Regeling vervallen per 01-02-2023

Verordening op het gebruik van parkeerplaatsen en de verlening van vergunningen en ontheffingen voor het parkeren (Parkeerverordening 2007)

Geldend van 30-10-2006 t/m 31-01-2023

Intitulé

Verordening op het gebruik van parkeerplaatsen en de verlening van vergunningen en ontheffingen voor het parkeren (Parkeerverordening 2007)

Parkeerverordening 2006

Nr. RB.2006-118

De raad van de gemeente Heerhugowaard;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 15 augustus 2006;

gelezen het advies van de commissie Stadsontwikkeling dd 5 september 2006;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet, artikel 2 van de Wegenverkeerswet 1994 en artikel 87 van het Reglement Verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990);

besluit

vast te stellen de Verordening op het gebruik van parkeerplaatsen en de verlening van vergunningen en ontheffingen voor het parkeren (Parkeerverordening 2007).

Afdeling I Definities en begripsomschrijvingen

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • A.

    RVV 1990: het Reglement verkeersregels en verkeerstekens van 26 juli 1990, Stb. 459;

  • B.

    Motorvoertuig: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990;

  • C.

    Brommobiel: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990;

  • D.

    Parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van goederen, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;

  • E.

    Houder: degene die naar de omstandigheden als houder van een voertuig moet worden beschouwd, met dien verstande dat voor een motorvoertuig dat is ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 (Stb. 1994, 475) aangehouden register van opgegeven kentekens als houder wordt aangemerkt degene op wiens naam het voor het motorvoertuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het register was ingeschreven;

  • F.

    Parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten met inbegrip van verzamelparkeerders en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan.

  • G.

    Parkeerapparatuurplaats: een parkeerplaats behorend bij parkeerapparatuur.

  • H.

    Gehandicaptenparkeerkaart: een plaats die is aangeduid met bord E6 uit bijlage 1 van het RVV 1990.

  • I.

    Parkeerschijfzone: een gebied dat is aangeduid met bord E10 uit bijlage I van het RVV 1990;

  • J.

    Parkeerschijfzoneplaats: een parkeerplaats die is gelegen binnen een parkeerschijfzone en die is voorzien van een blauwe streep als bedoeld in RVV 1990;

  • K.

    Belanghebbendenplaats: een parkeerplaats die is aangeduid met bord E9 uit bijlage 1 van het RVV 1990, of gelegen is binnen een zone aangeduid met bord E9 uit bijlage 1 van het RVV 1990 met het opschrift zone, voor zover deze plaats niet is uitgezonderd;

  • L.

    Vergunning: een door burgemeester en wethouders verleende vergunning of abonnement, krachtens welke het is toegestaan een motorvoertuig of een brommobiel te parkeren op daartoe aangewezen belanghebbendenplaatsen of in of op gemeentelijke parkeerfaciliteiten

  • M.

    Vergunninghouder: de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie een vergunning is verleend;

  • N.

    Ontheffing: een door burgemeester en wethouders verleende ontheffing, krachtens welke het is toegestaan een motorvoertuig of een brommobiel te parkeren op daartoe aangewezen plaatsen binnen een parkeerschijfzone of op een belanghebbendenplaats;

  • O.

    Ontheffinghouder: de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie een ontheffing is verleend;

  • P.

    Gemeentelijke parkeerfaciliteit: de Stadspleingarage en de Basserhof

  • Q.

    Feestdagen: algemeen erkende feestdagen, te weten Nieuwjaarsdag, Eerste en Tweede Paasdag, Koninginnedag, Eerste en Tweede Pinksterdag, Eerste en Tweede Kerstdag, Hemelvaartsdag alsmede eens in de vijf jaar 5 mei waarvan de eerst volgende in 2010 is.

  • R.

    Adres: een adres zoals dat voorkomt in de gemeentelijke basisadministratie.

  • S.

    Koopzondag: door burgemeester en wethouders in een officieel besluit afgekondigde koopzondagen.

  • T.

    Vergunningjaar: de periode van 1 februari tot en met 31 januari in het opvolgende jaar.

  • U.

    Autodate: het herhaald en opeenvolgend gezamenlijk gebruik van motorvoertuigen op grond van een overeenkomst tussen natuurlijke personen en een aanbieder of tussen natuurlijke personen uit meer dan één huishouden;

  • V.

    Aanbieder: de natuurlijke persoon of rechtspersoon die motorvoertuigen voor autodate ter beschikking stelt;

  • W.

    Deelnemer: een natuurlijke persoon die een overeenkomst heeft gesloten inzake autodate;

  • X.

    Standplaats: de parkeerplaats waar een motorvoertuig bestemd voor autodate geparkeerd wordt.

  • Y.

    Eigen parkeerplaats: een parkeerplaats in een garage of op een terrein, waarover de aanvrager kan beschikken of de beschikking kan krijgen, omdat deze volgens een raadsbesluit, een bouwvergunning, een erfpachts- of splitsingsakte of een huur- of koopovereenkomst voor gebruik bij de woning van de aanvrager is bestemd;

  • Z.

    Gemeentelijke parkeerfaciliteiten: Stadspleingarage of Basserhofterrein;

  • AA.

    Abonnement: een door burgemeester en wethouders verleende vergunning, krachtens welke het is toegestaan een motorvoertuig te parkeren in gemeentelijke parkeerfaciliteiten;

  • BB.

    Bewonersabonnement: een door burgemeester en wethouders verleende vergunning voor bewoners krachtens welke het is toegestaan 24 uur per dag te parkeren in de door burgemeester en wethouders aangegeven parkeerfaciliteit;

  • CC.

    Bedrijfsabonnement: door burgemeester en wethouders verleende vergunning voor bewoners en bedrijven krachtens welke het is toegestaan 24 uur per dag te parkeren in de door burgemeester en wethouders aangegeven parkeerfaciliteit.

Afdeling II Plaatsen voor vergunninghouders of ontheffinghouders, vergunningen, ontheffingen en vergunningbewijzen

Artikel 2

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen, bij openbaar te maken besluit, weggedeelten aanwijzen die bestemd zijn voor het parkeren door vergunninghouders.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen, bij openbaar te maken besluit, de tijdstippen vaststellen waarop het parkeren alleen aan vergunninghouders is toegestaan.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen, bij openbaar te maken besluit, weggedeelten aanwijzen als parkeerschijfzone.

  • 4. Burgemeester en wethouders kunnen, bij openbaar te maken besluit, de maximale tijdsduur vaststellen voor het parkeren in parkeerschijfzones.

  • 5. Burgemeester en wethouders kunnen, bij openbaar te maken besluit, de tijdstippen vaststellen waarvoor de parkeerschijfzone geldt.

  • 6. Burgemeester en wethouders kunnen de tijdstippen vaststellen waarop het parkeren in een gemeentelijke parkeerfaciliteit is toegestaan.

Artikel 3

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen op een daartoe strekkende aanvraag een vergunning verlenen voor het parkeren op belanghebbendenplaatsen.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen op een daartoe strekkende aanvraag een ontheffing verlenen voor het parkeren in parkeerschijfzones langer dan door burgemeester en wethouders vastgestelde tijdsduur, als bedoeld in artikel 2, lid 4.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen op een daartoe strekkende aanvraag een abonnement verlenen voor het parkeren in gemeentelijke parkeerfaciliteiten.

  • 4. De in het eerste lid bedoelde vergunning kan worden onderscheiden in:

    • a.

      bewonersvergunning;

    • b.

      bezoekersvergunning;

    • c.

      bedrijfsvergunning;

  • 5. De in het tweede lid bedoelde ontheffing kan worden onderscheiden in :

    • a.

      bewonersontheffing;

    • b.

      bezoekersontheffing;

    • c.

      bedrijfsontheffing;

    • d.

      tijdelijke bedrijfsontheffing.

  • 6. Het in het derde lid bedoelde abonnement kan worden onderscheiden in:

    • a.

      bewonersabonnement;

    • b.

      bedrijfsabonnement.

  • 7. Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere omstandigheden een ontheffing verlenen voor het parkeren op belanghebbendenplaatsen.

Artikel 4

Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels geven voor het aanvragen en verlenen van een vergunning of ontheffing als bedoeld in artikel 3.

Artikel 5

  • 1. Burgemeester en wethouders beslissen binnen acht weken na ontvangst van een aanvraag voor een vergunning of ontheffing.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen de in het eerste lid genoemde termijn met ten hoogste acht weken verlengen. Van een verlenging van deze termijn wordt de aanvrager schriftelijk in kennis gesteld.

Artikel 6

  • 1. Een vergunning of ontheffing wordt voor ten hoogste één jaar verleend.

  • 2. De vergunning of ontheffing bevat in ieder geval de volgende gegevens:

    • a.

      de periode waarvoor de vergunning of ontheffing geldt;

    • b.

      het gebied waarvoor de vergunning of ontheffing geldt;

    • c.

      het kenteken van het motorvoertuig waarvoor de vergunning of ontheffing is verleend, tenzij de vergunning of ontheffing niet op kenteken wordt afgegeven. In dit laatste geval zal de vergunning of de ontheffing de naam van de vergunninghouder of ontheffinghouder en/of het adres waarop de vergunning of ontheffing wordt afgegeven bevatten.

  • 3. Bij verlies of diefstal van de in lid 1 bedoelde vergunning of ontheffing binnen de termijn van de vergunning of ontheffing kan op een daartoe strekkend verzoek een duplicaat worden verstrekt, mits een proces-verbaal van de politie wordt overlegd waaruit blijkt dat er sprake is van verlies of diefstal.

Artikel 7

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen een vergunning of ontheffing intrekken of wijzigen:

    • a.

      op verzoek van de vergunninghouder of ontheffinghouder;

    • b.

      wanneer de vergunninghouder of ontheffinghouder het gebied, waarvoor de vergunning of ontheffing is verleend, metterwoon verlaat of het daar uitgeoefende beroep of bedrijf beëindigt;

    • c.

      wanneer er zich een wijziging voordoet in een van de omstandigheden die relevant waren voor het verlenen van de vergunning of ontheffing;

    • d.

      wanneer voor het betreffende gebied het stelsel van vergunningen of ontheffingen komt te vervallen;

    • e.

      wanneer de vergunninghouder of ontheffinghouder handelt in strijd met de aan de vergunning of ontheffing verbonden voorschriften;

    • f.

      wanneer blijkt dat bij de aanvraag van de vergunning of ontheffing onjuiste gegevens zijn verstrekt

    • g.

      om redenen van openbaar belang.

  • 2. De betrokkene wordt van het intrekken of wijzigen van de vergunning of ontheffing schriftelijk en met redenen omkleed in kennis gesteld

  • 3. De vergunninghouder of ontheffinghouder is verplicht om wijzigingen in één van de omstandigheden, die relevant zijn voor het verlenen van de vergunning of ontheffing, binnen een maand na bekend worden met nieuwe feiten te melden bij burgemeester en wethouders.

Afdeling III Verbodsbepalingen

Artikel 8

  • 1. Het is verboden om enig voorwerp, niet zijnde een motorvoertuig of een brommobiel te plaatsen of te laten staan op een parkeerapparatuurplaats, een belanghebbendenplaats of een parkeerschijfzoneplaats.

  • 2. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor het doen of laten staan op een weg van een caravan e.d. overeenkomstig het bepaalde in artikel 5.1.5 van de Algemene Plaatselijke Verordening.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid.

Artikel 9

  • 1. Het is verboden parkeerapparatuur op andere wijze of met andere middelen, dan wel met andere munten dan die in welke in de kennisgeving op de parkeerapparatuur staat aangegeven in werking te stellen.

  • 2. Het is verboden op een parkeerapparatuurplaats gedurende de tijden waarop het parkeren daar slechts tegen betaling is toegestaan:

    • a.

      een motorvoertuig of een brommobiel te parkeren indien de parkeerapparatuur niet in werking is gesteld of niet onmiddellijk na aanvang van het parkeren in werking is gesteld;

    • b.

      een motorvoertuig of een brommobiel geparkeerd te houder indien de parkeerapparatuur aangeeft dat de parkeertermijn is verstreken.

  • 3. Het in het tweede lid vervatte verbod geldt niet wanneer aan de eigenaar of houder van het motorvoertuig of een brommobiel een vergunning is verleend voor het parkeren op de betreffende categorie parkeerapparatuurplaatsen en er niet gehandeld wordt in strijd met de aan de vergunning verbonden voorwaarden.

  • 4. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in het tweede lid van dit artikel.

Artikel 10

  • 1. Het is verboden gedurende de tijden waarop het parkeren op een belanghebbendenplaats slechts aan vergunninghouders is toegestaan aldaar een motorvoertuig of een brommobiel te parkeren of geparkeerd te houden:

    • a.

      zonder vergunning;

    • b.

      zonder dat het motorvoertuig of brommobiel duidelijk zichtbaar is voorzien van de vergunning;

    • c.

      in strijd met de aan de vergunning verbonden voorwaarden.

  • 2. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor een houder van een voertuig de in het bezit is van een geldige en leesbare gehandicaptenparkeerkaart (GPK) en deze op een zichtbare plaats achter de voorruit van het voertuig heeft gelegd.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel.

Artikel 11

  • 1. Het is verboden gedurende de tijden waarop het parkeren langer dan door burgemeester en wethouders vastgestelde periode in een parkeerschijfzone slechts aan ontheffinghouders is toegestaan aldaar een motorvoertuig of een brommobiel langer dan de door burgemeester en wethouders vastgestelde periode te parkeren of geparkeerd te houden:

    • a.

      zonder ontheffing;

    • a.

      zonder dat het motorvoertuig of brommobiel duidelijk zichtbaar is voorzien van de ontheffing;

  • 5. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor een houder van een voertuig de in het bezit is van een geldige en leesbare gehandicaptenparkeerkaart (GPK) en deze op een zichtbare plaats achter de voorruit van het voertuig heeft gelegd.

  • 6. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel.

Afdeling IV Strafbepaling

Artikel 12

Overtreding van het bepaalde in afdeling III van deze verordening wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de eerste categorie.

Afdeling V Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 13

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn, behalve de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering genoemde opsporingsambtenaren, de door burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaren belast.

Artikel 14

Deze verordening kan worden aangehaald als: 'Parkeerverordening 2007'.

Artikel 15

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op een door burgemeester en wethouders bij openbaar besluit bekend te maken datum.

  • 2.

    Bij inwerkingtreding van deze verordening vervalt de parkeerverordening 2006.

  • 3.

    Vergunningen of ontheffingen welke zijn verleend krachtens de parkeerverordening 2007 worden geacht te zijn verleend krachtens deze verordening.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Heerhugowaard van 26 september 2006

De griffier, De voorzitter,