Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Waterland houdende regels voor parkeren Parkeerverordening Waterland 2017

Geldend van 28-12-2016 t/m heden

Intitulé

Verordening: Parkeerverordening gemeente Waterland 2017

De raad van de gemeente Waterland,

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 22 november 2016;

overwegende dat het wenselijk is om een gewijzigde Parkeerverordening vast te stellen in verband met de plaatsing van parkeerautomaten op Marken;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 2a van de Wegenverkeerswet 1994,

B E S L U I T :

vast te stellen de navolgende

Verordening: Parkeerverordening gemeente Waterland 2017.

Afdeling I Definities en begripsomschrijvingen

Artikel 1 Definities en begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    belanghebbendenparkeerplaats: een parkeerplaats die

    • 1°.

      is aangeduid met bord E9 uit bijlage I van het RVV 1990 of

    • 2°.

      gelegen is binnen een zone aangeduid met bord E9 uit bijlage 1 van het RVV 1990 met het opschrift zone, voor zover deze plaats niet is uitgezonderd;

  • b.

    houder: degene die naar de omstandigheden als houder van een voertuig moet worden beschouwd, met dien verstande dat voor een motorvoertuig dat is ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet aangehouden register van opgegeven kentekens als houder wordt aangemerkt, degene op wiens naam voor het motorvoertuig opgegeven kenteken ten tijde van parkeren in het register was ingeschreven. Als houder wordt tevens aangemerkt degene die middels een rechtsgeldig leasecontract aantoont ten tijde van het parkeren het motorvoertuig met opgegeven kenteken te leasen;

  • c.

    het RVV 1990: het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens van 26 juli 1990, Staatsblad 459;

  • d.

    kenteken: het kenteken van een motorvoertuig of brommobiel volgens het op grond van de Wegenverkeerswet 1994 aangehouden register van kentekens, of de combinatie van letters en cijfers van de verzekeringsplaat die aan een gehandicaptenvoertuig is bevestigd;

  • e.

    motorvoertuig: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990 met inbegrip van brommobielen, zoals bedoeld in artikel 1 onder van het RVV 1990;

  • f.

    ontheffing: een door het college verleende ontheffing, krachtens welke het is toegestaan

    • -

      een motorvoertuig te parkeren in een parkeerschijfzone zonder daarbij gebruik te hoeven maken van - een parkeerschijf;

    • -

      uitsluitend een bepaald(e) weg(gedeelte) in te rijden;

    • -

      binnen een specifiek gebied binnen te rijden met een zwaar voertuig.

  • g.

    ontheffing houder: de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie de ontheffing is verleend;

  • h.

    parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van passagiers of laden of lossen van goederen, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;

  • i.

    parkeerapparatuur: parkeermeters en individuele, in het voertuig aanwezige parkeerapparatuur inclusief mobiele telefoons, waarmee ter zake van het parkeren van een voertuig de parkeerbelasting kan worden voldaan en parkeerautomaten met inbegrip van verzamelparkeermeters en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan;

  • j.

    parkeerapparatuurplaats: een parkeerplaats waarvoor parkeerbelasting wordt geheven door middel van parkeerapparatuur;

  • k.

    parkeerschijfzone: een zone als bedoeld in artikel 25 van het RVV 1990, ook wel aangeduid als blauwe zone.

  • l.

    vergunning: een door het college verleende vergunning, krachtens welke het is toegestaan een motorvoertuig te parkeren op daartoe aangewezen parkeerapparatuurplaats of belanghebbendenparkeerplaats;

  • m.

    vergunninghouder: de natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie de vergunning is verleend;

  • n.

    vergunningbewijs: het schriftelijk bewijsstuk van de vergunning dat aan de vergunninghouder wordt verstrekt nadat hij de verschuldigde parkeerbelasting heeft voldaan;

Afdeling II Plaatsen voor vergunninghouders en vergunningen en ontheffing houders en ontheffingen

Artikel 2 Aanwijzen van weggedeelten en tijdstippen

  • 1. Het college kan bij openbaar te maken besluit, terreinen en weggedeelten, zover die in haar beheer vallen, in de gemeente Waterland aanwijzen die bestemd zijn voor het parkeren door vergunninghouders.

  • 2. Het college kan, bij openbaar te maken besluit, terreinen en weggedeelten, zover die in haar beheer vallen, in de gemeente Waterland aanwijzen die bestemd zijn als en ingericht zijn als parkeerschijfzone.

  • 3. Het college kan bij openbaar te maken besluit, de tijdstippen vaststellen waarop het parkeren van vergunninghouders is toegestaan, waarop de parkeerschijfzone geldt alsmede de tijd hoelang er in een parkeerschijfzone geparkeerd mag worden.

Artikel 3 Voorwaarden

  • 1. Het college kan op een daartoe strekkende aanvraag besluiten:

    • a.

      een vergunning te verlenen voor het parkeren op terreinen of weggedeelten, die bij besluit als bedoeld in artikel 2, eerste lid, zijn aangewezen voor het parkeren door vergunninghouders;

    • b.

      een ontheffing te verlenen voor:

      • i.

        het parkeren op terreinen of weggedeelten, die bij besluit als bedoeld in artikel 2, tweede lid, bestemd zijn als en ingericht zijn als parkeerschijfzone;

      • ii.

        het inrijden van een bepaald(e) weg(gedeelte);

      • iii.

        het binnen rijden van een specifiek gebied met een zwaar voertuig.

  • 2. Een vergunning of ontheffing kan worden verleend aan de eigenaar of houder van een motorvoertuig wanneer deze voldoet aan de eisen die vermeld staan in een besluit als bedoeld in artikel 2, eerste lid of tweede lid.

  • 3. Het college kan nadere regels stellen over:

    • a.

      het maximale aantal te verlenen vergunningen of ontheffingen;

    • b.

      de verdeling van het maximale aantal te verlenen vergunningen of ontheffingen over de eigenaren of houders van motorvoertuigen als bedoeld in het tweede lid.

  • 4. Het college kan in bijzondere gevallen een vergunning of ontheffing ook verlenen aan eigenaren of houders van motorvoertuigen die niet voldoen aan de in het tweede lid genoemde voorwaarde.

  • 5. Degene aan wie een vergunning voor onbeperkte tijd is verleend, is verplicht het vergunningsbewijs in te leveren bij het college, indien niet langer is voldaan aan de voorwaarden op basis waarvan de vergunning is verleend.

  • 6. Aan de vergunning kunnen zowel beperkingen worden verbonden met betrekking tot de te gebruiken parkeerplaatsen als met betrekking tot de tijdstippen waarop de vergunning van kracht is.

  • 7. Het college kan aan een vergunning ook andere voorschriften en beperkingen verbinden. Deze voorschriften en beperkingen mogen alleen strekken tot bescherming van het belang van een goede verdeling van de beschikbare parkeerruimte.

Artikel 4 Behandelingsduur van een aanvraag

  • 1. Het college beslist binnen acht weken na ontvangst van een aanvraag voor een vergunning of ontheffing.

  • 2. Het college kan de in het eerste lid gestelde termijn met maximaal acht weken verlengen. Van een verlenging van deze termijn wordt de aanvrager schriftelijk in kennis gesteld.

Artikel 5 Duur van de vergunning of ontheffing

  • 1. De duur van een vergunning of ontheffing, als bedoeld in artikel 3, eerste en tweede lid, is voor maximaal een (1) kalenderjaar, met dien verstande dat indien het kenteken wijzigt een vervangende vergunning kosteloos kan worden aangevraagd. Het verstrekken van een vervangende vergunning of ontheffing vindt maximaal twee maal per jaar kosteloos plaats, met dien verstande dat voor een derde vervangende vergunning of ontheffing in het betreffende kalenderjaar kosten in rekening worden gebracht.

  • 2. Onder lid 1 bedoelde duur geldt niet voor inwoners en bedrijven op Marken. Iinwoners en bedrijven op Marken komen in aanmerking voor een vergunning voor 5 jaar;

  • 3. De vergunning of ontheffing bevat in ieder geval de volgende gegevens:

    • a.

      de periode waarvoor de vergunning geldt;

    • b.

      het gebied waarvoor de vergunning geldt;

    • c.

      het kenteken van het motorvoertuig waarvoor de vergunning is verleend of, indien het motorvoertuig geen kenteken heeft, andere kenmerken van het motorvoertuig.

  • 4. Het college kan afwijken van hetgeen in het tweede lid genoemd is.

Artikel 6 Intrekken of wijzigen van de vergunning of ontheffing

Het college kan een vergunning of ontheffing intrekken of wijzigen:

  • a.

    op verzoek van de vergunninghouder;

  • b.

    wanneer de vergunninghouder het gebied, zoals benoemd in artikel 2, eerste en tweede lid verlaat of in het betreffende gebied het uitgeoefende beroep of bedrijf beëindigt;

  • c.

    wanneer zich een wijziging voordoet in één van de omstandigheden die relevant waren voor het verlenen van de vergunning;

  • d.

    wanneer voor het betreffende gebied het stelsel van vergunningen komt te vervallen;

  • e.

    wanneer de vergunninghouder handelt in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften;

  • f.

    wanneer blijkt dat bij de aanvraag onjuiste gegevens zijn verstrekt;

  • g.

    wanneer het gemeentelijke beleid inzake parkeerregulering daartoe noodzaakt;

  • h.

    wanneer het voor de vergunning verschuldigde bedrag niet of niet binnen een redelijke termijn is voldaan;

  • i.

    om redenen van openbaar belang.

Artikel 7 Weigeren van een aanvraag voor een vergunning of ontheffing

Het college kan een vergunning of ontheffing weigeren op gemotiveerde gronden. De vergunning wordt in ieder geval geweigerd:

  • a.

    indien een vergunning of ontheffing van de aanvrager in het jaar voorafgaande aan de beslissing op de aanvraag wegens het handelen in strijd met de aan de vergunning of ontheffing verbonden voorschriften of het verstrekken van onjuiste gegevens is ingetrokken;

  • b.

    indien de aanvrager in de twee jaar voorafgaande aan de beslissing op de aanvraag gebruik heeft gemaakt van een vervalsing of onrechtmatige kopie van een vergunning of ontheffing;

  • c.

    in het belang van de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of de bescherming van het milieu.

Afdeling III Verbodsbepalingen

Artikel 8 Verboden te stallen op een belanghebbendenparkeerplaats of parkeerapparatuurplaats

  • 1. Het is verboden om enig voorwerp, niet zijnde een motorvoertuig, te plaatsen of te laten staan op:

    • a.

      een belanghebbendenparkeerplaats;

    • b.

      een parkeerapparatuurplaats.

  • 2. Het is verboden een fiets, een bromfiets of enig ander voorwerp op zodanige wijze tegen of bij parkeerapparatuur te plaatsen of te laten staan, dat daardoor een normaal gebruik daarvan wordt belemmerd of verhinderd.

  • 3. Het college kan ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel.

Artikel 9 Verboden parkeerapparatuur op foutieve wijze in werking te stellen

Het is verboden parkeerapparatuur op andere wijze of met andere middelen, dan wel met andere munten dan die welke in de kennisgeving op de parkeerapparatuur staan aangegeven, in werking te stellen.

Artikel 10 Verboden te parkeren gedurende bepaalde tijdstippen

  • 1. Het is verboden gedurende tijden waarop het parkeren op een belanghebbendenparkeerplaats slechts aan vergunninghouders is toegestaan, dan wel op een plek waar het gebruik van een parkeerschijf verplicht is gesteld, aldaar een motorvoertuig te parkeren of geparkeerd te houden:

    • a.

      zonder vergunning, als bedoeld in artikel 3, eerste lid, sub a, respectievelijk ontheffing, als bedoeld in artikel 3, eerste lid, sub b;

    • b.

      zonder dat het motorvoertuig duidelijk zichtbaar achter de voorruit of achterruit is voorzien van de vergunning of ontheffing;

    • c.

      in strijd met de aan de vergunning of ontheffing verbonden voorwaarden;

    • d.

      zonder een op een juiste wijze ingestelde parkeerschijf, indien geparkeerd wordt op een plek waar het gebruik van een parkeerschijf verplicht is gesteld.

  • 2. Het college kan ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel.

Afdeling IV Strafbepalingen

Artikel 11 Strafbepaling

Overtreding van het bepaalde in de artikelen 8 en 10 van deze verordening wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie of een hechtenis van ten hoogste twee maanden.

Afdeling V Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 12 Opsporing en handhaving

Met de opsporing van overtredingen van deze verordening zijn, naast de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering genoemde opsporingsambtenaren, de door het college aangewezen buitengewone opsporingsambtenaren belast.

Artikel 13 Intrekken oude regeling

De Parkeerverordening Waterland (raadsbesluit d.d. 4 december 2008) wordt ingetrokken.

Artikel 14 Overgangsbepaling

Vergunningen die zijn verleend krachtens de Parkeerverordening Waterland (raadsbesluit d.d. 4 december 2008) worden geacht te zijn verleend krachtens deze verordening.

Artikel 15 Inwerkingtreding en slotbepaling

  • 1. Deze verordening treedt in werking op de dag na bekendmaking.

  • 2. Deze verordening wordt aangehaald als ” Parkeerverordening Waterland 2017”.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Waterland, gehouden op 15 december 2016.
De raad voornoemd,
drs. E.G.H. Dijk MPM
griffier
L.M.B.C. Wagenaar-Kroon
voorzitter