Algemene subsidieverordening Sliedrecht 2017

Geldend van 01-01-2017 t/m heden

Intitulé

Algemene subsidieverordening Sliedrecht 2017

De raad van de gemeente Sliedrecht;

Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 25 oktober 2016;

b e s l u i t :

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en Titel 4.2 Algemene wet bestuursrecht;

vast te stellen de:

Algemene subsidieverordening Sliedrecht 2017.

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • ·

    algemene groepsvrijstellingsverordening: verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU L 127), dan wel later daarvoor in de plaats tredende Europese regelgeving;

  • ·

    A wb: Algemene wet bestuursrecht;

  • ·

    ASV: Algemene subsidieverordening Sliedrecht 2017;

  • ·

    boekjaar: een twaalfmaandsperiode waarover een onderneming of instelling haar cijfers rapporteert. Een boekjaar hoeft niet altijd samen te vallen met een kalenderjaar;

  • ·

    de-minimisverordening: verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag op de-minimissteun (PbEU L 352), verordening (EU) nr. 1408/2013 van de Commissie van 18 december 2013 inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag op de-minimissteun in de landbouwproductiesector (PbEU L 352/9) en verordening (EU) nr. 717/2014 van de Commissie van 27 juni 2014 inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag op de-minimissteun in de visserij- en aquacultuursector (PbEU L 190/45), dan wel later daarvoor in de plaats tredende Europese regelgeving;

  • ·

    egalisatiereserve: balanspost in de jaarrekening van de gesubsidieerde instelling waarin het verschil tussen de vastgestelde subsidie en de werkelijke kosten van de activiteiten waarvoor door de gemeente Sliedrecht subsidie werd verstrekt ten gunste of ten laste wordt gebracht;

  • ·

    Europees steunkader: een mededeling, richtsnoer, kaderregeling, besluit of vrijstellingsverordening op het gebied van staatssteun die de Europese Commissie of de Raad van de Europese Unie, gelet op de artikelen 106, derde lid, 107, 108 of 109 van het Verdrag heeft vastgesteld;

  • ·

    onderneming: iedere eenheid, ongeacht haar rechtsvorm of wijze van financiering, die een economische activiteit uitoefent;

  • ·

    Verdrag: Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

Artikel 2. Aanvrager

Een natuurlijke persoon of rechtspersoon kan subsidie aanvragen, met dien verstande dat subsidies vanaf € 5.000,-- slechts door een rechtspersoon kunnen worden aangevraagd. Burgemeester en wethouders kunnen bij subsidieregeling hiervan afwijken

Artikel 3. Reikwijdte

  • 1. Deze verordening is van toepassing op de verstrekking van subsidies door burgemeester en wethouders op de volgende beleidsterreinen, met uitzondering van subsidies waarvoor bij afzonderlijke verordening een uitputtende regeling is getroffen en subsidies als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, van de Awb (subsidies waarvoor geen wettelijke grondslag nodig is):

    • a.

      algemeen bestuur en democratie;

    • b.

      openbare orde en veiligheid;

    • c.

      verkeer, vervoer en waterstaat;

    • d.

      economische zaken;

    • e.

      onderwijs;

    • f.

      sport, cultuur en recreatie;

    • g.

      sociale voorzieningen en maatschappelijke dienstverlening;

    • h.

      volksgezondheid;

    • i.

      milieu;

    • j.

      ruimtelijke ordening en volkshuisvesting.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen alleen een subsidie als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, van de Awb verstrekken, indien de raad voor een dergelijke subsidie reeds in de begroting financiële middelen heeft gereserveerd.

  • 3. Ten aanzien van subsidies waarvoor geen wettelijke grondslag nodig is kunnen burgemeester en wethouders bepalen dat deze verordening geheel of gedeeltelijk van toepassing is.

Artikel 4. Subsidieregelingen

Burgemeester en wethouders kunnen bij nadere regeling (hierna te noemen: subsidieregeling) vaststellen welke activiteiten in aanmerking kunnen komen voor subsidie. Voor zover van toepassing, wordt hierin tevens bepaald op welke doelgroepen deze activiteiten zijn gericht, hoe de subsidie wordt berekend en hoe de subsidiebedragen worden uitbetaald.

Artikel 5. Europees steunkader

  • 1. Voor zover dat ten behoeve van het voldoen aan een Europees steunkader noodzakelijk is, wijken burgemeester en wethouders bij subsidieregeling af van deze verordening c.q. vullen zij deze aan.

  • 2. Bij subsidieregelingen waarbij is bepaald dat toepassing kan worden gegeven aan een Europees steunkader, verwijst de subsidieregeling naar het toepasselijke steunkader.

  • 3. Bij subsidies waar een Europees steunkader op van toepassing is, verwijst de verleningsbeschikking naar de toepasselijke bepalingen van het steunkader.

  • 4. Bij subsidies waarop een Europees steunkader van toepassing is, komen alleen de activiteiten, doelen, resultaten en kosten in aanmerking die voldoen aan de eisen van het toepasselijke steunkader.

  • 5. Bij subsidies waarop de de-minimisverordening van toepassing is, komen alleen die ondernemingen in aanmerking voor subsidie die voldoen aan de voorwaarden van de de-minimis verordening.

Artikel 6. Subsidieplafond en begrotingsvoorbehoud

  • 1. De Raad kan subsidieplafonds vaststellen. Voor subsidies worden subsidieplafonds gelijktijdig bij het vaststellen van de subsidieregeling of minimaal een maand voor de uiterlijke indiendatum van de subsidieaanvragen of ingangsdatum van de subsidieregeling vastgesteld en bekendgemaakt.

  • 2. Bij de bekendmaking van een subsidieplafond wordt gewezen op de mogelijkheid van verlaging.

  • 3. Een subsidie ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld of goedgekeurd, wordt verstrekt onder de voorwaarde dat voldoende middelen op de begroting beschikbaar zullen worden gesteld. In de beschikking wordt daarop gewezen.

Artikel 7. Aanvraag

  • 1. Een aanvraag om subsidie wordt schriftelijk ingediend bij burgemeester en wethouders met gebruikmaking van het hiervoor beschikbare aanvraagformulier.

  • 2. Bij de aanvraag levert de aanvrager de volgende gegevens aan:

    • a.

      een beschrijving van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd;

    • b.

      de doelen en resultaten welke met die activiteiten worden nagestreefd, en hoe de activiteiten daaraan bijdragen;

    • c.

      een begroting van en een dekkingsplan voor de kosten van deze activiteiten. Het dekkingsplan bevat een opgave van bij anderen aangevraagde subsidies of vergoedingen ten behoeve van dezelfde activiteiten, onder vermelding van de stand van zaken daarvan;

    • d.

      als het een subsidie van € 20.000 of meer betreft die wordt verstrekt, de stand van de egalisatiereserve op het moment van de aanvraag;

    • e.

      bij verstrekte subsidies van € 100.000 of meer dient een vergelijking met de in het vorige jaar ingediende begroting met de gerealiseerde inkomsten en uitgaven van het jaar daaraan voorafgaand te worden gemaakt.

  • 3. Een rechtspersoon die voor de eerste maal subsidie aanvraagt, voegt het volgende aan de aanvraag toe:

    • a.

      een exemplaar van de oprichtingsakte;

    • b.

      de statuten;

    • c.

      het meest recente jaarverslag;

    • d.

      de meest recente jaarrekening inclusief balans;

    • e.

      een uittreksel van de Kamer van Koophandel niet ouder dan drie maanden en;

    • f.

      een kopie van een recent bankafschrift van het rekeningnummer waarop de subsidie moet worden gestort.

  • 4. Een natuurlijk persoon die voor de eerste maal subsidie aanvraagt, voegt het volgende aan de aanvraag toe:

    • a.

      Een kopie van een geldig legitimatiebewijs.

    • b.

      Een kopie van de bankpas van de rekening waarop de subsidie moet worden gestort. Deze bankrekening moet op naam van de aanvrager staan.

  • 5. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ook andere dan, of slechts enkele van, de in het tweede, derde en vierde lid genoemde gegevens te verlangen, indien die voor het nemen van een beslissing op de aanvraag noodzakelijk, respectievelijk voldoende zijn.

Artikel 8 Subsidiëring mede door andere bestuursorganen

Indien burgemeester en wethouders subsidie verstrekken voor activiteiten, die mede door andere bestuursorganen worden gesubsidieerd, kunnen zij afwijken van de bij of krachtens deze subsidieverordening aan de subsidie te verbinden verplichtingen, met het oog op een goede afstemming met de door die andere bestuursorganen opgelegde of op te leggen verplichtingen en het gemeentelijke belang waarvoor de subsidie wordt verstrekt.

Artikel 9. Aanvraagtermijn

  • 1. Een aanvraag om een subsidie die per jaar wordt verstrekt dient voor 1 juli, voorafgaand aan het jaar of de jaren waarop de aanvraag betrekking heeft, te worden ingediend.

  • 2. Een aanvraag voor een andere subsidie wordt ingediend uiterlijk acht weken voordat de aanvrager voornemens is te beginnen met de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd.

  • 3. Bij subsidieregeling kunnen andere termijnen worden gesteld.

  • 4. Indien een subsidieaanvraag na de daarvoor gestelde termijn wordt ingediend wordt door de aanvrager de reden van de late indiening vermeld. Burgemeester en wethouders besluiten vervolgens of zij de aanvraag wel of niet in behandeling zullen nemen.

Artikel 10. Beslistermijn

  • 1. Burgemeester en wethouders beslissen op een aanvraag om een subsidie als bedoeld in artikel 7, binnen 13 weken nadat de volledige aanvraag is ingediend dan wel gerekend vanaf de uiterste indientermijn voor het aanvragen van subsidie.

  • 2. Bij subsidieregeling kunnen andere beslistermijnen worden gesteld.

  • 3. Bij aanvragen om een subsidie die overeenkomstig artikel 108, derde lid, van het Verdrag worden aangemeld bij de Europese Commissie wordt de termijn verdaagd totdat de Europese Commissie een eindbeslissing heeft genomen.

Artikel 11. Weigerings-, intrekkings- en terugvorderingsgronden

  • 1. De aanvraag voor een subsidie wordt naast het in artikel 4:25, lid 2 Awb genoemde geval geweigerd als:

    • a.

      de Europese Commissie overeenkomstig artikel 108, derde lid, van het Verdrag heeft vastgesteld dat de subsidie onverenigbaar is met de interne markt.

    • b.

      het een aanvrager betreft tegen wie een bevel tot terugvordering uitstaat ingevolge een eerdere beschikking van de Europese Commissie waarin de steun onrechtmatig en onverenigbaar met de interne markt is verklaard;

    • c.

      de aanvraag niet past binnen het gemeentelijke beleid;

    • d.

      de gelden niet of in onvoldoende mate zullen worden besteed voor het doel waarvoor de subsidie beschikbaar wordt gesteld;

    • e.

      de aanvrager doelen beoogt of activiteiten zal ontplooien, die in strijd zijn met de wet- en regelgeving, het algemeen belang of de openbare orde;

    • f.

      de activiteiten uitsluitend of in hoofdzaak het doel hebben het uitdragen van overtuigingen en denkbeelden van religieuze, levensbeschouwelijke of politieke aard;

    • g.

      de te subsidiëren activiteiten niet of niet in overwegende mate gericht zijn op de gemeente of haar ingezetenen of als ze onvoldoende ten goede komen aan de gemeente of haar ingezetenen.

  • 2. De aanvraag voor een subsidie kan naast de in artikel 4:35 Awb genoemde gevallen geheel of gedeeltelijk worden geweigerd:

    • a.

      als aan de aanvrager voor dezelfde activiteiten reeds door enig bestuursorgaan een subsidie is verstrekt;

    • b.

      als niet is aangetoond dat de subsidie noodzakelijk is voor het verrichten van de activiteiten waarvoor deze wordt gevraagd;

    • c.

      in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur;

    • d.

      als de aanvraag niet voldoet aan de regels die zijn gesteld om voor subsidie in aanmerking te komen;

    • e.

      als de subsidieverstrekking in strijd is met een wettelijk voorschrift;

    • f.

      als de subsidieverstrekking niet is toegestaan totdat de Europese Commissie met toepassing van artikel 108, derde lid, van het Verdrag heeft vastgesteld dat de subsidie verenigbaar is met de interne markt;

    • g.

      als de aanvrager niet alle benodigde vergunningen, ontheffingen en/of vrijstellingen ten behoeve van de gesubsidieerde activiteiten heeft gekregen;

    • h.

      indien burgemeester en wethouders van mening zijn dat de egalisatiereserve van dusdanige omvang is dat de subsidie niet (geheel) nodig is;

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen een subsidie in ieder geval intrekken in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.

  • 4. Burgemeester en wethouders vorderen een subsidie met rente terug als dit nodig is ter uitvoering van een terugvorderingsbesluit van de Europese Commissie of een onherroepelijke rechterlijke uitspraak.

  • 5. Burgemeester en wethouders kunnen in een subsidieregeling aanvullende weigerings-, intrekkings- en terugvorderingsgronden opnemen.

Artikel 12. Verantwoording

  • 1. Voor zover dit niet is bepaald bij subsidieregeling, wordt bij de verleningsbeschikking vermeld op welke wijze de subsidieontvanger de besteding van de subsidie dient te verantwoorden en, behoudens de verplichtingen genoemd in artikel 13 en 14, aan welke verplichtingen hij moet voldoen.

  • 2. Het gestelde in lid 1 geldt niet voor subsidies die bij de verlening gelijk worden vastgesteld.

Artikel 13. Algemene verplichtingen van subsidieontvanger

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen aan de subsidieontvanger verplichtingen opleggen conform het bepaalde in artikel 4:37 Awb.

  • 2. Als aannemelijk is dat een of meer van de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend niet of niet geheel zullen worden verricht of dat niet of niet geheel aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen zal worden voldaan, meldt de subsidieontvanger dat onverwijld schriftelijk aan burgemeester en wethouders.

  • 3. Een subsidieontvanger informeert burgemeester en wethouders onverwijld schriftelijk over:

    • a.

      beslissingen of procedures die zijn gericht op de beëindiging van de activiteiten waarvoor subsidie is verleend, of tot ontbinding van de gesubsidieerde rechtspersoon;

    • b.

      relevante wijzigingen in de financiële en organisatorische verhouding met derden;

    • c.

      ontwikkelingen die ertoe kunnen leiden dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen niet of niet geheel zullen kunnen worden nagekomen;

    • d.

      wijziging van de statuten voor zover het betreft de vorm van de gesubsidieerde rechtspersoon, de persoon van de bestuurder of bestuurders en het doel van de rechtspersoon.

  • 4. De subsidieontvanger is verplicht mee te werken aan een steekproefsgewijze controle ten aanzien van de gesubsidieerde activiteiten. De subsidieontvanger dient desgevraagd bewijsstukken te overleggen.

  • 5. Bij een kalender- of boekjaarsubsidie vanaf € 20.000 is de subsidieontvanger verplicht een egalisatiereserve te vormen conform het bepaalde in artikel 4:72 Awb, die in de betreffende jaarrekening duidelijk is te herleiden.

  • 6. De ontvanger van een andere subsidie als bedoeld in het vijfde lid kan burgemeester en wethouders verzoeken een egalisatiereserve te mogen vormen. In dat geval is artikel 4:72 Awb van overeenkomstige toepassing.

  • 7. Indien het verstrekken van subsidie heeft geleid tot vermogensvorming, is de subsidieontvanger in de gevallen zoals genoemd in artikel 4:41, lid 2 Awb, daarvoor een vergoeding verschuldigd aan burgemeester en wethouders. De vergoeding wordt bepaald naar evenredigheid van de mate waarin de subsidie aan de vermogensvorming heeft bijgedragen. Burgemeester en wethouders kunnen een lagere vergoeding vaststellen.

Artikel 14. Aan een subsidie te verbinden bijzondere verplichtingen

  • 1. Bij subsidieregeling of subsidiebeschikking kunnen aan de subsidieontvanger ook andere verplichtingen dan genoemd in artikel 4:37, eerste lid, van de Awb worden opgelegd, voor zover deze strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen in de subsidiebeschikking verplichtingen opleggen met betrekking tot:

    • a.

      de bereikbaarheid, toegankelijkheid en bruikbaarheid voor minder validen van de accommodatie waar de activiteiten plaatsvinden;

    • b.

      de inzet bij de activiteiten van personen die onder de zorgplicht van de gemeente vallen in het kader van de Participatiewet;

    • c.

      duurzaamheid bij de uitvoering van de te subsidiëren activiteiten;

    • d.

      de vermelding in (reclame)uitingen dat de activiteit of het project door de gemeente (mede) wordt gesubsidieerd met gebruikmaking van het logo van de gemeente.

  • 3. Bij subsidies vanaf € 20.000 kan de verplichting worden opgelegd tot het tussentijds afleggen van rekening en verantwoording over de tot dan verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten.

Artikel 15. Betaling en bevoorschotting

Bij subsidieregeling of in de subsidiebeschikking wordt besloten of de subsidie wordt bevoorschot of uitbetaald en de hoogte en de termijnen van de voorschotten of betalingen bepaald.

Artikel 16. Eindverantwoording subsidies tot € 5.000

  • 1. Subsidies tot € 5.000 worden door burgemeester en wethouders direct vastgesteld of verleend en – tenzij toepassing wordt gegeven aan het volgende lid – binnen 13 weken nadat de activiteiten uiterlijk moeten zijn verricht, ambtshalve vastgesteld.

  • 2. Bij een ambtshalve vaststelling als bedoeld in het vorige lid kan de aanvrager worden verplicht om op de daarbij aangegeven wijze aan te tonen dat de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verstrekt, zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen. In dat geval vindt de vaststelling plaats binnen 13 weken nadat de gevraagde inlichtingen zijn verstrekt.

  • 3. Bij subsidieregeling kan worden afgeweken van dit artikel.

Artikel 17. Eindverantwoording subsidies vanaf € 5.000 tot € 100.000

  • 1. Bij subsidies vanaf € 5.000 tot € 100.000 dient de subsidieontvanger een aanvraag tot vaststelling in:

    • a.

      in geval van een subsidie die per kalenderjaar wordt verstrekt, uiterlijk op 1 juli van het jaar dat volgt op het betrokken kalenderjaar;

    • b.

      in andere gevallen uiterlijk binnen 13 weken nadat de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht.

  • 2. De aanvraag bevat:

    • a.

      een inhoudelijk verslag waaruit blijkt in hoeverre de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht en in hoeverre de doelen zijn behaald;

    • b.

      een overzicht van de gesubsidieerde activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten (financieel verslag of jaarrekening) op dezelfde wijze ingericht als de voor de subsidieaanvraag ingediende begroting;

    • c.

      bij een subsidie vanaf € 50.000 daarnaast ook: een beoordelingsverklaring over de activiteiten en de daaraan verbonden baten en lasten, opgesteld door een onafhankelijk accountant.

  • 3. Bij subsidieregeling kan worden afgeweken van dit artikel.

  • 4. Burgemeester en wethouders kunnen bepalen dat ook andere, of minder dan, de in dit artikel bedoelde informatie die voor de vaststelling van belang zijn, moet worden overlegd.

Artikel 18. Eindverantwoording subsidies vanaf € 100.000

  • 1. Bij subsidies vanaf € 100.000 dient de subsidieontvanger een aanvraag tot vaststelling in:

    • a.

      in geval van een subsidie die per jaar wordt verstrekt, uiterlijk op 1 juli van het jaar dat volgt op het betrokken kalenderjaar;

    • b.

      in andere gevallen uiterlijk 13 weken nadat de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht.

  • 2. De aanvraag bevat:

    • a.

      een inhoudelijk verslag waaruit blijkt in hoeverre de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht en in hoeverre de doelen en resultaten zijn behaald;

    • b.

      een overzicht van de gesubsidieerde activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten (financieel verslag of jaarrekening) op dezelfde wijze ingericht als de voor de subsidieaanvraag ingediende begroting;

    • c.

      een balans van het afgelopen subsidietijdvak met een toelichting daarop;

    • d.

      een controleverklaring, opgesteld door een onafhankelijk accountant.

  • 3. Bij subsidieregeling kan worden afgeweken van dit artikel.

  • 4. Burgemeester en wethouders kunnen bepalen dat ook andere, of minder dan, de in dit artikel bedoelde informatie die voor de vaststelling van belang zijn, moet worden overlegd.

Artikel 19. Eindverantwoording bij meerdere subsidies

Als een aanvrager in hetzelfde kalenderjaar meerdere subsidies verstrekt krijgt, kunnen burgemeester en wethouders bepalen dat deze voor de eindverantwoording bij elkaar moeten worden opgeteld en samen verantwoord. Hierdoor kan een hoger verantwoordingsregime van toepassing worden (conform artikel 16, 17 of 18).

Artikel 20. Subsidievaststelling

  • 1. Burgemeester en wethouders stellen de subsidie vast binnen 13 weken na de ontvangst van de volledige aanvraag tot subsidievaststelling, tenzij bij subsidieregeling anders is bepaald.

  • 2. Als een aanvraag tot subsidievaststelling niet voor het tijdstip of de termijn, bedoeld in de artikelen 16, 17 en 18 eerste lid, is ingediend, kunnen burgemeester en wethouders de subsidieontvanger schriftelijk een nieuwe termijn stellen. Wordt de aanvraag niet binnen deze termijn ingediend dan gaan zij over tot ambtshalve vaststelling.

Artikel 21. Periodiek verslag

  • 1. Burgemeester en wethouders houden ten minste eenmaal in de vijf jaar een onderzoek naar de doeltreffendheid van subsidies in de praktijk ex artikel 4:24 Awb. Dit gebeurd zoveel mogelijk gelijktijdig bij de evaluatie van het betreffende beleid.

  • 2. Indien burgemeester en wethouders van mening zijn dat de kosten van de in lid 1 genoemde evaluatie onevenredig zijn in verhouding tot de verstrekte subsidies, kan van de evaluatie worden afgezien. De raad wordt hierover dan geïnformeerd.

Artikel 22. Hardheidsclausule

Burgemeester en wethouders kunnen deze verordening, met uitzondering van de artikelen 3, 4, 5 en 11 lid 1 in individuele gevallen buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover de toepassing van die bepalingen voor de subsidieaanvrager of -ontvanger gevolgen zou hebben die onevenredig zijn in verhouding tot de met de betrokken bepalingen te dienen doelen.

Artikel 23. Slotbepalingen

  • 1.

    De Algemene subsidieverordening Sliedrecht 2010 wordt ingetrokken.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking en werkt terug tot en met 1 januari 2017.

  • 3.

    Op aanvragen om subsidie die zijn ingediend voor deze datum blijven de bepalingen van de Algemene Subsidieverordening Sliedrecht 2010 van toepassing.

  • 4.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Algemene subsidieverordening Sliedrecht 2017.

Ondertekening

Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Sliedrecht
op 29 november 2016.
De griffier, De voorzitter,
mr. R.P.A. van Aalst drs. A.P.J. van Hemmen