Nadere regels voor subsidiëring ten behoeve van de instandhouding van gemeentelijke monumenten

Geldend van 06-10-2016 t/m heden

Nadere regels voor subsidiëring ten behoeve van de instandhouding van gemeentelijke monumenten

Z-2016/040968

Burgemeester en wethouders van de gemeente Amstelveen;

overwegende dat de gemeente in het algemeen belang het lokale cultureel erfgoed wil behouden;

overwegende dat de gemeente objecten of gebieden die van algemeen belang zijn wegens hun schoonheid, betekenis voor de wetenschap of cultuurhistorische waarde aanwijst als gemeentelijk monument;

overwegende dat de kosten van instandhouding, in het bijzonder het onderhoud en de restauratie, van gemeentelijke monumenten hoger kunnen zijn dan de kosten voor instandhouding van niet-monumentale gebouwen, vanwege de hogere eisen aan architectonische uitwerking, materiaalgebruik en detaillering;

overwegende dat subsidie wordt gegeven ter compensatie van deze hogere kosten en het feit dat de monumenten worden aangewezen in het algemeen belang;

gelet op artikel 2, tweede lid, artikel 4, derde lid, en artikel 6, derde lid, van de Algemene subsidieverordening Amstelveen 2012;

besluiten vast te stellen de volgende regeling:

Nadere regels voor subsidiëring ten behoeve van de instandhouding van gemeentelijke monumenten

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • 1. In deze nadere regels wordt verstaan onder:

    • a.

      Algemene subsidieverordening: de Algemene subsidieverordening Amstelveen 2012;

    • b.

      college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amstelveen;

    • c.

      monument: hetgeen in de Erfgoedverordening Gemeente Amstelveen wordt verstaan onder gemeentelijk monument;

    • d.

      onderhoud: noodzakelijke reguliere werkzaamheden die gericht zijn op het behoud van de monumentale waarde;

    • e.

      restauratie: werkzaamheden die het normale onderhoud te boven gaan en noodzakelijk zijn voor het herstel van het beschermde monument.

  • 2. Onder eigenaar wordt mede verstaan:

    • a.

      degene die het recht van erfpacht heeft;

    • b.

      de houder van een recht van opstal;

    • c.

      de houder van een appartementsrecht;

    • d.

      de toekomstige eigenaar, erfpachter, houder van een recht van opstal of houder van een appartementsrecht.

Artikel 2. Doelgroep

Subsidie op grond van deze nadere regels wordt uitsluitend verstrekt aan eigenaren van een gemeentelijk monument binnen de gemeente Amstelveen.

Artikel 3. Activiteiten en kosten die voor subsidie in aanmerking komen

  • 1. Subsidie kan worden verstrekt ter tegemoetkoming in de kosten die naar het oordeel van het college noodzakelijk zijn voor de instandhouding (onderhoud en restauratie) van het monument (in aanmerking komen casco, constructie en dak) en om de specifieke beschermingswaardige onderdelen van het monument te herstellen of te conserveren. Voor gemeentelijke monumenten met een gevelbescherming, geldt de subsidie alleen voor onderhoud en restauratie van de betreffende gevel. Ook de kosten van het opstellen van een cultuurhistorisch rapport, daaronder begrepen rapporten inzake architectuurhistorie, bouwhistorie, interieurhistorie, kleurhistorie of tuinhistorie, komen in aanmerking voor een subsidie.

  • 2. Onder de in het eerste lid bedoelde kosten worden mede begrepen de geraamde en door het college goedgekeurde bedragen van:

    • a.

      de aanneemsom;

    • b.

      de risicoverrekening van loon- en materiaalprijsstijgingen;

    • c.

      de kosten van de architect en van de constructeur, voor zover inschakeling hiervan noodzakelijk is;

    • d.

      de verschuldigde BTW voor zover deze niet kan worden teruggevorderd;

    • e.

      de leges voor de omgevingsvergunning en/of enige andere vergunning die nodig is voor het treffen van de voorzieningen;

    • f.

      de kosten van de CAR verzekering;

    • g.

      de kosten van het inspectierapport van de stichting Monumentenwacht Noord-Holland of van een ander inspectierapport van een onafhankelijk adviesbureau;

    • h.

      de kosten van het cultuurhistorisch rapport, opgesteld door een daartoe deskundig en onafhankelijk bureau.

Artikel 4. Berekening van de subsidie voor kosten

  • 1. De subsidie voor woonhuizen en boerderijen zonder agrarische functie bedraagt 25% van de subsidiabele kosten, met een maximum van € 10.000,-. De subsidie voor boerderijen met agrarische functie, kastelen, buitenplaatsen, kerken, molens, gemalen en overige monumenten bedraagt 25% van de subsidiabele kosten, met een maximum van € 20.000,-.

  • 2. Het college is bevoegd van de in het eerste lid genoemde maximale subsidie binnen een marge van 10% af te wijken, indien dat in een bijzonder geval in het belang van de monumentenzorg is en er geen dringende redenen zijn voor het aanhouden van de bedoelde bijdrage.

  • 3. Het college houdt bij de beslissing op grond van artikel 3 rekening met bijdragen die op grond van enige andere regeling zijn of kunnen worden toegekend ten behoeve van de voorgenomen activiteiten en kosten.

Artikel 5. Aanvraag van de subsidie en wijze van verdeling

  • 1. Bij een aanvraag om subsidie dienen de volgende gegevens te worden overgelegd:

    • a.

      tekeningen, aangevende zowel de bestaande als de te maken toestand van het monument (schaal 1:100), de plattegronden, dwars- en langdoorsneden, de gevels met de belendingen en de plaatselijke situatie;

    • b.

      detailtekeningen (schaal 1:20);

    • c.

      een bestek;

    • d.

      een gespecificeerde begroting van de kosten van de voorgenomen werkzaamheden;

    • e.

      foto's van de huidige situatie.

  • 2. In aanvulling op het eerste lid dient indien sprake is van een restauratie het op het monument betrekking hebbende inspectierapport van de stichting Monumentenwacht Noord-Holland dan wel een inspectierapport van een ander onafhankelijk adviesbureau te worden overgelegd. Indien sprake is van onderhoudswerkzaamheden dient de aanvrager contact op te nemen met de adviseur monumenten van de gemeente Amstelveen.

  • 3. Om voor subsidie in aanmerking te komen, dient de aanvrager het door het college vastgestelde aanvraagformulier volledig in te vullen en op te sturen naar de gemeente Amstelveen.

  • 4. Met betrekking tot de wijze van verdeling van de subsidie hanteert het college een of meer van de volgende criteria:

    • a.

      de volgorde van binnenkomst van aanvragen;

    • b.

      de monumentale waarde van het monument, blijkend uit het aanwijzingsbesluit als bedoeld in artikel 3, eerste lid van de Erfgoedverordening Gemeente Amstelveen;

    • c.

      de bouwtechnische toestand van het monument;

    • d.

      de geografische ligging en/of de stedenbouwkundige waarde van het monument;

    • e.

      de categorie monumenten waarop de aanvraag betrekking heeft.

Artikel 6. Beslissing op de aanvraag

  • 1. Het college legt de ingediende ontvankelijke aanvragen vanaf een bedrag van € 10.000,- om advies voor aan de gemeentelijke adviescommissie als bedoeld in artikel 8 van de Erfgoedverordening Gemeente Amstelveen.

  • 2. De gemeentelijke adviescommissie brengt het in het eerste lid bedoelde advies binnen vier weken na het voorleggen van het verzoek om advies uit aan het college.

Artikel 7. (Nadere) verplichtingen aan de subsidie

Het college kan bij het verlenen van subsidie aan de aanvrager verplichtingen opleggen met betrekking tot:

  • a.

    de aanbesteding van het werk;

  • b.

    de termijn waarbinnen met het treffen van de voorzieningen een aanvang moet zijn gemaakt;

  • c.

    de termijn waarbinnen de voorzieningen gereed moeten worden gemeld, zoals bedoeld in artikel 10 van deze nadere regels;

  • d.

    de financiële en/of bouwtechnische administratie van het treffen van de voorzieningen;

  • e.

    het beperken of wegnemen van de nadelige gevolgen van het treffen van de voorzieningen voor derden;

  • f.

    de kwaliteit van de uitvoering van de activiteiten.

Artikel 8. Subsidieplafond

  • 1. Het subsidieplafond voor het subsidiëren van kosten die door een eigenaar van een gemeentelijk monument binnen de gemeente Amstelveen worden gemaakt voor het instandhouden van het monument en om de specifieke beschermingswaardige onderdelen van het monument te herstellen of te conserveren, wordt jaarlijks door de gemeenteraad vastgesteld in de programmabegroting.

  • 2. Indien het door de gemeenteraad vastgestelde plafond voor het subsidiëren van de in het eerste lid genoemde kosten is bereikt, wordt geen subsidie meer verstrekt.

Artikel 9. Weigeringsgronden

  • 1. Het college weigert subsidie te verlenen indien:

    • a.

      met het treffen van de voorziening het belang van de monumentenzorg niet of in onvoldoende mate wordt gediend;

    • b.

      de kosten van de voorzieningen niet geacht kunnen worden in een redelijke verhouding te staan tot het te verkrijgen resultaat;

    • c.

      met het treffen van de voorzieningen is begonnen voordat op de aanvraag om subsidie is beslist;

    • d.

      de totale kosten van de werkzaamheden minder bedragen dan € 1.000,-;

    • e.

      minder dan vijftien jaar geleden van overheidswege geldelijke steun is verstrekt voor het treffen van ingrijpende bouwkundige voorzieningen aan dezelfde onderdelen van het monument als waarop de aanvraag betrekking heeft.

  • 2. In bijzondere gevallen kan het college afwijken van het bepaalde in het eerste lid, onder c.

Artikel 10. Gereedmelding en subsidievaststelling

  • 1. De werkzaamheden dienen binnen zes maanden na de datum van subsidieverlening te zijn uitgevoerd.

  • 2. Binnen vier weken na afronding van de werkzaamheden dient door de aanvrager een gereedmelding te worden ingediend; deze wordt beschouwd als een aanvraag tot vaststelling van de subsidie.

  • 3. De in het tweede lid bedoelde gereedmelding omvat een schriftelijke opgave van de werkelijk gemaakte kosten, onder bijvoeging van afschriften van de daarop betrekking hebbende nota's.

  • 4. Het college stelt de subsidie vast op basis van de werkelijke kosten indien deze lager zijn dan de geraamde kosten waarop de subsidieverlening is gebaseerd.

Artikel 11. Onvoorziene gevallen

In alle gevallen waarin deze nadere regels niet voorzien of toepassing daarvan niet overeenkomt met de bedoeling van deze regels, beslist het college.

Artikel 12. Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van een belanghebbende afwijken van deze nadere regels, indien strikte toepassing ervan tot onbillijkheden van overwegende aard zouden leiden.

Artikel 13. Overgangsbepaling

Aanvragen om subsidie die zijn ingediend voor 16 augustus 2016 worden afgedaan volgens de bepalingen van de Nadere regels voor subsidiëring ten behoeve van de instandhouding van gemeentelijke monumenten 2013.

Artikel 14. Inwerkingtreding

Deze Nadere Regels treden in werking op de dag nadat deze is bekend gemaakt.

Artikel 15. Citeertitel.

Deze nadere regels worden aangehaald als: Nadere regels voor subsidiëring ten behoeve van de instandhouding van gemeentelijke monumenten.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders op 16 augustus 2016.
De secretaris,
Drs. H.H. Winthorst, wnd
De voorzitter,
Drs. M.M. van ’t Veld