Regeling vervallen per 01-07-2015

Regeling subsidie loonkosten

Geldend van 23-09-2010 t/m 15-01-2014 met terugwerkende kracht vanaf 01-07-2010

BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN LEEUWARDEN;

  • -

    in aanvulling op en ter nadere uitwerking van de Algemene Subsidieverordening Leeuwarden 2011 (ASV);

  • -

    gelet op de ASV artikel 2;

  • -

    gelet op de Gemeentewet artikel 156;

  • -

    gelet op het in het programma Werk en inkomen van de programmabegroting omschreven subdoelstelling:

    oDaling bijstandsbestand en duurzame uitstroom naar werk

BESLUITEN:

de volgende regeling vast te stellen:

Regeling subsidie loonkosten

Artikel 1

Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

aanvrager : de juridisch werkgever, dat is de werkgever met wie de werknemer een arbeidsovereenkomst heeft afgesloten, dan wel de aanbieder van een leerwerkplek.

werknemer : de door de aanvrager in loondienst genomen persoon die onder de doelgroep als genoemd in artikel 2.2 van de Participatieverordening valt.

subsidieperiode : de subsidieperiode is maximaal 1 jaar.

leerwerkplek : een werkplek – anders dan een reguliere werkplek – waarbij een persoon behorend tot de doelgroep genoemd in artikel 2.2. Participatieverordening werkervaring (in combinatie met scholing) opdoet en waarbij niet de eis tot het aangaan van een arbeidsovereenkomst geldt.

wettelijk

minimum(jeugd)loon : het brutoloon dat de werknemer minimaal moet ontvangen als hij werkt, conform publicatie Ministerie van Sociale zaken en werkgelegenheid.

branchefactor : berekend aan de hand van een door het college vastgestelde, bij deze regeling behorende bijlage I.

participatiefactor : berekend aan de hand van een door het college vastgestelde, bij deze regeling behorende bijlage II.

no-riskpolis : zoals omschreven in de Beleidsregels participatie.

Artikel 2

Toepassingsbereik

Deze regeling is van toepassing op aanvragen voor loonkostensubsidie.

Er wordt onderscheid gemaakt in loonkostensubsidie voor:

  • -

    reguliere werkplekken

  • -

    leerwerkplekken

Artikel 3

Subsidieplafond

  • 1.

    Er wordt jaarlijks een subsidieplafond vastgesteld, onderverdeeld naar reguliere werkplekken en leerwerkplekken.

  • 2.

    De aanvragen worden behandeld in volgorde van binnenkomst.

  • 3.

    Het bedrag van de vaststelling zoals bedoeld in art. 9, lid 3, dat hoger ligt dan 100 % van de verlening, heeft geen effect op het subsidieplafond.

Artikel 4

Subsidieaanvraag, wanneer indienen

  • 1.

    Het college heeft een aanvraagformulier vastgesteld, dat volledig ingevuld, voorzien van de gevraagde bijlagen, moet worden ingediend.

  • 2.

    Het aanvraagformulier wordt uiterlijk 6 weken na de ingangsdatum van de arbeidsovereenkomst ingediend bij het college.

Artikel 5

Subsidieaanvraag, eisen

1.Subsidie voor een reguliere werkplek kan worden verleend indien wordt

voldaan aan de volgende eisen:

  • a.

    De aanvrager is met de werknemer een arbeidsovereenkomst aangegaan van minimaal 6 maanden;

  • b.

    De arbeidsovereenkomst is gericht op duurzame arbeidsinschakeling;

  • c.

    De arbeidsovereenkomst leidt tot maximale uitkeringsonafhankelijkheid van de werknemer;

  • d.

    De arbeidsovereenkomst is niet ontstaan door reorganisatie, afvloeiing, einde dienstverband of ontslag van een werknemer die soortgelijke werkzaamheden heeft verricht;

2. Subsidie voor een leerwerkplek kan worden verleend indien wordt voldaan aan de volgende eisen:

  • a.

    De leerwerkplek is geformaliseerd door middel van een overeenkomst of is onderdeel van een breder pakket afspraken tussen de aanbieder van de leerwerkplek en het college.

  • b.

    Indien een arbeidsovereenkomst wordt aangeboden voor de leerwerkplek is de minimale duur daarvan 3 maanden.

  • c.

    Een leerwerkplek draagt bij tot arbeidsinschakeling, kan leiden tot

maximale uitkeringsonafhankelijkheid en is niet ontstaan door de

omstandigheden genoemd in lid 1, sub d van dit artikel.

Artikel 6

Subsidiebedrag

  • 1.

    De hoogte van het subsidiebedrag voor reguliere werkplekken wordt bepaald aan de hand van:

    • a.

      het wettelijk minimum(jeugd)loon plus 8% vakantietoeslag (WML), dat geldt op de datum van ingang van de arbeidsovereenkomst;

    • b.

      het WML kan worden uitgedrukt in een bedrag per maand, per week of per dag;

    • c.

      de leeftijd van de werknemer op de datum van ingang van de arbeidsovereenkomst;

    • d.

      de subsidieperiode;

    • e.

      de branche waarin de aanvrager actief is (branchefactor);

    • f.

      de afstand die de werknemer heeft tot arbeidsmarkt (participatiefactor);

    • g.

      de deeltijdfactor die voortvloeit uit de arbeidsovereenkomst;

  • 2.

    De subsidieverlening bedraagt maximaal 100% van het wettelijk minimumloon.

  • 3.

    De hoogte van het subsidiebedrag voor leerwerkplekken wordt bepaald aan de hand van:

    • a.

      de voor de werknemer geldende gebruteerde bijstandsnorm inclusief vakantietoeslag, geldend op de datum van ingang van de arbeidsovereenkomst dan wel de feitelijke startdatum van de leerwerkplek;

    • b.

      de subsidieperiode.

  • 4.

    De subsidieverlening voor leerwerkplekken kan gedurende de

subsidieperiode ten gunste van de aanvrager worden gewijzigd, indien

zich wijzigingen voordoen in de geldende gebruteerde bijstandsnorm.

Artikel 7

Verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1.

    De subsidieontvanger is verplicht te zorgen voor tijdige salarisbetaling aan de werknemer.

  • 2.

    De subsidieontvanger is verplicht voortijdige beëindiging van de arbeidsovereenkomst en voorts iedere andere wijziging die van invloed kan zijn op het vast te stellen subsidiebedrag direct aan het college te melden.

Artikel 8

Bevoorschotting, betaling

De verleende subsidie kan worden bevoorschot in maandelijkse termijnen.

Artikel 9

Subsidievaststelling

  • 1.

    De subsidie wordt binnen drie maanden na afloop van de subsidieperiode ambtshalve vastgesteld. Bij de bepaling van het vast te stellen subsidiebedrag wordt uitgegaan van de werkelijke duur van de arbeidsovereenkomst, binnen de maximale subsidieperiode.

  • 2.

    Indien de aanvrager voor de loonkosten van de werknemer andere inkomsten heeft ontvangen, zoals uitkeringen uit een no-riskpolis, dan wordt de subsidie in evenredigheid lager vastgesteld.

  • 3.

    De subsidie voor een reguliere werkplek kan hoger worden vastgesteld tot maximaal 125 % als de arbeidsovereenkomst na de volledige subsidieperiode wordt voortgezet. In dat geval dient de aanvrager het college daarvan in de laatste maand van de subsidieperiode schriftelijk in kennis te stellen.

Artikel 10

Innovatie

  • 1.

    Het college kan, als experiment in het kader van het onderzoeken en toepassen van mogelijkheden om de in de programmabegroting omschreven subdoelstelling te bevorderen, afwijken van het bepaalde in deze regeling, met uitzondering van het bepaalde in artikel 3.

  • 2.

    De duur van een experiment als bedoeld in het eerste lid is ten hoogste één jaar.

Artikel 11

Citeertitel, inwerkingtreding

Deze regeling kan worden aangehaald als “Regeling subsidie loonkosten” en treedt in werking één dag na publicatie en werkt terug tot 1 juli 2010.

De bekendmaking van deze regeling heeft plaatsgevonden op 22 september 2010.

Bijlage I

Branche

Branchefactor

Administratie

100%

Bouw

100%

Detailhandel

70%

Facilitaire dienstverlening

80%

Financieel

70%

Groothandel

80%

Horeca

80%

ICT

70%

Industrie

80%

Logistiek

80%

Overheid

80%

Techniek

100%

Toerisme

70%

Vervoer

80%

Welzijn

100%

Zakelijke dienstverlening

70%

Bijlage II

Participatieladder

Participatiefactor

Trede 1 = geïsoleerd

100%

Trede 2 = sociale contacten buitenshuis

100%

Trede 3 = deelname georganiseerde activiteiten

100%

Trede 4 = onbetaald werk

70%

Trede 5 = betaald werk met ondersteuning

50%

Trede 6 = betaald werk

0%

Toelichting Regeling subsidie loonkosten

Artikel 1

De gemeente kan een No- riskpolis aanbieden aan een werkgever die een uitkeringsgerechtigde een dienstbetrekking aanbiedt. De No- riskpolis biedt de werkgever met inachtneming van een eigen risico, een vergoeding van de loonschade gedurende de ziekteperiode van de werknemer tot het einde van de dekkingsduur. Daarnaast is er de inzet van een participatiecoach van Centraal Beheer die de werkgever ondersteunt bij alle Poortwachterverplichtingen ten aanzien van de werknemer.

Artikel 6

lid 1

Het subsidiebedrag volgt uit de formule: WML x branchefactor x participatiefactor x deeltijdfactor x periode.