterstaat;

    • e.

      het vaststellen van ontwerppeilbesluiten;

    • f.

      het vaststellen van ontwerpverordeningen, op grond van artikel 78 van de wet, waarin de regels ten aanzien van grondwateronttrekkingen en -infiltraties zijn opgenomen;

    • g.

      het vaststellen van ontwerpcalamiteitenplannen, bedoeld in artikel 5.29, derde lid, van de Waterwet, alsmede de besluiten tot vaststelling van de calamiteitenplannen.

  • 2. In afwijking van het eerste lid zendt het algemeen bestuur de besluiten, bedoeld in de onderdelen c, d, en e toe aan gedeputeerde staten van de provincie, waarin het grondgebied is gelegen, waarop het besluit in hoofdzaak betrekking heeft.

Hoofdstuk 5 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 21 Overgangsrecht

De op het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit geldende besluiten die op grond van het Reglement voor het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht 2008 zijn genomen, blijven van kracht zolang het bevoegde bestuursorgaan niet anders beslist.

Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2017.

Artikel 22 Intrekking

Het Reglement van bestuur voor het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht 2008 wordt ingetrokken.

Artikel 23 Inwerkingtreding

Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2017.

Artikel 24 Citeertitel

Dit reglement wordt aangehaald als: Reglement voor het Waterschap Amstel, Gooi en Vecht 2017.

Den Haag, 14 december 2016

Provinciale Staten van Zuid-Holland,

griffier,

voorzitter,

Bijlage 1 Gewijzigde kaart bij Reglement voor het Waterschap Amstel, Gooi en Vecht 2017

afbeelding binnen de regeling

Toelichting op het Reglement voor het Waterschap Amstel, Gooi en Vecht 2017

Algemeen

Inleiding

Aanleiding voor de herziening van het reglement is dat het waterschapsbestuur heeft verzocht de naam van het waterschap te wijzigen van ‘Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht’ in ‘Waterschap Amstel, Gooi en Vecht’. De wijziging van de naam van het waterschap beoogt de herkenbaarheid van het waterschap en zijn taken bij het publiek te vergroten, aldus het waterschapsbestuur. De betrokken provincies zien geen reden het verzoek niet te honoreren en zullen er daarom gevolg aan geven en de naam van het waterschap overeenkomstig het verzoek wijzigen. Vanwege de gewenste naamswijziging is het hernieuwd vaststellen van het reglement benodigd. Daarnaast wordt één inhoudelijke wijziging doorgevoerd, te weten het aanwijzen van de Vereniging van Bos- en Natuurterreineigenaren (VBNE) voor de benoeming van vertegenwoordigers van natuurterreinen in het algemeen bestuur van het waterschap. Vanwege de opheffing van het Bosschap wordt op deze manier voorzien in een regeling voor de benoeming van de vertegenwoordigers van natuurterreinen. Inhoudelijk is behalve de naamswijziging en de benoeming door de VBNE geen enkele andere aanpassing gedaan ten opzicht van reglement 2008.

Het reglement schept, in aansluiting op de Waterschapswet, het juridisch kader voor het waterschap. Het beperkt zich tot de essentiële aspecten betreffende de inrichting en het functioneren van het waterschap. De belangrijkste onderwerpen die worden geregeld, zijn het gebied, de taak, het bestuur, de verdeling van de geborgde zetels over de specifieke belangencategorieën en het toezicht. De wettelijke bevoegdheid waterschappen in te stellen en te reglementeren ligt bij provinciale staten op grond van artikel 2 van de Waterschapswet.

De laatste herziening van het reglement vond plaats in 2008, vanwege de inwerkingtreding van de herziene Waterschapswet. Bij de vaststelling van het reglement 2008 zijn een aantal van de belangrijkste aanpassingen geweest; de omvang van het algemeen bestuur, voorschrijven van zeven geborgde zetels voor de specifieke belangencategorieën en het aanwijzen van de organisaties die de kandidaten voor de geborgde zetels voor de specifieke belangencategorieën mogen benoemen. Daarnaast is in het reglement 2008 de keuze gemaakt om de kiesdistricten niet te behouden. Voorts zijn de bepalingen omtrent de kostentoedeling voor de watersysteemheffing en het kiesrecht geschrapt omdat die uitputtender werden geregeld in de Waterschapswet en de daarbij behorende algemene maatregel van bestuur. Verder is in 2008 tevens getracht de waterschapsreglementen interprovinciaal te uniformeren. Bij het opstellen van het reglement 2008 is dan ook gebruik gemaakt van een modelreglement dat door het Interprovinciaal Overleg (IPO), in overleg met de Unie van Waterschappen, is opgesteld.

Sinds de inwerkingtreding van het vorige reglement op 31 maart 2008 is er veel veranderd in de wet- en regelgeving. Op dat moment bestond de Waterwet nog niet, die op 22 december 2009 in werking is getreden. Hoewel al sinds de nieuwe Waterschapswet (van 1 januari 2008) het integrale waterbeheer zijn intrede heeft gedaan, is door de Waterwet de visie op waterbeheer nog meer integraal geworden. Het waterkwaliteits- en kwantiteitsbeheer is aan elkaar gerelateerd en ook oppervlaktewaterbeheer en grondwaterbeheer hangen daarmee samen. Maar daarnaast is er ook de externe samenhang van water met vele andere beleidsterreinen, zoals milieu, natuur en ruimtelijke ordening. Het onderwerp water kan niet op zichzelf staand meer worden gezien. Deze ontwikkelingen sluiten ook aan bij de komende Omgevingswet, die naar verwachting in 2018 van kracht zal worden. Door al deze veranderingen is het reglement meermaals aangepast sinds 2008. Kort samengevat is het Reglement AGV 2008 tussentijds gewijzigd op de volgende punten; aanpassingen vanwege de komst van de Waterwet, vervallen van de goedkeuring van peilbesluiten en het administratief beroep op grond van artikel 153 van de Waterschapswet en schrappen van de vaarweg- en nautisch beheertaken (welke in nieuwe regelingen zijn vervat die per provincie zijn opgenomen in provinciale verordeningen). Daarnaast zijn nog enkele wijzigingen van ondergeschikt belang doorgevoerd.

Naamswijziging en aanwijzing VBNEVanwege eerder genoemde naamswijziging wordt het reglement geheel opnieuw vastgesteld en zal op 1 januari 2017 in werking treden. De naamswijziging van het waterschap brengt met zich mee dat het opschrift en de aanhef van het reglement, alsmede het opschrift en de aanhef van de waterverordening voor het waterschap, gewijzigd moeten worden. Om wetstechnische redenen is dat alleen mogelijk door het reglement en de waterverordening voor het waterschap hernieuwd vast te stellen. Voor wat betreft de naamswijziging van het waterschap is de citeertitel en de tekst van het reglement en van de waterverordening voor het waterschap daarop aangepast. In de titel is nog een aanpassing gedaan; in plaats van ‘reglement van bestuur’ is nu alleen de benaming ‘reglement’ aangehouden. De toevoeging ‘van bestuur’ werd destijds gebruikt ter onderscheiding van het Kiesreglement. Op dit moment bestaat er nog maar één reglement voor het waterschap. Tevens zijn de artikelen waar nodig hernummerd, in verband met vervallen van enkele artikelen in de loop der tijd. Ook is nieuw overgangsrecht ingevoegd. Voor het overige is de tekst aangehouden zoals die al bestond in het reglement 2008.

Bij deze hernieuwde vaststelling van het reglement is één inhoudelijke wijziging meegenomen. De benoeming van vertegenwoordigers van natuurterreinen door de Vereniging van Bos- en Natuurterreineigenaren (VBNE) is nieuw toegevoegd in het reglement. Dit omdat per 1 januari 2015 bij de Wet opheffing bedrijfslichamen het Bosschap is opgeheven. Dit lichaam was tot die datum verantwoordelijk voor de benoeming van vertegenwoordigers van de categorie natuurterreinen in het algemeen bestuur van het waterschap.

Dit besluit voorziet in bovengenoemde aanpassingen. Vanwege het opnieuw vaststellen is ook de citeertitel nieuw: Reglement voor het Waterschap Amstel, Gooi en Vecht 2017.

Artikelsgewijze toelichting

Hoofdstuk 2 Naam, gebied, vestigingsplaats en taak van het waterschap

Artikel 2 Naam

Bij deze herziening van het reglement is op verzoek van het waterschapsbestuur de naam van het waterschap gewijzigd van ‘Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht’ in ‘Waterschap Amstel, Gooi en Vecht’. Volgens het algemeen bestuur is de term hoogheemraadschap onduidelijk en biedt die in het gewone spraakgebruik geen meerwaarde. Het verdient derhalve de voorkeur om de naam te wijzigen. Reeds sinds 2009 wordt door het waterschap ook al regelmatig in de praktijk de naam ‘Waterschap Amstel, Gooi en Vecht’ gevoerd, maar het door elkaar gebruiken van beide namen schept verwarring. Om die reden is door het algemeen bestuur besloten om een reglementaire naamswijziging te verzoeken.

Het wijzigen van de naam vergt juridisch het geheel opnieuw vaststellen van het reglement en de waterverordening. Daarnaast worden ook de eigen regelingen van het Waterschap Amstel, Gooi en Vecht gelijktijdig aangepast vanwege de naamswijziging.

Artikel 3 Gebied

Het gebied van het waterschap wordt aangegeven op de bijbehorende kaart, die deel uitmaakt van het reglement. Op de kaart zijn de grenzen van het waterschapsgebied zo eenduidig mogelijk vastgelegd. Er kunnen gebiedsspecifieke situaties zijn waarbij het noodzakelijk is de grens van het waterschapsgebied nauwkeuriger vast te stellen (bijvoorbeeld daar waar de grens door bebouwd gebied loopt). In het reglement is de mogelijkheid opgenomen voor de precieze aanduiding van de grenzen van het waterschapsgebied detailkaarten vast te stellen. Het vaststellen van de detailkaarten is opgedragen aan gedeputeerde staten. Op de kaart die bij het reglement behoort staat het beheergebied van het waterschap. Voor de vaarwegen die in beheer zijn bij het waterschap wordt verwezen naar de betreffende provinciale verordeningen, waarin sinds 2015 het vaarwegbeheer is geregeld.

Artikel 5 Taak

In artikel 1, eerste lid, van de Waterschapswet is het functionele karakter van de waterschappen vastgelegd: hun taak is de waterstaatkundige verzorging van een bepaald gebied. Deze taak wordt vervolgens in het tweede lid nader gespecificeerd in de zorg voor het watersysteem en de zorg voor het zuiveren van afvalwater. De in de Waterschapswet genoemde zorg voor het watersysteem omvat de zorg voor de waterkering en de zorg voor de waterhuishouding. Tot voor kort werden deze taken afzonderlijk benoemd. Met de komst van de Waterwet is de “zorg voor watersysteem” benadrukt vanwege het uitgangspunt van één integrale zorgtaak voor water. Op grond van de Waterwet is de definitie van watersysteem een “samenhangend geheel van een of meer oppervlaktewaterlichamen en grondwaterlichamen, met bijbehorende bergingsgebieden, waterkeringen en ondersteunende kunstwerken”. Onder de zorg voor de watersysteem moet dus ook het regelen van de grondwaterstanden via het peilbeheer van het oppervlaktewater worden gerekend. De zorg voor het watersysteem wordt in de Waterwet gedefinieerd als “overheidszorg met betrekking tot een of meer afzonderlijke watersystemen of onderdelen daarvan, gericht op de in artikel 2.1 genoemde doelstellingen”. En de doelstellingen uit artikel 2.1 Waterwet zijn:

a. voorkoming en waar nodig beperking van overstromingen, wateroverlast en waterschaarste, in samenhang met

b. bescherming en verbetering van de chemische en ecologische kwaliteit van watersystemen en

c. vervulling van maatschappelijke functies door watersystemen”.

De toekenning van “de zorg voor het watersysteem” aan het waterschap impliceert overigens niet dat alle zorg voor het watersysteem of de watersystemen in het waterschapsgebied aan het waterschap wordt toegekend. Ook andere overheden oefenen taken ter zake uit. In het eerste lid van artikel 5 is daarom aangegeven dat het waterschap verantwoordelijk is voor de waterstaatkundige verzorging van zijn gebied, voor zover deze taak niet bij andere publiekrechtelijke lichamen berust.

Artikel 5, eerste lid, kent een duidelijke relatie met artikel 3:4, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Artikel 3:4, eerste lid, Awb bepaalt dat het bestuursorgaan de rechtstreeks bij het besluit betrokken belangen afweegt, voor zover niet uit een wettelijk voorschrift of uit de aard van de uit te oefenen bevoegdheid een beperking voortvloeit. Wanneer een bestuursorgaan van het waterschap derhalve een besluit of handeling overweegt, dient het over te gaan tot een afweging van alle bij dat besluit of die handeling betrokken belangen. Met artikel 5, eerste lid, wordt aangegeven dat het waterschap zich bij de belangenafweging primair moet laten leiden door de waterstaatkundige belangen. Het zijn deze belangen die de doorslag moeten geven bij de besluitvorming. Zoals artikel 1 tweede lid van de Waterschapswet ook stelt, worden in dit reglement de zorg voor het watersysteem en de zorg voor het zuiveren van afvalwater op voet van artikel 3.2 van de Waterwet als taak aan het waterschap opgedragen. Daarnaast is het mogelijk dat één of meerdere andere waterstaatsaangelegenheden, zoals vaarwegenzorg en wegenzorg, worden opgedragen. In 2015 zijn de taken “zorg voor vaarwegen” en “zorg voor toepassing Scheepvaartverkeerswet” (nautisch beheer) uit het reglement geschrapt. Per provincie zijn in de betreffende verordeningen alle bepalingen op provinciaal niveau voor het vaarweg- en nautisch beheer in de desbetreffende verordeningen bij elkaar gebracht. Dit betekent dat ook de kaart bij het reglement daartoe is aangepast en de vaarwegen daarvan geschrapt zijn in 2015.

Hoofdstuk 3 De samenstelling en inrichting van het bestuur van het waterschapDit hoofdstuk geeft een aanvulling op de bepalingen in de Waterschapswet. De wet regelt onder meer de vereisten voor het lidmaatschap van het bestuur, de verkiezingen, nevenfuncties, onverenigbare betrekkingen en het afleggen van de eed (dan wel verklaring en belofte). Voorts bevat de wet bepalingen over de vergaderingen van algemeen en dagelijks bestuur.

Paragraaf 1 Benaming bestuursorganen

Paragraaf 2 Het algemeen bestuur

Artikel 6 Benaming bestuursorganen

Vanwege de naamswijziging is de term ‘hoogheemraden’ vervangen door ‘heemraden’. Hoogheemraden is namelijk een afgeleide van de term ‘Hoogheemraadschap’. Nu de naam ‘Waterschap’ luidt, is de benaming van de leden van het dagelijks bestuur veranderd in ‘heemraden’.

Artikel 7 Omvang algemeen bestuur

Als gevolg van de herziene Waterschapswet, die op 1 januari 2008 in werking is getreden, zijn alle provinciale waterschapsreglementen aangepast. Een aantal belangrijkste aanpassingen die voortvloeiden uit de herziene Waterschapswet waren de bepaling van de omvang van het algemeen bestuur en het aantal ‘geborgde zetels’. Deze aanpassingen hebben vorm gekregen in het artikel 7 van het in maart 2008 vastgestelde Reglement AGV 2008.

In de Waterschapswet zijn, uit oogpunt van uniformering, maar ook vanwege doelmatigheid en slagvaardigheid, de minimale en de maximale omvang van het algemeen bestuur vastgelegd. Het waterschapsbestuur kan uit minimaal achttien en maximaal dertig leden bestaan. Landelijk bezien behoort het waterschap qua ligging, takenpakket en inwonerdichtheid tot de zwaardere waterschappen. Dit rechtvaardigt een bestuursomvang van dertig leden. In artikel 7 is dit aantal vastgelegd.

Daarnaast dient in het reglement het aantal bestuurszetels te worden verdeeld over de in het bestuur vertegenwoordigde belangencategorieën. Op grond van de wet zijn minimaal zeven en maximaal negen zetels gereserveerd voor de specifieke categorieën gezamenlijk, waarbij iedere categorie minimaal één zetel toegewezen krijgt om vertegenwoordiging zeker te stellen. De overige zetels zijn voor de categorie ingezetenen. Met dit stelsel wordt verzekerd (“geborgd”) dat bij de taakuitoefening door het waterschap met alle onderscheiden taakbelangen, de algemene én de specifieke, rekening wordt gehouden. Deze benadering doet recht aan het functionele karakter van het waterschap, dat zich daarmee onderscheidt van de organen van algemene democratie.

Voor de verdeling van het aantal bestuurszetels moet volgens de wet in aanmerking worden genomen de aard en omvang van het belang of de belangen die elke categorie heeft bij de uitoefening van de taken van het waterschap.

De categorie ingezetenen heeft een algemeen belang bij het kunnen wonen, werken en recreëren in het waterschapsgebied. Het kunnen wonen in het gebied vergt een bescherming van de woning tegen wateroverlast en daarmee ook de bescherming van het economisch belang van de huiseigenaar. Tenslotte hebben de ingezetenen een specifiek belang bij het transport en de zuivering van het huishoudelijk afvalwater.

De categorie ongebouwd heeft belang bij peilbeheer en waterkwaliteit.

De categorie natuurterreinen heeft belang bij de bescherming van de natuur- en landschappelijke waarden van de natuurterreinen. Dit raakt het kwantitatief en kwalitatief beheer van het watersysteem.

De categorie bedrijven heeft een economisch belang bij de bescherming van haar eigendommen tegen wateroverlast. Tevens heeft zij een belang bij het transport en de zuivering van het bedrijfsafvalwater.

Het waterschap beschikt met circa 1,3 miljoen inwoners over een groot aantal inwoners. De belangen van de categorie ingezetenen bij de uitoefening van de taken van het waterschap zijn naar aard en omvang als zeer groot aan te merken. Dit rechtvaardigt naar onze mening, uitgaande van een totaal aantal zetels van 30, een maximaal aantal van 23 zetels voor de ingezetenen in het algemeen bestuur. Dit betekent dat er 7 zetels overblijven voor toedeling aan de specifieke belangencategorieën. Een overweging bij de keuze om niet meer geborgde zetels toe te kennen, is dat de specifieke categorieën ook via een of meer lijsten zich kandidaat kunnen stellen voor de verkiezingen voor de ingezetenen. Zij kunnen zo proberen meer zetels te bemachtigen.

De omvang van het belang van elk van de specifieke belangencategorieën is bepaald op basis van de onderlinge waardeverhouding van de onroerende zaken behorende bij de verschillende categorieën. De waarde in het economische verkeer vormt een goede weergave van het door het waterschap te beschermen belang. Daarnaast is het een eenvoudige en transparante methode om tot de bepaling van het belang te komen.

Voor gebouwde onroerende zaken (bedrijfsruimten) is de waarde gehanteerd die op basis van de Wet waardering onroerende zaken (wet WOZ) is vastgesteld (de WOZ-waarde). Voor natuurterreinen en agrarische en overige gronden is de economische waarde ontleend aan de rapporten, die het bureau TAUW in opdracht van het waterschap heeft opgesteld voor de geldende kostentoedeling.

Uitgaande van 7 zetels voor de specifieke belangencategorieën, heeft op basis van de onderlinge waardeverhouding van de onroerende zaken behorende bij de verschillende categorieën en rekening houdend met het zwaarwegende belang van de agrarische sector en met de wettelijke eis dat elke belangencategorie minimaal één zetel krijgt, de volgende zeteltoedeling plaatsgevonden: ongebouwd: 3, natuurterreinen: 1 en bedrijven: 3.

Artikel 8 Benoeming vertegenwoordigers specifieke categorieën

De selectie van de vertegenwoordigers van de specifieke categorieën is een verantwoordelijkheid van de benoemende organisaties. De Waterschapswet geeft aan dat de organisaties die de vertegenwoordigers mogen benoemen, de procedure die zij hanteren voor de selectie en de benoeming tijdig moeten vastleggen. Daarbij zij opgemerkt dat de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat blijkens haar brief aan de Eerste Kamer van 20 april 2007 met de benoemende organisaties en koepelorganisaties heeft afgesproken dat een open kandidaatstelling onderdeel uitmaakt van die procedure. Het waterschap zorgt vervolgens voor bekendmaking (zoals bepaald in artikel 14 Waterschapswet), zodat het voor de leden van belangengroeperingen en voor andere betrokkenen duidelijk is op welke wijze de benoeming tot stand komt.

De benoeming is bindend, dat wil zeggen de status van de benoemde leden is gelijk aan die van gekozen leden. Slechts de toetsing door het algemeen bestuur op grond van artikel 19 van de Waterschapswet kan toelating tot het algemeen bestuur verhinderen.

Lid 1

Voor de categorie ongebouwd is het aan de provincie overgelaten de organisatie(s) aan te wijzen die de benoeming doet (doen). Bij de aanwijzing van de organisatie(s) is rekening gehouden met de verschillende te vertegenwoordigen belangen en de organisatiegraad. Het ligt in de rede om de vereniging LTO Noord aan te wijzen. LTO Noord is de meest representatieve organisatie in het gebied van het waterschap en heeft ook voldoende continuïteit.

Lid 2

Het tweede lid voor benoeming van vertegenwoordigers van natuurterreinen is nieuw toegevoegd in het Reglement 2017. Dit omdat per 1 januari 2015 bij de Wet opheffing bedrijfslichamen het Bosschap is opgeheven. Dit lichaam was tot die datum verantwoordelijk voor de benoeming van vertegenwoordigers van de categorie natuurterreinen in het algemeen bestuur van het waterschap. De Waterschapswet bepaalt dat vanaf 1 januari 2015 een organisatie moet worden aangewezen om die benoemingen te doen bij provinciaal reglement. In dit lid wordt de Vereniging van Bos- en Natuurterreineigenaren (VBNE) aangewezen als organisatie die de vertegenwoordigers van de categorie natuurterreinen voor het algemeen bestuur van het waterschap benoemt. De VBNE is als belangenbehartiger van bos- en natuurterreineigenaren het geschikte lichaam om de vertegenwoordigers van de categorie natuurterreinen voor de waterschapsbesturen te benoemen. De leden van de vereniging vertegenwoordigen namelijk 70% van het bosareaal en 90% van het natuurareaal.

Lid 3

De Wet op de Kamer van Koophandel, die op 1 januari 2014 in werking is getreden, heeft ook artikel 14 van de Waterschapswet gewijzigd. De Waterschapswet regelt in artikel 14 tweede lid dat de vertegenwoordigers voor de categorie bedrijven, worden benoemd door de Kamer van Koophandel op voordracht van de regionale raad van de regio van de Kamer van Koophandel. Indien binnen het gebied van een waterschap meer dan één regio gelegen is, wordt bij reglement bepaald op welke wijze de betrokken regionale raden tot een voordracht komen. Uit de indeling in regio’s zoals aangeduid in het Besluit vaststelling regio’s van 2 januari 2014 van de Kamer van Koophandel (Stcrt. 2014, 1215), blijkt dat het Waterschap Amstel, Gooi en Vecht is gelegen in twee regio’s, te weten in de regio Noordwest (het gebied van de provincies Noord-Holland, Flevoland en Utrecht) en in de regio Zuidwest (het gebied van de provincies Zuid-Holland en Zeeland). Dat betekent dat in het reglement geregeld moet worden op welke wijze de benoeming plaatsvindt van de vertegenwoordigers van de categorie bedrijven. Er zijn drie zetels toegekend aan de categorie bedrijven bij de totstandkoming van het vorige reglement in 2008. Toen zijn het aantal vervuilingseenheden alsmede de WOZ-waarde van bedrijven als maatstaf gehanteerd voor het belang van de categorie bedrijven bij de taakuitoefening door het waterschap. Die maatstaf is gehanteerd bij de verdeling van de geborgde zetels en bij de aanwijzing van de benoemende instantie voor de zetels bedrijfsgebouwd. In dezelfde lijn is dat ook gedaan bij de aanpassing van het reglement in 2015; verreweg het grootste deel  van het aantal vervuilingseenheden en van de WOZ-waarde van bedrijven in het gebied van het Waterschap Amstel, Gooi en Vecht kan toegerekend worden aan bedrijven die zijn gelegen in de regio Noordwest. In verband hiermee is in 2015 in artikel 8 bepaald dat de benoeming door de Kamer van Koophandel van de drie vertegenwoordigers voor de categorie bedrijven geschiedt op voordracht van de regionale raad van de regio Noordwest.

Artikel 9 Reglement van orde

De Waterschapswet geeft in de artikelen 35 tot en met 39 een aantal bepalingen over openbare en besloten vergaderingen en over geheimhouding. Het algemeen bestuur stelt een reglement van orde voor zijn vergaderingen vast. Voor de invulling van dat reglement verdient het aanbeveling zoveel mogelijk aan te sluiten bij de regelingen, die de Gemeentewet en de Provinciewet kennen omtrent onderwerpen van vergaderorde. Met name wordt hierbij gedacht aan het vergaderquorum, het besluitquorum, de wijze van uitschrijven van een nieuwe vergadering en het opstellen van de agenda, stemrecht van de leden, stemprocedures en het bepalen van de stemuitslag.

Paragraaf 3 Het dagelijks bestuur

Artikel 10 Omvang dagelijks bestuur

Ten aanzien van de omvang van het dagelijks bestuur kan het reglement alleen bepalen hoeveel leden het dagelijks bestuur buiten de voorzitter ten minste en ten hoogste telt. In verhouding tot de omvang van het algemeen bestuur, dat 30 leden zal tellen, en ter voorkoming van versnippering van bestuurstaken hebben wij gekozen voor maximaal 5 andere leden van het dagelijks bestuur. Meer dan 5 andere leden van het dagelijks bestuur wordt niet doelmatig geacht. Er is niet voor gekozen het minimumaantal leden van het dagelijks bestuur vast te leggen in dit reglement. Het is een taak van het algemeen bestuur om het exacte aantal andere leden van het dagelijks bestuur te bepalen.

Artikel 11 Benoeming andere leden van het dagelijks bestuur

In artikel 41, tweede lid, van de Waterschapswet is bepaald dat de benoeming van de leden van het dagelijks bestuur, met uitzondering van de voorzitter, plaatsvindt uit het algemeen bestuur. Gedeputeerde staten kunnen hiervan ontheffing verlenen, indien het reglement die mogelijkheid biedt. In het tweede lid van artikel 11 van dit reglement is deze mogelijkheid aan gedeputeerde staten gegeven. Dit maakt het mogelijk om geschikte kandidaten voor het dagelijks bestuur te vinden buiten de kring van het algemeen bestuur. Voor de leden van het dagelijks bestuur die niet tot het algemeen bestuur behoren, gelden op grond van artikel 45 van de Waterschapswet wel de eisen die aan de verkiesbaarheid van leden van het algemeen bestuur worden gesteld, alsmede de incompatibiliteiten voor het lidmaatschap van het algemeen bestuur. Ook de verplichting tot het afleggen van de eed of de belofte is op deze leden van het dagelijks bestuur van toepassing. Verder moet worden geregeld dat deze leden van het dagelijks bestuur gelijktijdig met de andere leden af treden. Daarbij dient expliciet te worden opgemerkt dat de leden van het dagelijks bestuur, die via de ontheffing van artikel 41, tweede lid, van de Waterschapswet in het dagelijks bestuur zijn terecht gekomen, alleen lid zijn van het dagelijks bestuur. Zij mogen dus alleen de bevoegdheden uitoefenen die horen bij het dagelijks bestuur en niet de bevoegdheden die horen bij het algemeen bestuur. Leden van het dagelijks bestuur die op deze wijze zijn benoemd, maken dus ook geen deel uit van het algemeen bestuur. Dat zou immers leiden tot een wijziging van het aantal zetels van het algemeen bestuur.

In de vergadering van het algemeen bestuur vindt de benoeming plaats van leden van het dagelijks bestuur, met uitzondering van de voorzitter. De tot lid van het dagelijks bestuur benoemde wordt geacht zijn benoeming niet aan te nemen, indien hij op de tiende dag nadat hij in kennis is gesteld van zijn benoeming zijn benoeming niet heeft aanvaard. Aanvaarding van de benoeming dient te geschieden door middel van een aangetekende brief. Hiermee wordt aangesloten bij het stelsel van fictieve weigering zoals ook opgenomen in de Provinciewet en de Gemeentewet.

De invulling van een open gevallen plek in het college van leden van het dagelijks bestuur geschiedt zo spoedig mogelijk. Dit kan anders zijn indien het algemeen bestuur besluit het aantal andere leden van het dagelijks bestuur te verminderen. De Wet aanpassing waterschapsverkiezingen (Staatsblad 2014, 63) heeft er door wijziging van de Kieswet en de Waterschapswet in voorzien dat er gecombineerde stembusverkiezingen worden gehouden voor provinciale staten en de categorie ingezetenen in het algemeen bestuur van het waterschap. Die gecombineerde verkiezingen hebben voor de eerste keer plaatsgevonden op 18 maart 2015. Om die reden is in de wijziging van het Reglement 2008 in 2015 de regeling betreffende de benoeming van de leden van het dagelijks bestuur, het tijdstip waarop die benoeming ingaat en de plaatsvervanging door de voorzitter, die niet in overeenstemming meer was met het gewijzigde artikel 41 van de Waterschapswet, geschrapt. In het gewijzigde artikel 41 Waterschapswet is bepaald dat de leden van het dagelijks bestuur aanblijven totdat minstens de helft van hun opvolgers is benoemd en deze benoemingen zijn aanvaard. Als uiterste datum voor het vormen van een nieuw dagelijks bestuur geldt een termijn van drie maanden.

Artikel 12 Ontslag op eigen initiatief

Dit artikel vormt een aanvulling op artikel 41 van de Waterschapswet, waarin het ontslag van de leden van het dagelijks bestuur - met uitzondering van de voorzitter - summier wordt geregeld. De leden van het dagelijks bestuur, die hun ontslag nemen, geven hiervan – om bewijsrechtelijke redenen – schriftelijk kennis aan het algemeen bestuur. Deze bepaling komt overeen met de artikelen 42 en 43 van respectievelijk de Provinciewet en de Gemeentewet. De Waterschapswet bevat ter zake geen bepalingen. Uit de aard van de rechtshandeling vloeit voort dat opzegging niet met terugwerkende kracht mogelijk is (vergelijk artikel 42 van de Provinciewet en artikel 43 van de Gemeentewet).

Artikel 13 Vervanging leden van het dagelijks bestuur

Leden van het dagelijks bestuur, met uitzondering van de voorzitter, kunnen worden vervangen door leden van het algemeen bestuur. De vervanging kan door het algemeen bestuur worden geregeld op verzoek van het dagelijks bestuur of op verzoek van het lid van het dagelijks bestuur zelf. Bepalend is of de vervanging nodig is voor een goede taakuitoefening van het betreffende bestuursorgaan. Algemene regels kunnen hiervoor niet worden gegeven. Het tweede lid regelt de vergoeding bij vervanging van een lid van het dagelijks bestuur.

Artikel 14 Reglement van orde

Het dagelijks bestuur stelt voor zijn vergaderingen en andere werkzaamheden een reglement van orde vast. Een verschil tussen de vergaderingen van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur is, dat de vergaderingen van het dagelijks bestuur met gesloten deuren worden gehouden, tenzij dit bestuur anders heeft bepaald. Het reglement van orde voor de vergaderingen kan regels geven over de openbaarheid van de vergaderingen van het dagelijks bestuur (artikel 42 Waterschapswet).

Met de toevoeging van de woorden “en andere werkzaamheden” wordt aangesloten bij wat daaromtrent in de praktijk is gegroeid en hetgeen is bepaald in de Provinciewet en de Gemeentewet. In de reglementen van orde worden meer activiteiten geregeld dan alleen de vergaderingen. Andere werkzaamheden kunnen betrekking hebben op de bekendmaking van besluiten, de schriftelijke afdoening van zaken en de procedurele voorbereiding van de in het dagelijks bestuur te bespreken nota’s.

Paragraaf 4 De voorzitter

Artikel 15 Benoeming voorzitter

Dit artikel bevat een aanvulling op de regeling in artikel 46 Waterschapswet. Alvorens een aanbeveling voor de benoeming van de voorzitter als bedoeld in artikel 46, derde lid, van de Waterschapswet, wordt opgemaakt, wordt, behalve in het geval van herbenoeming, een open sollicitatieprocedure gevolgd. Met een open sollicitatie wordt bedoeld een bekendmaking in de daarvoor geëigende kranten en of vakbladen.

Artikel 16 Woonplaats voorzitter

Voor een goed functioneren van voorzitter achten wij het wenselijk dat deze in het gebied van het waterschap woont. Het algemeen bestuur kan van deze verplichting ontheffing verlenen.

Paragraaf 5 De secretaris

Artikel 18 Taken en bevoegdheden

De secretaris zelf is geen bestuursorgaan. Hij is eerste adviseur van het algemeen en dagelijks bestuur. In verband met die functie is het verbod tot het verrichten van bepaalde handelingen, dat geldt voor leden van het algemeen bestuur, ook van toepassing verklaard op de secretaris en op zijn vervanger. Artikel 33 Waterschapswet bevat die voorschriften van verboden handelingen.

Hoofdstuk 4 Toezicht

Artikel 19 Toezichtsbevoegdheid

In verband met het interprovinciaal karakter van het waterschap moet, ingevolge artikel 164 van de Waterschapswet, in het reglement een regeling over het toezicht worden opgenomen. Het toezicht wordt gezamenlijk uitgevoerd door gedeputeerde staten van Noord-Holland en van Utrecht, omdat het beheergebied van het waterschap voor een groot deel in zowel de provincie Noord-Holland als Utrecht is gelegen. Het toezicht moet hier in ruime zin worden opgevat. Het omvat bijvoorbeeld ook de rol van gedeputeerde staten in het kader van taakverwaarlozing, de begroting, de rekening, de waterschapsbelastingen, de benoeming van de voorzitter en het beheerplan.

Artikel 20 Meldingen

Volgens de Waterschapswet moeten in ieder geval aan gedeputeerde staten worden toegezonden:

  • a.

    besluiten tot vaststelling of wijziging van de keur (artikel 80 van de Waterschapswet);

  • b.

    de begroting en begrotingswijzigingen (artikel 101 van de Waterschapswet);

  • c.

    de rekening (artikel 107 van de Waterschapswet);

  • d.

    de verordeningen met betrekking tot de organisatie van de administratie, het beheer en de controle van de vermogenswaarden alsmede de verordening met regels over periodiek onderzoek naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van het gevoerde bestuur (artikel 109b van de Waterschapswet).

Ook op grond van andere wetten bestaan voor de waterschappen verplichtingen tot toezending van besluiten aan gedeputeerde staten. Artikel 20 van het reglement vult de wettelijke opsomming aan met enkele categorieën die van wezenlijk belang zijn en waarvan derhalve op provinciaal niveau kennis dient te bestaan. Om de toezichtsrol goed te kunnen vervullen zijn in 2009 in het reglement aan het eerste lid van het voormalige artikel 22 (nu artikel 20) drie onderdelen toegevoegd. Via de Invoeringswet van de Waterwet is eind 2009 de mogelijke goedkeuring van peilbesluiten door gedeputeerde staten geschrapt. Daarnaast zijn er toen wel allerlei nieuwe instrumenten met de Waterwet gekomen, waarmee de provincie haar toezichtsrol in kan vullen. In het artikel is daarom toen opgenomen dat het dagelijks bestuur het ontwerppeilbesluit stuurt aan gedeputeerde staten. Hiermee blijven gedeputeerde staten op de hoogte van de in voorbereiding zijnde peilbesluiten bij het waterschap. Voorts is in 2009 in dit artikel geregeld dat het dagelijkse bestuur aan gedeputeerde staten de ontwerpbesluiten tot vaststelling van een verordening op grond van artikel 78 van de Waterschapswet zendt, waarin regels zijn opgenomen ten aanzien van grondwateronttrekkingen en -infiltraties. Hiermee worden gedeputeerde staten tijdig op de hoogte gesteld van de voorgenomen regels van het waterschap ten aanzien van grondwateronttrekkingen en -infiltraties. Verder is het calamiteitenplan en het ontwerp ervan opgenomen, vanwege het belang van dit plan gelet op de grote gevolgen die situaties van gevaar in de sfeer van de waterstaatszorg kunnen hebben en vanwege het belang van afstemming van dit plan op soortgelijke plannen van andere overheden. Tot in 2009 was de toezending daarvan geregeld in artikel 69 van de Waterstaatswet 1900. Dit artikel is komen te vervallen.

Waar nodig kunnen gedeputeerde staten, doordat zij tijdig op de hoogte zijn van ontwerpbesluiten, vervolgens eventueel gebruikmaken van het nieuwe (pro actieve) aanwijzingsinstrument uit de Waterwet.

In het tweede lid van artikel 20 wordt geregeld dat de besluiten tot het vaststellen, wijzigen en intrekken van een legger, besluiten tot het aangaan, wijzigen of ontbinden van belangrijke overeenkomsten betreffende de waterstaat en de ontwerppeilbesluiten worden toegestuurd aan gedeputeerde staten van de provincie waar de legger, de overeenkomst of het peilbesluit in hoofdzaak betrekking op heeft.

Hoofdstuk 5 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 21 Overgangsrecht

Artikel 21 regelt het overgangsrecht voor besluiten die zijn genomen op basis van het reglement 2008 dat wordt ingetrokken. Voor het nieuwe Reglement Waterschap Amstel, Gooi en Vecht 2017 geldt dat besluiten die op grond van het Reglement Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht 2008 zijn genomen en die op de dag voorafgaande aan de datum van inwerkingtreding van dit nieuwe reglement gelden, van kracht blijven zolang het bevoegde bestuursorgaan niet anders heeft beslist.

Artikel 22 Intrekking

Vanwege het wijzigen van de naam van het waterschap is het noodzakelijk het reglement opnieuw vast te stellen en wordt het voorgaande reglement ingetrokken.

Artikel 23 Inwerkingtreding

Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2017. Met deze bepaling wordt gewaarborgd dat zowel het reglement als de nieuwe waterverordening, alsmede enkele overige besluiten die worden gewijzigd ten behoeve van de naamswijziging van het waterschap, alle gelijktijdig in werking treden.

Artikel 24 Citeertitel

Dit reglement wordt aangehaald als: Reglement voor het Waterschap Amstel, Gooi en Vecht 2017. De citeertitel zorgt ervoor dat de verordening eenvoudig en eenduidig kan worden aangehaald.

Den Haag, 30 januari 2019

Provinciale Staten van Zuid-Holland,

griffier,

drs. E.W.K. Meurs

voorzitter,

drs. J. Smit

Toelichting: Bij het Besluit van Provinciale Staten van Zuid-Holland van 30 januari 2019 met nummer 7155, tot wijziging van het Reglement voor het Waterschap van Amstel, Gooi en Vecht

Artikel I Wijziging gebiedskaart (bijlage)

Het Reglement voor het Waterschap Amstel, Gooi en Vecht 2017 wordt gewijzigd omdat er aanpassingen nodig zijn op de kaart waarop het gebied van het waterschap is aangegeven. Het gebied van het waterschap wordt aangegeven op de bijbehorende kaart, die deel uitmaakt van het reglement. Deze kaart wordt gewijzigd op de volgende onderdelen:

IJburg; Centrumeiland toevoegen

Het stedenbouwkundig project ‘IJburg 2e fase’ van de gemeente Amsterdam bestaat uit een heel aantal eilanden die zullen worden aangelegd in het IJmeer. Momenteel wordt in opdracht van de gemeente Amsterdam het Centrumeiland ontwikkeld. Op of langs het Centrumeiland zal een primaire waterkering worden aangelegd, die de te bouwen woningen op het eiland dient te beschermen. Met de aanleg van de kering is in de zomer 2018 begonnen door de gemeente Amsterdam. Daarbij is de bedoeling dat die primaire kering in beheer zal komen bij AGV. Het waterlichaam (IJmeer) waarin het eiland ligt is nu nog in beheer bij het Rijk.

Om die reden wordt dit eiland toegevoegd aan de kaart die behoort bij het reglement. Zie ook de toelichting onder artikel II voor informatie over de inwerkingtreding van de overdracht van het waterbeheer door het Rijk aan AGV voor dit eiland.

Kleine grenswijzigingen

Uit de evaluatie van de waterschapsverkiezingen van 2015 kwam naar voren dat er grensconflicten spelen tussen waterschappen. De Unie van Waterschappen heeft in januari 2017 alle waterschappen opgeroepen om de grensconflicten tussen de waterschappen structureel op te lossen. Doel is dat de grenzen zijn gecorrigeerd vóór de verkiezingen van 2019. Naar aanleiding hiervan heeft AGV de grenzen nagelopen en is waar nodig in overleg getreden met de buurwaterschappen (Vallei & Veluwe, De Stichtse Rijnlanden, Rijnland en Hollands Noorderkwartier).

Bij grensconflicten is de grens tussen beheergebied van Rijkswaterstaat en het waterschap onduidelijk of is de grens tussen waterschappen niet helder. Het kan gaan om relatief kleine overlap of ‘witte vlekken’ tussen waterschappen. Soms is de situatie ter plekke gewijzigd; een watergang of kering is bijvoorbeeld verplaatst vanwege een bouwproject. Daardoor is de grens die vaak naast een watergang of op een kering ligt verschoven. Kortom; de grenzen sluiten niet goed op elkaar aan. Het is van belang dat de grenzen goed aansluiten in verband met het bepalen van de kiesgerechtigdheid voor de waterschapsverkiezingen. Daarnaast is de woonplaats belangrijk vanwege het kandidaatstellen voor de waterschapsverkiezingen. Om die reden is de kaart op verscheidene plaatsen aangepast.

Artikel II

Omdat vanwege de toevoeging van het Centrumeiland aan het gebied van AGV met deze wijziging het gebied van het waterschap wordt vergroot en door de kleine grenscorrecties wordt gewijzigd, behoeft dit besluit op grond van artikel 5 van de Waterschapswet eerst de goedkeuring van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat). Daarna zal publicatie in de provinciale bladen plaatsvinden en treedt dit besluit in werking. Aangezien deze wijzigingen nodig zijn vóór de waterschapsverkiezingen 2019 werkt dit besluit terug tot en met 1 januari 2019.

Voor wat betreft het beleggen van het waterbeheer voor IJburg Centrumeiland bij AGV zijn voor de werkelijke inwerkingtreding nog handelingen van het Rijk vereist. Het waterbeheer op het eiland is door deze reglementswijziging alvast opgenomen op de reglementskaart, maar het Rijk blijft beheerder ter plekke totdat via een wetswijziging het rijksbeheer wordt beëindigd. Dit gebeurt door aanpassing van de kaarten behorend bij art. 3.1 Waterbesluit. Hierover zijn afspraken gemaakt tussen gemeente Amsterdam, AGV en het Rijk. Zie ook art. 5 eerste lid van het Reglement: De taak van het waterschap is de waterstaatkundige verzorging van zijn gebied, bedoeld in artikel 3, eerste lid, voor zover deze taak niet aan andere publiekrechtelijke lichamen is opgedragen.