Subsidieverordening gemeentelijke monumenten gemeente Bergen 2010

Geldend van 07-08-2010 t/m heden

Intitulé

Subsidieverordening gemeentelijke monumenten gemeente Bergen 2010

De raad van de gemeente Bergen;

gelezen het voorstel van het college van Bergen van 11 mei 2010

gezien het advies van de Algemene raadscommissie van 15 juni 2010

gelet op het bepaalde in artikel 149 van de Gemeentewet, de monumentenverordening gemeente Bergen 2001 en de Algemene wet bestuursrecht;

besluit:

vast te stellen de

Subsidieverordening Gemeentelijke Monumenten Gemeente Bergen 2010

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    Gemeentelijke monumenten:

panden, die zijn opgenomen in het monumentenregister van

de gemeente Bergen en die door het college zijn

aangewezen als gemeentelijk monument.

  • 2.

    Onderhoud: werkzaamheden, die periodiek aan het exterieur van een monument verricht moeten worden om de buitenzijde van het

monument in goede en bruikbare staat te houden zoals schilderwerk, herstel en schoonmaken van goten en hemelwaterafvoeren, plaatselijk herstel van metsel- en voegwerk, opstoppen en verdekken van rieten daken, herstel van beschadigde dakpannen en dergelijke.

  • 3.

    Onderhoudskosten: het bedrag van de door burgemeester en wethouders

geaccepteerde kosten voor het in goede staat houden het buitenzijde van een monument.

  • 4.

    Landhuis: een in beginsel imponerend huis, bestemd voor permanente of

semipermanente bewoning, omgeven door een grote tuin.

  • 5.

    Woonhuis: gebouw, dat gebouwd en bestemd is voor permanente

huisvesting van een of meer personen.

  • 6.

    Bedrijfsgebouw:

gebouw ontworpen en gebouwd voor het daarin beroepsmatig uitoefenen van een bedrijf, niet zijnde een boerderij.

  • 7.

    Boerderij: gebouw of ensemble van gebouwen, inclusief de

bedrijfswoning, gebouwd voor de uitoefening van het agrarisch

bedrijf.

  • 8.

    Kerkelijke gebouwen: gebouwen die een functie in het kader van de eredienst, of die nauw gerelateerd zijn aan het uitoefenen van de

godsdienstbeleving.

  • 9.

    Woningbouwcomplex: een bouwblok dat bestaat uit meerdere woningen.

  • 10.

    Kleine cultuurhistorische monumenten:

objecten met relatief kleine afmetingen, niet zijnde een gebouw. Voorbeelden zijn: hekken, hekpalen, grenspalen, herdenkingsmonumenten, een waterpomp, kades, muren, zonnewijzer, wegkruizen, straatlantaarns, banken, tuinvazen, fonteinen, bruggen, gevelstenen etc. etc.

Artikel 2.

Het College van burgemeester en wethouders kan op aanvraag van een belanghebbende geldelijke steun verlenen voor het sober en doelmatig uitvoeren van het normale periodieke onderhoud van beschermde gemeentelijke monumenten zoals:

  • a.

    landhuismonumenten;

  • b.

    woonhuismonumenten;

  • c.

    monumentale bedrijfsgebouwen;

  • d.

    monumentale boerderijen;

  • e.

    kerkelijke monumenten;

  • f.

    monumentale woningbouwcomplexen;

  • g.

    kleine cultuurhistorische monumenten;

Artikel 3.

  • 1. De geldelijke steun, zoals bedoeld in artikel 2, bedraagt 50% van de

    onderhoudskosten voor de categorieën monumenten als bedoeld in artikel 2, en wel als

    volgt:

    • a.

      voor landhuismonumenten tot een maximum van € 2.000,00

    • b.

      voor woonhuismonumenten tot een maximum van € 1.000,00

    • c.

      voor monumentale bedrijfsgebouwen tot een maximum van € 1.500,00

    • d.

      voor monumentale boerderijen tot een maximum van € 2.500,00

    • e.

      voor kerkelijke monumenten tot een maximum van € 4.000,00

    • f.

      voor monumentale woningbouwcomplexen tot een maximum van € 3.000,00 per

      samenhangend complex.

    • g.

      voor kleine cultuurhistorische monumenten tot een maximum van € 250,00

  • 2. Een bijdrage van minder dan € 200,00 wordt niet verleend.

  • 3. Het College zal per eigenaar van een gemeentelijk monument niet meer dan eenmaal per jaar een bijdrage uitkeren.

  • 4. De bijdrage mag maar eenmaal per vijf jaar werkzaamheden voor het onderhoud van hetzelfde bouwkundige onderdeel van het monument betreffen.

  • 5. De aanvragen worden op volgorde van binnenkomst behandeld totdat het door de raad jaarlijks vastgestelde subsidieplafond is bereikt. Die aanvragen, die geweigerd worden uitsluitend wegens het bereiken van het jaarlijkse subsidieplafond, kunnen met ingang van 1 januari van het daarop volgende jaar wederom worden ingediend.

Artikel 4.

  • 1. Bij zelfwerkzaamheid worden alleen de materiaalkosten vergoed.

  • 2. In de bijkomende kosten voor het jaarlijkse abonnement en de periodiek kosten voor het inspectierapport van de Monumentenwacht Noord-Holland wordt als volgt bijgedragen:

    • a.

      de kosten van het jaarlijkse abonnement: 100%;

    • b.

      de kosten van de periodieke inspectie: 50%.

  • 3. Indien de gemeente het noodzakelijk acht om bouwhistorisch of specialistisch historisch onderzoek aan of in het monument te laten verrichten, kan hiervoor een bijdrage worden verstrekt van 50% van de kosten tot een maximum van € 2.000,-

Artikel 5.

  • 1. De aanvraag dient uiterlijk 1 maand vóór het uitvoeren van de werkzaamheden bij de gemeente te worden ingediend.

  • 2. De aanvraag dient vergezeld te gaan van de volgende bijlagen:

    • a.

      de op het onderhoud betrekking hebbende offertes, met daarin een duidelijke omschrijving van de werkzaamheden.

    • b.

      foto's en/of tekeningen die betrekking hebben op de onderdelen die in de aanvraag worden onderhouden.

    • c.

      een inspectierapport van de Stichting Monumentenwacht Noord-Holland dat niet ouder is dan 2 jaar.

  • 3. Indien het College op een aanvraag een beslissing neemt tot toekenning van een bijdrage op grond van deze verordening, ontvangt de aanvrager een voorlopige beschikking. In deze voorlopige beschikking worden de door de gemeente goedgekeurde onderhoudskosten en de voorlopige bijdrage vermeld.

  • 4. Uitbetaling van op grond van deze verordening toegekende geldelijke steun vindt plaats nadat:

      • a.

        de onderhoudswerkzaamheden zijn uitgevoerd en de in de aanvraag opgenomen werkzaamheden schriftelijk bij de gemeente zijn gereedgemeld door middel van indiening van het gereedmeldingsformulier met daarbij originelen van de betrekking hebbende nota’s en betaalbewijzen;

      • b.

        de onder a. bedoelde werkzaamheden door of vanwege burgemeester en wethouders zijn gecontroleerd en akkoord bevonden.

  • 5. Uitbetaling geschiedt uitsluitend op door de eigenaar/bewoner op te geven bankrekening.

Artikel 6.

Het College verleent slechts geldelijke steun zoals bedoeld in artikel 2, indien het eigendommen betreft van natuurlijke personen, stichtingen of andere privaatrechtelijke rechtspersonen zonder winstoogmerk, die zich het behoud van monument(en) ten doel stellen.

Artikel 7.

  • 1. De verordening treedt in werking met ingang van de derde dag na die van haar bekendmaking.

  • 2. Met ingang van de inwerkingtreding van deze verordening vervalt de subsidieverordening gemeentelijke monumenten Bergen 2001.

  • 3. Deze verordening kan worden aangehaald als:

    “Subsidieverordening Gemeentelijke Monumenten Gemeente Bergen 2010”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de
raad van de gemeente Bergen op 29 juni 2010
de griffier, de voorzitter