VERORDENING REKENKAMER CAPELLE AAN DEN IJSSEL 2016

Geldend van 24-06-2021 t/m heden

Intitulé

VERORDENING REKENKAMER CAPELLE AAN DEN IJSSEL 2016

De raad van de gemeente Capelle aan den IJssel;

overwegende, dat de huidige verordening rekenkamerfunctie Capelle aan den IJssel 2014 spreekt van een rekenkamerfunctie voor bepaalde tijd;

de raad op 31 mei 2016 een besluit heeft genomen een rekenkamer in te stellen volgens artikel 81a Gemeentewet volgens het directeursmodel;

gelezen het voorstel van de voorzitter en de griffier;

gelet op artikelen 81a tot en met 81k Gemeentewet en artikelen 182 tot en met 185 van de Gemeentewet.

b e s l u i t :

  • 1.

    in te trekken de Verordening Rekenkamerfunctie Capelle aan den IJssel 2014;

  • 2.

    vast te stellen de volgende verordening met navolgende artikelen.

VERORDENING REKENKAMER CAPELLE AAN DEN IJSSEL 2016

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    rekenkamer: de rekenkamer Capelle aan den IJssel in de zin van artikel 81a Gemeentewet;

  • b.

    orgaan: ieder bestuursorgaan van de gemeente Capelle aan den IJssel;

  • c.

    organisatie: de ambtelijke organisatie van de gemeente Capelle aan den IJssel;

  • d.

    betrokkene / betrokkenen: degene(n) wiens taakuitvoering (mede) voorwerp van onderzoek is of is geweest.

  • e.

    directeur: de directeur van de rekenkamer zoals bedoeld in artikel 4;

  • f.

    begeleidingscommissie: de begeleidingscommissie rekenkamer zoals bedoeld in artikel 3;

  • g.

    griffie: de griffie van de gemeente Capelle aan den IJssel;

Artikel 2 Rekenkamer

  • 1. Er is een rekenkamer Capelle aan den IJssel.

  • 2. De rekenkamer heeft één lid, dat wordt aangeduid met de titel “directeur van de rekenkamer Capelle aan den IJssel”, en één plaatsvervangend lid, dat wordt aangeduid met de titel “plaatsvervangend directeur van de rekenkamer Capelle aan den IJssel”.

  • 3. De directeur en de plaatsvervangend directeur zijn niet ondergeschikt aan enig orgaan van de gemeente.

Artikel 3 Begeleidingscommissie rekenkamer

  • 1. Er is een begeleidingscommissie voor de rekenkamer, die bestaat uit vier door de raad benoemde (burger)raadsleden.

  • 2. De begeleidingscommissie onderhoudt primair contact met de rekenkamer over het proces van het onderzoek.

  • 3. De onderzoeksopzet wordt voorafgaand aan het onderzoek besproken in de begeleidingscommissie.

  • 4. Een medewerker van de griffie treedt op als ambtelijk secretaris van de begeleidingscommissie.

Artikel 4 Benoeming lid en plaatsvervangend lid

  • 1. Tot lid van de rekenkamer wordt benoemd de directeur van de rekenkamer Rotterdam.

  • 2. Tot plaatsvervangend lid van de rekenkamer wordt benoemd de plaatsvervangend directeur van de rekenkamer Rotterdam.

  • 3. Ten aanzien van het lid en het plaatsvervangend lid is artikel 81g van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.

Artikel 5 Nevenfuncties

  • 1. Het lid en het plaatsvervangend lid zijn niet tevens bestuurder van of persoon in dienst van een publiekrechtelijk samenwerkingsverband waarin de gemeente Capelle aan den IJssel deelneemt.

  • 2. Het lid en het plaatsvervangend lid vervullen geen nevenfuncties waarvan de uitoefening ongewenst is met het oog op een goede vervulling van het lidmaatschap.

  • 3. Het lid en het plaatsvervangend lid maken openbaar welke nevenfuncties zij vervullen.

  • 4. Openbaarmaking geschiedt door terinzagelegging van een opgave van de in het derde lid bedoelde functies bij de griffie.

Artikel 6 Budget van de rekenkamer

  • 1. De rekenkamer is bevoegd binnen een aan haar bij de begroting beschikbaar gesteld budget uitgaven te doen en ontvangsten te innen ten behoeve van de uitvoering van haar taken.

  • 2. De rekenkamer doet jaarlijks voor 1 april een voorstel aan de raad voor de nodige middelen voor een goede uitoefening van de taken.

  • 3. De rekenkamer wordt voor de overeengekomen periode door de raad jaarlijks een budget beschikbaar gesteld ten behoeve van de uitvoering van haar taken.

  • 4. Onderdeel van dit budget vormt de vergoeding van het lid dan wel het plaatsvervangend lid zoals bedoeld in artikel 81k Gemeentewet.

  • 5. De directeur bepaalt hoe de uitgaven uit het budget worden verantwoord en stelt de raad in kennis van de wijze van verantwoording.

  • 6. De rekenkamer verantwoordt de baten en lasten die in het kader van zijn taakuitoefening zijn ontstaan aan de raad in het jaarverslag als bedoeld in artikel 185, derde lid van de Gemeentewet.

  • 7. De rekenkamer is gemachtigd om een deel van het budget tot een maximum van 40% te reserveren als onderzoeksreserve.

Artikel 7 Onderzoeksplan

  • 1. Jaarlijks, uiterlijk in december van het voorafgaande jaar, biedt de rekenkamer - gehoord de begeleidingscommissie - een onderzoeksplan voor het komende jaar ter kennisname aan de raad aan.

  • 2. In het onderzoeksplan wordt per onderwerp aangegeven:

    • a.

      de afbakening van het onderzoeksterrein;

    • b.

      de formulering van de onderzoeksvraag;

    • c.

      de eventuele randvoorwaarden;

    • d.

      de planning.

Artikel 8 Overige bevoegdheden

  • 1. De rekenkamer kan, voor zover dat naar haar oordeel ten behoeve van het onderzoek gewenst is en voor zover daartoe wettelijk gerechtigd, zonder toestemming alle plaatsen betreden van het betrokken orgaan dan wel de organisatie.

  • 2. Organen dan wel de organisatie reageert, tenzij de rekenkamer anders bepaalt, binnen twee weken op verzoeken van de rekenkamer.

  • 3. Indien informatie wordt verlangd van externen, beijvert de gemeentelijke organisatie zich voor de toegankelijkheid van deze informatie.

Artikel 9 Rapportage

  • 1.

    De rekenkamer stelt betrokkenen in de gelegenheid om, tenzij de rekenkamer anders bepaalt, binnen een termijn van drie weken hun zienswijze op de nota van bevindingen aan de rekenkamer kenbaar te maken.

  • 2.

    Na ambtelijke hoor- en wederhoor ten aanzien van de feiten zoals bedoeld in lid 1, formuleert de rekenkamer haar conclusies en aanbevelingen in een concept onderzoeksrapport.

  • 3.

    De rekenkamer stelt het betrokken orgaan in de gelegenheid om, tenzij de rekenkamer anders bepaalt, binnen een termijn van drie weken, zijn zienswijze op het concept onderzoeksrapport kenbaar te maken. Het betrokken orgaan deelt, tenminste mee:

    • a.

      welke aanbevelingen worden overgenomen; of

    • b.

      indien aanbevelingen niet worden overgenomen, de motivering waaromaanbevelingen niet worden overgenomen.

  • 4.

    Na ontvangst van de reactie(s) sluit de rekenkamer haar onderzoek af en stelt een definitief onderzoeksrapport op waarin de resultaten van haar onderzoek en de aanbevelingen, alsmede de reacties hierop zijn opgenomen.

  • 5.

    De onderzoeksrapporten van de rekenkamer zijn openbaar. Op grond van de belangen genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, kan de rekenkamer rapporten die aan de raad worden voorgelegd of gedeelten daarvan als geheim aanmerken.

Artikel 10 Behandeling door de raad

  • 1. De griffie vormt voor de rekenkamer het eerste aanspreekpunt voor praktische aangelegenheden.

  • 2. Een onderzoeksrapport van de rekenkamer wordt door de directeur schriftelijk aangeboden aan de raad.

  • 3. Na ontvangst van het rapport zendt de griffie het rapport onverwijld door naar alle raadsleden.

  • 4. De rekenkamer wordt zo spoedig mogelijk na toezending van het onderzoeksrapport aan de raad in de gelegenheid gesteld het rapport toe te lichten in een vergadering van een raadscommissie en eventuele vragen te beantwoorden.

  • 5. De griffie verzorgt de agendering van de onderzoeksrapporten voor de raad en zijn commissies.

  • 6.1 Ten behoeve van de raadsbehandeling wordt door de griffie een raadsvoorstel opgesteld met een conceptraadsbesluit. Het conceptraadsbesluit bevat - indien van toepassing - een opdracht aan het onderzochte orgaan en/of betrokkenen om binnen een termijn van vier maanden na het besluit over de aanbevelingen van de rekenkamer een plan van aanpak te presenteren over de implementatie van de raadsbesluiten.

    Het plan van aanpak geeft systematisch per beslispunt uit het raadsbesluit inzicht in de werkwijze(n), de doorlooptijd en de momenten waarop de raad wordt geïnformeerd over de voortgang.

  • 6.2 Het college rapporteert jaarlijks, bij de jaarstukken tenzij over het moment door de raad anders is besloten, aan de raad over de stand van zaken van de uitvoering van de raadsbesluiten die genomen zijn naar aanleiding van rekenkameronderzoeken. De informatie over verschillende raadsbesluiten wordt per beslispunt van een raadsbesluit op een overzichtelijke en uniforme wijze aangeboden.

    Indien er sprake is van een door de raad geaccepteerd plan van aanpak, als bedoeld in artikel 10 lid 6.1, dan is dat plan van aanpak daarbij uitgangspunt.

  • 7. De raad behandelt het onderzoeksrapport zo spoedig mogelijk, waarbij als uitgangspunt een termijn wordt gehanteerd van uiterlijk drie maanden na publicatie van het rapport.

Artikel 11 Slotbepalingen

  • 1.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening rekenkamer Capelle aan den IJssel 2021.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na haar bekendmaking.

  • 3.

    De verordening Rekenkamerfunctie Capelle aan den IJssel 2014 wordt hierna ingetrokken.

Vastgesteld in de openbare vergadering van 26 september 2016,

de griffier,                                                                   de voorzitter,

Toelichting

Artikelsgewijze toelichting op de verordening op de rekenkamer.

Artikel 1 Begripsbepalingen

Dit artikel bevat enkele definities om te voorkomen dat bepaalde begrippen telkens in hun geheel moeten worden uitgeschreven. In deze modelverordening is gekozen om de begrippen doeltreffendheid, doelmatigheid en rechtmatigheid (die in artikel 182 van de Gemeentewet zijn genoemd) niet in artikel 1 op te nemen. Hiermee wordt voorkomen dat in de verordening een andere definitie wordt gehanteerd. Wel wordt in deze toelichting uiteengezet wat onder deze termen wordt verstaan. Doelmatigheid is de mate waarin de nagestreefde beleidsdoelen tegen zo gering mogelijke kosten worden bereikt. Bij doeltreffendheid gaat het er om of het resultaat van het beleid beantwoordt aan wat er met het beleid werd beoogd en de gestelde beleidsdoelen worden verwezenlijkt. Bij rechtmatigheid gaat het om het voldoen van de wettelijke kaders en regelgeving. Het gaat dan vooral om wet- en regelgeving die direct van belang is voor de rechtmatigheid van de totstandkoming van de gemeentelijke baten en lasten.

Artikel 2 Rekenkamer

De raad kan op grond van de Gemeentewet een gemeentelijke rekenkamer instellen. De rekenkamer bestaat echter niet ex lege; de raad moet haar uitdrukkelijk instellen (artikel 81a). Daarin voorziet het eerste lid. Verder moet de raad bepalen hoeveel leden de kamer zal hebben (artikel 81b). De wet geeft geen regels voor het aantal, maar in de praktijk zal een gemeente doorgaans kiezen tussen een eenhoofdige rekenkamer, ook wel aangeduid als het 'directeursmodel', en een kamer van drie personen, zoals de Algemene Rekenkamer bij het Rijk. Er is gekozen voor het directeursmodel.

Artikel 3 Begeleidingscommissie rekenkamer

De raad stelt de commissie in die het aanspreekpunt is voor de rekenkamer. In Capelle aan den IJssel de begeleidingscommissie. De begeleidingscommissie onderhoudt via de griffie ook de contacten met de rekenkamer. Zij bespreekt het proces rond onderzoeken waaronder het onderzoeksplan.

Artikel 4 Benoeming lid en plaatsvervangend lid

Artikel 81g Gemeentewet zegt alvorens hun functie te kunnen uitoefenen, leggen de leden van de rekenkamer in de vergadering van de raad, in handen van de voorzitter, de eed of belofte af.

Artikel 5 Nevenfuncties

Dit artikel behoeft geen toelichting.

Artikel 6 Budget van de rekenkamer

Voor de hoogte van het budget wordt uitgegaan van 1 euro per inwoner. De rekenkamer kan tot een maximum van 40% van het jaarbudget reserveren als egalisatiereserve. Met de reserve kan de rekenkamer de continuïteit alsmede haar onafhankelijke besluitvorming aangaande reikwijdte en diepgang waarborgen.

Artikel 7 Onderzoeksplan

De onafhankelijkheid van de rekenkamer blijkt onder andere uit het feit dat zij zelfstandig bepaalt welke onderzoeken worden ingesteld. De rekenkamer kan op verzoek van de raad een onderzoek instellen, maar is daartoe niet verplicht. De rekenkamer hoort de gemeenteraad via een stemkastsessie. Daar worden verschillende onderzoeksonderwerpen voorgelegd na een bezoek van de rekenkamer aan de fracties.

Artikel 8 Overige bevoegdheden

Dit artikel behoeft geen toelichting.

Artikel 9 Rapportage

Dit artikel behoeft geen toelichting.

Artikel 10 Behandeling door de raad

In dit artikel wordt de wijze voor agendering voor de raad vastgelegd. De griffie stelt het concept raadsvoorstel en –besluit op met als uitgangspunt het overnemen van alle aanbevelingen van de rekenkamer in het desbetreffende rapport.

Artikel 11 Slotbepalingen

Deze bepaling behoeft geen toelichting.