Verordening op de heffing en invordering van reclamebelasting Oss 2017

Geldend van 01-01-2017 t/m heden

Intitulé

De raad van de gemeente Oss;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 25 oktober 2016;

gelet op het advies van de raadadviescommissie van 1 december 2016;

gelet op artikel 227 van de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de:

VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN RECLAMEBELASTING 2017

Artikel 1

Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Reclame object: een openbare aankondiging in letters, symbolen, logos en kleuren, of een combinatie daarvan, zichtbaar vanaf de openbare weg;

  • b.

    Bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke op de plaats van bestemming hetzij direct hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij directe of indirecte steun vindt in of op de grond;

  • c.

    Onroerende zaak: de onroerende zaak, als bedoeld in hoofdstuk III van de Wet waardering onroerende zaken;

  • d.

    Jaar: een kalenderjaar;

  • e.

    Voorziening: specifiek hulpmiddel bestemd voor het aanbrengen van een of meer

    (al dan niet wisselende) openbare aankondigingen.

Artikel 2

Gebiedsomschrijving

Deze verordening is van toepassing binnen het gebied van de gemeente Oss zoals aangegeven op de bij deze verordening behorende kaart.

Artikel 3

Belastbaar feit

Onder de naam “reclamebelasting” wordt, onder de bij deze verordening gestelde voorwaarden, binnen het gebied als bedoeld in artikel 2 een directe belasting geheven ter zake van openbare aankondigingen zichtbaar vanaf de openbare weg.

Artikel 4

Belastingplicht

De reclamebelasting wordt geheven van de gebruiker van de onroerende zaak, waarop en waarbij zich openbare aankondigingen bevinden welke zichtbaar zijn vanaf de openbare weg.

Artikel 5

Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1.

    De reclamebelasting wordt geheven per onroerende zaak.

  • 2.

    De heffingsmaatstaf bedraagt € 2,40 per € 1.000,00 waarde, dat afhankelijk is van de op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken voor de onroerende zaak vastgestelde waarde voor het kalenderjaar.

  • 3.

    Indien met betrekking tot een onroerende zaak geen waarde is vastgesteld op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken wordt de heffingsmaatstaf van die onroerende zaak bepaald met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, 18 en 20, tweede lid, van de Wet waardering onroerende zaken.

  • 4.

    De heffing bedraagt maximaal € 1.500,00.

  • 5.

    Indien de vastgestelde WOZ-waarde voor het betreffende jaar naar beneden wordt bijgesteld, wordt de aanslag ambtshalve verminderd indien de lagere WOZ-waarde leidt tot een lager belastingbedrag voor de reclamebelasting.

Artikel 6

Belastingtijdvak

Het belastingtijdvak is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7

Ontstaan belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    De belastingschuld ontstaat bij het begin van het belastingtijdvak.

  • 2.

    Indien de belastingplicht na het begin van het belastingtijdvak aanvangt, ontstaat de belastingschuld bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het jaar aanvangt, wordt het verschuldigde bedrag berekend naar zoveel twaalfde gedeelten van het jaartarief, als na de aanvang van de belastingplicht volle maanden in het heffingstijdvak overblijven.

  • 4.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, wordt op verzoek van belastingplichtige ontheffing verleend over zoveel twaalfde gedeelten als na het tijdstip van de beëindiging van de belastingplicht volle maanden in het heffingstijdvak overblijven.

Artikel 8

Wijze van heffing

De reclamebelasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 9

Vrijstellingen

Reclamebelasting wordt niet geheven voor openbare aankondigingen:

  • 1.

    waarvoor op grond van een privaatrechtelijke overeenkomst betaling aan de gemeente moet geschieden, onderscheidenlijk een vergoeding aan de gemeente verschuldigd is;

  • 2.

    die als algemene bewegwijzering waarmee een algemeen belang wordt gediend kunnen worden aangemerkt;

  • 3.

    die uitsluitend dienen ten behoeve van de regulering van het verkeer over openbare land- en waterwegen;

  • 4.

    die als openbare aankondiging door een publiekrechtelijk lichaam gedaan in de uitoefening van haar publiekrechtelijke taak kunnen worden aangemerkt;

  • 5.

    die door (semi) overheden of cultureel-maatschappelijke instellingen, die zijn opgenomen op de actuele lijst van Algemeen Nut Beogende Instellingen (ANBI) zoals die door de rijksbelastingdienst wordt vastgesteld, zijn aangebracht ten behoeve van een politiek, godsdienstig, cultureel-maatschappelijk dan wel weldadig doel, voor zover geen sprake is van een commerciële activiteit;

  • 6.

    die korter aanwezig zijn dan 13 weken;

  • 7.

    die aangebracht zijn door of namens winkeliersverenigingen of wijkorganen, waarbij de openbare aankondiging uitsluitend bevat een aanduiding van de desbetreffende winkeliersvereniging dan wel wijkorgaan;

  • 8.

    op bouwterreinen voor zover deze rechtstreeks betrekking hebben op de op dat terrein in uitvoering zijnde werkzaamheden en niet aankondigingen met een verkoop- dan wel verhuur bevorderend karakter.

Artikel 10

Termijnen van betaling

  • 1.

    De aanslag(en) moet(en) worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 2.

    Het bedrag inzake een bestuurlijke boete moet worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 3.

    In afwijking van het eerste en tweede en lid moeten, indien een machtiging voor automatische incasso is afgegeven en zolang de verschuldigde bedragen via automatische incasso kunnen worden afgeschreven, de aanslag(en) en de bestuurlijke boete(s) worden betaald in tien gelijke maandelijkse termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op die van de dagtekening van het aanslagbiljet en de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 4.

    In afwijking van het derde lid is betaling via automatische incasso alleen mogelijk voor zover het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde belastingaanslagen en bestuurlijke boetes minder is dan € 5.000,00.

  • 5.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 11

Kwijtschelding

Bij de invordering van de reclamebelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12

Nadere regels door het Dagelijks Bestuur

Het Dagelijks Bestuur van de Belastingsamenwerking Oost-Brabant kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de reclamebelasting.

Artikel 13

Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De ‘Verordening Reclamebelasting Oss 2015’ van 18 december 2014, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2017.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Verordening Reclamebelasting Oss 2017.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 15 december 2016.

De gemeenteraad voornoemd,

De griffier, De voorzitter,

drs. P.H.A. van den Akker drs. W.J.L. Buijs-Glaudemans

Kaart belastbaar gebied behorende bij en deel uitmakende van de "VerordeningReclamebelasting Oss 2017”.

afbeelding binnen de regeling

Behorend bij raadsbesluit van 15 december 2016.

De griffier,

Drs. P.H.A. van den Akker