Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2017

Geldend van 01-01-2017 t/m heden

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2017

DE RAAD VAN DE GEMEENTE VOORST;

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 1 november 2016, nummer 2016-47779;

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet en artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;

B E S L U I T:

vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2017.

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Artikel 1 Inleidende bepaling

Krachtens deze verordening worden geheven:

  • a.

    een afvalstoffenheffing;

  • b.

    reinigingsrechten.

Artikel 2 Begripsomschrijvingen

  • 1. Voor de toepassing van deze verordening wordt als perceel aangemerkt:

    • a.

      de onroerende zaak, bedoeld in Hoofdstuk III van de Wet waardering onroerende zaken;

    • b.

      een binnen de gemeente gelegen roerende zaak;

    • c.

      een gedeelte van een roerende zaak dat blijkens zijn indeling is bestemd om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt;

    • d.

      een samenstel van twee of meer roerende zaken of in onderdeel c. bedoelde gedeelten daarvan die bij dezelfde belastingplichtige in gebruik zijn en, naar de omstandigheden beoordeeld, bij elkaar behoren.

    • e.

      het binnen de gemeente gelegen deel van de in onderdeel b. bedoelde roerende zaak, van een in onderdeel c. bedoeld gedeelte daarvan of van een in onderdeel d. bedoeld samenstel.

  • 2. Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      "gebruik maken" in Hoofdstuk II Afvalstoffenheffing: gebruik maken van een perceel als bedoeld in artikel 2, eerste lid;

    • b.

      grijze container met groen deksel: container van 180 liter bestemd voor groente-, fruit- en tuinafval;

    • c.

      grijze container met grijs deksel: container van 180 liter bestemd voor huishoudelijk restafval dan wel bestemd voor afvalstoffen afkomstig van bedrijven en instellingen die door hun aard, omvang of hoeveelheid gelijktijdig met de huishoudelijke afvalstoffen periodiek worden ingezameld;

    • d.

      grijze container met blauw deksel: container van 180 liter bestemd voor de inzameling van papier;

    • e.

      grijze container met oranje deksel: container van 240 liter, op verzoek 180 liter, bestemd voor de inzameling van plastic, metaal en drinkpakken;

    • f.

      verzamelcontainer: een vanwege de gemeente, ten behoeve van hoogbouw, geplaatste verzamelcontainer;

    • g.

      een PMD afvalzak: een doorzichtige plastic zak bestemd voor de inzameling van plastic, metaal en drinkpakken alleen in geval sprake is van inzameling door middel van een verzamelcontainer;

    • h.

      Voorster afvalzak: een van gemeentewege ter beschikking gestelde afvalzak van 12,5 liter, 25 liter of 50 liter bestemd voor de bij of krachtens de Afvalstoffenverordening genoemde afvalstoffen.

Hoofdstuk II Afvalstoffenheffing

Artikel 3 Aard van de belasting en belastbare feiten

  • 1. Onder de naam "afvalstoffenheffing" wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

  • 2. De afvalstoffenheffing bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik maken van een perceel, ten aanzien waarvan krachtens artikel 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

  • 3. Onverminderd het bepaalde in het tweede lid, wordt de afvalstoffenheffing vermeerderd ter zake van het aanbieden ter lediging van een extra grijze container met grijs deksel en of een extra grijze container met groen deksel.

  • 4. Onverminderd het bepaalde in het tweede en derde lid, wordt de afvalstoffenheffing tevens geheven ter zake van het ter beschikking stellen van een Voorster afvalzak.

  • 5. Onverminderd het bepaalde in het tweede, derde en vierde lid, wordt de afvalstoffenheffing tevens geheven ter zake van het op aanvraag inzamelen van grove huishoudelijke afvalstoffen dan wel grof tuinafval.

Artikel 4 Belastingplicht

  • 1. De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge artikel 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

  • 2. Voor de toepassing van het eerste lid wordt:

    • a.

      gebruikmaken van een perceel door de leden van een huishouden aangemerkt als gebruikmaken door het door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar aangewezen lid van dat huishouden;

    • b.

      gebruikmaken door degene aan wie een deel van een perceel in gebruik is gegeven aangemerkt als gebruikmaken door degene die dat deel in gebruik heeft gegeven, met dien verstande dat degene die het deel in gebruik heeft gegeven, bevoegd is de heffing als zodanig te verhalen op degene aan wie dat deel in gebruik is gegeven;

    • c.

      het ter beschikking stellen van een perceel voor volgtijdig gebruik aangemerkt als gebruikmaken door degene die dat perceel ter beschikking heeft gesteld, met dien verstande dat degene die het perceel ter beschikking heeft gesteld, bevoegd is de heffing als zodanig te verhalen op degene aan wie het perceel ter beschikking is gesteld.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in hoofdstuk 1 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.

Artikel 6 Belastingjaar

Met betrekking tot de belasting die per jaar wordt geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Wijze van heffing

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 3, tweede, derde en vijfde lid, wordt geheven bij wege van aanslag.

  • 2. De belasting bedoeld in artikel 3, vierde lid, wordt geheven door middel van een mondelinge, digitale dan wel schriftelijke gedagtekende kennisgeving. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, digitaal, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

  • 3. Per belastbaar feit kan een afzonderlijke aanslag worden opgelegd of kennisgeving worden gedaan.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 3, tweede lid, is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht voor de belasting bedoeld in artikel 3, tweede lid, in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht voor de belasting bedoeld in artikel 3, tweede lid, in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4. Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige, die voor het betreffende belastingjaar al een aanslag afvalstoffenheffing heeft ontvangen, binnen de gemeente Voorst verhuist en aldaar een ander perceel in gebruik neemt waarbij er geen sprake is van wijziging van de maatstaf van heffing.

  • 5. De belasting bedoeld in artikel 3, derde, vierde en vijfde lid, is verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de eerste maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

  • 2. In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 50 maar minder dan € 3.500 en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen ten minste drie en ten hoogste tien bedraagt. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op die welke in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3. De belasting bedoeld in artikel 3, vierde lid moet worden betaald ingeval de kennisgeving als bedoeld in artikel 7, tweede lid:

    • a.

      mondeling of digitaal wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving;

    • b.

      schriftelijk wordt gedaan, op het moment van het uitreiken van de kennisgeving, dan wel ingeval van toezending daarvan, binnen 14 dagen na dagtekening van de kennisgeving.

  • 4. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Hoofdstuk III Reinigingsrechten

Artikel 10 Belastbare feiten

Onder de naam "reinigingsrechten" worden rechten geheven zowel voor het genot van door het gemeentebestuur verstrekte diensten als voor het gebruik van voor de openbare dienst bestemde gemeentebezittingen, werken of inrichtingen die bij de gemeente Voorst in beheer of in onderhoud zijn.

Artikel 11 Belastingplicht

De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.

Artikel 12 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1. De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in hoofdstuk 2 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.

  • 2. Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

Artikel 13 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 14 Wijze van heffing

De rechten bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel worden geheven bij wege van aanslag met dien verstande dat per belastbaar feit een afzonderlijke aanslag kan worden opgelegd.

Artikel 15 Ontstaan van de belastingschuld en de heffing naar tijdsgelang

  • 1. De rechten bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht bedoeld in 2.2.1 tot en met 2.2.3 van de tarieventabel in de loop van het belastingjaar aanvangt zijn de rechten verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht bedoeld in 2.2.1 tot en met 2.2.3 van de tarieventabel in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4. Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige, die voor het betreffende jaar al een aanslag reinigingsrecht heeft ontvangen, binnen de gemeente Voorst verhuist waarbij er ter zake van het belastbare feit geen wijziging optreedt.

  • 5. De rechten bedoeld in 2.3 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.

Artikel 16 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de eerste maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

  • 2. In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 50 maar minder dan € 3.500 en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen ten minste drie en ten hoogste tien bedraagt. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op die welke in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Hoofdstuk IV Aanvullende bepalingen

Artikel 17 Kwijtschelding

  • 1. Bij de invordering van de belasting bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder a. kan kwijtschelding worden verleend

  • 2. Bij de invordering van de belasting bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b. wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 18 Nadere regels door het bestuur van Tribuut belastingsamenwerking

Het bestuur van Tribuut belastingsamenwerking kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de reinigingsheffingen.

Artikel 18A Overdracht van bevoegdheden

Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd tot het wijzigen van deze verordening, indien de wijzigingen:

  • a.

    van zuiver redactionele aard zijn:

  • b.

    een gevolg zijn van nieuwe of gewijzigde rijksregelgeving die in werking treedt binnen drie maanden na de officiële bekendmaking van de inwerkingtreding ervan in het Staatsblad of de Staatscourant;

een en ander voor zover met deze wijzigingen niet reeds bij het vaststellen of latere wijziging van deze verordening bij raadsbesluit rekening is gehouden.

Artikel 19 Overgangsrecht

De Verordening reinigingsheffingen 2016 van 14 december 2015 wordt ingetrokken, met ingang van de in artikel 20, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 20 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2017.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2017.

Artikel 21 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als de Verordening reinigingsheffingen Voorst 2017.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 19 december 2016.

griffier
drs. B.J.M.Jansen
burgemeester

drs.

J.T.H.M. Penninx

Tarieventabel 2017 behorende bij de Verordening reinigingsheffingen 2017

Algemeen

De bedragen genoemd in deze tabel zijn inclusief omzetbelasting, indien deze verschuldigd is.

Hoofdstuk 1 Maatstaven en tarieven afvalstoffenheffing

1.1.1

Aan ieder huishouden in de gemeente Voorst worden één of meer inzamelmiddelen ter beschikking gesteld.

1.1.2

Onder inzamelmiddelen wordt verstaan:

- een grijze container met een grijze deksel;

- een grijze container met een groene deksel;

- naar keuze een grijze container met een blauwe deksel;

- een grijze container met een oranje deksel;

- een PMD afvalzak;

- een Voorster afvalzak.

1.1.3

Huishoudens die ingevolge de Afvalstoffenverordening hun afval in een Voorster afvalzak moeten aanbieden, kunnen op verzoek ook een grijze container met een groene deksel en/of een grijze container met een blauwe deksel ter beschikking krijgen.

1.2.1

De belasting bedoeld in artikel 3, tweede lid, bedraagt per perceel per belastingjaar

€  92,85

1.2.2

Voor het beschikbaar stellen van een extra grijze container met een grijze deksel wordt het onder 1.2.1 geheven bedrag, per extra container, vermeerderd met

€  35,00

1.2.3

Voor het beschikbaar stellen van een extra grijze container met een groene deksel wordt het onder 1.2.1 geheven bedrag, per extra container, vermeerderd met

€  35,00

1.3

Voor het beschikbaar stellen van een grijze container met een blauwe deksel en/of een grijze container met een oranje deksel wordt, als de container wordt aangevraagd nà aanvang van de belastingplicht, per aanvraag, eenmalig een bedrag van

geheven, met dien verstande dat dat bedrag wordt verhoogd met € 35,00 voor elke container extra binnen dezelfde aanvraag.

€  51,00

1.4

Onverminderd het bepaalde in artikel 1.2.1 tot en met 1.3 bedraagt de belasting per lediging van een grijze container met een grijze deksel

€  4,55

1.5

Onverminderd het bepaalde in artikel 1.2.1 tot en met 1.4 bedraagt de belasting voor het ter beschikking stellen van een Voorster afvalzak,

a. van 12,5 liter, per set van 25 stuks

€  8,95

b. van 25 liter, per set van 25 stuks

€  16,10

c. van 50 liter, per set van 25 stuks

€  32,15

1.6

Onverminderd het bepaalde in artikel 1.2.1 tot en met 1.5 bedraagt de belasting voor het op aanvraag inzamelen van grove huishoudelijke afvalstoffen dan wel grof tuinafval per inzameling

€  30,60

Hoofdstuk 2 Maatstaven en tarieven reinigingsrechten

2.1

Voor het inzamelen van bedrijfsafvalstoffen wordt een basisset minicontainers beschikbaar gesteld. Onder een basisset minicontainers wordt verstaan:

a. één grijze container met grijze deksel;

b. één grijze container met groene deksel.

a. één grijze container met blauwe deksel;

b. één grijze container met oranje deksel.

2.2.1

Het recht bedoeld in artikel 10, bedraagt per belastingjaar voor het beschikbaar hebben van een basisset minicontainers, inclusief BTW

€ 112,35

waarvan BTW € 19,50.

2.2.2

Voor het beschikbaar stellen van een extra grijze container met grijze deksel wordt het onder 2.2.1 geheven bedrag, per extra container, vermeerderd met

€  42,35

inclusief BTW, waarvan BTW € 7,35.

2.2.3

Voor het beschikbaar stellen van een extra grijze container met groene deksel wordt het onder 2.2.1 geheven bedrag, per extra container, vermeerderd met

€  42,35

inclusief BTW, waarvan BTW € 7,35.

2.3

Voor het beschikbaar stellen van een grijze container met een blauwe deksel en/of een grijze container met een oranje deksel wordt, als de container wordt aangevraagd nà aanvang van de belastingplicht, per aanvraag, eenmalig een bedrag van

€ 61,70

inclusief BTW geheven, met dien verstande dat dat bedrag wordt verhoogd met € 42,35 inclusief BTW, voor elke container extra binnen dezelfde aanvraag, waarvan BTW respectievelijk € 10,70 en € 7,35.

2.4

Onverminderd het bepaalde in artikel 2.2.1 tot en met 2.2.3 bedraagt het recht per lediging van een grijze container met een grijze deksel

€  5,45

inclusief omzetbelasting, waarvan omzetbelasting € 0,95.

Behoort bij raadsbesluit van 19 december 2016.

griffier

drs. B

.J.M. Jansen

burgemeester
drs. J.T.H.M. Penninx