Algemene subsidieverordening gemeente Asten 2017

Geldend van 01-01-2017 t/m heden

Intitulé

Algemene subsidieverordening gemeente Asten 2017

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van

18 oktober 2016 met zaaknummer AST/2016/020784;

gehoord het advies van de commissie Burgers van 21 november 2016;

gelet op het bepaalde in de Gemeentewet en de Algemene wet bestuursrecht;

overwegende dat het subsidiebeleid van de gemeente Asten is herzien;

besluit:

vast te stellen de:

Algemene subsidieverordening gemeente Asten 2017

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Accountantsverklaring: een verklaring omtrent een onderzoek van een accountant naar de juistheid, tijdigheid en volledigheid van de verstrekte informatie en de gedeclareerde subsidie. Deze verklaring strekt zich niet alleen uit tot de rechtmatigheid, maar ook tot een doelmatige en doeltreffende besteding van de toegekende subsidie;

  • b.

    Activiteit: een activiteit die door een vrijwilligersorganisatie, een professionele organisatie of burgerinitiatief wordt uitgevoerd om gemeentelijke beleidsdoelen te realiseren. Zo mogelijk worden de activiteiten als prestaties in meetbare effecten gedefinieerd;

  • c.

    Activiteitenverslag: een inhoudelijk verslag van de in een subsidiejaar uitgevoerde activiteit(en);

  • d.

    Begroting (meerjaren) : een raming van inkomsten en uitgaven voor een periode van één tot ten hoogste vier subsidiejaren. Er wordt onderscheid gemaakt tussen de begroting van vrijwilligersorganisaties en professionele organisaties;

  • e.

    Burgerinitiatief: een initiatief van één of meer burgers dat onverplicht wordt opgestart ten behoeve van anderen of de samenleving;

  • f.

    Incidentele subsidi e: een subsidie voor incidentele activiteiten of projecten;

  • g.

    Europees steunkader: een mededeling, richtsnoer, kaderregeling, besluit of vrijstellingsverordening op het gebied van staatssteun die de Europese Commissie of de Raad van de Europese Unie, gelet op de artikelen 106, derde lid, 107, 108 of 109 van het Verdrag heeft vastgesteld;

  • h.

    Jaarrekening: de financiële verantwoording van de in een subsidiejaar uitgevoerde activiteit(en);

  • i.

    Onderneming: iedere eenheid, ongeacht haar rechtsvorm of wijze van financiering, die een economische activiteit uitoefent;

  • j.

    Professionele organisatie: de rechtspersoon, als bedoeld in het Burgerlijk Wetboek, daaronder begrepen een zelfstandig onderdeel van zo’n rechtspersoon, die zich tot doel stelt zonder winstoogmerk middels de inzet van betaalde krachten, eventueel in combinatie met vrijwilligers, één of meer activiteiten te verrichten ten behoeve van de realisatie van gemeentelijke beleidsdoelen en waarvan één of meer activiteiten zijn gericht op de bevolking van Asten;

  • k.

    Structurele subsidie: subsidie die jaarlijks, voor een periode van maximaal vier jaar, door de gemeenteraad aan een organisatie wordt toegekend ingevolge de gemeentebegroting;

  • l.

    Subsidie: subsidie als bedoeld in artikel 4:21 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), inhoudende de aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten;

  • m.

    Subsidieplafond : het bedrag dat gedurende een kalenderjaar ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies;

  • n.

    Subsidievaststelling: de beschikking die het bedrag van de subsidie vaststelt en de aanspraak op subsidiegelden omzet in een recht op betaling van het vastgestelde bedrag. De vaststelling vindt in de regel plaats na de uitvoering van de gesubsidieerde activiteiten;

  • o.

    Subsidieverlening: de beschikking die voorafgaat aan subsidievaststelling waardoor een aanspraak op subsidiegelden tot stand komt;

  • p.

    Verdrag: verdrag betreffende de werking van de Europese Unie;

  • q.

    Vrijwilligersorganisatie: een vereniging, stichting of werkgroep die zich tot doel stelt zonder winstoogmerk middels de inzet van vrijwilligers, onverplicht en onbetaald, in enig georganiseerd verband activiteiten te verrichten ten behoeve van de realisatie van gemeentelijke beleidsdoelen en waarvan één of meer activiteiten zijn gericht op de bevolking van Asten;

  • r.

    Werkplan (meerjaren): een overzicht van de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd en de daarmee nagestreefde doelstellingen voor een periode van één tot ten hoogste vier subsidiejaren. Per activiteit wordt vermeld wat daarvoor de eventuele benodigde personele en materiële middelen zijn. Onderscheid wordt gemaakt tussen het werkplan van een vrijwilligersorganisatie en een professionele organisatie.

Artikel 2 Reikwijdte van de verordening

Deze verordening is van toepassing op de verstrekking van subsidies op de volgende beleidsterreinen:

  • a.

    algemeen bestuur;

  • b.

    maatschappelijke participatie en leefbaarheid;

  • c.

    sport (m.u.v. cafésport-, hobby, en gezelligheidsorganisaties);

  • d.

    cultuureducatie en amateurkunst (m.u.v. kerkelijke en religieuze organisaties);

  • e.

    zorg (waaronder gezondheidsbevordering);

  • f.

    educatie en onderwijs;

  • g.

    recreatie en toerisme;

  • h.

    communicatie;

  • i.

    natuur en milieu;

  • j.

    verkeer en vervoer;

  • k.

    economische zaken;

  • l.

    openbare orde en veiligheid;

  • m.

    kunst in de openbare ruimte.

Artikel 3 Bevoegdheden raad en college

  • 1. De raad stelt jaarlijks de gemeentebegroting vast, waarin de maximale subsidiebedragen voor professionele organisaties en vrijwilligersorganisaties zijn opgenomen.

  • 2. Het college is belast met de uitvoering van deze verordening.

  • 3. Het college is bevoegd besluiten te nemen tot verlening en vaststelling van subsidies en het al dan niet verlenen van voorschotten, alsmede besluiten tot weigering, terugvordering, intrekking of wijziging van subsidies binnen de marges van de door de raad vastgestelde begroting en het subsidieplafond.

  • 4. Het college is bevoegd ter uitvoering van deze verordening nadere regels en beleidsregels vast te stellen.

Artikel 4 Europees steunkader

Voor zover dat ten behoeve van het voldoen aan een Europees steunkader noodzakelijk is, kan het college in nadere regels afwijken van deze verordening en deze aanvullen.

Artikel 5 Subsidieplafond en begrotingsvoorbehoud

  • 1. De raad is bevoegd om in het kader van de begrotingsbehandeling jaarlijks een subsidieplafond vast te stellen en de wijze van verdeling aan te geven, gespecificeerd naar de desbetreffende subsidievormen. Het subsidieplafond wordt voor de aanvang van het tijdvak, waarvoor het beschikbaar is, bekendgemaakt.

  • 2. Een subsidie ten laste van een begroting, die nog niet is vastgesteld, wordt verleend onder de voorwaarde dat voldoende middelen in de begroting beschikbaar zullen worden gesteld.

Hoofdstuk 2 Structurele subsidies

2.1 De subsidieaanvraag

Artikel 6 Aanvraag

  • 1.

    Een aanvraag voor een structurele subsidie wordt schriftelijk ingediend bij het college met gebruikmaking van een door het college vastgesteld aanvraagformulier.

  • 2.

    Een aanvraag voor een structurele subsidie wordt voor een periode van ten hoogste vier jaarbij het college ingediend uiterlijk vóór 1 april in het jaar voorafgaand aan het jaar of de jaren waarop de aanvraag betrekking heeft, tenzij bij wettelijk voorschrift of nadere regels anders is bepaald.

  • 3.

    Indien een aanvraag niet tijdig is ingediend, kan het college, na de aanvrager hiervoor gehoord te hebben, besluiten de aanvraag buiten behandeling te laten.

  • 4.

    Voor zover de aanvrager voor dezelfde activiteit/project tevens een subsidie

heeft aangevraagd bij één of meerdere andere subsidieverstrekkers, doet de

aanvrager daarvan melding in de aanvraag.

5.Het college kan nadere regels stellen, waarin van de voorgaande leden kan worden afgeweken.

Artikel 7 In te dienen bescheiden vrijwilligersorganisatie

  • 1. De vrijwilligersorganisatie die in aanmerking wenst te komen voor een subsidie verstrekt eenmaal de volgende bescheiden, voorafgaand aan de periode waarop de aanvraag betrekking heeft:

    • a.

      een werkplan;

    • b.

      een (meerjaren)begroting;

    • c.

      een ledenlijst, voor zover de subsidie wordt bepaald op basis van (jeugd)leden;

    • d.

      andere door het college noodzakelijk geachte bescheiden.

  • 2. Indien een wijziging van het aantal leden ertoe leidt dat de vrijwilligersorganisatie in een andere subsidietrede terecht komt, dient het college hiervan vóór 1 april in het jaar volgend op het jaar waarop de wijziging is ingegaan in kennis te worden gesteld.

  • 3. Bij een eerste subsidieaanvraag wordt tevens een afschrift van de volgende bescheiden overgelegd:

    • a.

      een afschrift van de stichtingsakte, de statuten en/of het reglement;

    • b.

      een afschrift van de inschrijving van de Kamer van Koophandel;

    • c.

      een beschrijving van de organisatiedoelstelling en de organisatievorm;

    • d.

      een opgave van de bestuurssamenstelling;

    • e.

      een begroting van het lopende kalenderjaar.

  • 4. Het college kan nadere regels stellen, waarin van de voorgaande leden kan worden afgeweken.

Artikel 8 In te dienen bescheiden professionele organisatie

  • 1.

    De professionele organisatie verstrekt elk jaar, gedurende de periode waarop aanvraag betrekking heeft, de volgende bescheiden:

    • a.

      een (bijgesteld) werkplan;

    • b.

      een (bijgestelde) (meerjaren)begroting;

    • c.

      een financiële specificatie aangaande de uit te voeren activiteiten;

    • d.

      andere door het college noodzakelijk geachte bescheiden.

  • 2.

    Bij een eerste subsidieaanvraag wordt tevens een afschrift van de volgende

bescheiden overgelegd:

  • a.

    een afschrift van de stichtingsakte, de statuten en/of het reglement;

  • b.

    een afschrift van de inschrijving van de Kamer van Koophandel;

  • c.

    een beschrijving van de organisatiedoelstelling en de organisatievorm;

  • d.

    een opgave van de bestuurssamenstelling;

  • e.

    een begroting van het lopende kalenderjaar;

  • f.

    een jaarrekening.

    • 3.

      Het college kan nadere regels stellen, waarin van de voorgaande leden kan worden afgeweken.

2.2 De subsidieverlening

Artikel 9 Beschikking

  • 1. Het college beschikt op een aanvraag om subsidie als bedoeld in artikel 5, eerste lid, uiterlijk op 31 december van het jaar waarin de aanvraag is ingediend.

  • 2. De beschikking kan door het college met ten hoogste acht weken worden verdaagd.

  • 3. De beschikking tot subsidieverlening vermeldt:

    • a.

      een omschrijving van de activiteiten waarvoor subsidie wordt verleend;

    • b.

      het (maximale) bedrag van de subsidie en de wijze waarop dit bedrag wordt bepaald;

    • c.

      het tijdvak waarvoor subsidie wordt verleend.

Artikel 10 Betaling en bevoorschotting

  • 1.

    Indien een beschikking tot subsidieverlening tot € 5.000,= per jaar wordt gegeven, vindt de betaling van de gehele subsidie in één bedrag plaats.

  • 2.

    Indien een beschikking tot subsidieverlening vanaf € 5.000,= per jaar wordt gegeven gaat het college over tot bevoorschotting van de subsidie. Het college bepaalt de hoogte van het voorschot en het aantal termijnen waarin dit betaalbaar wordt gesteld. Voorschotten worden verrekend bij de vaststelling van de subsidie.

2.3 De subsidievaststelling

Artikel 11 Vaststelling subsidies tot € 5.000,=

  • 1. Subsidies tot € 5.000,= per jaar worden door het college jaarlijks tegelijk met de verlening vastgesteld. De subsidieontvanger hoeft geen aanvraag voor subsidievaststelling in te dienen.

  • 2. Het college kan een steekproef uitvoeren en de subsidieontvanger verplichten om op de door het college aangegeven wijze aan te tonen dat de activiteiten, waarvoor subsidie is verstrekt, zijn verricht en dat is voldaan aan de verplichtingen die aan de subsidie verbonden zijn.

Artikel 12 Vaststelling subsidies vanaf € 5.000,=

  • 1.

    Indien de subsidieverlening meer bedraagt dan € 5.000,= per jaar, dient de subsidieontvanger jaarlijks vóór 1 juni in het jaar volgend op het jaar waarop de subsidieverlening betrekking heeft een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in bij het college.

  • 2.

    De aanvraag tot subsidievaststelling door een vrijwilligersorganisatie bevat:

    • a.

      een inhoudelijk verslag, waaruit blijkt dat de activiteiten waarvoor subsidie is verleend, zijn verricht;

    • b.

      een overzicht van de activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten (financieel verslag of jaarrekening), ondertekend door of namens het bestuur.

    • c.

      andere door het college noodzakelijk geachte bescheiden.

  • 3.

    De aanvraag tot subsidievaststelling door een professionele organisatie bevat:

    • a.

      een inhoudelijk verslag, waaruit blijkt dat de activiteiten waarvoor subsidie is verleend, zijn verricht;

    • b.

      een overzicht van de activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten (financieel verslag of jaarrekening), ondertekend door of namens het bestuur;

    • c.

      een balans van het afgelopen subsidietijdvak met een toelichting daarop;

    • d.

      indien het subsidiebedrag hoger is dan € 100.000,-: een accountantsverklaring;

    • e.

      andere door het college noodzakelijk geachte bescheiden.

  • 4.

    Indien uit de overgelegde gegevens blijkt dat de toegekende subsidie overeenkomstig haar bestemming is gebruikt, vindt definitieve vaststelling dienovereenkomstig plaats.

  • 4.

    Aan de hand van genoemde bescheiden stelt het college de subsidie definitief

vast vóór 31 december in het jaar volgend op het jaar waarin de gesubsidieerde activiteiten hebben plaatsgevonden.

Artikel 13 Terugvordering

Indien uit de overgelegde gegevens blijkt dat de toegekende subsidie niet of niet volledig overeenkomstig haar bestemming is gebruikt, kan besloten worden tot definitieve vaststelling op een ander bedrag en eventueel terugvordering van teveel betaalde bedragen.

Artikel 14 Reserves professionele organisaties

  • 1. Het college kan bij de verlening van de subsidie toestaan dat professionele organisaties reserves vormen.

  • 2. Het college kan nadere regels stellen ten aanzien van de hoogte van de reserves en ten aanzien van de besteding van de reserves.

  • 3. De algemene reserve bedraagt een nader door het college vast te stellen percentage van de jaarlijks beschikbaar gestelde subsidie.

Hoofdstuk 3 Incidentele subsidies

3.1 De subsidieaanvraag

Artikel 15 Aanvraag

  • 1.

    Een aanvraag voor een incidentele subsidie wordt bij het college ingediend tenminste acht weken voor aanvang van de activiteit of het project, tenzij bij wettelijk voorschrift, nadere regels of beleidsregels anders is bepaald.

  • 2.

    Bij de indiening van de in het eerste lid bedoelde aanvraag legt de aanvrager, indien van toepassing, de volgende bescheiden over:

    • a.

      een afschrift van de stichtingsakte, de statuten en/of het reglement;

    • b.

      een afschrift van de inschrijving van de Kamer van Koophandel;

    • c.

      een beschrijving van de organisatiedoelstelling en de organisatievorm;

    • d.

      een opgave van de bestuurssamenstelling op het moment van de aanvraag;

    • e.

      een omschrijving van de beoogde activiteit of het project;

    • f.

      een raming van inkomsten en uitgaven betreffende de uit te voeren activiteit of het project;

    • g.

      een bewijs van deelname dan wel een bewijs van inschrijving voor een activiteit, gericht op deskundigheidsbevordering/kadervorming;

    • h.

      andere, naar het oordeel van het college, noodzakelijk geachte bescheiden.

  • 3.

    De ten behoeve van incidentele activiteitenof projecten verstrekte subsidies kunnen nimmer de daarvoor gestelde budgetten te boven gaan.

  • 4.

    Toekenning van incidentele subsidies geschiedt op volgorde van binnenkomst van de aanvragen.

  • 5.

    Voor zover de aanvrager voor dezelfde activiteit/project tevens een subsidie heeft aangevraagd bij één of meerdere andere subsidieverstrekkers, doet de aanvrager daarvan melding in de aanvraag.

  • 6.

    Het college kan nadere regels stellen, waarin van de voorgaande leden kan worden afgeweken.

3.2 De subsidieverlening

Artikel 16 Beschikking

  • 1.

    Het college beschikt op een aanvraag voor een incidentele subsidie binnen acht weken nadat deze aanvraag is ontvangen.

  • 2.

    De beschikking kan door het college met ten hoogste zes weken worden verdaagd.

3.3 De subsidievaststelling

Artikel 17 Definitieve vaststelling

1.Incidentele subsidies tot € 1.250,= worden door het college tegelijk met de verlening vastgesteld. De subsidieontvanger hoeft geen aanvraag voor subsidievaststelling in te dienen.

  • 2.

    Het college kan bij incidentele subsidies tot € 1.250,= een steekproef uitvoeren en de subsidieontvanger verplichten om op de door het college aangegeven wijze aan te tonen dat de activiteiten, waarvoor subsidie is verstrekt, zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen.

  • 3.

    Indien de subsidieverlening € 1.250,= of méér bedraagt, wordt tot vaststelling van de subsidie overgegaan. De subsidieontvanger dient een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in bij het college.

  • 4.

    Ten behoeve van de in lid 3 bedoelde subsidievaststelling dient de subsidieontvanger binnen acht weken na afloop van de gesubsidieerde activiteit of project de volgende stukken in:

    • a.

      een financiële verantwoording van de activiteit of project waarop de

subsidie betrekking heeft;

  • b.

    een activiteitenverslag;

  • c.

    een bewijs van deelname voor een activiteit gericht op

deskundigheidsbevordering/kadervorming;

  • d.

    andere door het college nodig geachte bescheiden.

    • 5.

      Indien uit de overgelegde gegevens blijkt dat de toegekende subsidie niet of niet volledig overeenkomstig haar bestemming is gebruikt, kan besloten worden tot definitieve vaststelling op een ander bedrag en eventueel terugvordering van teveel betaalde bedragen.

    • 6.

      Binnen 8 weken na ontvangst van de in lid 4 genoemde bescheiden stelt het college de subsidie definitief vast.

Artikel 18 Uitbetaling

  • 1. De toegekende subsidie voor een incidentele activiteit of project wordt in de regel in één bedrag betaalbaar gesteld.

  • 2. De subsidie voor een incidentele activiteit of project die € 1.250,= of méér bedraagt wordt bij wijze van voorschot betaalbaar gesteld.

  • 3. Het college bepaalt de hoogte van het voorschot en het aantal termijnen waarin dit betaalbaar wordt gesteld.

Hoofdstuk 4 Verplichtingen van de subsidieontvanger

Artikel 19 Algemeen

  • 1. De subsidieontvanger verricht de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend.

  • 2. De subsidieontvanger doet onverwijld melding aan het college, zodra aannemelijk is dat de activiteiten, waarvoor subsidie is verleend, niet of niet geheel zullen worden verricht of dat niet of niet geheel aan de aan de beschikking tot subsidieverlening verbonden verplichtingen zal worden voldaan.

  • 3. De subsidieontvanger is verplicht het college zo spoedig mogelijk schriftelijk te informeren over:

    • a.

      Wijzigingen in de bestuurssamenstelling, de statuten of reglementen;

    • b.

      Wijzigingen in de gegevens, voor zover deze van invloed zijn geweest op het besluitvormingsproces met betrekking tot de toekenning van de subsidie.

Artikel 20 Opheffing, fusie, faillissement, ontbinding

  • 1. De subsidieontvanger stelt het college onverwijld op de hoogte van het voornemen tot opheffing, ontbinding, fusie van de rechtspersoon, van zijn faillissement dan wel het voornemen tot het doen van aangifte daartoe of het aanvragen van surseance van betaling.

  • 2. Bij opheffing, ontbinding van de rechtspersoon worden de aanwezige middelen die met subsidiegelden zijn opgebouwd terstond terugbetaald aan de gemeente, tenzij het college anders beslist. Bij faillissement zullen deze bij de curator worden geclaimd.

Hoofdstuk 5 Weigering en voorwaarden

Artikel 21 Weigeringsgronden subsidieverlening

  • 1.

    De subsidieverlening kan naast de in artikel 4:25 en artikel 4:35 van de Awb genoemde gevallen geweigerd worden indien gegronde redenen bestaan om aan te nemen dat:

    • a.

      de activiteiten van de aanvrager niet gericht zijn op of niet aanwijsbaar ten goede komen aan inwoners van de gemeente;

    • b.

      de activiteiten niet plaatsvinden binnen de gemeente;

    • c.

      de activiteiten een regionaal dan wel landelijk karakter hebben;

    • d.

      de activiteiten een commercieel oogmerk hebben;

    • e.

      de activiteiten niet behoren tot de reguliere taak van de aanvrager;

    • f.

      de gelden niet of in onvoldoende mate besteed zullen worden voor het doel waarvoor de subsidie beschikbaar wordt gesteld;

    • g.

      de aanvrager doelstellingen beoogt of activiteiten ontplooit die in strijd zijn met de wet, het algemeen belang of de openbare orde;

    • h.

      de aanvrager ook zonder subsidieverstrekking over voldoende gelden, hetzij uit eigen middelen, hetzij uit middelen van derden, kan beschikken om de activiteiten te bekostigen;

    • i.

      de subsidieverlening niet past binnen het door de gemeente gevoerde beleid dan wel de betreffende activiteiten in dat kader onvoldoende prioriteit hebben;

    • j.

      de subsidie het voor de verstrekking beschikbare bedrag uit de begroting overschrijdt;

    • k.

      de subsidie wordt aangevraagd door een organisatie met een politieke doelstelling.

  • 2.

    Het college weigert de subsidie in ieder geval:

    • a.

      als de Europese Commissie overeenkomstig artikel 108, derde lid, van het Verdrag heeft vastgesteld dat de subsidie onverenigbaar is met de interne markt.

    • b.

      als het een aanvrager betreft tegen wie een bevel tot terugvordering uitstaat ingevolge een eerdere beschikking van de Europese Commissie waarin de steun onrechtmatig en onverenigbaar met de interne markt is verklaard.

  • 3.

    Onverminderd het vorige lid weigert het college de subsidie in ieder geval als de subsidieverstrekking in strijd zou zijn met een Europees steunkader omdat:

    • a.

      subsidie verstrekt zou worden aan een aanvrager die een onderneming drijft die in moeilijkheden verkeert als bedoeld in het desbetreffende steunkader, of

    • b.

      de subsidie geen stimulerend effect heeft als bedoeld in het desbetreffende steunkader.

  • 4.

    Als een subsidieaanvraag niet tijdig of niet volledig is ingediend, kan het

college besluiten deze niet in behandeling te nemen, nadat hiervoor een redelijke hersteltermijn is geboden.

5.Als een inhoudelijke of financiële verantwoording niet tijdig of niet volledig is

ingediend, kan het college besluiten een proportionele sanctie toe te passen tot en met het op nihil vaststellen van de subsidie.

Artikel 22 Aanvullende voorwaarden subsidieverlening

Het college kan aan de subsidieverlening aanvullende voorwaarden verbinden met betrekking tot:

  • a.

    de kwaliteit van ruimtelijke voorzieningen waar gesubsidieerde activiteiten worden uitgevoerd;

  • b.

    de samenwerking met andere vrijwilligersorganisaties of professionele organisaties;

  • c.

    het aantal uren dat een vrijwilligersorganisatie of professionele organisatie is opengesteld voor leden/deelnemers/gebruikers;

  • d.

    de groepsgrootte;

  • e.

    de eigen bijdrage die de vrijwilligersorganisatie of professionele organisatie verlangt van leden/deelnemers/gebruikers;

  • f.

    het eigen vermogen van de vrijwilligersorganisatie of professionele organisatie en het vormen van reserves en voorzieningen;

  • g.

    de inrichting van de administratie van de organisatie.

Artikel 23 Overschrijdingen

Indien gedurende het subsidiejaar aanmerkelijke verschillen ontstaan of dreigen te ontstaan tussen de werkelijke uitgaven en inkomsten en de begrote uitgaven en inkomsten doet de vrijwilligersorganisatie of professionele organisatie daarvan onverwijld mededeling aan het college onder vermelding van de oorzaak van de verschillen.

Artikel 24 Niet-nakoming

Het college kan de subsidie deels of geheel intrekken, wijzigen of opschorten ingeval van niet of niet-behoorlijke nakoming van bij of krachtens deze regeling gegeven voorschriften en aanwijzingen.

Hoofdstuk 6 Slotbepalingen

Artikel 25 Ontheffing, hardheidsclausule

  • 1. Het college kan in individuele gevallen ontheffing verlenen van één of meerdere verplichtingen van deze verordening.

  • 2. Het college kan in bijzondere gevallen een artikel van deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

  • 3. In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college binnen de kaders van de door de raad gestelde begroting.

Artikel 26 Intrekking

De Algemene subsidieverordening gemeente Asten 2013 wordt ingetrokken.

Artikel 27 Overgangsbepalingen

Aanvragen tot subsidieverlening en subsidievaststelling aangaande de kalenderjaren 2016 en 2017 worden afgedaan volgens de bepalingen van de Algemene subsidieverordening gemeente Asten 2013.

Artikel 28 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2017.

Artikel 29 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: ‘Algemene subsidieverordening gemeente Asten 2017’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Asten d.d. 13 december 2016.
De raad voornoemd,
de griffier,
mr. M.B.W. van Erp-Sonnemans,
de voorzitter,
mr. H.G. Vos

Toelichting Algemene subsidieverordening

1.Inleiding

Met de ontwikkeling van het nieuwe beleidskader is er ook een nieuwe algemene subsidieverordening opgesteld. De Algemene subsidieverordening gemeente Asten 2017 (ASV) is ten opzichte van de vorige verordening op enkele punten gewijzigd. De ASV is waar mogelijk en noodzakelijk in overeenstemming gebracht met de modelverordening van de VNG uit 2013 en met de update van de modelverordening die in 2016 door de VNG is gepubliceerd.

De belangrijkste wijzigingen worden hieronder nader toegelicht.

Algemene subsidieverordening en deelverordening

Op grond van artikel 4:23 van de Algemene wet bestuursrecht kan subsidie alleen worden verstrekt indien daarvoor een wettelijke grondslag bestaat. Subsidieverstrekking op basis van alleen beleidsregels is niet mogelijk, omdat daarbij de wettelijke grondslag ontbreekt. Er is dus altijd een verordening nodig.

De basis voor de subsidieverstrekking wordt gevormd door de algemene subsidieverordening. De algemene subsidieverordening is een overkoepelende regeling, waarin voor alle beleidsterreinen algemene regels zijn gesteld ten aanzien van subsidieverstrekking.

Met alleen de algemene subsidieverordening zijn we er nog niet. De algemene verordening biedt geen basis voor een omschrijving van de activiteiten waarvoor subsidie kan worden verstrekt. Dit betekent dat voor de omschrijving van activiteiten en andere regels die gelden voor specifieke beleidsterreinen een andere wettelijke basis nodig is.

Advies VNG

Ter bevordering van de duidelijkheid, eenvoud en onderlinge afstemming van regelingen adviseert de VNG om de algemene subsidieverordening zoveel mogelijk algemeen te houden en daarnaast te werken met nadere regels (deelverordeningen) voor afzonderlijke beleidsterreinen. Deelverordeningen zijn algemeen verbindende voorschriften die een uitwerking zijn van verordeningen. Waar het vaststellen van de verordening een bevoegdheid is van de gemeenteraad, beslist het college over deelverordeningen. In de deelverordeningen worden onder meer het doel van de subsidie en de activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen omschreven.

Daarnaast adviseert de VNG gemeenten om het gebruik van beleidsregels bij subsidieverlening zoveel mogelijk te vermijden. Beleidsregels beschrijven hoe een bestuursorgaan omgaat met een bepaalde bevoegdheid. Deze regels binden alleen het bestuursorgaan: zij hebben geen externe werking. Dit betekent dat er in beleidsregels geen rechten of plichten voor burgers kunnen worden vastgelegd.

Wat betekent dit voor Asten?

Wij willen het advies van de VNG volgen en de algemene subsidieverordening zo algemeen mogelijk houden. Momenteel kent de gemeente Asten alleen een algemene subsidieverordening, welke in 2013 is opgesteld. In deze verordening, die in principe is bedoeld voor alle beleidsterreinen waarop subsidie wordt verstrekt, is een groot aantal bepalingen opgenomen die niet algemeen gelden, maar uitsluitend van toepassing zijn op welzijn en zorg.

Om ervoor te zorgen dat er daadwerkelijk sprake is van een algemene subsidieverordening, worden in de ASV 2017 alleen de standaardbepalingen opgenomen die in beginsel gelden voor alle beleidsterreinen. De specifieke bepalingen voor welzijn en zorg worden uit de algemene subsidieverordening gehaald en ondergebracht in een deelverordening; de deelverordening subsidie welzijn en participatie gemeente Asten 2017. Naast een omschrijving van de subsidievormen en criteria wordt in de deelverordening ook de vernieuwde aanvraagprocedure voor incidentele subsidies weergegeven, welke afwijkt van de procedure in de ASV. Daarmee is de wettelijke grondslag voor de subsidieverlening op dit terrein geborgd.

Deze wijziging geldt alleen voor de subsidieverlening op het gebied van welzijn en participatie. Voor de andere beleidsterreinen verandert er niets. Voor deze beleidsterreinen waren er geen aanvullende bepalingen opgenomen in de vorige subsidieverordening. De ASV en de Algemene wet bestuursrecht bieden voldoende grondslag om deze subsidies te kunnen verlenen. Dit betekent dat de wettelijke grondslag voor subsidieverlening in de gemeente Asten wordt verankerd in de Algemene subsidieverordening gemeente Asten 2017 en de Deelverordening subsidie welzijn en participatie gemeente Asten 2017.

Staatssteunproof

Gemeenten verstrekken subsidies aan entiteiten die economische activiteiten verrichten (ondernemers in Europeesrechtelijke zin). Afhankelijk van het totaal aantal verleende subsidies en de bedragen die daarmee gemoeid zijn, kan het zelfs om een aanzienlijk deel gaan. Hierbij dient voorkomen te worden dat ontoelaatbare staatssteun wordt verleend. In dit verband adviseert de VNG om de het subsidiebeleid ‘staatssteunproof’ te maken. In de modelverordening heeft de VNG een aantal bepalingen opgenomen die betrekking hebben op de implementatie van de Europese regelgeving op het gebied van staatssteun.

In Asten hebben we momenteel geen subsidies die voldoen aan de criteria voor staatssteun, zoals vastgelegd in artikel 107, eerste lid, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. Er is dus verder nog geen Europese regelgeving – zoals vrijstellingen of steunkaders – op dit gebied van toepassing. In de toekomst kan dit wel veranderen. Daarom hebben we in de ASV 2017 de bepalingen over staatssteun en Europese regelgeving opgenomen die minimaal noodzakelijk zijn om de subsidieverordening ‘staatssteunproof’ te maken. Het gaat daarbij om de bevoegdheid van het college om in nadere regels af te wijken van de ASV indien dit op grond van een Europees steunkader noodzakelijk is (artikel 4 van de ASV) en om enkele imperatieve weigeringsgronden die voortvloeien uit Europees recht (artikel 21 van de ASV).

Redactionele wijzigingen

Naast de bovengenoemde grotere wijzigingen zijn er ook enkele redactionele aanpassingen doorgevoerd. Ook zijn er enkele artikelen of bepalingen verwijderd omdat zij niet langer noodzakelijk waren.

2.Artikelsgewijze toelichting

In de artikelsgewijze toelichting wordt per artikel weergegeven wat er gewijzigd is. De artikelen waarin alleen kleine redactionele wijzigingen zijn doorgevoerd en de artikelen waarin niets is gewijzigd worden buiten beschouwing gelaten.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Uit dit artikel is een groot aantal begrippen verwijderd. Dit zijn de begripsbepalingen die alleen betrekking hadden op het gebied van welzijn en zorg. Deze geschrapte bepalingen worden voor zover relevant opgenomen in de Deelverordening subsidie welzijn en participatie gemeente Asten 2017.

Verder zijn ook begripsbepalingen die alleen in dit artikel genoemd werden, en verder niet in de algemene subsidieverordening terugkwamen, uit de lijst gehaald.

Daarnaast zijn er enkele begripsomschrijvingen toegevoegd in het kader van de implementatie van Europese regelgeving op het gebied van staatssteun. De begrippen en de bijbehorende artikelen zijn toegevoegd naar het voorbeeld van de Modelverordening van de VNG. Daarbij hebben we ons beperkt tot de bepalingen die minimaal nodig zijn om aan de Europese regelgeving te voldoen. De reden daarvoor is dat we momenteel geen subsidies hebben die onder de Europese regelgeving vallen.

Het begrip ‘activiteit’ is aangepast zodat ook burgerinitiatieven binnen de begripsomschrijving vallen. In het verlengde daarvan is ook een omschrijving van het begrip ‘burgerinitiatief’ aan de lijst toegevoegd.

Tot slot zijn er redactionele wijzigingen doorgevoerd bij de omschrijvingen van de begrippen ‘subsidie’ en ‘vrijwilligersorganisatie’.

Artikel 2 Reikwijdte van de verordening

Het beleidsterrein ‘algemeen bestuur’ is toegevoegd conform de modelverordening van de VNG.

Bij onderdeel b is de tekst m.u.v. carnavals-, hobby- en buurtorganisaties komen te vervallen. Op basis van het nieuwe beleid kunnen burgerinitiatieven ook in aanmerking komen voor een incidentele subsidie. Indien er sprake is van een burgerinitiatief, kunnen bovengenoemde organisaties derhalve ook binnen de reikwijdte van de verordening vallen.

Artikel 3 Bevoegdheden raad en college

In het derde lid werd verwezen naar de overeenkomst die werd gesloten met professionele organisaties. Op grond van het nieuwe subsidiebeleid wordt er niet langer een overeenkomst gesloten met professionele organisaties als voorwaarde voor subsidieverlening. De verwijzing naar de overeenkomst is verwijderd.

In het oorspronkelijke vierde lid werd bepaald dat het college de raad bij behandeling van de gemeentelijke jaarrekening informeerde over de verantwoording van verstrekte subsidies aan professionele organisaties. Deze bepaling is komen te vervallen omdat hier in de praktijk geen behoefte aan bleek te zijn.

In het oorspronkelijk vijfde lid, nu vierde lid, is een redactionele wijziging doorgevoerd op basis waarvan het college bevoegd is om naast beleidsregels ook nadere regels vast te stellen. Deze wijziging is ingevoerd conform de modelverordening van de VNG.

Artikel 4 Europees steunkader

Zie ook de inleiding van deze toelichting.

Het artikel is toegevoegd naar het voorbeeld van de modelverordening van de VNG. Alleen het eerste lid van de modelbepaling is overgenomen. De overige leden in de modelbepaling zijn alleen nodig indien er al een steunkader van toepassing is, en dat is niet het geval. Mocht deze situatie zich alsnog voordoen, dan bestaat de mogelijkheid om deze bepalingen op te nemen in nadere regels.

Artikel 6 Aanvraag

In het tweede lid is een redactionele wijziging doorgevoerd conform de modelverordening van de VNG. Daarnaast is de link met het meerjaren subsidieprogramma losgelaten, omdat deze bepaling alleen betrekking had op het beleidsterrein welzijn en zorg.

Het vijfde lid is toegevoegd conform de modelverordening van de VNG, zodat het college indien nodig in nadere regels kan afwijken van de hier weergegeven algemene procedure.

Artikel 7 In te dienen bescheiden vrijwilligersorganisatie

In het eerste lid is een redactionele wijziging doorgevoerd, waarbij de link met het meerjaren subsidieprogramma losgelaten. Deze bepaling had uitsluitend betrekking op het beleidsterrein welzijn en zorg.

Het vierde lid is toegevoegd conform de modelverordening van de VNG, zodat het college indien nodig in nadere regels kan afwijken van de hier weergegeven algemene procedure.

Artikel 8 In te dienen bescheiden professionele organisatie

Het oorspronkelijke eerste lid dat betrekking had op het sluiten van een overeenkomst met de professionele organisatie, is komen te vervallen. Op basis van het nieuwe subsidiebeleid is het sluiten van een overeenkomst niet langer een voorwaarde voor het verlenen van subsidie.

In het eerste lid, aanhef, is een redactionele wijziging doorgevoerd waarbij de link met het meerjaren subsidieprogramma is losgelaten. Deze bepaling had uitsluitend betrekking op het beleidsterrein welzijn en zorg.

In het eerste lid, onder c, is een nieuwe bepaling toegevoegd. Professionele organisaties dienen bij de aanvraag voor een structurele subsidie voortaan ook een financiële specificatie van de uit te voeren activiteiten te overleggen.

Het derde lid is toegevoegd conform de modelverordening van de VNG, zodat het college indien nodig in nadere regels kan afwijken van de hier weergegeven algemene procedure.

Artikel 9 Beschikking

In het eerste lid is een redactionele wijziging doorgevoerd, waarbij de link met het meerjaren subsidieprogramma losgelaten. Deze bepaling had uitsluitend betrekking op het beleidsterrein welzijn en zorg.

Het vierde lid, dat ook betrekking had op het meerjaren subsidieprogramma, is komen te vervallen.

Artikel 12 Vaststelling subsidies vanaf € 5.000,=

In het derde lid, onderdeel d, is het subsidiebedrag aangepast tot € 100.000,=, conform het advies van het taakveld Financieel Beleid en Advies van de gemeente Asten. Taakveld Financieel Beleid en Advies acht het redelijk, gezien de omvang van de verstrekte subsidies en eventuele risico’s (zoals onrechtmatig gebruik en fraude), dat professionele organisaties die per jaar een subsidie ontvangen die hoger is dan € 100.000,= jaarlijks een accountantsverklaring moeten laten opstellen.

Artikel 14 Reserves professionele organisaties

In het tweede lid is een redactionele wijziging doorgevoerd, op basis waarvan het college bevoegd is, en niet verplicht, om nadere regels te stellen.

Artikel 15 Aanvraag

In het derde lid is een redactionele wijziging doorgevoerd, waarbij de verwijzing naar het meerjaren subsidieprogramma is verwijderd. Tevens is het oorspronkelijke derde gesplitst in twee leden, het huidige derde en vierde lid, omdat het twee verschillende zaken betreft.

Het zesde lid is toegevoegd conform de modelverordening van de VNG, zodat het college indien nodig in nadere regels kan afwijken van de hier weergegeven algemene procedure.

Artikel 21 Weigeringsgronden subsidieverlening

Het oorspronkelijke tweede lid van dit artikel is komen te vervallen. De bepaling had uitsluitend betrekking op het beleidsterrein welzijn en zorg.

Het tweede en derde lid zijn toegevoegd conform de modelverordening van de VNG. Het gaat om implementatie van Europese regelgeving. Door deze bepalingen in de verordening op te nemen, voldoen we aan de Europese regelgeving. Er is op dit moment geen sprake van een situatie waarin deze bepalingen van toepassing zijn. Mocht de situatie zich wel voordoen, dan is er sprake van een verplichte weigering: het college heeft daar geen beleidsvrijheid in. Zie ook de inleiding van deze toelichting.

Artikel 24 Niet-nakoming

In dit artikel is een redactionele wijziging doorgevoerd, waarbij de verwijzing naar het sluiten van een overeenkomst met de professionele organisaties is komen te vervallen. Op basis van het nieuwe subsidiebeleid is het sluiten van een overeenkomst niet langer een voorwaarde voor het verlenen van subsidie.

Oorspronkelijk artikel 24 Wet Bibob

Het oorspronkelijke artikel 24 met betrekking tot de Wet Bibob is komen te vervallen conform de modelverordening VNG. Bij de wijziging van de Wet Bibob in 2013 is in de wet zelf de grondslag opgenomen om Bibob toe te passen op subsidies (art. 6). Het is dus niet langer nodig om die grondslag op te nemen in de algemene subsidieverordening.