Regeling vervallen per 31-12-2019

Besluit van het algemeen bestuur van de GGD IJsselland houdende Gemeenschappelijke Regeling GGD IJsselland

Geldend van 01-01-2017 t/m 30-12-2019

Intitulé

Besluit van het algemeen bestuur van de GGD IJsselland houdende Gemeenschappelijke Regeling GGD IJsselland 

GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING GGD IJSSELLAND

HOOFDSTUK I Algemene bepalingen

Begripsbepalingen

Artikel 1

In deze gemeenschappelijke regeling wordt verstaan onder:

  • -

    algemeen bestuur: het algemeen bestuur als bedoeld in artikel 12 van de Wet gemeenschappelijke regelingen;

  • -

    dagelijks bestuur: het dagelijks bestuur als bedoeld in artikel 14 van de Wet gemeenschappelijke regelingen;

  • -

    deelnemende gemeenten: de aan deze regeling deelnemende gemeenten: Dalfsen, Deventer, Hardenberg, Kampen, Olst-Wijhe, Ommen, Raalte, Staphorst, Steenwijkerland, Zwartewaterland en Zwolle;

  • -

    de regeling: de gemeenschappelijke regeling GGD IJsselland.

  • -

    gebied: het gezamenlijk grondgebied van de deelnemende gemeenten;

  • -

    gedeputeerde staten: gedeputeerde staten van de provincie Overijssel;

  • -

    GGD: GGD IJsselland, het openbaar lichaam als bedoeld in artikel 2, lid 1;

  • -

    het college: het college van burgemeester en wethouders van een deelnemende gemeente.

  • -

    voorzitter: de voorzitter als bedoeld in artikel 18;

Het rechtspersoonlijkheid bezittend lichaam

Artikel 2

  • 1. Er is een openbaar lichaam, te weten “GGD IJsselland". Het is gevestigd te Zwolle.

  • 2. Het bestuur van het openbaar lichaam bestaat uit het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur, de voorzitter en de commissies als bedoeld in artikel 23.

  • 3. De ombudsman of ombudscommissie van de gemeente Zwolle is bevoegd tot de behandeling van de verzoekschriften als bedoeld in artikel 9:18, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.

HOOFDSTUK II

Belangen en taken

Artikel 3

GGD IJsselland is ingesteld voor de gezamenlijke behartiging van de belangen van deelnemende gemeenten op met name het terrein van de publieke gezondheidszorg, zulks met inachtneming van hetgeen in deze regeling nader is bepaald met betrekking tot de taken en bevoegdheden van het samenwerkingsverband.

Artikel 4

De behartiging van de in artikel 3 bedoelde belangen omvat meer algemeen:

  • 1.

    het bevorderen van overleg met en tussen de deelnemende gemeenten ter afstemming en coördinatie van gemeentelijke beleidsvoornemens en beleidsmaatregelen;

  • 2.

    het bevorderen van gemeenschappelijke standpuntbepalingen;

  • 3.

    het bieden van een platform en faciliteiten voor flexibele samenwerkingsvormen van gemeenten en/of betrokken partijen rondom gezamenlijke belangen;

  • 4.

    het voeren van overleg met de andere overheden en het vertegenwoordigen van de afzonderlijke deelnemende gemeenten, indien en voor zover deze daarom verzoeken dan wel daarmee instemmen;

  • 5.

    het aantrekken en borgen van geldleningen voor activiteiten waarmee de gemeenten overeenkomstig de besluitvormingsprocedures hebben ingestemd.

Artikel 5

Ter behartiging van de in artikel 3 bedoelde belangen heeft het samenwerkingsverband, met inachtneming van het bepaalde in artikel 7, de volgende taken en specifieke bevoegdheden:

  • 1.

    wettelijke taken en bevoegdheden als GGD:

    • a.

      het instellen en in standhouden van een gezondheidsdienst als bedoeld in de artikelen 14, eerste lid, en 15 van de Wet Publieke Gezondheid;

    • b.

      de taken en bevoegdheden, die de Wet Publieke Gezondheid aangeeft voor het bestuur van de gezondheidsdienst;

    • c.

      het houden van toezicht als bedoeld in hoofdstuk 1 afdeling 4 van de Wet Kinderopvang.

  • 2.

    taken en bevoegdheden in vrijwillige samenwerking:

    • a.

      taken op het terrein van gemeentelijke overheidszorg, die gemeenten, collectief of afzonderlijk, aan het samenwerkingsverband opdragen met inachtneming van het bepaalde in artikel 6, leden 2 tot en met 4

    • b.

      de bevoegdheid tot het aanwijzen van een gemeentelijk lijkschouwer als bedoeld in de Wet op de lijkbezorging voor de deelnemende gemeenten.

Artikel 6

  • 1. GGD IJsselland voert periodiek bestuurlijk overleg met de deelnemende gemeenten omtrent de inhoud en het niveau van uitvoering van wettelijke taken, genoemd in artikel 5, lid 1. De inhoud en het niveau van de uitvoering van deze taken worden een keer per bestuursperiode vastgesteld door het algemeen bestuur en jaarlijks geactualiseerd door het dagelijks bestuur.

  • 2. De uitvoering van taken en bevoegdheden in vrijwillige samenwerking, bedoeld in artikel 5, lid 2,

    • a

      dient de behartiging van de belangen, genoemd in artikel 3;

    • b

      geschiedt op verzoek van de betreffende gemeente of gemeenten;

    • c

      wordt schriftelijk vastgelegd tussen GGD IJsselland en de betreffende gemeente of gemeenten.

  • 3. GGD IJsselland stemt jaarlijks met de betrokken gemeenten de uitvoering af van de taken en bevoegdheden in vrijwillige samenwerking genoemd in artikel 5, lid 2.

  • 4. Met betrekking tot de taken en bevoegdheden in vrijwillige samenwerking, bedoeld in de leden 2 en 3, maken GGD IJsselland en de gemeente(n) in ieder geval afspraken over:

    • a

      de duur en de kosten van de taakuitvoering;

    • b

      de opzegtermijn van de dienstverlening;

    • c

      de verrekening van eventuele desintegratiekosten. Daarbij geldt als uitgangspunt dat de gemeente(n) die de dienstverlening voortijdig beëindigt, de kosten draagt die het rechtstreekse gevolg zijn van die beëindiging en dat de overige gemeenten geen financieel nadeel daarvan ondervinden.

Artikel 7

  • 1. In het geval een gemeente bepaalde taken en bevoegdheden, bedoeld in artikel 5, lid 1 en 2, niet aan GGD IJsselland heeft opgedragen onthouden de leden van het algemeen bestuur van deze gemeente zich van stemming over aangelegenheden die de uitoefening van deze taak en bevoegdheid door GGD IJsselland betreffen.

  • 2. Het in het vorige lid bepaalde is niet langer van toepassing voor een gemeente indien uitoefening door GGD IJsselland van de taak en bevoegdheid ingevolge enige wet of wettelijk voorschrift wordt voorgeschreven.

Wijziging van bevoegdheden

Artikel 8

  • 1. De bevoegdheden van GGD IJsselland, genoemd in artikel 5 van deze regeling, kunnen worden gewijzigd in geval van noodzakelijke aanpassing aan landelijke en/of Europese wetgeving. Het algemeen bestuur dient tot de wijziging te besluiten. Het algemeen bestuur kan niet besluiten tot het overdragen van bevoegdheden van de deelnemers aan het bestuur van GGD IJsselland.

  • 2. Het algemeen bestuur deelt zijn besluit en de redenen daartoe mee aan de deelnemende gemeenten.

HOOFDSTUK III

Het algemeen bestuur

De samenstelling

Artikel 9

  • 1. Met inachtneming van het bepaalde in artikel 18 wijst elk van de colleges van de deelnemende gemeenten uit zijn midden één vertegenwoordiger aan tot lid van het algemeen bestuur.

  • 2. Elk van de colleges van de deelnemende gemeenten wijst uit zijn midden tevens één plaatsvervangend lid aan.

  • 3. Het lidmaatschap van het algemeen bestuur is onverenigbaar met de betrekking van ambtenaar, aangesteld door of vanwege een deelnemende gemeente of GGD IJsselland, met uitzondering van onderwijzend personeel. Met ambtenaar worden voor de toepassing van dit artikel gelijkgesteld zij, die op arbeidscontract naar burgerlijk recht werkzaam zijn.

  • 4. Het algemeen bestuur kan vertegenwoordigers van andere dan aan GGD IJsselland deelnemende gemeenten alsmede vertegenwoordigers van andere instellingen, toelaten tot de vergaderingen van het algemeen bestuur. Met instemming van het algemeen bestuur kan het dagelijks bestuur vertegenwoordigers van de andere gemeenten en instellingen toelaten tot zijn vergaderingen. In de vergaderingen kunnen deze vertegenwoordigers van hun gevoelen ten aanzien van te behandelen onderwerpen doen blijken.

Artikel 10

  • 1. Na verkiezing van de gemeenteraad eindigt het lidmaatschap van het algemeen bestuur op de dag met ingang waarvan de leden van het college in oude samenstelling aftreden. Voor zover de aftredende leden

    • a

      voorzitter van het college van een deelnemende gemeente zijn, blijven zij hun functie waarnemen tot het tijdstip waarop het college nieuwe leden van het algemeen bestuur heeft aangewezen;

    • b

      wethouder van een deelnemende gemeente zijn, blijven zij hun functie waarnemen tot de dag van hun aftreden.

  • 2. Het college van elke deelnemende gemeente beslist zo spoedig mogelijk over de aanwijzing van de nieuwe leden van het algemeen bestuur.

  • 3. Het voorzien in een tussentijdse vacature geschiedt binnen tien weken. Van elke aanwijzing tot lid van het algemeen bestuur geeft het betrokken college binnen acht dagen kennis aan het algemeen bestuur.

Paragraaf De werkwijze

Artikel 11

  • 1. Het algemeen bestuur vergadert jaarlijks tenminste tweemaal en voorts zo dikwijls

    • a.

      de voorzitter of het dagelijks bestuur een vergadering nodig oordeelt, of

    • b.

      tenminste een vijfde van het aantal leden van het algemeen bestuur dit, onder opgaaf van redenen, schriftelijk verzoekt.

  • 2. Artikel 19 van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de openbare kennisgeving tevens op verzoek van de voorzitter door de burgemeesters der deelnemende gemeenten op de daar gebruikelijke wijze geschiedt. De voorzitter draagt er voorts zorg voor dat – spoedeisende of andere bijzondere omstandigheden uitgezonderd – het tijdstip van vergadering in één of meer dag- of nieuwsbladen, die in het gebied verspreid worden, wordt bekendgemaakt.

Artikel 12

  • 1. Het algemeen bestuur stelt een reglement van orde voor zijn vergaderingen en andere werkzaamheden vast. De artikelen 20, 22, 26 en 28 tot en met 33 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing. In het reglement van orde worden regels gegeven omtrent het horen van de deelnemende gemeenten en belanghebbenden ten aanzien van door het algemeen bestuur te nemen besluiten.

  • 2. Een exemplaar van het reglement van orde wordt ter kennisneming toegezonden aan de raden van de deelnemende gemeenten.

HOOFDSTUK IV

Het dagelijks bestuur

De samenstelling

Artikel 13

  • 1. Het algemeen bestuur bepaalt in de eerste vergadering van elke zittingsperiode voor de duur daarvan het aantal te vervullen plaatsen in het dagelijks bestuur. Het wijst uit zijn midden de leden van het dagelijks bestuur aan.

  • 2. De voorzitter van het algemeen bestuur is voorzitter van het dagelijks bestuur.

De werkwijze

Artikel 14

  • 1. Een lid van het dagelijks bestuur treedt af als lid van dat bestuur op de dag, waarop de zittingsperiode eindigt van het college van burgemeester en wethouders waarvan het lid deel uitmaakt. Leden van het dagelijks bestuur blijven hun functie waarnemen tot het tijdstip waarop het algemeen bestuur uit zijn midden een nieuw dagelijks bestuur heeft aangewezen.

  • 2. Indien tussentijds een plaats in het dagelijks bestuur beschikbaar komt, wijst het algemeen bestuur een nieuw lid aan. Gaat het openvallen van een plaats in het dagelijks bestuur gepaard met het openvallen van een plaats in het algemeen bestuur, dan stelt het algemeen bestuur het aanwijzen van een nieuw lid van het dagelijks bestuur uit totdat de opengevallen plaats in het algemeen bestuur wederom is bezet. Dit uitstel zal niet meer dan drie maanden mogen belopen.

Artikel 15

  • 1. Indien langdurige verhindering of ontstentenis van een lid van het dagelijks bestuur verwacht wordt, kan het algemeen bestuur op voorstel van het dagelijks bestuur in diens tijdelijke vervanging voorzien.

  • 2. Op deze tijdelijke voorziening zijn de bepalingen van het vorige artikel van toepassing.

  • 3. Het tijdelijk benoemd lid van het dagelijks bestuur treedt af, zodra degene die hij vervangt de uitoefening van zijn functie heeft hervat.

Artikel 16

  • 1. Het dagelijks bestuur vergadert zo dikwijls als de voorzitter dit nodig oordeelt of tenminste twee leden van het dagelijks bestuur zulks schriftelijk, onder opgave van de te behandelen onderwerpen, verzoeken.

  • 2. De artikelen 53 tot en met 59a van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 3. Het dagelijks bestuur kan een reglement van orde voor zijn vergaderingen en andere werkzaamheden vaststellen, dat aan het algemeen bestuur wordt toegezonden.

  • 4. In de eerste vergadering van elke zittingsperiode regelen de leden van het dagelijks bestuur onderling de werkzaamheden. Deze taakverdeling geschiedt op een zodanige wijze, dat voor ieder onderdeel van de taak een plaatsvervanger wordt aangewezen. De taakverdeling wordt meegedeeld aan het algemeen bestuur en aan de deelnemende gemeenten.

De bevoegdheden van het dagelijks bestuur

Artikel 17

  • 1. Het algemeen bestuur kan aan het dagelijks bestuur bevoegdheden overdragen, tenzij de aard van de bevoegdheid zich daartegen verzet. Het algemeen bestuur kan niet de bevoegdheid overdragen tot:

    • a.

      het vaststellen en wijzigen van de begroting;

    • b.

      het vaststellen van de jaarrekening;

    • c.

      het vaststellen van verordeningen door strafbepaling of bestuursdwang te handhaven;

    • d.

      het nemen van besluiten, als bedoeld in de artikelen 54 tot en met 57.

  • 2. Het dagelijks bestuur is bevoegd:

    • a.

      het dagelijks bestuur van GGD IJsselland te voeren, voor zover niet bij of krachtens de wet of de regeling het algemeen bestuur hiermee is belast. Hiertoe behoort het beheer van de activa en de passiva van GGD IJsselland en de zorg, voor zover deze niet aan anderen is opgedragen, voor de controle op het geldelijk beheer en de boekhouding;

    • b.

      beslissingen van het algemeen bestuur voor te bereiden en uit te voeren;

    • c.

      regels vast te stellen over de ambtelijke organisatie van GGD IJsselland;

    • d.

      . tot benoeming, schorsing, het ontslag, dan wel de tewerkstelling op arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht van personeel in dienst van GGD IJsselland, een en ander behoudens het bepaalde in artikel 41 en verder voor zover het algemeen bestuur zich de betreffende bevoegdheden niet heeft voorbehouden;

    • e.

      tot privaatrechtelijke rechtshandelingen van GGD IJsselland te besluiten, met uitzondering van privaatrechtelijke rechtshandelingen als bedoeld in artikel 31a van de Wet gemeenschappelijke regelingen;

    • f.

      te besluiten namens GGD IJsselland, het dagelijks bestuur of het algemeen bestuur rechtsgedingen, bezwaarprocedures of administratief beroepsprocedures te voeren of handelingen ter voorbereiding daarop te verrichten, tenzij het algemeen bestuur, voor zover het het algemeen bestuur aangaat, in voorkomende gevallen anders beslist;

    • g.

      tot het aanwijzen van een gemeentelijk lijkschouwer als bedoeld in de Wet op de lijkbezorging voor de deelnemende gemeenten.

  • 3. Het dagelijks bestuur neemt, ook alvorens is besloten tot het voeren van een rechtsgeding, alle conservatoire maatregelen, zowel in als buiten rechte, en doet wat nodig is ter voorkoming van verjaring of verlies van recht of bezit;

  • 4. Het dagelijks bestuur kan een of meer leden van het dagelijks bestuur machtigen tot uitoefening van zijn bevoegdheden, tenzij de regeling waarop de bevoegdheid steunt zich daartegen verzet.

HOOFDSTUK V

De voorzitter

Artikel 18

  • 1. De voorzitter, alsmede de eerste en tweede vice-voorzitter, worden door het algemeen bestuur in de eerste vergadering van elke zittingsperiode uit zijn midden aangewezen.

  • 2. Indien en voor zover het algemeen bestuur niet in de vervanging heeft voorzien, is het dagelijks bestuur bevoegd uit zijn midden een lid aan te wijzen, dat tijdelijk in de vervanging voorziet.

  • 3. De gemeente waarvan een vertegenwoordiger in het algemeen bestuur tot voorzitter is benoemd, is bevoegd in diens plaats een extra lid van het algemeen bestuur aan te wijzen. Onverminderd het bepaalde in artikel 10 ten aanzien van het einde van het lidmaatschap, eindigt het lidmaatschap van het extra lid, zodra het tot voorzitter aangewezen lid ophoudt de voorzittersfunctie te vervullen.

  • 4. Het voorzitterschap eindigt, indien de betrokkene ophoudt lid van het algemeen bestuur te zijn. Alsdan voorziet het algemeen bestuur ten spoedigste in de vervanging.

Artikel 19

  • 1. De voorzitter is belast met de leiding van de vergaderingen van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur.

  • 2. Hij draagt zorg voor een spoedige afdoening van zaken.

  • 3. De voorzitter vertegenwoordigt GGD IJsselland in en buiten rechte. Hij kan de vertegenwoordiging opdragen aan een door hem aan te wijzen persoon.

    In rechtsgedingen tussen GGD IJsselland en de gemeente, waarvan de voorzitter lid van het bestuur is, wordt hij vervangen door een lid van het dagelijks bestuur dat geen lid van het bestuur van de betreffende gemeente is.

HOOFDSTUK VI

Portefeuillehoudersoverleggen

Artikel 20

  • 1. Het dagelijks bestuur kan een of meer portefeuillehoudersoverleggen instellen voor bestuurlijk overleg en afstemming omtrent de belangen en taken, genoemd in de artikelen 3, 4 en 5, alsmede voor zaken van financiële aard.

  • 2. Een portefeuillehoudersoverleg bestaat uit één lid (portefeuillehouder) per deelnemende gemeente afkomstig uit het college.

  • 3. Het dagelijks bestuur kan, na instemming van het betrokken portefeuillehoudersoverleg, vertegenwoordigers van andere gemeenten en van instellingen toelaten tot bijeenkomsten van dat portefeuillehoudersoverleg. In de vergaderingen kunnen deze vertegenwoordigers van hun gevoelen ten aanzien van te behandelen onderwerpen doen blijken.

  • 4. Voorzitter van een portefeuillehoudersoverleg is het lid van het dagelijks bestuur dat het werkterrein van het portefeuillehoudersoverleg in dat bestuur behartigt.

Commissies

Artikel 21

  • 1. Commissies van advies aan het algemeen bestuur worden ingesteld door het algemeen bestuur.

  • 2. Bij de instelling worden de bevoegdheden, samenstelling en werkwijze geregeld.

  • 3. Artikel 22 van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 22

  • 1. De instelling van vaste commissies van advies aan het dagelijks bestuur of aan de voorzitter en de regeling van haar bevoegdheden en samenstelling geschiedt door het algemeen bestuur op voorstel van het dagelijks bestuur onderscheidenlijk van de voorzitter.

  • 2. De voorzitter van een vaste commissie van advies is het lid van het dagelijks bestuur tot wiens portefeuille het belang behoort. Hij heeft in de commissie een adviserende stem.

  • 3. De commissies dienen het dagelijks bestuur respectievelijk de voorzitter desgevraagd of uit eigen beweging van advies met betrekking tot de belangen waarvoor zij zijn ingesteld.

Artikel 23

  • 1. Het algemeen bestuur kan commissies instellen met het oog op de behartiging van bepaalde belangen.

  • 2. Hij gaat pas over tot instelling van een commissie als bedoeld in lid 1 nadat de raden van de deelnemende gemeenten van dit voornemen op de hoogte zijn gesteld en in de gelegenheid zijn gesteld hun wensen en bedenkingen ter kennis van het algemeen bestuur te brengen. .

  • 3. Bij de instelling regelt hij in ieder geval:

    • a.

      de samenstelling;

    • b.

      de bevoegdheid;

    • c.

      de werkwijze;

    • d.

      de openbaarheid van vergaderingen;

    • e.

      de voorbereiding, de uitvoering van de openbaarmaking van besluiten alsmede de informatie aan en het overleg met de deelnemende gemeenten;

    • f.

      het toezicht van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur;

    • g.

      de verhouding van de toegekende bevoegdheden tot die van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur;

    • h.

      de verantwoording aan het algemeen bestuur.

  • 4. De voorzitter van de commissie is het lid van het dagelijks bestuur tot wiens portefeuille het belang behoort. Hij heeft in de commissie een adviserende stem.

HOOFDSTUK VII

Informatie-, verantwoordingsplicht en ontslagrecht

Artikel 24

  • 1. De leden van het dagelijks bestuur zijn tezamen en ieder afzonderlijk aan het algemeen bestuur verantwoording schuldig voor het door hen gevoerde bestuur en geven te dien aanzien alle door één of meer leden verlangde inlichtingen, een en ander voor zover zulks niet strijdig is met het openbaar belang.

  • 2. Het algemeen bestuur kan regelen van welke besluiten van het dagelijks bestuur kennisgeving wordt gedaan aan de leden van het algemeen bestuur. Daarbij kan het algemeen bestuur de gevallen bepalen waarin met terinzagelegging kan worden volstaan.

  • 3. Het dagelijks bestuur laat de kennisgeving of terinzagelegging achterwege voor zover deze in strijd is met het openbaar belang.

  • 4. Het algemeen bestuur kan een lid van het dagelijks bestuur ontslag verlenen, indien dit het vertrouwen van het algemeen bestuur niet meer bezit.

  • 5. De artikelen 49 en 50 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing op een dergelijk ontslag.

Artikel 25

Het voorgaande artikel is van overeenkomstige toepassing op de voorzitter.

Artikel 26

  • 1. Het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur verstrekken de raad van een deelnemende gemeente de door één of meer leden overeenkomstig het reglement van orde van die raad verlangde inlichtingen, waarvan het verstrekken niet in strijd is met het openbaar belang.

  • 2. Een verzoek om inlichtingen kan schriftelijk of mondeling worden ingediend bij het dagelijks bestuur.

  • 3. Het dagelijks bestuur verstrekt de gevraagde inlichtingen binnen 8 weken na ontvangst van het verzoek.

Artikel 27

Een lid van het algemeen bestuur verschaft de raad of het college van zijn gemeente met inachtneming van de artikelen 18 en 19 van de Wet Gemeenschappelijke Regelingen alle inlichtingen, die door die raad of dat college of door één of meer leden daarvan worden verlangd.

Artikel 28

Een lid van het algemeen bestuur is de raad of het college van zijn gemeente verantwoording verschuldigd voor het door hem in dat bestuur gevoerde beleid.

Artikel 29

Het verstrekken van inlichtingen en het afleggen van verantwoording als bedoeld in de artikelen 27 en 28 geschiedt volgens de door het betreffende orgaan vastgestelde regels.

Artikel 30

  • 1. Het college kan een door hem aangewezen lid ontslag verlenen, indien dit het vertrouwen van het college niet meer bezit.

  • 2. De artikelen 49 en 50 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing op een dergelijk ontslag.

HOOFDSTUK VIII

Verordeningen

Artikel 31

Het algemeen bestuur is bevoegd verordeningen vast te stellen binnen het kader van de taken zoals bedoeld in artikel 4 en artikel 5.

Artikel 32

Het dagelijks bestuur stelt een ontwerp van een verordening, als bedoeld in artikel 31 op en wint daarover advies in van het desbetreffende portefeuillehoudersoverleg respectievelijk de desbetreffende commissieals bedoeld in de artikelen 20, 21, 22 en 23.

Artikel 33

Het dagelijks bestuur zendt het ontwerp van een verordening als bedoeld in artikel 31, vergezeld van de ontvangen adviezen, aan de deelnemende gemeenten, die hun beschouwingen binnen drie maanden ter kennis van het algemeen bestuur kunnen brengen.

Artikel 34

Binnen twee maanden na het verstrijken van de in artikel 33 genoemde termijn beslist het algemeen bestuur omtrent de vaststelling van de verordening.

Artikel 35

  • 1. Het dagelijks bestuur zendt onverwijld de verordening, bedoeld in artikel 31, na vaststelling toe aan de raden van de deelnemende gemeenten en aan de verder bij wettelijk voorschrift daartoe aangewezen besturen en functionarissen.

  • 2. Bekendmaking en inwerkingtreding van besluiten die algemeen verbindende voorschriften inhouden gebeuren volgens de artikelen 32k en 32l van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

Artikel 36

Aan GGD IJsselland wordt de bevoegdheid toegekend tot het bij verordening heffen van rechten bedoeld in artikel 229, lid 1, onder b, van de Gemeentewet en de rechten waarvan de heffing krachtens bijzondere wetten geschiedt.

Artikel 37

Voor zover een verordening als bedoeld in de artikelen 31 en 36 voorziet in hetzelfde onderwerp als een verordening van een deelnemende gemeente, regelt de eerstbedoelde verordening de onderlinge verhouding. Zij kan bepalen dat de gemeentelijke verordening voor het gehele gebied dan wel voor een gedeelte daarvan geheel of gedeeltelijk ophoudt te gelden.

HOOFDSTUK IX

Vergoedingen

Artikel 38

  • 1. Het algemeen bestuur kan voor zijn leden, de voorzitter en de leden van het dagelijks bestuur bij verordening een tegemoetkoming in de kosten vaststellen. De verordening stelt regels omtrent de hoogte en de toekenning van de tegemoetkoming in de kosten.

  • 2. De hoogte van de tegemoetkoming in de kosten bedraagt niet meer dan de werkelijke kosten, mede rekening houdende met de tegemoetkoming in de kosten welke het bestuurslid ontvangt uit hoofde van zijn lidmaatschap van het gemeentebestuur.

  • 3. De verordening wordt ter kennisneming gezonden aan gedeputeerde staten.

Rechtspositie

Artikel 39

Het algemeen bestuur kan nadere bepalingen vaststellen omtrent de rechtspositie van de leden van het dagelijks bestuur. Het besluit wordt ter kennisneming gezonden aan gedeputeerde staten.

HOOFDSTUK X

Medewerkers en organisatie

Artikel 40

Het dagelijks bestuur regelt de inrichting van de organisatie van GGD IJsselland.

Secretaris/directeur publieke gezondheid

Artikel 41

  • 1. De directeur publieke gezondheid wordt door het algemeen bestuur in overeenstemming met het bestuur van Veiligheidsregio IJsselland benoemd, geschorst of ontslagen.

  • 2. De directeur publieke gezondheid is tevens secretaris van het algemeen bestuur en van het dagelijks bestuur.

  • 3. De directeur publieke gezondheid/secretaris woont de vergaderingen bij van het algemeen bestuur en van het dagelijks bestuur; in deze vergaderingen heeft de directeur publieke gezondheid/secretaris een adviserende stem.

  • 4. De directeur publieke gezondheid heeft als zodanig de algemene leiding over de organisatie van GGD IJsselland.

  • 5. Het dagelijks bestuur regelt de vervanging van de directeur publieke gezondheid/secretaris bij diens verhindering of ontstentenis.

  • 6. Het algemeen bestuur stelt voor de directeur publieke gezondheid/secretaris een instructie vast.

Artikel 42

  • 1. De secretaris staat het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur, de voorzitter, de portefeuillehoudersoverleggen en de commissies bij de uitoefening van hun taak terzijde.

  • 2. De secretaris zorgt voor aantekening van het verhandelde in de vergaderingen van het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur, de portefeuillehoudersoverleggen en de commissies.

  • 3. Alle stukken, die van het algemeen bestuur en van het dagelijks bestuur uitgaan, worden door de secretaris mede ondertekend.

Artikel 43

Op de secretaris is artikel 101 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.

Directie

Artikel 44

  • 1. Andere directieleden worden benoemd, geschorst en ontslagen door het dagelijks bestuur.

  • 2. Het dagelijks bestuur regelt de taken en bevoegdheden van directieleden.

Rechtspositie

Artikel 45

Het dagelijks bestuur regelt, overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 125 en 134 van de Ambtenarenwet 1929, de rechtspositie van de medewerkers van GGD IJsselland, die ambtenaar zijn, alsmede van het personeel van GGD IJsselland, werkzaam op arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht.

HOOFDSTUK XI

Financiële bepalingen

Administratie en controle

Artikel 46

  • 1. Het algemeen bestuur stelt bij verordening de uitgangspunten voor het financiële beleid, alsmede de regels voor het financiële beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie vast. Deze verordening dient te waarborgen dat aan de eisen van rechtmatigheid, verantwoording en controle wordt voldaan. De verordening regelt in elk geval de onderwerpen, genoemd in artikel 212, lid 2, van de Gemeentewet voor zover van toepassing op GGD IJsselland.

  • 2. Het algemeen bestuur stelt bij verordening regels vast voor de controle op het financiële beheer en op de inrichting van de financiële organisatie. Deze verordening waarborgt dat de rechtmatigheid van het financiële beheer en van de inrichting van de financiële organisatie wordt getoetst.

  • 3. Het algemeen bestuur wijst een of meer accountants aan als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, belast met de controle van de in artikel 197 van de Gemeentewet bedoelde jaarrekening en het daarbij verstrekken van een accountantsverklaring en het uitbrengen van een verslag van bevindingen. De accountantsverklaring en het verslag van bevindingen voldoen aan het bepaalde in artikel 213, lid 3 respectievelijk lid 4, van de Gemeentewet.

  • 4. De artikelen 214 en 215 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 5. Het dagelijks bestuur stelt regels vast omtrent de verzekering van eigendommen en gelden van GGD IJsselland tegen benadeling door haar personeel of door anderen.

Begroting

Artikel 47

  • 1. Het dagelijks bestuur zendt de ontwerpbegroting en de ontwerp-meerjarenraming acht weken voordat zij aan het algemeen bestuur worden aangeboden toe aan de raden van de deelnemende gemeenten.

  • 2. De ontwerpbegroting en de ontwerp-meerjarenraming voldoen aan het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten, voor zover van toepassing.

  • 3. De ontwerpbegroting vermeldt tevens de naar raming door elke deelnemende gemeente voor het jaar, waarop de begroting betrekking heeft, verschuldigde bijdragen. De berekening van deze bijdragen vindt plaats op basis van het volgende uitgangspunten:

    • a.

      voor de algemene en de wettelijke taken, genoemd in de artikelen 4 en 5 lid 1 het inwonertal op 1 januari van het jaar, voorafgaand aan dat waarvoor de bijdrage verschuldigd is.

    • b.

      voor de taken in vrijwillige samenwerking, genoemd in artikel 5, lid 2: de bedragen die gemeenten en GGD IJsselland daarvoor hebben afgesproken dan wel het aantal verleende diensten maal het vastgestelde tarief per dienst.

  • 4. De ontwerpbegroting en de ontwerp-meerjarenramingworden door de zorg van de besturen van de deelnemende gemeenten voor een ieder ter inzage gelegd en, tegen betaling van de kosten, algemeen verkrijgbaar gesteld.

  • 5. De raden van de deelnemende gemeenten hebben acht weken de gelegenheid om bij het dagelijks bestuur hun zienswijze omtrent de ontwerpbegroting en de ontwerp-meerjarenraming naar voren te brengen.

  • 6. Het dagelijks bestuur voegt de commentaren waarin deze zienswijze is vervat en eventueel een nota van wijzigingen, bij de ontwerpbegroting en de ontwerp-meerjarenraming, zoals deze aan het algemeen bestuur worden aangeboden.

  • 7. Het algemeen bestuur stelt de begroting en de meerjarenraming vast voor 18 juli van het jaar, voorafgaand aan dat waarvoor de begroting moet dienen.

  • 8. Terstond na vaststelling worden de begroting en de meerjarenraming in afschrift toegezonden aan de raden van de deelnemende gemeenten, die de in deze begroting voor de gemeente als bijdrage in de kosten van GGD IJsselland geraamde bedragen in de gemeentebegroting opnemen.

  • 9. Het dagelijks bestuur zendt de begroting binnen twee weken na vaststelling door het algemeen bestuur, in ieder geval voor 1 augustus, aan gedeputeerde staten.

  • 10. Als de begroting niet in evenwicht is en het niet aannemelijk is dat in de eerstvolgende jaren een evenwicht bereikt wordt, zendt het dagelijks bestuur de begroting binnen twee weken na vaststelling door het algemeen bestuur aan gedeputeerde staten ter goedkeuring in. Van de goedkeuring doet het dagelijks bestuur mededeling aan het algemeen bestuur en de deelnemende gemeenten.

Artikel 48

  • 1. Voordat een begrotingswijziging door het algemeen bestuur wordt vastgesteld, zendt het dagelijks bestuur het ontwerp daarvan, voorzien van een toelichting en een raming van de verschuldigde bijdrage per gemeente, toe aan de raden van de deelnemende gemeenten.

  • 2. De raden van de deelnemende gemeenten kunnen gedurende acht weken hun zienswijze naar voren brengen bij het dagelijks bestuur.

  • 3. Het dagelijks bestuur voegt de commentaren waarin deze zienswijze is vervat en eventueel een nota van wijzigingen, bij de wijziging zoals deze aan het algemeen bestuur wordt aangeboden.

  • 4. Het bepaalde in artikel 47, achtste, negende en tiende lid is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 49

  • 1. De deelnemende gemeenten betalen bij wijze van voorschot jaarlijks voor 16 januari en voor 16 juli telkens de helft van de verschuldigde bijdragen, bedoeld in artikel 47, lid 3, onder a. Bij niet tijdige betaling is de wettelijke interest verschuldigd.

  • 2. De deelnemende gemeenten betalen de bijdragen, bedoeld in artikel 47, lid 3, onder b, op basis van facturen, die GGD IJsselland hen daartoe zal toezenden.

  • 3. De gemeenten garanderen GGD IJsselland de betaling van rente, aflossing, boeten en kosten van de in artikel 4, lid 5, bedoelde geldleningen en borgstellingen op basis van de voor de betreffende activiteit geldende financiële verdeelsleutel.

Artikel 50

Wanneer aan het algemeen bestuur blijkt dat de raad van een deelnemende gemeente niet voldoet of zal voldoen aan het gestelde in artikel 47, achtste lid, doet het algemeen bestuur aan gedeputeerde staten van de provincie Overijssel het verzoek over te gaan tot toepassing van artikel 194 van de Gemeentewet.

Jaarstukken

Artikel 51

  • 1. Het dagelijks bestuur zendt vóór 15 april van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient, de algemene financiële en beleidsmatige kaders en de voorlopige jaarrekening aan de raden van de deelnemende gemeenten.

  • 2. Het dagelijks bestuur legt aan het algemeen bestuur over elk begrotingsjaar verantwoording af over het door hem gevoerde bestuur, onder overlegging van de jaarrekening en het jaarverslag. Het dagelijks bestuur voegt daarbij de stukken, bedoeld in artikel 46, derde lid.

  • 3. De jaarstukken, genoemd in lid 2, voldoen aan het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten, voor zover van toepassing.

  • 4. De in het tweede lid bedoelde stukken liggen, zodra zij aan het algemeen bestuur zijn overgelegd, voor een ieder ter inzage en zijn algemeen verkrijgbaar. Van de terinzagelegging en de verkrijgbaarstelling wordt openbaar kennis gegeven. Het algemeen bestuur beraadslaagt over de jaarrekening en het jaarverslag niet eerder dan twee weken na de openbare kennisgeving.

  • 5. Het algemeen bestuur stelt de jaarstukken vast voor 1 juli volgende op het jaar waarop deze betrekking hebben. Het dagelijks bestuur zendt de door het algemeen bestuur vastgestelde jaarstukken binnen twee weken aan gedeputeerde staten.

Artikel 52

Vervallen met ingang van 01-01-2017.

HOOFDSTUK XII

Archief

Artikel 53

  • 1. Het dagelijks bestuur is belast met de zorg voor de archiefbescheiden van GGD IJsselland en haar organen, overeenkomstig een door het algemeen bestuur vast te stellen en aan gedeputeerde staten mee te delen regeling.

  • 2. De secretaris is belast met het beheer van de archiefbescheiden, bedoeld in lid 1, overeenkomstig de door het dagelijks bestuur vast te stellen nadere regeling.

  • 3. Voor de bewaring van de op grond van artikel 12 van de Archiefwet 1995 over te brengen archiefbescheiden wijst het dagelijks bestuur een archiefbewaarplaats aan.

  • 4. De beheerder van de in het vorige lid aan te wijzen archiefbewaarplaats oefent overeenkomstig de regeling als bedoeld in het eerste lid toezicht uit op het beheer van de archiefbescheiden van GGD IJsselland en haar organen, voor zover deze archiefbescheiden niet zijn overgebracht naar een archiefbewaarplaats.

HOOFDSTUK XIII

Toetreding, uittreding, wijziging, opheffing

Artikel 54

  • 1. Een gemeente kan toetreden wanneer ter vergadering van het algemeen bestuur blijkt dat de colleges van ten minste tweederde van de deelnemende gemeenten daarmee instemmen.

  • 2. In een besluit van het algemeen bestuur, bedoeld in lid 1, kan de toetreding afhankelijk worden gesteld van de voldoening aan bepaalde voorwaarden door de betrokken gemeente.

  • 3. De toetreding gaat in op de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin het besluit van het algemeen bestuur als bedoeld in lid 1 is genomen, tenzij het besluit een latere datum van ingang heeft.

Artikel 55

  • 1. Een gemeente kan (gedeeltelijk) uittreden wanneer ter vergadering van het algemeen bestuur blijkt dat de colleges van ten minste tweederde van de deelnemende gemeenten daarmee instemmen.

  • 2. Bij het besluit regelt het algemeen bestuur de financiële gevolgen alsmede de overige gevolgen van de (gedeeltelijke) uittreding. Daarbij geldt als uitgangspunt dat de (gedeeltelijk) uittredende gemeente de kosten draagt die het rechtstreekse gevolg zijn van de (gedeeltelijke) uittreding en dat de overige gemeenten geen financieel nadeel van de (gedeeltelijke) uittreding ondervinden.

  • 3. Tenzij het algemeen bestuur anders besluit, kan (gedeeltelijke) uittreding plaatsvinden per 1 januari van het tweede jaar volgend op dat van het besluit van het algemeen bestuur, genoemd in lid 1.

  • 4. Onder de geschillen omtrent de uitvoering of toepassing van een regeling als bedoeld in artikel 28 van de Wet Gemeenschappelijke Regelingen, is steeds begrepen het geval, dat ter vergadering van het algemeen bestuur, bedoeld in lid 1, blijkt dat de colleges van ten minste tweederde van de deelnemende gemeenten niet instemmen met uittreding van een gemeente.

Artikel 56

  • 1. Een wijziging van de regeling is tot stand gekomen, wanneer ter vergadering van het algemeen bestuur blijkt dat de colleges van ten minste tweederde van de deelnemende gemeenten tot de wijziging hebben besloten.

  • 2. Het college van een gemeente kan het algemeen bestuur een voorstel doen tot wijziging van de regeling.

  • 3. Indien het algemeen bestuur wijziging van de regeling wenselijk acht en hieromtrent besluit, doet het dagelijks bestuur van GGD IJsselland een daartoe strekkend voorstel toekomen aan de colleges van de deelnemende gemeenten.

  • 4. Het dagelijks bestuur van GGD IJsselland kan een voorstel tot wijziging van de regeling voorleggen aan de colleges van de deelnemende gemeenten indien het voorstel voortvloeit uit wettelijke verplichtingen en/of uit besluiten van het algemeen bestuur.

  • 5. Het dagelijks bestuur wint omtrent een voorstel, bedoeld in het derde en vierde lid, advies in van de desbetreffende portefeuillehoudersoverleggen en commissies als bedoeld in de artikelen 20, 21, 22 en 23.

Artikel 57

  • 1. De regeling wordt opgeheven wanneer ter vergadering van het algemeen bestuur blijkt dat de colleges van ten minste tweederde van de deelnemende gemeenten tot deze opheffing hebben besloten.

  • 2. In geval van beëindiging van de regeling besluit het algemeen bestuur tot liquidatie en stelt hij daarvoor de nodige regelen. Hierbij kan van bepalingen van de regeling worden afgeweken.

  • 3. Het liquidatieplan wordt door het algemeen bestuur, de colleges van de deelnemende gemeenten gehoord, vastgesteld.

  • 4. Het liquidatieplan voorziet in de verplichting van de deelnemende gemeenten tot deelneming in de financiële gevolgen van de beëindiging van de regeling. Het liquidatieplan voorziet in de gevolgen die de opheffing heeft voor het personeel en regelt ook de gevolgen voor de door GGD IJsselland en haar organen gevormde archieven.

  • 5. De organen van GGD IJsselland blijven, zo nodig, na het tijdstip van de beëindiging van de regeling in functie, totdat de liquidatie is voltooid.

  • 6. De opheffing gaat in op een door het algemeen bestuur te bepalen ingangsdatum.

Artikel 58

Voor het wijzigen van, het toetreden tot en het uittreden uit een gemeenschappelijke regeling hebben de colleges toestemming nodig van hun gemeenteraden, zoals bedoeld in artikel 1 lid 3 van de Wet Gemeenschappelijke Regelingen.

HOOFDSTUK XIV

Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 59

  • 1. De regeling geldt voor onbepaalde tijd.

  • 2. De regeling wordt van kracht met ingang van 1 januari 2009.

  • 3. Met ingang van 1 januari 2009, wordt de ‘Gemeenschappelijke regeling Regio IJssel-Vecht 2005’, vastgesteld bij besluit van het algemeen bestuur van 29 september 2005, sedertdien gewijzigd, ingetrokken.

Artikel 60

Het college van de gemeente Zwolle draagt zorg voor de toezending van de regeling en besluiten aan gedeputeerde staten en de bekendmaking als bedoeld in artikel 26 van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

Artikel 61

Deze regeling kan worden aangehaald als ‘Regeling GGD IJsselland’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door het algemeen bestuur van de Regio IJssel-Vecht op 18 december 2008 en nadien gewijzigd door besluiten van het algemeen bestuur van GGD IJsselland op 2 december 2010, 13 december 2012 en 15 december 2016.
E.W. Anker, voorzitter
A.M. van den Berg, secretaris