Regeling vervallen per 19-11-2019

Beleidsregels terugvordering en verhaal gemeente Amstelveen

Geldend van 08-03-2016 t/m 18-11-2019

Intitulé

Beleidsregels terugvordering en verhaal gemeente Amstelveen

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen.

Artikel 1. Begripsbepalingen.

Voor de toepassing van deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • a.

    belanghebbende: degene van wie wordt teruggevorderd, dan wel degene op wie wordt verhaald;

  • b.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amstelveen;

  • c.

    wet: de Participatiewet;

  • d.

    IOAW: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;

  • e.

    IOAZ: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

  • f.

    inlichtingenplicht De inlichtingenplicht zoals bedoeld in artikel 17, eerste lid, van de wet, artikel 30c, tweede en derde lid van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen en artikel 13, eerste lid van de IOAW/IOAZ;

  • g.

    uitkering: De verleende bijstand op grond van de wet of een inkomensvoorziening op grond van de IOAW of de IOAZ;

  • h.

    BW: Burgerlijk wetboek;

  • i.

    fraudevordering: Terugvordering op grond van artikel 58, eerste lid, van de wet of artikel 25, eerste lid van de IOAW/IOAZ;

  • j.

    voorliggende voorziening: de voorziening als bedoeld in artikel 5, aanhef en onder e van de wet;

  • k.

    persoon met een onbekende verblijfplaats persoon in de Gemeentelijke Basis Administratie met een aantekening “emigratie naar Land onbekend”.

Artikel 1a. Bevoegdheden algemeen.

Het college maakt gebruik van de bevoegdheden zoals vermeld in § 6.4, met uitzondering van artikel 58, zevende lid, van de wet en hoofdstuk ІІ § 5, met uitzondering van artikel25, zesde lid van de IOAW/IOAZ.

Hoofdstuk 2.

Paragraaf 1. Terugvordering.

Artikel 2. Terugvordering.

Vervallen (1 januari 2015)

Artikel 3. Brutering van terugvorderingen.

  • 1. Vorderingen waarop de loonheffing en premies volksverzekeringen betrekking heb- ben worden na 31 december van het jaar waarin deze zijn ontstaan, gebruteerd in- dien het fraudevorderingen betreft, en vorderingen die zijn ontstaan door:

    • a.

      tekortschietend besef van verantwoordelijkheid, of

    • b.

      enig ander verwijtbaar gedrag van betrokkene.

  • 2. Indien het terugvorderingbesluit wordt genomen drie of meer maanden nadat het feit waaruit de terugvordering voortkomt bij de gemeente bekend was, wordt afgezien van brutering, tenzij de vordering is ontstaan zoals beschreven in het eerste lid, onderdelen a en b.

  • 3. Indien er sprake is van op een voorliggende voorziening terugvorderbaar gestelde bijstandsuitkering en deze na afsluiting van het boekjaar aan betrokkene is uitbetaald in plaats van verrekend met de gemeente Amstelveen, wordt deze netto van cliënt teruggevorderd, tenzij de vordering is ontstaan zoals beschreven in het eerste lid, onderdelen a tot en met b.

Paragraaf 2. Invordering.

Artikel 4. Verplichtingen met betrekking tot de invordering.

  • 1. Het aflossingsbedrag, zoals medegedeeld in het terugvorderingsbesluit of dat met de belanghebbende op grond van een minnelijke regeling tot stand is gekomen, geldt als een opgelegde betalingsverplichting.

  • 2. Het college past de betalingsverplichting ambtshalve toe, naar aanleiding van een periodiek onderzoek, en op aanvraag aan op gewijzigde omstandigheden ten aanzien van de draagkracht van de belanghebbende.

  • 3. Het onderzoek als vermeld in het tweede lid stopt na twee jaar bij een vordering op een persoon met een onbekende verblijfplaats, een vordering lager dan € 500,00 en na drie jaar bij een vordering van € 500,00 en hoger.

  • 4. In afwijking van het derde lid, wordt bij vorderingen op een persoon met een onbekende verblijfplaats en bij vorderingen wegens fraude boven € 6.000,00, het onderzoek zoals vermeld in het tweede lid niet stopgezet.

Artikel 4a. Dwangbevel.

  • 1. Het college maakt gebruik van de bevoegdheid om in te vorderen per dwangbevel als bedoeld in artikel 60, tweede lid van de wet of artikel 28, eerste lid van de IOAW/IOAZ.

  • 2. Het college maakt gebruik van de bevoegdheid, bedoeld in artikel 60, vijfde lid van de wet of artikel 28, vijfde lid van de IOAW/IOAZ, het dwangbevel middels verzending per post bekend te maken.

  • 3. Het indienen van een bezwaar door betrokkene heeft geen schorsende werking op het bekend maken van een dwangbevel.

Artikel 5. Verrekening en beslaglegging.

Na ontstaan van een vordering kan van de mogelijkheid gebruik gemaakt worden om onmiddellijke verrekening met de uitkering op te starten op grond van artikel 60, derde lid, van de wet, artikel 28, tweede lid, van de IOAW en artikel 28, tweede lid, van de IOAZ, of bij het ontbreken van deze mogelijkheid:

  • a.

    verrekening op grond van artikel 6:127 BW;

  • b.

    een executoriaal beslag overeenkomstig de artikelen 479b tot en met 479g, behoudens artikel 479e, tweede lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, of

  • c.

    beslag in de zin van het Tweede Boek van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

Artikel 6. Wettelijke rente en kosten.

Bij gebreke van tijdige betaling kan de vordering verhoogd worden met de wettelijke rente en de op de terugvordering betrekking hebbende kosten.

Paragraaf 3. Afzien van (verdere) invordering.

Artikel 7. Afzien van (verdere) invordering (kwijtschelding) wegens schuldenproblematiek.

  • 1. Het college besluit bij schuldenproblematiek tot gehele of gedeeltelijke kwijtschel ding van de teruggevorderde uitkering indien:

    • a.

      redelijkerwijs te voorzien is dat de belanghebbende niet zal kunnen voort gaan met het betalen van zijn schulden;

    • b.

      redelijkerwijs te voorzien is dat een schuldregeling met betrekking tot alle vorderingen van de overige schuldeisers zonder een zodanig besluit niet tot stand zal komen,

    • c.

      de vordering van de gemeente wegens teruggevorderde inkomensvoorziening ten minste zal worden voldaan naar evenredigheid met de vorderingen van de schuldeisers van gelijke rang.

  • 2. Vorderingen in de vorm van leenbijstand komen pas in aanmerking voor het afzien van (verdere) invordering, indien de leenbijstand langer dan 12 maanden vóór de aanvraag van de kwijtschelding is verstrekt.

Artikel 8. Afzien van kwijtschelding.

Vervallen (2 februari 2016). De inhoud van dit artikel is opgenomen in artikel 13.

Artikel 9. Inwerkingtreding van het besluit tot afzien van (verdere) invordering wegens schuldenproblematiek.

Het besluit tot het (gedeeltelijk) afzien van (verdere) invordering als bedoeld in artikel 7 treedt niet in werking voordat een schuldregeling tot stand is gekomen.

Artikel 10. Intrekking besluit tot afzien van (verdere) invordering wegens schuldenproblematiek.

Het besluit tot het gedeeltelijk afzien van een (verdere) invordering wordt ingetrokken of ten nadele van de belanghebbende gewijzigd indien:

  • a.

    niet binnen twaalf maanden nadat dat besluit is bekendgemaakt een schuldregeling tot stand is gekomen;

  • b.

    de belanghebbende zijn schuld aan de gemeente niet overeenkomstig de schuldregeling voldoet, of

  • c.

    onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een ander besluit zou hebben geleid.

Artikel 11. Ambtshalve afzien van (verdere) invordering na het voldoen aan de betalingsverplichting.

  • 1. Het college besluit ambtshalve van (verdere) invordering af te zien, indien:

    • a.

      het een schuld betreft als gevolg van het verstrekken van bijzondere bijstand in de vorm van leenbijstand, en

    • b.

      belanghebbende gedurende 36 aaneengesloten maandtermijnen volgens draag- kracht heeft afgelost op de lening.

  • 2. Het gestelde in het eerste lid, onderdelen a en b is niet van toepassing op leenbijstand verstrekt na 1 januari 2015.

Artikel 12. Afzien van (verdere) invordering op aanvraag na het voldoen aan de betalingsverplichting.

Het college besluit op aanvraag van (verdere) invordering af te zien, indien de belanghebbende:

  • a.

    gedurende drie jaar volledig, naar draagkracht en onafgebroken aan zijn betalingsverplichtingen ten aanzien van een schuld heeft voldaan;

  • b.

    gedurende drie jaar niet volledig, onafgebroken en naar draagkracht aan zijn betalingsverplichtingen ten aanzien van een schuld heeft voldaan, maar het achterstallige bedrag over die periode, vermeerderd met de daarover verschuldigde wettelijke rente en de op de invordering betrekking hebbende kosten, alsnog heeft betaald;

  • c.

    gedurende drie jaar geen betalingen heeft verricht en niet aannemelijk is dat hij deze op enig moment zal gaan verrichten, of

  • d.

    een bedrag, overeenkomend met ten minste 50 % van de restsom in één keer aflost.

Artikel 13. Afzien van kwijtschelding.

Van kwijtschelding als bedoeld in artikel 7, 11 en 12 wordt afgezien indien:

  • a.

    de terugvordering van de uitkering het gevolg is van fraude van de belanghebbende, of

  • b.

    de vordering wordt gedekt door pand of hypotheek op een goed of goederen, voor zover de vordering niet op die goederen verhaald kan worden.

Artikel 14. Geen kwijtschelding bij fraude.

In geval van een fraudevordering vindt geen kwijtschelding plaats.

Hoofdstuk 3. Verhaal.

Artikel 15. Verhaal.

Het college maakt gebruik van de bevoegdheid om de kosten van de uitkering te verhalen op grond van artikel 61 tot en met 62i van de wet, voor zover zich daar geen andere wettelijke regeling tegen verzet, tenzij:

  • a.

    het op te leggen verhaalsbedrag lager is dan € 50,00 per maand;

  • b.

    sprake is van een schenking of nalatenschap lager dan € 1.000,00, of

  • c.

    hiertoe een dringende reden aanwezig is.

Artikel 16. Onderzoek.

Bij verhaal past het college de betalingsverplichting ambtshalve, op aanvraag en naar aanleiding van een periodiek onderzoek, aan op gewijzigde omstandigheden ten aanzien van de draagkracht van de belanghebbende.

Artikel 17. Kwijtschelding.

Bij verhaal zijn de artikelen 7, 9, 10 en 12 van deze beleidsregels met betrekking tot kwijt- schelding van vorderingen van overeenkomstige toepassing.

Artikel 18. Verhaal in rechte.

Indien de belanghebbende niet uit eigen beweging bereid is de verlangde gelden aan de gemeente te betalen dan wel niet of niet tijdig tot betaling daarvan overgaat, besluit het college tot verhaal in rechte, tenzij het te verhalen bedrag een bedrag van € 600,00 niet te boven gaat.

Hoofstuk 4. Slotbepalingen.

Artikel 19. Bijstellen aflossingsbedragen.

De aflossingsbedragen worden ambtshalve bijgesteld bij een wijziging van de bijstandnormen overeenkomstig artikel 38 van de wet.

Artikel 20. Onvoorziene situaties.

In alle gevallen waarin deze beleidsregels niet voorzien of toepassing daarvan niet overeenkomt met de bedoeling van deze regels, beslist het college.

Artikel 21. Hardheidsclausule.

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in de beleidsregels, indien strikte toepassing ervan tot onbillijkheden van over- wegende aard zou leiden.

Artikel 22. Citeertitel en inwerkingtreding.

  • 1.

    Deze beleidsregels treden in werking met ingang van 8 maart 2016 en worden aangehaald als “Beleidsregels terugvordering en verhaal”.

  • 2.

    Op dat tijdstip worden de beleidsregels terugvordering en verhaal gemeente Amstel- veen, zoals vastgesteld in de vergadering van burgemeester en wethouders van 6 januari 2015, ingetrokken.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van 1 maart 2016.
De secretaris,
A.S. Meijer
De voorzitter,
Drs. M.M. van ‘t Veld

Nota van toelichting

Artikelsgewijs toelichting

Artikel 1. Begripsomschrijvingen.

Ad a tot en met e geen toelichting.

Ad f inlichtingenplicht

“De belanghebbende doet aan het college op verzoek of uit eigen beweging tijdig en behoorlijk mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op zijn arbeidsinschakeling of het recht op bijstand.”

“Deze verplichting geldt niet, indien die feiten en omstandigheden door het college kunnen worden vastgesteld op grond van bij wettelijk voorschrift als authentiek aangemerkte gegevens of kunnen worden verkregen uit bij ministeriële regeling aan te wijzen administraties (het digitaal klantdossier, DKD). Bij ministeriële regeling wordt bepaald voor welke gegevens de tweede zin van toepassing is” (artikel 17, eerste lid wet, geldend op 1 januari 2013).

Ad g en h geen toelichting.

Ad i fraudevordering

Het college van de gemeente die de bijstand heeft verleend vordert de kosten van bijstand terug voor zover de bijstand ten onrechte of tot een te hoog bedrag is ontvangen als ge- volg van het niet of niet behoorlijk nakomen van de inlichtingenplicht, zoals beschreven onder Ad f.

Ad j en k geen toelichting.

Artikel 1a. Bevoegdheden algemeen.

Het college maakt gebruik van alle bevoegdheden aangaande terug- en invordering, met uitzondering van de bevoegdheid genoemd in artikel 58, zevende lid, van de wet en artikel 25, zesde lid van de IOAW/IOAZ. Deze laatste bevoegdheid houdt het volgende in:

Met de inwerkingtreding van de Wet aanscherping handhaving- en sanctiebeleid SZW- wetgeving per 1 januari 2013 kan het college bij een fraudevordering besluiten 'van terugvordering of verdere terugvordering af te zien als':

  • -

    10 jaar aan de betalingsverplichting is voldaan;

  • -

    10 jaar niet aan de verplichting is voldaan maar de kosten over die periode wel zijn terugbetaald;

  • -

    10 jaar geen betaling is voldaan en ook niet verwacht wordt dat dit gaat gebeuren;

  • -

    Als ten minste 50% in één keer wordt afgelost. (Zie artikel 58 lid 7 wet).

Het college maakt geen gebruik van deze bevoegdheid.

Artikel 2. Terugvordering.

Dit artikel is vervallen.

Artikel 3. Brutering van terugvorderingen.

Lid 1

Het bruteren van terugvorderingen houdt in dat de vordering met de loonbelasting en premies volksverzekeringen waarvoor de gemeente die de bijstand verstrekt in het kader van de Wet op de loonbelasting 1964 inhoudingsplichtig is, wordt opgehoogd.

Dit voor zover deze belasting en premies niet verrekend kunnen worden met de door het college af te dragen loonbelasting en premies volksverzekeringen.

Dit gebeurt jaarlijks na 31 december over de vorderingen van het jaar daarvoor en als het gaat om fraudevorderingen en situaties als genoemd in artikel 2 lid 1 onder a en b

Lid 2

Het komt voor dat de hoogte van de terugvordering pas enige tijd nadat bekend is geworden dat er een feit is waaruit een terugvordering voortkomt, kan worden vastgesteld.

Is deze periode 3 maanden of langer wordt in principe geen brutering toegepast.

Artikel 4. Verplichtingen met betrekking tot de invordering.

Geen toelichting.

Artikel 4a. Dwangbevel.

Het college kan de kosten van de bijstand invorderen bij dwangbevel. Het college maakt gebruik van deze bevoegdheid.

Het college maakt gebruik maakt van de bevoegdheid waarbij de bekendmaking van het dwangbevel door middel van toezending per post aan degene van wie kosten van bijstand worden teruggevorderd.

Artikel 5. Verrekening en beslaglegging.

Indien de belanghebbende van wie kosten van de uitkering wordt teruggevorderd, een uit- kering ontvangt op grond van de wet, IOAZ of IOAW, is het college bevoegd tot verrekening van die kosten met die uitkering.

Artikel 6. Wettelijke rente en kosten.

Geen toelichting

Artikel 7. Afzien van (verdere) invordering wegens schuldenproblematiek.

Geen toelichting

Artikel 8. Afzien van kwijtschelding wegens schuldenproblematiek.

Geen toelichting

Artikel 9. Inwerkingtreding van het besluit tot afzien van (verdere) invordering wegens schuldenproblematiek.

Geen toelichting.

Artikel 10. Intrekking besluit tot afzien van (verdere) invordering wegens schuldenproblematiek.

Geen toelichting.

Artikel 11. Ambtshalve afzien van (verdere) invordering na het voldoen aan de betalingsverplichting.

Geen toelichting.

Artikel 12. Afzien van (verdere) invordering op aanvraag na het voldoen aan de betalingsverplichting.

Bij niet-fraudevorderingen is geregeld dat in bepaalde situaties afgezien kan worden van verdere invordering. In veel situaties werken klanten mee met een betalingsregeling maar is het inkomen een periode niet of nauwelijks toereikend om betalingen te verrichten.

In dit artikel wordt geregeld dat rekening gehouden wordt met de draagkracht van de belanghebbende bij het besluit om af te zien van verdere terugvordering.

Artikel 13. Geen kwijtschelding na voldoen aan betalingsverplichting.

Geen toelichting.

Artikel 14. Geen kwijtschelding bij fraude.

In geval van een fraudevordering vindt geen kwijtschelding plaats.

Artikel 15. Verhaal.

Het college maakt gebruik van de bevoegdheid om de kosten van de uitkering te verhalen op degene die bijvoorbeeld bij het ontbreken van gezinsverband zijn onderhoudsplicht je- gens zijn echtgenoot, of minderjarig kind niet of niet behoorlijk nakomt. Tenzij sprake is van de uitzonderingen genoemd in artikel 15.

Als het op te leggen verhaalsbedrag lager is dan €50,00 per maand wegen de baten niet op tegen de te maken uitvoeringskosten bij verhaal.

Artikel 16. Onderzoek.

Geen toelichting.

Artikel 17. Kwijtschelding.

Geen toelichting.

Artikel 18. Verhaal in rechte.

Geen toelichting.

Artikel 19. Bijstellen aflossingsbedragen.

De aflossingsbedragen worden ambtshalve bijgesteld bij een wijziging van de bijstandnormen. Met ingang van de dag waarop het netto minimumloon wijzigt, worden de normen herzien met het percentage van deze wijziging.

Artikel 20. Onvoorziene situaties.

Geen toelichting.

Artikel 21. Hardheidsclausule.

Geen toelichting.

Artikel 22. Citeertitel en inwerkingtreding.

Geen toelichting.