Verordening Wet inburgering gemeente Zaltbommel 2010

Geldend van 01-08-2010 t/m heden

Intitulé

Verordening Wet inburgering gemeente Zaltbommel 2010

RAADSBESLUIT

De raad van de gemeente Z a l t b o m m e l;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 20 april 2010,

overwegende dat de raad bij verordening regels dient te stellen over de informatieverstrekking door de gemeente aan inburgeringsplichtigen, het aanbieden van een inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening ten behoeve van inburgeringsplichtigen, de rechten en plichten van de inburgeringsplichtige voor wie een inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening is vastgesteld, alsmede de bestuurlijke boetes die voor de verschillende overtredingen kunnen worden opgelegd;

gelet op de artikelen 8, 19, vijfde lid, 23, derde lid, en 35 van de Wet inburgering;

b e s l u i t:

vast te stellen de volgende Verordening Wet inburgering Zaltbommel 2010

HOOFDSTUK 1. BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN EN INFORMATIEVERSTREKKING

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zaltbommel;

    • b.

      de wet: de Wet inburgering;

  • 2. De begripsomschrijvingen in de wet en de daarop berustende regelingen zijn van toepassing op de begrippen die in deze verordening worden gebruikt.

Artikel 2 De informatieverstrekking aan inburgeringsplichtigen

  • 1. Het college draagt er zorg voor dat de inburgeringsplichtigen op een doeltreffende en doelmatige wijze worden geïnformeerd over hun rechten en plichten uit hoofde van de wet en over het aanbod van en de toegang tot inburgeringsvoorzieningen.

  • 2. Het college maakt bij de informatieverstrekking aan de inburgeringsplichtigen in ieder geval gebruik van de volgende middelen:

    • a.

      schriftelijk voorlichtingsmateriaal over de inburgeringsplicht;

    • b.

      het inrichten van een informatieloket, waar schriftelijk voorlichtingsmateriaal, telefonische voorlichting en mondelinge individuele voorlichting en informatie gegeven wordt;

    • c.

      het inrichten van een digitaal informatiepunt op de gemeentelijke website.

  • 3. Het college beoordeelt tenminste eens in de twee jaren de doeltreffendheid en doelmatigheid van de informatieverstrekking aan de inburgeringsplichtigen en rapporteert daarover aan de raad.

HOOFDSTUK 2. DOELGROEPEN EN SAMENSTELLING VAN DE INBURGERINGSVOORZIENING OF TAALKENNISVOORZIENING

Artikel 3 Aanwijzen van de doelgroepen

Het college wijst de groepen inburgeringsplichtigen aan waaraan hij bij voorrang een inburgeringsvoorziening kan aanbieden op basis van de volgende criteria:

  • a.

    asielgerechtigden, zowel nieuw- als oudkomers (door rijk verplichte doelgroep);

  • b.

    geestelijke bedienaren, zowel nieuw- als oudkomers (door rijk verplichte doelgroep);

  • c.

    uitkeringsgerechtigden, zowel nieuw- als oudkomers, met een arbeidsplicht (gemeentelijke prioritaire doelgroep);

  • d.

    niet werkende en niet-uitkeringsgerechtigde oudkomers met opvoedingstaken, in een achterstandspositie (gemeentelijke prioritaire doelgroep);

  • e.

    werkenden, zowel nieuw- als oudkomers (gemeentelijke prioritaire doelgroep);

  • f.

    nieuwkomers gezinsherenigers/-vormers (gemeentelijke prioritaire doelgroep);

  • g.

    vrijwillige inburgeraars zoals EU en EER onderdanen en mensen die reeds in bezit zijn van een Nederlands paspoort (gemeentelijke prioritaire doelgroep).

Artikel 4 De samenstelling van de inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening

  • 1. Het college stemt de inburgeringsvoorziening, met uitzondering van de inburgeringsvoorziening aan geestelijke bedienaren, of de taalkennisvoorziening af op het startniveau en de vaardigheden, de persoonlijke omstandigheden en de maatschappelijke positie van de inburgeringsplichtige.

  • 2. Indien de inburgeringsplichtige een voorziening gericht op arbeidsinschakeling wordt aangeboden, draagt het college er zorg voor dat de inburgeringsvoorziening en de arbeidsinschakeling als gelijkwaardige trajecten op elkaar worden afgestemd.

  • 3. Een inburgeringsvoorziening of een taalkennisvoorziening kan, naast datgene dat in de wet is geregeld, een of meer van de volgende onderdelen bevatten:

    • a.

      opvoedingsondersteuning;

    • b.

      arbeidsmarktparticipatie.

Artikel 5 De inning van de eigen bijdrage

  • 1. De eigen bijdrage, bedoeld in artikel 23, tweede lid, van de wet wordt in ten hoogste zes termijnen betaald.

  • 2. Het college legt in de beschikking tot toekenning van een inburgeringsvoorziening of de taalkennisvoorziening de termijnen van betaling vast. Indien het college de eigen bijdrage verrekent met de algemene bijstand, wordt dat in de beschikking vastgelegd.

Artikel 6 Opleggen van verplichtingen

Het college kan een inburgeringsplichtige bij beschikking één of meer van de volgende verplichtingen opleggen:

  • a.

    deelname aan de inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening;

  • b.

    deelname aan gesprekken met de trajectbegeleider;

  • c.

    eenmalige deelname aan het inburgeringsexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II;

  • d.

    het zo snel mogelijk melden indien door ziekte dan wel door andere relevante omstandigheden niet aan de verplichtingen in de beschikking kan worden voldaan.

HOOFDSTUK 3. HET AANBOD VAN EEN INBURGERINGSVOORZIENING OF TAALKENNISVOORZIENING

Artikel 7 De inhoud van de beschikking

Het besluit tot toekenning van een inburgeringsvoorziening bevat in ieder geval:

  • a.

    een beschrijving van de inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening;

  • b.

    een opgave van de rechten en plichten van de inburgeringsplichtige;

  • c.

    de datum waarop het inburgeringsexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II moet zijn behaald;

  • d.

    de termijnen en wijze van betaling van de eigen bijdrage; en

  • e.

    de datum waarop de termijn van handhaving van de inburgeringsplicht, bedoeld in artikel 26 van de wet, aanvangt.

HOOFDSTUK 4. DE BESTUURLIJKE BOETE

Artikel 8 De hoogte van de bestuurlijke boetes voor de verschillende overtredingen

  • 1. De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 250 indien de inburgeringsplichtige of de persoon ten aanzien van wie het college op redelijke gronden kan vermoeden dat deze inburgeringsplichtig is, geen of onvoldoende medewerking verleent aan het onderzoek, bedoeld in artikel 25, vierde lid, van de wet.

  • 2. De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 500 indien de inburgeringsplichtige geen of onvoldoende medewerking verleent aan de uitvoering van de voor hem vastgestelde inburgeringsvoorziening, bedoeld in artikel 23, eerste lid, van de wet of aan de verplichtingen, bedoeld in artikel 6 van deze verordening.

  • 3. De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 500 indien de inburgeringsplichtige niet binnen de in artikel 7, eerste lid, van de wet bedoelde termijn of binnen de door het college op grond van artikel 31, tweede lid, onderdeel a, van de wet verlengde termijn het inburgeringsexamen heeft behaald.

Artikel 9 Verhoging van de bestuurlijke boete bij herhaling van de overtreding

  • 1 De bestuurlijke boete voor overtredingen, bedoeld in artikel 8, eerste lid, bedraagt ten hoogste € 250 indien de inburgeringsplichtige zich binnen twaalf maanden na de vorige als verwijtbaar aangemerkte overtreding opnieuw schuldig maakt aan dezelfde overtreding.

  • 2 De bestuurlijke boete voor overtredingen, bedoeld in artikel 8, tweede lid, bedraagt ten hoogste € 500 indien de inburgeringsplichtige zich binnen twaalf maanden na de vorige als verwijtbaar aangemerkte overtreding opnieuw schuldig maakt aan dezelfde overtreding.

  • 3 De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 1000 indien de inburgeringsplichtige niet binnen de door het college op grond van artikel 32 van de wet vastgestelde termijn het inburgeringsexamen heeft behaald.

  • 4 De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 1000 indien de inburgeringsplichtige niet binnen de door het college op grond van artikel 33 van de wet vastgestelde termijn het inburgeringsexamen heeft behaald.

HOOFDSTUK 5. SLOTBEPALINGEN

Artikel 10 Inwerkingtreding

  • 1. Met ingang van de in het tweede lid genoemde datum wordt de Verordening Wet inburgering gemeente Zaltbommel, 2007, vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 7 december 2006 (Gbl. 2006, 11.4), ingetrokken.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 augustus 2010.

Artikel 11 Citeertitel

De verordening wordt aangehaald als: Verordening Wet Inburgering Gemeente Zaltbommel 2010.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Zaltbommel in
zijn vergadering van donderdag 8 juli 2010.
De raad voornoemd,
de raadsgriffier
de voorzitter, 
drs. M.S.P. Muurling
A.van den Bosch
Dit Gemeenteblad is uitgegeven op 15 juli 2010