Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR428720
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR428720/2
Reglement van orde van de raad van Reusel-De Mierden over de vergaderingen en werkzaamheden van de raad 2025
Geldend van 01-05-2025 t/m heden
Intitulé
Reglement van orde van de raad van Reusel-De Mierden over de vergaderingen en werkzaamheden van de raad 2025De raad van de gemeente Reusel-De Mierden;
gelezen het voorstel van het Presidium van 17 maart 2025;
gelet op artikel 16 van de Gemeentewet;
besluit vast te stellen:
HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1 Definitiebepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
- •
amendement: voorstel van een raadslid tot wijziging van een ontwerpverordening of ontwerpbeslissing;
- •
griffier: griffier van de raad of diens plaatsvervanger;
- •
initiatiefvoorstel: voorstel van een raadslid voor een verordening of ander voorstel;
- •
motie: verklaring waarmee een oordeel, wens of verzoek wordt uitgesproken;
- •
subamendement: voorstel van een raadslid tot wijziging van een aanhangig amendement;
- •
voorzitter: voorzitter van de raad of diens plaatsvervanger;
- •
wet: Gemeentewet.
Artikel 2. Het presidium
-
1. Er is een presidium dat bestaat uit de voorzitter en de fractievoorzitters.
-
2. Fractievoorzitters wijzen elk een raadslid aan dat hen bij afwezigheid in het presidium vervangt.
-
3. Het presidium kan anderen uitnodigen deel te nemen aan zijn vergaderingen.
-
4. Elke fractievoorzitter heeft één stem in het presidium. Bij het staken van de stemmen worden de stemmen gewogen op basis van het aantal zetels in de gemeenteraad.
-
5. Het presidium doet aanbevelingen aan de raad inzake de organisatie en het functioneren van de raad en de raadscommissies voor zover het niet betreft de taken van de agendacommissie.
-
6. De vergaderingen van het presidium zijn niet openbaar.
Artikel 3. De agendacommissie en het vaststellen van vergaderingen
-
1. Er is een agendacommissie die bestaat uit één raadslid per fractie.
-
2. De raad benoemt de voorzitter van de agendacommissie en diens plaatsvervanger uit de leden van agendacommissie.
-
3. De voorzitter en de gemeentesecretaris zijn vaste adviseur van de agendacommissie.
-
4. De agendacommissie kan anderen uitnodigen deel te nemen aan haar vergaderingen.
-
5. De leden van de agendacommissie hebben elk één stem in commissie. Bij het staken van de stemmen worden de stemmen gewogen op basis van het aantal zetels in de gemeenteraad.
-
6. De agendacommissie heeft in ieder geval de volgende taken:
- a.
het voorbereiden en vaststellen van voorlopige agenda’s voor raadsvergaderingen, commissievergaderingen en werkbijeenkomsten;
- b.
het vaststellen van de vergadercyclus van de raad en van de raadscommissies, en;
- c.
het vaststellen van vergaderingen als bedoeld in artikel 17 van de wet.
- a.
-
7. In aanvulling op de commissievergaderingen als bedoeld in het zesde lid, onder b, vergadert een commissie voorts als de agendacommissie het nodig acht of als ten minste twee fracties schriftelijk, met opgaaf van redenen, daarom verzoeken.
-
8. De vergaderingen van de agendacommissie zijn openbaar, tenzij de agendacommissie besluit om besloten te vergaderen.
Artikel 4. De griffier
-
1. De griffier is aanwezig in raadsvergaderingen, commissievergaderingen, vergaderingen van het presidium en van de agendacommissie.
-
2. Bij verhindering of afwezigheid wordt de griffier vervangen door een plaatsvervanger die door de raad is aangewezen.
-
3. De griffier kan op uitnodiging van de voorzitter aan beraadslagingen in raadsvergaderingen deelnemen.
Artikel 5. Onderzoek geloofsbrieven en beëdiging raadsleden
-
1. Elke raadsperiode stelt raadsleden stelt de raad een commissie in bestaande uit drie raadsleden. De raad benoemt ook twee plaatsvervangende leden.
-
2. Deze onderzoekt de geloofsbrieven en de daarop betrekking hebbende stukken van nieuw benoemde raadsleden en brengt vervolgens advies uit aan de raad over de toelating van de nieuw benoemde raadsleden tot de raad. Indien van toepassing, wordt van een minderheidsstandpunt melding gemaakt in dit advies.
-
3. Het onderzoek van het proces-verbaal van het centraal stembureau gebeurt in de laatste raadsvergadering in oude samenstelling na de raadsverkiezingen.
-
4. Na een raadsverkiezing roept de voorzitter de toegelaten raadsleden op om in de eerste raadsvergadering in nieuwe samenstelling de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.
-
5. In geval van een tussentijdse vacaturevervulling roept de voorzitter een nieuw benoemd raadslid op voor de raadsvergadering waarin over diens toelating wordt beslist om de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.
Artikel 6. Benoeming wethouders
-
1. Bij de benoeming van een wethouder stelt de raad een commissie in bestaande uit drie raadsleden.
-
2. Deze onderzoekt of de benoeming van de kandidaat-wethouder voldoet aan de vereisten van de artikelen 36a, 36b, 41b, eerste, derde en vierde lid, en 41c, eerste lid, van de wet .
-
3. De commissie brengt vervolgens advies uit aan de raad over de benoeming tot wethouder.
-
4. Kandidaat-wethouders worden voor de aanvang van ambtstermijn aan een risicoanalyse integriteit onderworpen. De burgemeester brengt over het eindresultaat daarvan verslag uit aan de raad voorafgaand aan de raadsvergadering waarin de kandidaat-wethouders benoemd worden.
-
5. In afwijking van lid 4 oordeelt de raad bij herbenoeming van een wethouder of deze opnieuw aan een risicoanalyse integriteit onderworpen wordt.
Artikel 7. Fracties
-
1. Raadsleden die door het centraal stembureau op dezelfde kandidatenlijst verkozen zijn verklaard worden bij de aanvang van de zittingsperiode als één fractie beschouwd.
-
2. Als boven de kandidatenlijst een aanduiding was geplaatst, voert de fractie in de raad deze aanduiding als naam. Als daar geen aanduiding was geplaatst, deelt de fractie in de eerste raadsvergadering aan de voorzitter mee welke naam deze fractie in de raad zal voeren.
-
3. De namen van de fractievoorzitter en diens plaatsvervanger worden zo spoedig mogelijk doorgegeven aan de voorzitter.
-
4. Als één of meer raadsleden van één of meer fracties als zelfstandige fractie gaan optreden of zich aansluiten bij een andere fractie, wordt hiervan zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling gedaan aan de voorzitter.
-
5. Een nieuwe naam van een fractie voldoet aan de eisen uit artikel G 3, vierde lid, van de Kieswet en wordt gebruikt met ingang van de eerstvolgende raadsvergadering na naamswijziging.
HOOFDSTUK 2. RAADSVERGADERINGEN
Paragraaf 1. Voorbereiding
Artikel 8. Oproep en agenda
-
1. De voorzitter zendt ten minste zeven dagen voor een raadsvergadering de raadsleden een schriftelijke oproep en de voorlopige agenda met de daarbij behorende stukken.
-
2. In uitzondering op lid 1, worden stukken die rechtstreeks voor een raadsvergadering geagendeerd worden en niet vooraf in een commissievergadering zijn of worden behandeld, door de voorzitter ten minste twaalf dagen voor een raadsvergadering naar de raad gezonden.
-
3. In spoedeisende gevallen kan de voorzitter na het verzenden van een schriftelijke oproep een aanvullende agenda opstellen. Zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 24 uur voor aanvang van de raadsvergadering wordt deze met de daarbij behorende stukken aan de leden gezonden.
-
4. Op de stukken, bedoeld in het eerste, tweede en derde lid, is artikel 9, derde lid, van dit reglement van toepassing.
-
5. De agenda wordt bij aanvang van een raadsvergadering door de raad vastgesteld.
Artikel 8.a Hamerstukken en bespreekstukken
-
1. Naar aanleiding van het advies van de voorbereidende raadscommissies worden voorstellen geagendeerd voor een raadsvergadering als hamerstuk of bespreekstuk.
Artikel 9. Ter inzage leggen van stukken
-
1. Stukken die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op een agenda dienen, worden gelijktijdig met het verzenden van de schriftelijke oproep op het gemeentehuis ter inzage gelegd. Als na het verzenden van de schriftelijke oproep stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden van de raad en zo mogelijk door middel van openbare kennisgeving.
-
2. Elektronisch beschikbare stukken worden op de website van de gemeente geplaatst.
-
3. Informatie van de raad of aan de raad verstrekte informatie waaromtrent op grond van hoofdstuk Va (Geheimhouding) van de wet geheimhouding is opgelegd, blijft in afwijking van het eerste en tweede lid onder berusting van de griffier.
Artikel 10. Openbare kennisgeving
-
1. Raadsvergaderingen worden ten minste zeven dagen voor de vergadering ter openbare kennis gebracht door aankondiging op de in de gemeente gebruikelijke wijze en door plaatsing op de gemeentelijke website.
-
2. In spoedeisende gevallen kan de openbare kennisgeving uitsluitend langs elektronische weg plaatsvinden. Hierbij geldt de termijn zoals vermeld in artikel 8 lid 3.
Paragraaf 2. Ter vergadering
Artikel 11. Presentielijst
-
1. De griffier draagt zorg voor het bijhouden van presentielijsten van raadsvergaderingen.
-
2. Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekenen raadsleden de presentielijst, die aan het einde van elke raadsvergadering door de voorzitter en de griffier door ondertekening wordt vastgesteld.
Artikel 12. Aantal spreektermijnen
-
1. Beraadslaging over onderwerpen of voorstellen geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de raad anders beslist.
-
2. Spreektermijnen worden door de voorzitter afgesloten.
-
3. Raadsleden voeren in een termijn niet meer dan éénmaal het woord over hetzelfde onderwerp of voorstel, behoudens interrupties en vragen.
-
4. Het derde lid is niet van toepassing op een raadslid dat een amendement, een subamendement, een motie of een initiatiefvoorstel heeft ingediend ten aanzien van de beraadslaging daarover.
-
5. Bij de bepaling hoeveel keer een raadslid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een voorstel van orde.
Artikel 13. Deelname aan de beraadslaging door anderen
Onverminderd artikel 21, eerste en tweede lid, van de wet, kan de raad besluiten dat anderen mogen deelnemen aan de beraadslaging.
Artikel 13a. Spreekrecht
-
1. Insprekers kunnen in een vergadering het woord voeren (spreekrecht) over onderwerpen die geagendeerd zijn (m.u.v. de lijst van ingekomen stukken) en die niet bij een commissievergadering geagendeerd zijn geweest.
-
2. Het woord kan niet worden gevoerd over
- a.
een besluit waartegen bezwaar of beroep openstaat of heeft opengestaan;
- b.
benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen;
- c.
een onderwerp waarover een klacht als bedoeld in artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht kan of kon worden ingediend;
- a.
-
3. Degene die van het spreekrecht gebruik wil maken, meldt dit uiterlijk om 12:00 ’s middags op de dag van de vergadering. De voorzitter heeft de mogelijkheid om hiervan af te wijken. De inspreker vermeldt zijn naam, telefoonnummer, mailadres en het onderwerp waarover het woord gevoerd wenst te worden.
-
4. De voorzitter geeft het woord op volgorde van aanmelding. De voorzitter kan van de volgorde afwijken, als dit in belang is van de orde van de vergadering.
-
5. De spreker voert het woord, nadat de voorzitter hem dit heeft verleend. De voorzitter kan de deelnemers aan de vergadering toestaan aan insprekers een korte, verhelderende vraag te stellen. Er vindt geen discussie plaats tussen een inspreker en deelnemers van de vergadering.
-
6. Insprekers krijgen vijf minuten de tijd voor hun bijdrage. De voorzitter kan hiervan afwijken in bijzondere gevallen.
Artikel 14. Voorstellen van orde
Raadsleden kunnen tijdens een raadsvergadering mondeling een voorstel van orde betreffende de vergadering doen. De raad beslist hier terstond over.
Paragraaf 3. Stemmingen
Artikel 15. Stemverklaring
Na het sluiten van de beraadslaging en voordat de raad tot stemming overgaat, kunnen raadsleden hun voorgenomen stemgedrag toelichten.
Artikel 16. Beslissing
-
1. Als de voorzitter vaststelt dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht sluit de voorzitter de beraadslaging, tenzij de raad anders beslist.
-
2. Voordat de stemming over het voorstel in zijn geheel plaatsvindt, formuleert de voorzitter het voorstel voor de te nemen beslissing.
Artikel 17. Stemming; procedure hoofdelijke stemming
-
1. De voorzitter brengt voorstellen in stemming, tenzij een voorstel als hamerstuk is aangemerkt.
-
2. Als een voorstel zonder stemming wordt aangenomen, kunnen de in de raadsvergadering aanwezige raadsleden aantekening in het verslag vragen, dat zij geacht willen worden te hebben tegengestemd of zich overeenkomstig artikel 28 van de wet van deelneming aan de stemming te hebben onthouden.
-
3. Als een raadslid om stemming of hoofdelijke stemming vraagt, doet de voorzitter daarvan mededeling aan de raad.
-
4. Bij hoofdelijke stemming roept de griffier de raadsleden bij naam op hun stem uit te brengen. De stemming begint bij het daarvoor bij loting aangewezen raadslid en verloopt verder op volgorde van de presentielijst.
-
5. Bij hoofdelijke stemming brengen ter vergadering aanwezige raadsleden die zich niet ingevolge artikel 28 van de wet van deelneming aan de stemming moeten onthouden, hun stem uit door zich 'voor' of 'tegen' te verklaren, zonder enige toevoeging.
-
6. Een raadslid dat zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, kan deze vergissing herstellen tot het volgende raadslid heeft gestemd. Bemerkt het raadslid zijn vergissing pas later, dan kan deze nadat de voorzitter de uitslag van de stemming bekend heeft gemaakt aantekening vragen van zijn vergissing. Dit brengt geen verandering in de uitslag van de stemming.
-
7. De voorzitter deelt de uitslag na afloop van de stemming mee en doet daarbij mededeling van het genomen besluit.
Artikel 18. Volgorde stemming over amendementen en moties
-
1. Als op een aanhangig voorstel amendementen zijn ingediend, wordt eerst over die amendementen gestemd en vervolgens over het voorstel zoals het dan luidt in zijn geheel.
-
2. Als een subamendement is ingediend, wordt eerst over het subamendement gestemd en vervolgens over het amendement waarop dat betrekking heeft.
-
3. Als meerdere amendementen of subamendementen op eenzelfde gedeelte van een aanhangig voorstel zijn ingediend, wordt, onverminderd het eerste en tweede lid, eerst over het meest verstrekkende amendement of subamendement gestemd.
-
4. Als aangaande een aanhangig voorstel een motie is ingediend, wordt eerst over het voorstel gestemd en vervolgens over de motie. De raad kan besluiten van deze volgorde af te wijken.
Artikel 19. Stemming over personen
-
1. Bij stemming over personen voor benoemingen of het opstellen van voordrachten of aanbevelingen, benoemt de voorzitter drie raadsleden tot stembureau.
-
2. Aanwezige raadsleden die zich niet ingevolge artikel 28 van de wet van deelneming aan de stemming moeten onthouden, zijn verplicht een door het stembureau verstrekt stembriefje in te leveren.
-
3. Er hebben zoveel stemmingen plaats als er personen zijn te benoemen, voor te dragen of aan te bevelen. De raad kan op voorstel van het stembureau beslissen dat bepaalde stemmingen worden samengevat op één briefje.
-
4. In geval van twijfel over de inhoud van een stembriefje beslist de raad op voorstel van het stembureau.
Paragraaf 4. Verslaglegging; ingekomen stukken
Artikel 20. Verslag en besluitenlijst
-
1. De griffier draagt zorg voor verslagen en besluitenlijsten van raadsvergaderingen.
-
2. Uit een verslag blijkt in ieder geval:
- a.
de namen van de voorzitter, de griffier, de wethouders en de raadsleden, allen voor zover aanwezig, alsmede van de overige personen die het woord gevoerd hebben;
- b.
een aantekening van welke raadsleden afwezig waren;
- c.
een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest;
- d.
een overzicht van het verloop van elke stemming met vermelding bij hoofdelijke stemming van de namen van de raadsleden die voor of tegen stemden, onder aantekening van de namen van de raadsleden die zich overeenkomstig de wet van stemming hebben onthouden of zich bij het uitbrengen van hun stem hebben vergist;
- e.
de tekst van de ter vergadering ingediende initiatiefvoorstellen, voorstellen van orde, moties, amendementen en subamendementen, en
- f.
bij het desbetreffende agendapunt, de naam en de hoedanigheid van die personen aan wie het op grond van artikel 13 door de raad is toegestaan deel te nemen aan de beraadslagingen.
- a.
-
3. Een conceptverslag wordt gelijktijdig met de verzending aan de raadsleden verzonden aan de overige personen die het woord hebben gevoerd in de raadsvergadering waarop het betrekking heeft.
-
4. Vastgestelde verslagen worden ondertekend door de voorzitter en griffier.
-
5. Voor zover de aard en de inhoud van de besluitvorming zich daartegen niet verzet, wordt de besluitenlijst zo spoedig mogelijk na de raadsvergadering openbaar gemaakt op de in de gemeente gebruikelijke wijze.
-
6. Elektronisch beschikbare verslagen en besluitenlijsten worden op de website van de gemeente geplaatst.
Artikel 21. Ingekomen stukken
-
1. Bij de raad ingekomen stukken worden op een lijst geplaatst die aan de raadsleden wordt toegezonden en ter inzage wordt gelegd.
-
2. Na de vaststelling van het verslag stelt de raad op voorstel van de raadscommissies, of in geval van onverwijlde spoed de griffier, de wijze van afdoening van de ingekomen stukken vast.
Paragraaf 5. Besloten raadsvergaderingen
Artikel 22. Toepassing reglement op besloten vergaderingen
Op besloten raadsvergaderingen is ditreglement van overeenkomstige toepassing voor zover dat niet strijdig is met het besloten karakter van de vergadering.
Artikel 23. Verslag besloten vergadering
-
1. Conceptverslagen en -besluitenlijsten van besloten raadsvergaderingen worden niet verspreid, maar berusten bij de griffier.
-
2. Deze verslagen en besluitenlijsten worden zo spoedig mogelijk in een besloten raadsvergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt de raad een besluit over het al dan niet opheffen van de geheimhouding op het vastgestelde verslag en de besluitenlijst.
-
3. De vastgestelde verslagen en besluitenlijsten worden door de voorzitter en de griffier ondertekend.
Artikel 24. Overzicht besloten vergaderingen
De griffier houdt jaarlijks een overzicht bij van alle besloten vergaderingen van de gemeenteraad.
Artikel 25. Opheffing geheimhouding
Als de raad op grond van artikel 89, vierde lid, van de wet voornemens is de geheimhouding van aan de raad verstrekte informatie op te heffen, wordt, als het orgaan dat geheimhouding heeft opgelegd daarom verzoekt, daarover in een besloten raadsvergadering met het desbetreffende orgaan overleg gevoerd.
Paragraaf 6. Toehoorders en pers
Artikel 26. Toehoorders en pers
-
1. Toehoorders en vertegenwoordigers van de pers wonen openbare raadsvergaderingen uitsluitend bij op de voor hen bestemde plaatsen.
-
2. Het blijkgeven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is hen verboden.
Artikel 27. Geluid- en beeldregistraties
Degenen die van een openbare raadsvergadering geluid- of beeldregistraties willen maken, doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar diens aanwijzingen.
Hoofdstuk 3. Bevoegdheden, instrumenten raadsleden
Artikel 28. Amendementen en subamendementen
-
1. Raadsleden dienen amendementen en subamendementen voor het sluiten van de beraadslaging van het voorstel waarop deze betrekking hebben schriftelijk in bij de voorzitter, tenzij de voorzitter oordeelt dat mondelinge indiening volstaat.
-
2. Er wordt alleen beraadslaagd over amendementen en subamendementen die ingediend zijn door raadsleden die de presentielijst getekend hebben.
-
3. Intrekking door de indiener van een amendement of subamendement is mogelijk totdat de besluitvorming daarover door de raad is afgerond.
Artikel 29. Moties
-
1. Raadsleden dienen moties schriftelijk in bij de voorzitter, tenzij de voorzitter oordeelt dat mondelinge indiening volstaat.
-
2. De behandeling van een motie vindt gelijktijdig plaats met de beraadslaging over het onderwerp of voorstel waarop het betrekking heeft.
-
3. De behandeling van een motie over een niet op de agenda opgenomen onderwerp vindt plaats nadat alle op de agenda opgenomen onderwerpen zijn behandeld.
-
4. Intrekking door de indiener van een motie is mogelijk totdat de besluitvorming daarover door de raad is afgerond.
Artikel 30. Initiatiefvoorstel
-
1. Raadsleden dienen initiatiefvoorstellen schriftelijk in bij de voorzitter. Deze brengt een ingediend voorstel zo spoedig mogelijk ter kennis van het college.
-
2. Het college kan binnen 8 dagen nadat het ter kennis is gesteld van een voorstel schriftelijk wensen en bedenkingen met betrekking tot het voorstel ter kennis van de raad brengen.
-
3. Nadat het college schriftelijk wensen of bedenkingen ter kennis van de raad heeft gebracht of kenbaar heeft gemaakt hiertoe niet te zullen overgaan, dan wel nadat de in het tweede lid gestelde termijn is verlopen, wordt het voorstel op de agenda van de eerstvolgende raadsvergadering geplaatst. Als de schriftelijke oproep hiervoor reeds verzonden is wordt het voorstel op de agenda van de daaropvolgende raadsvergadering geplaatst.
Artikel 31. Collegevoorstel
-
1. Een collegevoorstel aan de raad dat vermeld staat op de voorlopige agenda van de raadsvergadering, wordt niet ingetrokken zonder toestemming van de raad.
-
2. Als de raad van oordeel is dat het nodig is een voorstel als bedoeld in het eerste lid voor advies terug te zenden aan het college, bepaalt de raad binnen welke termijn het voorstel opnieuw geagendeerd wordt.
Artikel 32. Interpellatie
-
1. Raadsleden dienen verzoeken tot het houden van een interpellatie schriftelijk in bij de voorzitter. Het verzoek bevat in ieder geval de te stellen vragen.
-
2. De voorzitter brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige raadsleden en de wethouders.
-
3. Over verzoeken die ten minste 48 uur voor aanvang van een raadsvergadering zijn ingediend of in naar het oordeel van de voorzitter spoedeisende gevallen, wordt tijdens de eerstvolgende raadsvergadering gestemd. In andere gevallen tijdens de daaropvolgende raadsvergadering.
-
4. De interpellant voert niet vaker dan tweemaal het woord. De overige raadsleden, de burgemeester en de wethouders niet vaker dan eenmaal, tenzij de raad hen hiertoe verlof geeft.
Artikel 33. Schriftelijke vragen
-
1. Raadsleden dienen schriftelijke vragen aan het college of de burgemeester in bij de griffier, waarbij wordt aangegeven of er een voorkeur voor schriftelijke of mondelinge beantwoording bestaat.
-
2. De griffier brengt de vragen zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige raadsleden en het college of de burgemeester.
-
3. Schriftelijke beantwoording gebeurt zo spoedig mogelijk, in ieder geval binnen 30 dagen nadat de vragen zijn ingediend.
-
4. Vragen die ten minste 48 uur voor aanvang van een raadsvergadering zijn ingediend worden mondeling beantwoord in de eerstvolgende raadsvergadering, tenzij het college of de burgemeester de griffier gemotiveerd in kennis stelt dat dit onmogelijk is, waarbij tevens aangegeven wordt binnen welke termijn beantwoording zal plaatsvinden.
-
5. Schriftelijke antwoorden van het college of de burgemeester worden door de griffier aan de raadsleden toegezonden.
-
6. De vragensteller kan bij schriftelijke beantwoording in de eerstvolgende raadsvergadering en bij mondelinge beantwoording in dezelfde raadsvergadering nadere inlichtingen vragen over het door het college of de burgemeester gegeven antwoord, tenzij de raad anders beslist.
Artikel 34. Technische vragen bij raadsvoorstellen
-
1. Raadsleden dienen, uiterlijk 6 dagen voor de raads- of commissievergadering waarin het voorstel behandeld wordt voor 12.00 uur ‘s middags, technische vragen aan het college of de burgemeester in bij de griffier.
-
2. De griffier brengt de vragen zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige raadsleden en het college of de burgemeester.
-
3. Technische vragen worden schriftelijk beantwoord.
-
4. Schriftelijke beantwoording gebeurt zo spoedig mogelijk, uiterlijk een dag voor de raads- of commissievergadering waarin het voorstel behandeld wordt om 18.00 uur.
-
5. Schriftelijke antwoorden van het college of de burgemeester worden door de griffier aan de raadsleden toegezonden.
-
6. Indien de vragen later dan het in eerste lid genoemde moment worden ingediend, dan worden de vragen in afwijking van het vierde lid
- a.
uiterlijk een dag voor de eerstvolgende raadsvergadering om 18.00 uur beantwoord indien de vragen betrekking hebben op een raadsvoorstel dat in een commissie behandeld wordt.
- b.
binnen 30 dagen beantwoord indien de vragen betrekking hebben op een raadsvoorstel dat in een raadsvergadering behandeld wordt.
- a.
-
7. De vragensteller kan in de eerstvolgende raadsvergadering nadere inlichtingen vragen over het door het college of de burgemeester gegeven antwoord, tenzij de raad anders beslist.
Artikel 35. Inlichtingen
-
1. Raadsleden dienen verzoeken tot inlichtingen als bedoeld in de artikelen 169, derde lid, en 180, derde lid, van de wet schriftelijk in bij de griffier.
-
2. De griffier brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige raadsleden en het college of de burgemeester.
-
3. De verlangde inlichtingen worden zo spoedig mogelijk aan de raad verschaft, in ieder geval binnen 30 dagen nadat het verzoek is ingediend.
Artikel 36. Vragenronde aan het college
-
1. Na behandeling van alle voorstellen tot besluitvorming is er een vragenronde waarin raadsleden vragen kunnen stellen aan het college of de burgemeester, tenzij er geen vragen zijn aangekondigd. In bijzondere gevallen kan de agendacommissie bepalen de vragenronde op een ander moment te agenderen.
-
2. Raadsleden die tijdens de vragenronde vragen willen stellen, melden dit onder aanduiding van het onderwerp uiterlijk om 12.00 uur op de dag voorafgaand aan de raadsvergadering waarin de vragenronde geagendeerd is.
-
3. De voorzitter bepaalt de volgorde waarin aangemelde onderwerpen tijdens de vragenronde aan de orde worden gesteld alsmede de spreektijd voor de vragensteller, de overige raadsleden, het college en de burgemeester.
-
4. Per onderwerp wordt aan de vragensteller het woord verleend om één of meer vragen aan het college of de burgemeester te stellen en een toelichting daarop te geven. Na de beantwoording daarvan krijgt de vragensteller desgewenst het woord om aanvullende vragen te stellen.
-
5. De voorzitter kan aan andere raadsleden het woord verlenen om hetzij aan de vragensteller, hetzij aan het college of de burgemeester vragen te stellen over hetzelfde onderwerp.
-
6. Tijdens de vragenronde worden geen moties ingediend en geen interrupties toegelaten.
Artikel 37. Raadsrondvraag
-
1. In de raadsrondvraag kunnen raadsleden elkaar korte, actuele vragen stellen. Deze vragen worden kort beantwoord.
-
2. De raadsrondvraag kan geen onderwerpen betreffen die op de agenda staan.
Hoofdstuk 4. Slotbepalingen
Artikel 38. Uitleg reglement
In gevallen waarin dit reglement niet voorziet of bij twijfel omtrent de toepassing van het reglement, beslist de raad op voorstel van de voorzitter.
Artikel 39. Intrekking oude reglement
Het Reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad 2015 wordt ingetrokken.
Artikel 40. Inwerkingtreding en citeertitel
-
1. Dit reglement treedt in werking op 1 mei 2025.
-
2. Dit reglement wordt aangehaald als: Reglement van orde van de raad van Reusel-De Mierden over de vergaderingen en werkzaamheden van de raad 2025.
Ondertekening
Aldus vastgesteld in de vergadering van de raad van de gemeente Reusel-De Mierden op 15 april 2025.
De griffier,
mw. I.A.C. de Groot
De voorzitter,
mw. A.J.M.H. van de Ven
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl