Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR432059
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR432059/1
Regeling vervallen per 26-05-2021
Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gemeente Kapelle 2017
Geldend van 01-01-2017 t/m 25-05-2021
Intitulé
Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gemeente Kapelle 2017Burgemeester en wethouders van de gemeente Kapelle;
gelet op artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht;
gelet op de artikelen 1.61, eerste lid, 1.65, eerste lid, 1.66 en 1.72, eerste lid Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen;
gelet op de artikelen 2.19, eerste lid, 2.23, eerste lid, 2.24 en 2.28, eerste lid, Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen;
BESLUITEN
vast te stellen de:
Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gemeente Kapelle 2017
Hoofdstuk 1 Algemeen
Artikel 1 Toepassing
Deze beleidsregels zijn van toepassing op de handhaving naar aanleiding van overtreding van de bij of krachtens de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gestelde regelgeving.
Artikel 2 Vormen van sanctioneren
Bij het uitvoeren van het handhavingsbeleid maakt het college gebruik van de herstelsancties.
Artikel 3 Kwaliteitseisen
-
1. De kwaliteitseisen, waar aan voldaan moet worden, staan genoemd in de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen en alle aanverwante regelgeving. Ze worden tevens expliciet in het door de toezichthouder opgestelde rapport genoemd.
-
2. In deze Beleidsregels Handhaving kinderopvang en peuterspeelzalen gemeente Kapelle 2017 wordt uitgegaan van deze kwaliteitseisen.
-
3. In het afwegingsoverzicht dat als bijlage aan deze beleidsregels is toegevoegd, wordt voor de prioritering per domein de kwaliteitseisen geclusterd weergegeven.
Hoofdstuk 2 Herstellend traject
Artikel 4 Herstelsancties
-
1. Indien is gebleken dat een houder van een kindercentrum, een gastouderbureau, voorziening voor gastouderopvang of een peuterspeelzaal niet voldoet aan één of meer kwaliteitseisen van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen en alle daaruit voortvloeiende regelgeving, start het college in beginsel een herstellend traject. Dit traject is gericht op beëindiging van de overtreding(-en) en voorkoming van herhaling van de overtreding(-en)
-
2. Bij het uitvoeren van het herstellend traject hanteert het college de volgende stappen:
- a.
stap 1: aanwijzing
- b.
stap 2: last onder dwangsom/last onder bestuursdwang
- c.
stap 3: exploitatieverbod
- d.
stap 4: verwijdering uit het landelijk register kinderopvang of het register peuterspeelzalen
- a.
-
3. Indien de overtreding hiertoe aanleiding geeft, kan het college besluiten om een bepaalde stap of bepaalde stappen van het herstellende traject over te slaan dan wel meerdere keren toe te passen.
-
4. De duur van de hersteltermijn is afhankelijk van de prioriteit die is toegekend aan de kwaliteitseis zoals afgeleid kan worden uit het afwegingsoverzicht dat als bijlage is opgenomen.
-
5. Bij het opleggen van een aanwijzing gelden de volgende hersteltermijnen:
- a.
prioriteit hoog: maximaal 2 weken
- b.
prioriteit gemiddeld: maximaal 2 maanden
- c.
prioriteit laag: maximaal 6 maanden
- a.
Artikel 5
Indien niet (langer) wordt voldaan aan de definities van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen voor wat betreft de te registreren voorzieningen (dagopvang, buitenschoolse opvang, gastouderbureau, voorziening voor gastouderopvang of peuterspeelzaal) zal de registratie worden verwijderd uit het register kinderopvang dan wel het register peuterspeelzaalwerk.
Hoofdstuk 3 Slot
Artikel 6
Deze beleidsregels worden aangehaald als “Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gemeente Kapelle 2017”.
Aldus besloten door burgemeester en wethouders van Kapelle op 6 december 2016,
de secretaris, de burgemeester,
Bijlage: Afwegingsoverzicht
Domein |
Prioriteit |
Ouders |
|
Houder heeft een reglement oudercommissie vastgesteld |
Gemiddeld |
Inhoud van reglement oudercommissie |
Laag |
Houder heeft een oudercommissie ingesteld |
Laag |
Voorwaarden oudercommissie |
Laag |
Adviesrecht oudercommissie |
Gemiddeld |
Informatie aan de ouders |
Laag |
Het gastouderbureau is goed bereikbaar |
Hoog |
De houder plaatst het inspectierapport op de eigen website of legt het op een voor ouders, personeel en/of gastouders toegankelijke plaats |
Gemiddeld |
In de schriftelijke overeenkomst met de vraagouder is duidelijk te zien welk deel van het betaalde bedrag naar GOB gaat en welk deel naar de gastouder (GOB) |
Gemiddeld |
Personeel |
|
Verklaring omtrent gedrag (VOG) ·in bezit zijn van VOG ·VOG is voor aanvang werkzaamheden overlegd ·VOG is bij aanvang werkzaamheden niet ouder dan 2 maanden |
Hoog |
Gebruik voorgeschreven voertaal |
Hoog |
Het gastouderbureau draagt er zorg voor dat er per aangesloten gastouder op jaarbasis tenminste 16 uur wordt besteed aan begeleiding en bemiddeling |
Gemiddeld |
Passende beroepskwalificatie voor beroepskrachten en gastouders |
Hoog |
Gastouder beschikt over geregistreerd certificaat eerste hulp aan kinderen bij ongevallen conform de ministeriele regeling |
Hoog |
Vrijwilligersbeleid (peuterspeelzalen) |
Gemiddeld |
Houder heeft vrijwilligers tegen wettelijke aansprakelijkheid verzekerd (peuterspeelzalen) |
Gemiddeld |
De houder van een kindercentrum of peuterspeelzaal waar VVE wordt aangeboden stelt jaarlijks een opleidingsplan op |
Gemiddeld |
De gastouder is goed telefonisch bereikbaar |
Gemiddeld |
Veiligheid en gezondheid |
|
Risico-inventarisatie veiligheid ·hebben ·maximaal 1 jaar oud ·actuele situatie |
Hoog |
Ongevallenregistratie |
Hoog |
De houder van een gastouderbureau draagt zorg voor een inventarisatie van de veiligheids- en gezondheidsrisico’s door een bemiddelingsmedewerker van het bureau (samen met gastouder) vóór aanvang van de opvang en daarna jaarlijks voor elke woning waar gastouderopvang plaatsvindt |
Hoog |
Risico-inventarisatie gezondheid ·hebben ·maximaal 1 jaar oud ·actuele situatie |
Hoog |
Plan van aanpak bij risico-inventarisatie veiligheid en bij risico-inventarisatie gezondheid |
Hoog |
Risico-inventarisaties veiligheid en gezondheid beschrijven alle veiligheids- en gezondheidsrisico’s op de vaste thema’s |
Hoog |
Personeel kan kennisnemen van risico-inventarisaties |
Hoog |
Houder gastouderbureau draagt er zorg voor dat alle aangesloten gastouders handelen naar de opgestelde risico-inventarisaties |
Hoog |
Risico-inventarisaties zijn inzichtelijk voor vraagouders van gastouderbureau |
Hoog |
Meldcode kindermishandeling |
Hoog |
Personeel, gastouders zijn op de hoogte van meldcode kindermishandeling |
Hoog |
Houder gastouderbureau draagt er zorg voor dat alle bij zijn gastouderbureau aangesloten gastouders de meldcode naleven. |
Hoog |
Medewerkers, gastouders zijn geïnformeerd over de werkwijze bij een vermoeden van gewelds-of zedendelict jegens een opgevangen kind door een collega of de houder |
Hoog |
Vierogenprincipe is ingevoerd |
Hoog |
Accommodatie en inrichting |
|
Binnenspeelruimte |
|
Elke stamgroep beschikt over een afzonderlijke vaste groepsruimte |
Gemiddeld |
Er is ten minste 3,5 m2 binnenspeelruimte beschikbaar per aanwezig kind, waaronder mede begrepen passend voor spelactiviteiten ingerichte ruimtes buiten de groepsruimte (dagopvang) |
Gemiddeld |
Er is ten minste 3,5 m2 passend ingerichte binnenspeelruimte beschikbaar per aanwezig kind (BSO) |
Gemiddeld |
De binnenspeelruimte is passend ingericht in overeenstemming met het aantal en de leeftijd van de op te vangen kinderen. |
Gemiddeld |
Er is een afzonderlijke slaapruimte voor in ieder geval kinderen tot anderhalf jaar (dagopvang, gastouderopvang) |
Gemiddeld |
De woning waar gastouderopvang plaatsvindt beschikt over voldoende binnenspeelruimte en buitenspeelmogelijkheden voor kinderen, afgestemd op het aantal en de leeftijd van de op te vangen kinderen |
Gemiddeld |
De woning waar gastouderopvang plaatsvindt is te allen tijde rookvrij |
Gemiddeld |
Buitenspeelruimte |
|
Er is ten minste 3 m2 buitenspeelruimte beschikbaar per aanwezig kind |
Gemiddeld |
De buitenspeelruimte is toegankelijk |
Gemiddeld |
De buitenspeelruimte is aangrenzend aan het kindercentrum (dagopvang) |
Gemiddeld |
Aanvullende eisen indien de buitenspeelruimte niet aangrenzend is (BSO) |
Gemiddeld |
De buitenspeelruimte is vast beschikbaar voor de buitenschoolse opvang (BSO) |
Gemiddeld |
De buitenspeelruimte is passend ingericht in overeenstemming met de leeftijd van de op te vangen kinderen en het pedagogisch beleid |
Gemiddeld |
Groepsgrootte en beroepskracht-kind-ratio (bkr) |
|
Opvang in groepen |
|
De opvang vindt plaats in stamgroepen (dagopvang) of basisgroepen (BSO) of vaste groepen (peuterspeelzaal) |
Hoog |
De maximale omvang van de stamgroep of basisgroep |
Hoog |
De groep bestaat uit ten hoogste 16 feitelijk aanwezige kinderen (VVE en psz) |
Hoog |
De maximale groepsgrootte per gastouder wordt afgestemd op de leeftijdscategorieën van de kinderen |
Hoog |
Ieder kind behoort bij een basisgroep (BSO) |
Hoog |
Gebruik maken van extra stamgroep of basisgroep |
Hoog |
Vaste beroepskrachten en vaste ruimtes |
|
Maximaal 3 vaste beroepskrachten per kind (dagopvang, peuterspeelzalen) |
Hoog |
Maximaal 2 stamgroepruimtes per kind (dagopvang) |
Hoog |
Beroepskracht-kind-ratio |
|
Beroepskracht-kind-ratio |
Hoog |
Als conform de beroepskracht-kind-ratio slechts één beroepskracht in het kindercentrum aanwezig is, dan is ondersteuning van deze beroepskracht door een andere volwassene in geval van calamiteiten geregeld |
Hoog |
Indien er meer dan 3 kinderen op het opvangadres aanwezig zijn, dan is ondersteuning van de gastouder door een andere volwassene in geval van calamiteiten geregeld. |
Hoog |
De achterwacht is telefonisch bereikbaar tijdens de opvangtijden |
Gemiddeld |
De achterwacht is in geval van calamiteiten binnen 15 minuten op het opvangadres aanwezig |
Gemiddeld |
Pedagogisch beleid |
|
Pedagogisch beleidsplan |
Gemiddeld |
Inhoud pedagogisch beleidsplan |
Gemiddeld |
Houder draagt zorg voor uitvoering van pedagogisch beleidsplan door personeel, vrijwilligers (peuterspeelzaal) dan wel gastouders |
Gemiddeld |
Waarborgen emotionele veiligheid |
Gemiddeld |
Zorgdragen voor ontwikkeling persoonlijke competentie |
Gemiddeld |
Zorgdragen voor ontwikkeling sociale competentie |
Gemiddeld |
Zorgdragen voor overdracht van normen en waarden |
Gemiddeld |
Het pedagogisch beleidsplan van een gastouderbureau beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de leeftijdsopbouw en aantallen kinderen die door een gastouder worden opgevangen |
Hoog |
Het pedagogisch beleidsplan van een gastouderbureau beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de eisen die gesteld worden aan de adressen waar opvang plaatsvindt |
Hoog |
Gastouder kent de inhoud van het pedagogisch beleid |
Gemiddeld |
Klachten |
|
Wet klachtrecht cliënten zorgsector (Wkcz) |
Laag |
Klachtenregeling oudercommissie |
Laag |
Administratie gastouderbureau |
|
Een contract per vraagouder |
Gemiddeld |
Kopieën van de VOG’s van de bij het gastouderbureau werkzame personen en van de aangesloten gastouders en volwassen huisgenoten |
Hoog |
Kopieën van de getuigschriften en/of EVC-bewijsstukken en certificaten Eerste Hulp aan kinderen van de gastouders |
Gemiddeld |
Inzichtelijke betalingen van vraagouders aan gastouderbureau en van gastouderbureau aan gastouders |
Gemiddeld |
Een door de gastouder en bemiddelingsmedewerkers ondertekende versie van de risico-inventarisaties veiligheid en gezondheid en de bijbehorende plannen van aanpak |
Gemiddeld |
Kwaliteitscriteria gastouderbureau |
|
De houder draagt er zorg voor dat per gastouder beoordeeld wordt of de samenstelling van de groep kinderen die wordt opgevangen verantwoord is |
Hoog |
Overige kwaliteitscriteria gastouderbureau |
Gemiddeld |
Overige overtredingen |
|
Exploitatie zonder toestemming college |
Hoog |
Wijzigingen melden |
Hoog |
Niet nakomen afspraak als bedoeld in artikel 167 Wet op primair onderwijs |
Hoog |
Toelichting
Algemene toelichting
Werkwijze handhaving kinderopvang en peuterspeelzalen
De werkwijze van de GGD is dat zij in het inspectierapport beschrijven aan welke eisen een voorziening voor kinderopvang voldoet en aan welke niet. Als aan één of meer eisen niet wordt voldaan, is dat een overtreding van een kwaliteitseis bij of krachtens de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen (Wko). De houder van een voorziening voor kinderopvang of peuterspeelzaal heeft de mogelijkheid een zienswijze in te dienen op het inspectierapport. Deze wordt integraal opgenomen in het inspectierapport. De houder van de voorziening voor kinderopvang of peuterspeelzaal, de oudercommissie en de gemeente ontvangen het rapport. Het rapport wordt tevens openbaar gemaakt via de website van het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen (LRKP). Na ontvangst van het inspectierapport is het uitgangspunt dat het advies van de GGD wordt overgenomen. De gemeente stuurt altijd een reactie naar de houder met een kopie naar de GGD. Indien nodig neemt de gemeente maatregelen in het kader van handhaving.
Herstellende handhaving
Het gaat bij herstellende handhaving om handelingen die erop gericht zijn overtredingen te herstellen en herhaling van overtredingen te voorkomen. In de Wko zijn artikelen opgenomen op grond waarvan het college kan handhaven. Voorts ontleent het college de bevoegdheid handhavend op te treden uit de artikelen 125, tweede lid, Gemeentewet en 5:32 Algemene wet bestuursrecht.
Indien blijkt dat de houder van een voorziening voor kinderopvang of peuterspeelzaal niet voldoet aan één of meer kwaliteitseisen, moet de gemeente in beginsel een handhavingstraject starten. De bevoegdheid om handhavend op te treden ligt bij het college en is gemandateerd aan het afdelingshoofd Beleid & Dienstverlening.
Het college (of de mandataris) kan een keuze maken uit de volgende wettelijke maatregelen om naleving van de kwaliteitseisen af te dwingen:
- -
aanwijzing;
- -
last onder bestuursdwang;
- -
last onder dwangsom;
- -
exploitatieverbod;
- -
uitschrijving uit register.
In een herstellend traject zijn verschillende stappen te onderscheiden. Iedere stap kent zijn eigen handhavingsmaatregel, welke vooraf wordt gegaan door een voornemen (behalve de aanwijzing, te weten:
Stap 1: aanwijzing (artikel 1.65, eerste lid en 2.23, eerste lid, Wko)
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente waarin zich een kindercentrum, een voorziening voor gastouderopvang, een gastouderbureau of een peuterspeelzaal bevindt dat de bij of krachtens hoofdstuk 1 afdeling 3, paragrafen 2 en 3, of hoofdstuk 2, afdeling 2, paragrafen 2 en 3 gegeven voorschriften (de ‘kwaliteitseisen’) niet of in onvoldoende mate naleeft, geeft de houder een schriftelijke aanwijzing.
In een aanwijzing wordt met redenen omkleed aangegeven op welke punten de bedoelde voorschriften niet of in onvoldoende mate worden nageleefd. Ook wordt aangegeven welke maatregelen door de houder binnen de gestelde termijn genomen dienen te worden. De duur van de hersteltermijn is afhankelijk van de prioriteit die is toegekend aan de kwaliteitseis zoals afgeleid kan worden uit het afwegingsoverzicht dat als bijlage is opgenomen. In geval van een overtreding met de prioriteit hoog, zal de hersteltermijn maximaal 14 dagen bedragen. Is er sprake van een overtreding met een gemiddelde of lage prioriteit dan bedraagt de hersteltermijn maximaal respectievelijk 2 of 6 maanden.
Na het verstrijken van de hersteltermijn dient de overtreding beëindigd te zijn. Ter controle hiervan kan de handhaver schriftelijke bewijsstukken opvragen dan wel opdracht geven voor een herinspectie. Is de overtreding niet beëindigd, dan zal een volgende stap worden ingezet.
Stap 2: last onder dwangsom of last onder bestuursdwang (artikel 125, tweede lid, Gemeentewet en artikel 5:32 Algemene wet bestuursrecht)
De algemene bestuursdwangbevoegdheid is neergelegd in artikel 125 van de Gemeentewet. In gevallen waarin het bestuursorgaan de mogelijkheid heeft om zelf de overtreding te beëindigen (op kosten van de overtreder) kan een last onder bestuursdwang opgelegd worden.
De bevoegdheid tot het opleggen van een last onder dwangsom is een van de bestuursdwangbevoegdheid afgeleide bevoegdheid; neergelegd in artikel 5:32 Awb. Een last onder dwangsom wordt opgelegd met als doel herstel van de overtreding en/of voorkoming van herhaling van de overtreding.
De stap last onder dwangsom kan meerdere keren worden genomen voor een geconstateerde overtreding. Indien een eerste last onder dwangsom geen resultaat heeft gehad, kan worden overwogen een nieuwe, hogere last onder dwangsom op te leggen. Dit vereist dan wel een nieuw besluit. Ook kan besloten worden een volgende stap in het herstellend traject te zetten.
De last onder dwangsom kan ook preventief worden opgelegd. Van een preventieve last is sprake als de last wordt opgelegd voordat enige overtreding heeft plaatsgevonden. Hiervoor geldt dat het gevaar van de overtreding klaarblijkelijk dreigt, dat wil zeggen dat de overtreding zich met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid zal voordoen.
Stap 3: exploitatieverbod (artikel 1.66 en 2.24 Wko)
Het college kan de houder verbieden een kindercentrum, een voorziening voor gastouderopvang, een gastouderbureau of peuterspeelzaal in exploitatie te nemen dan wel de exploitatie voort te zetten. Dit kan het college in de volgende gevallen:
- -
zolang de houder een bevel of aanwijzing niet opvolgt en het opleggen van een last onder bestuursdwang niet mogelijk is;
- -
als een kindercentrum, gastouderbureau, voorziening voor gastouderopvang of peuterspeelzaal niet of niet langer aan de kwaliteitseisen voldoet.
Stap 4: verwijdering uit het landelijk register kinderopvang en peuterspeelzalen (artikel 1.47a, tweede lid en 2.4a, tweede lid van de Wko en artikel 8, eerste lid en artikel 14, eerste lid van het Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
Er zijn verschillende gronden waarop het college, in het kader van handhaving, een voorziening uit het register kinderopvang of het register peuterspeelzaalwerk kan verwijderen:
- -
indien is gebleken dat de houder niet langer de kinderopvangvoorziening of peuterspeelzaal exploiteert;
- -
indien uit een inspectie of anderszins is gebleken dat de houder naar verwachting niet dan wel niet langer voldoet aan de bij en krachtens hoofdstuk 1 afdeling 3, paragrafen 2 en 3 dan wel hoofdstuk 2 afdeling 2 , paragrafen 2 en 3 gegeven voorschriften;
- -
indien drie maanden na de registratie de exploitatie van de organisatie voor kinderopvang of peuterspeelzaal niet daadwerkelijk is aangevangen.
Vanaf het moment dat een voorziening is verwijderd uit het register, is er geen sprake meer van kinderopvang of peuterspeelzaalwerk in de zin van de wet. Voortzetten van exploitatie leidt tot illegale kinderopvang of peuterspeelzaalwerk en tot mogelijke vervolging door het Openbaar Ministerie op basis van overtreding van de Wet Economische Delicten.
In de meeste gevallen zal het college eerst een aanwijzing geven alvorens tot een zwaarder handhavingsmiddel wordt overgegaan. In spoedeisende gevallen heeft de toezichthouder de mogelijkheid om een bevel te geven. Voorwaarde voor het opleggen van een bevel is dat de toezichthouder van oordeel is dat de tekortkomingen bij een voorziening voor kinderopvang of peuterspeelzaal zodanig zijn, dat het nemen van maatregelen redelijkerwijs geen uitstel kan lijden. Het bevel van de toezichthouder heeft een geldigheidsduur van zeven dagen. Deze termijn kan door het college worden verlengd. Door de termijn te verlengen geeft het college zichzelf meer tijd om een sanctie op te leggen. Het verdient geen aanbeveling om na een bevel van de toezichthouder een aanwijzing te geven aan een houder van een kinderopvangvoorziening of peuterspeelzaal. Het bevel en de aanwijzing zijn vergelijkbare instrumenten. Bovendien wordt een bevel gegeven nadat ernstige tekortkomingen zijn geconstateerd. Het opleggen van een sanctie past dan beter dan het geven van een aanwijzing.
Bestraffende handhaving
Op grond van de Wko is het mogelijk om bij overtredingen van de kwaliteitseisen een bestuurlijke boete op te leggen. Door het college is besloten om in 2017 geen gebruik te maken van die bevoegdheid. Het jaar 2017 zal gebruikt worden om bekend te raken met het geven van aanwijzingen en eventueel opleggen van herstelsancties. Eind 2017 zal de handhavingspraktijk worden geëvalueerd en zal opnieuw bekeken worden of de bestuurlijke boete geïntroduceerd zal worden in het handhavingsbeleid.
Aanpak handhavingstraject:
- 1.
Na ontvangst van het definitieve inspectierapport van de GGD start het gemeentelijke handhavingstraject.
- 2.
Op basis van de Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gemeente Kapelle 2016 wordt bepaald welke maatregel genomen wordt.
- 3.
De eerste stap is in beginsel het geven van een aanwijzing, stap 1. Voordat het besluit verstuurd wordt naar de houder, zal telefonisch contact gezocht worden. In dit telefoongesprek zal uitgelegd worden waarom een aanwijzing geven wordt.
- 4.
In geval de GGD al een bevel heeft gegeven, kan het bevel beschouwd worden als stap 1. De gemeente zal dan de aanwijzing overslaan en direct overgaan naar stap 2: last onder dwangsom of last onder bestuursdwang.
- 5.
Indien na het opleggen van een last onder dwangsom de overtreding niet wordt beëindigd of wordt herhaald en de volledige dwangsom is verbeurd, kan het college ervoor kiezen nogmaals een last onder dwangsom op te leggen. Ditmaal zal de te verbeuren dwangsom verhoogd worden. Tevens kan ervoor gekozen worden over te gaan tot het opleggen van een exploitatieverbod, stap 3. Indien nadat een houder een overtreding herhaalt na de toepassing van bestuursdwang, zal altijd overgegaan worden tot het opleggen van een exploitatieverbod.
- 6.
Indien een exploitatieverbod niet het beoogde resultaat oplevert, zal de kinderopvangvoorziening of peuterspeelzaal verwijderd worden uit het LRKP.
Artikelsgewijze toelichting
Artikel 1
Dit artikel spreekt voor zich.
Artikel 2
In dit artikel worden de vormen van handhaving benoemd.
Een herstelsanctie is gericht op herstel van een overtreding en/of voorkoming van herhaling.
Artikel 3
De kwaliteitseisen waaraan bij of krachtens de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen voldaan moet worden staan in de wet- en regelgeving. Een volledige opsomming is ook terug te vinden in de door de toezichthouder gebruikte modelrapporten.
Artikel 4
Voor een uitgebreide toelichting wordt verwezen naar de algemene toelichting op hoofdstuk 2 hierboven.
Artikel 5
Indien een geregistreerde voorziening, te weten dagopvang, buitenschoolse opvang, gastouderbureau, voorziening voor gastouderopvang of een peuterspeelzaal, niet meer voldoet aan de definitie hiervan in de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen, zal deze uit het register worden verwijderd. Dit omdat uitsluitend voorzieningen die aan de definitie voldoen dienen te worden geregistreerd. Er zal in dit geval geen herstellend handhavingstraject worden ingezet, als herstel niet aan de orde zal zijn.
Artikel 6
Dit artikel spreekt voor zich.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl