Besluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Groningen houdende Uitvoeringsregeling toelagen op andere gronden

Geldend van 01-07-2005 t/m 08-08-2012 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2005

Besluit van Gedeputeerde Staten der provincie Groningen van 14 december 2004, nr. 2004-28.001, PO tot bekendmaking van hun besluit van 7 december 2004, nr. 2004-25.428, PO, A.11 tot vaststelling van de Uitvoeringsregeling toelagen op andere gronden en de Uitvoeringsregeling vergoeding voor andere extra diensten dan overwerk en het vervallen van vijf andere rechtspositieregelingen.

Gedeputeerde Staten der provincie Groningen;

maken bekend dat in hun vergadering van 7 december 2004, onder A.11 is vastgesteld hetgeen volgt:

Gedeputeerde Staten der provincie Groningen;

Overwegende dat ter uitvoering van de in het SPA gemaakte afspraken de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling Provincies (CAP) en de Provinciale, Bezoldigings- Toelagen- en Vergoedingenregeling dient te worden vervangen door Uitvoeringsregelingen

Gelet op het SPA-akkoord 2002-2003 respectievelijk 2003-2005;

besluiten:

vast te stellen het volgende:

Uitvoeringsregeling toelagen op andere gronden

Artikel 1 gebondenheidstoelage

  • 1.

     Aan de ambtenaar, voor wie een salarisschaal geldt met een lager maximumsalaris dan dat van schaal 11, en die buiten de werktijden die voor hem gelden krachtens de regeling van de werktijd als bedoeld in artikel D.2 van de CAP of in bepalingen van dezelfde strekking in een soortgelijke regeling, ingevolge een beschikking van Gedeputeerde Staten zich regelmatig of vrij regelmatig bereikbaar en beschikbaar moet houden teneinde bij oproep arbeid te gaan verrichten, wordt een toelage toegekend. (Voor de hoogte van deze toelage: zie bijlage behorende bij deze regeling.)

  • 2.

     De in het eerste lid bedoelde toelage bedraagt een door Gedeputeerde Staten vast te stellen bedrag per week voor de ambtenaar die zich gedurende een volle kalenderweek beschikbaar moet houden.

  •  

    Indien de verplichting zich beschikbaar te houden niet gedurende een volle kalenderweek geldt, bedraagt de toelage voor gebondenheid op de dagen genoemd in artikel D.1, derde lid, en in artikel D.3, eerste lid, van de CAP en op een dag waarop de ambtenaar verplicht compensatieverlof is verleend, voor elk van die dagen 25% van het in de vorige volzin vermelde bedrag, en voor gebondenheid op elke andere dag 10% van evenbedoeld bedrag.

  • 3.

     De ambtenaar die aanspraak heeft op een gebondenheidstoelage ontvangt, voor de tijd gedurende welke hij buiten de geldende werktijdregeling werkelijke dienst heeft moeten verrichten, een vergoeding als geregeld in artikel C.20 (CAP).

  • 4.

     In bijzondere gevallen kunnen Gedeputeerde Staten een regeling treffen welke het bepaalde in dit artikel aanvult of daarvan afwijkt.

Artikel 2 inconveniëntentoelage

  • 1  Aan de ambtenaar, voor wie een salarisschaal geldt met een lager maximumsalaris dan dat van schaal 7 en wiens functie voorkomt op een nader door Gedeputeerde Staten vast te stellen lijst met inconveniënten, wordt een inconveniëntentoelage toegekend.

  • 2  Gedeputeerde Staten stellen de hoogte van de inconveniëntentoelage vast (zie de bijlage behorende bij deze regeling). Zij kunnen daarbij een onderscheid in drie categorieën maken

Artikel 3 afbouwregeling inconveniëntentoelage

  • 1.

     Bij verlaging van de categorie waarnaar de inconveniëntentoelage wordt toegekend of bij beëindiging van de inconveniëntentoelage wordt aan de ambtenaar een aflopende tijdelijke toelage toegekend, mits vorenbedoelde verlaging of beëindiging is gelegen in factoren buiten toedoen van de ambtenaar en mits de toelage gedurende tenminste 2 jaren aaneengesloten is toegekend.

  • 2.

     De duur van de aflopende tijdelijke toelage is gelijk aan een vierde gedeelte van de tijd, gedurende welke de inconveniëntentoelage is toegekend, maar is ten hoogste 36 maanden.

  •  

    Bij het berekenen van het aantal maanden vindt een afronding naar boven plaats op een geheel aantal maanden. De aldus berekende periode wordt in drie gelijke delen gesplitst, waarbij het eerste en eventueel het tweede deel naar boven worden afgerond, met dien verstande dat het totaal aantal maanden niet meer bedraagt dan de in de eerste volzin berekende termijn.

  • 3.

     De aflopende toelage begint op het tijdstip van vorenbedoelde verlaging of beëindiging van de inconveniëntentoelage, met dien verstande, dat indien deze verlaging of vermindering niet plaatsvindt op de eerste van de maand, het tijdstip van aanvang van de aflopende tijdelijke toelage wordt bepaald op de eerste van de volgende maand. Over de maand waarin bedoelde verlaging of beëindiging intrad, wordt de toelage over de maand daarvoor toegekend.

  • 4.

     De tijdelijke aflopende toelage bedraagt in bovenbedoelde drie delen van de berekende termijn respectievelijk 75%, 50% en 25% van het verschil tot de eerder toegekende inconveniëntentoelage.

 

Ondertekening

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2005.

 

Groningen, 7 december 2004.

Gedeputeerde Staten voornoemd:

J.G.M. Alders, voorzitter.

H.J. Bolding, secretaris.

 

Groningen, 14 december 2004.

Gedeputeerde Staten voornoemd:

J.G.M. Alders, voorzitter.

H.J. Bolding, secretaris.

 

Uitgegeven, 17 december 2004.

De secretaris:

H.J. Bolding.