Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR420846
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR420846/2
Verordening op de afvoer van hemel- en grondwater Son en Breugel
Geldend van 01-01-2024 t/m heden
Intitulé
Verordening op de afvoer van hemel- en grondwater Son en BreugelDe raad der gemeente van de gemeente Son en Breugel.
Overwegende, dat de Wet milieubeheer de bevoegdheid biedt bij verordening regels te stellen over het brengen van afvloeiend hemelwater of grondwater op of in de bodem of in een voorziening voor de inzameling en het transport van afvalwater en over het beëindigen van het lozen van afvloeiend hemelwater en grondwater in een voorziening voor de inzameling en het transport van stedelijk afvalwater;
overwegende dat het gewenst is gebruik te maken van de mogelijkheid het afvloeiend hemelwater en het grondwater in een bepaald gebied vanaf een vooraf te bepalen datum niet meer te doen afvloeien in een openbaar vuilwaterriool;
overwegende dat het rioleringsbeleid is neergelegd in het Gemeentelijk Rioleringsplan Son en Breugel 2016-2022 zoals vastgesteld door de raad op 6 oktober 2016;
besluit vast te stellen de
Verordening op de afvoer van hemel- en grondwater Son en Breugel 2016
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
- a.
afkoppelen: het onderbreken van de afvoer van op bestaand verhard oppervlak en/of daken vallend hemelwater, of de afvoer van grondwater, via een gemengde, (verbeterd) gescheiden riolering of mechanische riolering naar een afvalwaterzuiveringsinstallatie. In plaats daarvan wordt het hemelwater en grondwater op eigen perceel hergebruikt, via infiltratie op eigen perceel in de bodem gebracht, of afgevoerd naar oppervlaktewater via oppervlakkige afstroming, rechtstreekse aansluiting of hemelwaterriolering.
- b.
gebiedsaanwijzing: in een nader vast te stellen gebiedsaanwijzing wordt per geselecteerd gebied binnen de gemeente Son en Breugel aangegeven op welke wijze omgegaan dient te worden met de wijze van afvoer dan wel verwerking van hemel- en grondwater.
Artikel 2 Lozingsverbod hemel- en grondwater
- 1.
Het is in de daartoe door het college van burgemeester en wethouders krachtens artikel 10.32a van de Wet milieubeheer, zoals die wet luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet, of in het omgevingsplan aangewezen gebieden verboden om afvloeiend hemelwater en grondwater te lozen in het openbaar vuilwaterriool.
- 2.
Bij het vaststellen van de gebiedsaanwijzing houdt het college van burgemeester en wethouders rekening van het Programma Water en Riolering.
- 3.
De gebiedsaanwijzing treedt in werking met ingang van de 7e week van bekendmaking, met dien verstande dat per aangewezen gebied het lozingsverbod geldt vanaf de data zoals genoemd in de gebiedsaanwijzing.
- 4.
Het college van burgemeester en wethouders kan ontheffing verlenen op het verbod, bedoeld in het eerste lid, als van de eigenaar van het bouwwerk, open erf of terrein redelijkerwijs geen andere wijze van afvoer van het hemelwater of grondwater kan worden gevergd. Aan de ontheffing kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden.
Artikel 3 Waterbergingseis
Bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen zoals bedoeld in artikel 5.1 van de Omgevingswet staat vast dat wordt voorzien in voldoende waterberging conform het ‘Programma Water en Riolering’, dan wel diens opvolger zoals geldend ten tijde van de aanvraag voor een omgevingsvergunning.
Artikel 4 Toezichthouders
Vervallen
Artikel 5 Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op 1 november 2016.
Artikel 6 Citeertitel
Deze verordening wordt aangehaald als Verordening op de afvoer van hemel- en grondwater Son en Breugel.
Ondertekening
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 6 oktober 2016.
De raad van Son en Breugel,
de griffier, Frans den Hengst
de voorzitter, Hans Gaillard
Toelichting op de verordening
Algemeen
Met de inwerkingtreding van de Wet Gemeentelijke Watertaken per 1 januari 2008 is o.a. de Wet milieubeheer gewijzigd. In artikel 10.32a van de Wet milieubeheer is opgenomen dat gemeenteraden in het belang van de milieubescherming bij verordening regels kunnen stellen aan het lozen van afvloeiend hemelwater en grondwater in de openbare vuilwaterriolering, maar ook in het openbare hemelwaterstelsel of openbare ontwateringsstelsel. Dit is een instrument om de gemeentelijke watertaken (zorgplichten) vorm te geven. De wet geeft een bevoegdheid. Dit betekent dat gemeenten niet verplicht zijn een verordening voor het lozen van hemel- en grondwater in de riolering te hebben.
Het huidige rioleringsbeleid van de gemeente Son en Breugel is vastgelegd in het Gemeentelijk Rioleringsplan Son en Breugel 2016-2022 (GRP).
Hemel- en grondwaterlozingen in de riolering zijn geregeld in het Besluit lozing afvalwater huishoudens (Blah), het Besluit lozen buiten inrichtingen (Blbi) en het Activiteitenbesluit milieubeheer (Activiteitenbesluit).
Over de riolering en de aansluiting van bouwwerken op de openbare riolering staan voorschriften in het Bouwbesluit 2012 (BB). De onderhavige verordening is aanvullend en komt niet in strijd met plichten die elders zijn vastgelegd. Bij strijd zou de hogere regeling – de “lozingsbesluiten” en het Bouwbesluit – voorgaan.
Situatie I: Nieuwbouw in een bestaand bebouwd gebied waar een gebiedsaanwijzing geldt (art. 2 van deze verordening).
Op grond van milieuregelgeving mogen particulieren en bedrijven afvloeiend hemelwater en overtollig grondwater in oppervlaktewater, in de bodem of in een rioolstelsel lozen (zie art. 2, art. 3.2 en 3.4 Blbi en art. 3.2 en 3.3 Activiteitenbesluit). Voor nieuwbouw bestaat op grond van bouwregelgeving niet de plicht – wel een mogelijkheid – om de afvoer van hemelwater aan te sluiten op de openbare riolering (art. 6.18, vijfde lid, onder b BB). Dit artikel bepaalt dat B&W een aansluitvoorschrift stellen voor een hemelwaterleiding als het hemelwater “in dat stelsel of riool mag worde gebracht”. Zodra op grond van deze verordening een aanwijzingsbesluit geldt met de bepaling dat het verboden is afvloeiend hemelwater te lozen in het openbare vuilwaterriool, is een dergelijke lozing niet meer toegestaan. De gemeente zal het aansluitvoorschrift dan weigeren.
De wijze waarop het hemelwater wordt verwerkt, moet wel voldoen aan het doelvoorschrift van art. 6.15, eerste lid 1, BB: “het water moet zonder nadelige gevolgen voor de gezondheid kunnen worden afgevoerd”. Dit kan bijvoorbeeld door het water in een oppervlaktewater, de bodem of een eventueel openbaar hemelwaterstelsel te lozen.
Situatie II: Bestaande bouw is aangesloten op het openbare vuilwaterriool in een gebied waar een gebiedsaanwijzing geldt (art. 2 van deze verordening).
Voor de bestaande bouw geldt op grond van het Bouwbesluit enkel de verplichting dat afvloeiend hemelwater zonder nadelige gevolgen voor de gezondheid kan worden afgevoerd (art. 6.15, eerste lid, BB). Een verbod als bedoeld in deze verordening om het afvloeiend hemelwater te lozen in een openbaar vuilwaterriool is hiermee niet in strijd. Het is immers mogelijk aan het doelvoorschrift van art. 6.15, eerste lid, BB te voldoen zonder het afvloeiend hemelwater te lozen in een openbaar vuilwaterriool. De perceeleigenaar kan het afvloeiende hemelwater bijvoorbeeld lozen in een watergang, in de bodem of in een eventueel aanwezig openbaar hemelwaterstelsel.
Artikel 1 Begripsbepalingen
-Bouwwerk
Een definitie van het begrip bouwwerk geeft de Wet milieubeheer niet. Deze verordening sluit aan bij de in de jurisprudentie aanvaarde definitie: “elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct hetzij indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren”.
-Beheerder openbaar riool
De in artikel 2 genoemde beheerder van het openbaar riool is het college van burgemeester en wethouders. B&W kunnen hun bevoegdheden op grond van deze verordening mandateren aan een uitvoeringsorganisatie.
-Afkoppelen
De definitie gebruikt voor afkoppelen is de definitie zoals gebruikt in het GRP Son en Breugel 2016-2022. De definitie is aangevuld met de termen grondwater, mechanische riolering en eigen perceel om passend te zijn voor de verordening.
-Gebiedsaanwijzing
Met gebiedsaanwijzing wordt aangegeven voor welke gebieden de hemel- en grondwaterverordening geldt. Daarnaast wordt in de gebiedsaanwijzing de termijn aangegeven waarbinnen de lozingen van hemel- en grondwater op de openbare riolering opgeheven dienen te zijn.
Artikel 2 Lozingsverbod hemel- en grondwater
Lid 1
Het eerste lid omvat het verbod om afvloeiend hemelwater en grondwater te lozen in het openbare vuilwaterriool. Dit verbod geldt dus voor zowel bestaande als nieuwe lozingen. Het lozingsverbod geldt voor alle eigenaren van bouwwerken, open erven en terreinen, voor zover deze binnen de gebiedsaanwijzing liggen en het desbetreffende besluit geen uitzonderingen bevat.
Een gebiedsaanwijzing is een besluit van algemene strekking. Bij het vaststellen van de gebiedsaanwijzing houdt de beheerder van het openbare riool rekening met het gemeentelijk rioleringsplan.
Het lozingsverbod is niet beperkt tot het bouwwerk, maar betreft ook open erf of terrein. Het verbod betreft dus het afvloeiende hemelwater dat afkomstig is van een bouwwerk en onder meer via een dakgoot, regenpijp en afvoerbuis het openbare vuilwaterriool bereikt. Maar ook het afvloeiende hemelwater dat afkomstig is van een open erf of terrein en via onder meer goten, putten en afvoerbuis het openbare vuilwaterriool bereikt. Een open erf of terrein waarin goten, kolken en putten zijn aangebracht, is bijvoorbeeld een terras, oprit, parkeerplaats of laad- en losperron.
Lid 2
Het tweede lid legt een relatie met het gemeentelijk rioleringsplan (GRP). Het GRP is op basis van art. 4.22 Wet milieubeheer verplicht voor iedere gemeente.
Lid 4
Artikel 10.32a Wm geeft aan dat de verordening de termijn moet noemen waarbinnen de hemelwaterlozing moet zijn beëindigd.
Lid 5
In uitzonderingssituaties kan door middel van dit lid een ontheffing van het verbod gegeven worden. De gemeente kan de ontheffing onder beperkingen verlenen. Daarnaast kan de gemeente voorschriften aan een ontheffing verbinden. Een voorschrift kan betrekking hebben op onder meer het treffen van een alternatieve (tijdelijke) voorziening.
Lid 6
De uniforme openbare voorbereidingsprocedure, afdeling 3.4 Awb, is van toepassing verklaard. De voorbereiding van een besluit duurt iets langer. Daar staat tegenover dat de bezwaarschriftenfase na het nemen van het besluit vervalt.
Artikel 3 Strafbepaling
De Wet milieubeheer kent geen strafbepaling voor overtreding van een verordening als bedoeld in artikel 10.32a. Deze wet bevat een uitgebreid systeem van bestuurlijke boete, maar dit is niet gekoppeld aan art.10.32a. Daarom is in deze verordening een zelfstandige strafbepaling opgenomen, gekoppeld aan de geldboetecategorieën van art. 23 Wetboek van Strafrecht. Gekozen is voor de geldboete van de tweede categorie als bedoeld in art. 23 Wetboek van Strafrecht. Momenteel bedraagt de geldboete van de tweede categorie maximaal € 2.250,- (voor een rechtspersoon € 4.500,-). Voor het handhaven van gemeentelijke verordeningen geldt altijd de mogelijkheid van dwangsom en bestuursdwang. De dwangsom komt voor dit type overtreding het eerst in aanmerking.
Artikel 4 Toezicht op de naleving
Toezicht op de naleving In artikel 5:11 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) wordt aangegeven dat onder toezichthouder wordt verstaan: een natuurlijk persoon, die bij of krachtens een wettelijk voorschrift is belast met het houden van toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens enig wettelijk voorschrift. Een persoon die aangewezen is als toezichthouder beschikt in beginsel over alle in afdeling 5.2 van de Awb opgenomen bevoegdheden. Op grond van artikel 5:14 van de Awb kunnen deze bevoegdheden bij verordening of bij besluit van het college worden beperkt. In dit verband is tevens artikel 5:16a van de Awb van belang. Hierin staat beschreven dat een toezichthouder bevoegd is van personen inzage te vorderen van een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht. Het college wijst in de regel een gemeentelijke afdeling of dienst aan waarvan de ambtenaren zijn belast met het toezicht op de naleving van de verordening. Voorts kan het college (in termen van de komende Wet algemene bepalingen omgevingsrecht: bevoegd gezag) ambtenaren aanwijzen van andere afdelingen of diensten. Aanwijzing betekent niet dat zij tevens opsporingsbevoegd zijn. Een bepaling over buitengewone opsporingsambtenaren is overbodig en in strijd met Aanwijzing 92 van de Aanwijzingen voor de decentrale regelgeving. Immers, in artikel 142, eerste lid, aanhef en onder c, van het Wetboek van Strafvordering, is onder meer bepaald dat met de opsporing van strafbare feiten als buitengewoon opsporingsambtenaar zijn belast de personen die bij verordeningen zijn belast met het toezicht op de naleving daarvan, een en ander voor zover het die feiten betreft en de personen zijn beëdigd. Aangezien buitengewone opsporingsambtenaren hun aanwijzing aan het Wetboek van Strafvordering ontlenen, is een nadere regeling niet nodig. De aanwijzing als toezichthouder is de grondslag voor de aanwijzing als buitengewoon opsporingsambtenaar. De opsporingsbevoegdheid van de buitengewone opsporingsambtenaren beperkt zich tot die zaken waarvoor zij toezichthouder zijn. Zij dienen op grond van het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar aan eisen van vakbekwaamheid en betrouwbaarheid te voldoen en te zijn beëdigd door de procureur-generaal.
Artikel 5 Inwerkingtreding
Spreekt voor zich.
Artikel 6 Citeertitel
De tekst van artikel 10.32a Wet milieubeheer geeft de verordening geen naam. De naamgeving staat dus vrij. De naam waterverordening lijkt minder geschikt, omdat in sommige provincies een waterverordening – met geheel andere inhoud – bestaat. De naam Verordening op de afvoer van hemelwater en grondwater Son en Breugel geeft het beste aan waarover de verordening gaat.
Overgangsrecht
Overgangsrecht is niet nodig, omdat niet eerder en dergelijk lozingsverbod voor afvloeiend hemelwater en grondwater bestond.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl