Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR419733
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR419733/1
Regeling vervallen per 01-01-2013
Notitie activerings- en afschrijvingsbeleid gemeente Ferwerderadiel 2010
Geldend van 01-01-2010 t/m 31-12-2012
Intitulé
Notitie activerings- en afschrijvingsbeleid gemeente Ferwerderadiel 2010Notitie activerings-
en afschrijvingsbeleid
2010
Gemeente Ferwerderadiel
Inhoudsopgave
- 1.
Inleiding 3
- 2.
Waardering van activa 4
Inleiding 4
Activeren investeringen 4
Waarderingsgrondslagen 4
Vaststellen financiële waarde 5
Afwaarderen activa 5
Ondergrens 6
- 3.
Investeringen 6
Definitie 7
Soorten investeringen 7
- 4.
Afschrijvingen 10
Inleiding 10
Wettelijk kader 10
Levensduur 11
Methoden van afschrijving 11
Extra afschrijving 12
Restwaarde 12
Afschrijving op gronden 12
Toerekeningsbeginsel 12
- 5.
Rente 13
Inleiding 13
Renteomslag 13
Vast percentage 13
- 6.
Kapitaallasten in de begroting en rekening 14
Inleiding 14
Kapitaallasten in begroting 14
Kapitaallasten in rekening 14
Bijlage I 15
Hoofdstuk 1. Inleiding
De nota activabeleid is primair bedoeld als instrument ten behoeve van de kaderstellende rol van de raad. Deze nota sluit aan bij de Gemeentewet (artikel 212) en bij het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV).
Waardering en afschrijving vaste activa
- 1.
Het college van B&W doet door middel van een nota activabeleid voorstellen aan de raad met betrekking tot de wijze waarop vaste activa worden gewaardeerd en afgeschreven.
- 2.
De voorstellen bevatten in elk geval regels voor de waarderingsgrondslag, de methode van afschrijven en een overzicht van afschrijvingstermijnen.
Om uitvoering te geven aan de financiële verordening is het noodzakelijk om te komen tot een nota activabeleid voor de gemeente Ferwerderadiel.
De doelstelling van deze nota is het formuleren van beleid en vastlegging van uniforme regels voor:
- -
waardering van activa;
- -
investeringen;
- -
afschrijvingen;
- -
kapitaallasten.
Op deze manier kan er gekomen worden tot een duidelijk activabeleid en een verbeterd inzicht in de financiële positie en de resultaten van de gemeente Ferwerderadiel.
Deze nota geeft een duidelijke en consistente gedragslijn voor de toekomst weer.
Hoofdstuk 2. Waardering
2.1 Inleiding
De eerste stap in het administratieve proces voor het beheer van activa is de bepaling van de waarde die toegekend moet worden aan de activa.
Meer specifiek gaat het dan om de volgende aspecten:
- -
activeren investeringen;
- -
waarderingsgrondslag;
- -
vaststelling financiële waarde;
- -
ondergrens.
Aan de hand van deze aspecten kunnen regels worden opgesteld op basis waarvan nieuwe activa kunnen worden toegevoegd.
2.2 Activeren investeringen
In het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) is bepaald dat alle vaste activa geactiveerd moeten worden voor het bedrag van de investering (artikel 62 lid 1). Daarnaast is expliciet bepaald welke investeringen wel en niet geactiveerd moeten worden (artikel 59). Dit betreft de volgende investeringen:
- -
investeringen met een economisch nut moeten worden geactiveerd;
- -
kunstvoorwerpen met een cultuurhistorische waarde, deze mogen niet geactiveerd worden;
- -
investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut kunnen geactiveerd worden.
Tevens biedt het BBV de mogelijkheid om in sommige gevallen te kiezen om vaste activa wel of niet te activeren. Het gaat hierbij om activa met de kosten voor onderzoek en ontwikkeling voor een bepaald actief en bijdrage activa in eigendom van derden.
2.3 Waarderingsgrondslagen
De waardering van activa is van belang omdat het de basis vormt voor het vaststellen van de financiële consequenties van activa, met name door waardevermindering.
Anders geformuleerd: de gekozen systematiek voor de waardering van activa in het stelsel van baten en lasten is van invloed op de exploitatie van de gemeente en daarmee op de financiële resultaten die behaald worden.
Hiervoor zijn in het BBV bepalingen opgenomen voor de waardering van activa. Hiermee wordt enerzijds voorkomen dat organisaties met de waardering van activa hun financiële resultaten kunnen beïnvloeden en anderzijds wordt bereikt dat de financiële gegevens van organisaties in de loop van de tijd vergelijkbaar blijven.
De waarderingsgrondslag voor vaste activa wordt bepaald door de aanschaffings- of vervaardigingprijs (artikel 63 BBV). Van activa waarvan de bestemming verandert, wordt de actuele waarde van de nieuwe bestemming in de toelichting op de balans opgenomen.
2.4 Vaststelling financiële waarde
In het BBV is bepaald (artikel 62) dat alle vaste activa worden geactiveerd voor het bedrag van de investering.
In lid 2 en 3 van artikel 62 worden echter uitzonderingen gemaakt, namelijk:
- -
bijdragen van derden die in directe relatie staan met een actief mogen bij de waardering in mindering worden gebracht;
- -
reserves mogen in mindering worden gebracht op investeringen in openbare ruimte met een maatschappelijk nut.
Genoemde uitzonderingen zijn optioneel, waardoor een tweetal benaderingswijzen ontstaan, te weten de bruto-benadering en de netto-benadering.
Bruto-benadering
De bruto-benadering houdt in dat de investering voor het investeringsbedrag wordt geactiveerd. Een eventuele bijdrage van derden (bijvoorbeeld een subsidie van het Rijk of een eenmalige bijdrage) wordt daartegenover als bestemmingsreserve opgenomen.
Netto-benadering
De netto-benadering houdt in dat een eventuele bijdrage van derden of een bestemmingsreserve (voor zover betrekking hebbend op een investering in openbare ruimte met een maatschappelijk nut) in mindering worden gebracht op de investering.
In de gemeente Ferwerderadiel wordt de netto-benadering gehanteerd.
2.5 Afwaarderen activa
Het eerste en tweede lid van artikel 65 BBV hebben betrekking op waardeverminderingen die naar verwachting duurzaam zijn. Het is niet voorzienbaar dat de waardevermindering zal ophouden te bestaan. Gedacht kan worden aan nieuwe inzichten in de technische en/of de economische
levensduur van activa of de aantasting van het vermogen van deelnemingen.
In het derde lid BBV (artikel 65) wordt voorgeschreven dat van een actief dat buiten gebruik wordt gesteld, waarvan de restwaarde lager is dan de boekwaarde, wordt afgeschreven tot de restwaarde.
Bij een volledige buitengebruikstelling dient het actief uiteraard te worden afgewaardeerd tot hetzij nul, hetzij tot de restwaarde, indien die redelijkerwijs verwacht kan worden. Wanneer een actief gedeeltelijk buiten gebruik wordt gesteld, dient het actief proportioneel te worden afgewaardeerd.
Duurzame waardevermindering van vaste activa word onafhankelijk van het resultaat van het boekjaar in aanmerking genomen.
2.6 Ondergrens
Uit oogpunt van efficiency is het raadzaam om een ondergrens voor het activeren van vaste activa te hebben Deze ondergrens geldt tevens voor die vaste activa waarbij de gemeente vrij is om te kiezen tussen wel of niet activeren. Investeringen met een waarde beneden de vast te stellen ondergrens worden niet geactiveerd.
Zij worden in het jaar van investering geheel ten laste van de exploitatie gebracht.
Conform het vigerende beleid worden activa met een verkrijgingsprijs van minder dan € 500,- niet geactiveerd.
Hoofdstuk 3. Investeringen
3.1 Definitie
Investeringen zijn uitgaven ter verwerving van een goed of ter bereiking van een doel waaraan een nuttigheid kan worden toegekend die langer duurt dan een jaar.
In bedrijfseconomische termen wordt onder investeren verstaan het beleggen van geld of het aanschaffen van duurzame productiemiddelen met het oogmerk het verwerven van extra inkomsten of rendement. De gemeente Ferwerderadiel doet eveneens uitgaven voor duurzame zaken: aanleg van wegen, riolering, gebouwen, e.d. Het zijn zaken waarvan de nuttigheid zich uitstrekt over een langere periode dan één jaar.
Niet alle uitgaven die op de balans tot uitdrukking worden gebracht zijn te beschouwen als echte investeringen. Het verstrekken van een geldlening is geen investering, maar wordt door boeking op de balans verantwoord en daardoor behandeld als een investering.
Er is sprake van een investering indien er wordt voldaan aan de volgende algemene voorwaarden:
- -
het betreft materiële, immateriële of financiële vaste activa, zie 3.2 soorten investeringen;
- -
de levensduur/het nut van de aan te schaffen activa dient langer dan 1 jaar te zijn.
In principe dient de uitgaaf, die met de investering gepaard gaat, van enige omvang te zijn.
Investeringen zijn relevant voor het bestuur en de besturing vanwege de betekenis, die een investering heeft op grond van met name:
- -
de (mogelijke) invloed op het voorzieningenniveau voor de gemeenten;
- -
de substantiële bedragen waar het meestentijds om handelt;
- -
de lange termijn (de gevolgen voor de (meerjaren-)begroting);
- -
de gevolgen voor het (kostendekkend) niveau van heffingen.
3.2 Soorten investeringen
Investeringen worden verantwoord op de balans onder de post vaste activa.
Onder de vaste activa worden conform het BBV de volgende vaste activa onderscheiden:
- -
immateriële vaste activa;
- -
materiële vaste activa;
- -
financiële vaste activa.
Activa worden gewaardeerd op basis van de verkrijgings- of vervaardigingprijs. De verkrijgingsprijs omvat de inkoopprijs en de bijkomende kosten. De vervaardigings-prijs omvat de aanschaffingskosten van de gebruikte grond- en hulpstoffen en de overige kosten die rechtstreeks aan de vervaardiging kunnen worden toegerekend.
Immateriële vaste activa
Overeenkomstig het BBV worden onder de immateriële vaste activa afzonderlijk opgenomen:
- -
kosten verbonden aan het sluiten van geldleningen en het saldo van agio en disagio;
- -
kosten van onderzoek en ontwikkeling voor een bepaald actief.
Kosten verbonden aan het sluiten van geldleningen en het saldo van agio en disagio
(Dis)agio is het verschil tussen het bedrag waarvoor een lening wordt aangegaan en het lagere bedrag dat aan de geldnemer wordt uitgekeerd. In artikel 63 lid 7 van het BBV is bepaald dat alle passiva – waaronder dus schulden – tegen nominale waarden moeten worden gewaardeerd. Dat houdt in dat de lening voor het totaalbedrag van de aangegane schuld moet worden opgenomen. Het verschil tussen het schuldbedrag en het uitgekeerde bedrag, het (dis)agio, kan naar keuze al dan niet worden geactiveerd. Indien het (dis)agio wordt geactiveerd vindt afschrijving plaats conform artikel 64 lid 5. Hierin is bepaald dat de afschrijvingsduur van de kosten verbonden aan het sluiten van geldleningen en het saldo van agio en disagio, maximaal gelijk is aan de looptijd van de lening. Daarbij zij opgemerkt dat in de toelichting op het BBV wordt geadviseerd om de kosten van het sluiten van geldleningen en het saldo van agio en disagio niet te activeren
In de gemeente Ferwerderadiel worden de kosten van het sluiten van geldleningen en het saldo van agio en disagio, niet geactiveerd.
De kosten van onderzoek en ontwikkeling
De kosten van onderzoek en ontwikkeling kunnen worden geactiveerd indien (art 60 BBV):
- -
het voornemen bestaat het actief te gebruiken of te verkopen;
- -
de technische uitvoerbaarheid om het actief te voltooien staat vast;
- -
het actief in de toekomst economisch of maatschappelijk nut zal genereren en
- -
de uitgaven die aan het actief zijn toe te rekenen kunnen betrouwbaar worden vastgesteld.
Indien hieraan wordt voldaan mag de afschrijvingstermijn maximaal 5 jaar bedragen.
Materiële vaste activa
Met als uitgangspunt het BBV worden voor provincies en gemeenten twee soorten materiële vaste activa onderscheiden (artikel 35), te weten:
- -
investeringen met een economisch nut (vergelijkbaar met het bedrijfsleven, waarbij het meerjarig economisch nut meeweegt in de activeringsgronden);
- -
investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijke nut.
Investeringen met een economisch nut
Investeringen met een economisch nut zijn alle investeringen die kunnen bijdragen aan het genereren van middelen en/of die verhandelbaar zijn (bijvoorbeeld gebouwen).
Het gaat hierbij nadrukkelijk om de mogelijkheid middelen te genereren. In het BBV is opgenomen dat activa met een meerjarig economisch nut geactiveerd moeten worden.
Ten aanzien van het activeren van investeringen met een economisch nut vormen kunstvoorwerpen met een cultuur-historische waarde een uitzondering. Het gaat hier bijvoorbeeld om schilderijen van beroemde schilders in
eigendom, ongeacht de plek waar de schilderijen te bezichtigen zijn. Deze worden niet geactiveerd.
Investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut
In het BBV is bepaald dat investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut mogen worden geactiveerd. Het gaat om activa die geen economisch, maar uitsluitend een maatschappelijk nut hebben. Voorbeelden van dergelijke activa zijn wegen, bruggen en openbaar groen.
Hoofdstuk 4. Afschrijvingen
4.1 Inleiding
In het vorige hoofdstuk is aangegeven welke investeringen (kunnen) worden geactiveerd en welke niet. De lasten van de investeringen die geactiveerd worden bestaan uit afschrijving en rente. In dit hoofdstuk behandelen we de afschrijving.
Een kenmerk voor vaste activa is dat ze hun nut over meerdere jaren afstaan. De levensduur van vaste activa is echter niet oneindig. Door technische slijtage of economische veroudering neemt de gebruikswaarde af en daarmee de waarde in het economisch verkeer. Het zichtbaar maken van deze waardevermindering van activa wordt afschrijven genoemd. Bij het bepalen van de afschrijving dient
een aantal aspecten in ogenschouw genomen te worden, te weten de levensduur en de wijze van afschrijving.
Afschrijving is dan ook een boekhoudkundige weergave van de waardevermin- dering van een kapitaalgoed wegens technische slijtage en economische veroudering verstaan. De gebruiks- of levensduur bepaalt de afschrijvingstermijn.
4.2 Wettelijk kader
Het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) kent geen regels voor een sluitend systeem waaraan afschrijvingen moeten voldoen, wel zijn kaders gesteld.
De belangrijkste zijn:
- -
de methoden volgens welke de afschrijvingen zijn berekend worden in de toelichting op de balans uiteengezet. Ook wordt aangegeven welke investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut worden geactiveerd en welke reserves hiervoor naar verwachting beschikbaar zullen zijn (artikel 51);
- -
afschrijvingen vindt plaats onafhankelijk van het resultaat van het boekjaar. (artikel 64 lid 1);
- -
slechts om gegronde redenen mag de afschrijvingswijze gewijzigd worden. De reden en de financiële consequenties van de verandering wordt in de toelichting op de balans uiteengezet. (artikel 64, lid 2);
- -
op vaste activa met een beperkte gebruiksduur wordt jaarlijks afgeschreven volgens een stelsel dat is afgestemd op de verwachte toekomstige gebruiksduur (artikel 64, lid 3);
- -
op investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut kan extra op worden afgeschreven (artikel 64 lid 4);.
- -
de afschrijvingstermijn voor kosten verbonden aan het sluiten van geldleningen en het saldo van agio en disagio is gelijk aan de looptijd van de lening (artikel 64 lid 5);
- -
de afschrijvingstermijn van kosten van onderzoek en ontwikkeling is ten hoogste 5 jaar (artikel 64 lid 6).
- -
Indien er sprake is van duurzame waardevermindering of indien het actief eerder buiten gebruik gesteld wordt, is het mogelijk om resultaatafhankelijk extra af te schrijven (artikel 65 lid 1 en lid 3).
4.3 Levensduur
De afschrijvingstermijn van een actief is afhankelijk van de verwachte nuttigheids- oftewel gebruiksduur. De gebruiksduur van duurzame productiemiddelen wordt bepaald door technische slijtage en economische veroudering. De technische levensduur is de periode waarin het technisch mogelijk is de investering te gebruiken.
De economische levensduur is de periode waarin het actief naar schatting economisch gezien gebruikt kan worden. Omdat de economische levensduur gebaseerd is op een schatting zullen hiervoor richtlijnen moeten worden opgesteld voor de diverse activa. Hierbij moet rekening gehouden met de wettelijk voorgeschreven termijn voor een aantal vaste activa.
Dit zijn:
- -
de afschrijvingstermijn voor kosten verbonden aan het sluiten van geldleningen en het saldo van agio en disagio is gelijk aan de looptijd van de lening;
- -
de afschrijvingstermijn van kosten van onderzoek en ontwikkeling is ten hoogste 5 jaar.
Om te komen tot een uniform afschrijvingsbeleid is in bijlage 1 een overzicht opgenomen waarin per activasoort de levensduur wordt weergeven waarover wordt afgeschreven.
4.4 Methoden van afschrijving
Er zijn verschillende methoden om op basis van de afschrijvingsduur te komen tot de afschrijving per periode waarvan de lasten worden toegerekend.
De belangrijkste methoden zijn:
- -
vast percentage van de aanschafwaarde (lineaire afschrijvingsmethode);
- -
vast percentage van de boekwaarde (degressief afschrijven);
- -
jaarlijks gelijkblijvende rente- en afschrijvingslasten (annuïtaire afschrijvings-methode).
In de praktijk van de gemeente Ferwerderadiel wordt de lineaire methode gebruikt.
Lineaire afschrijvingsmethode
De lineaire afschrijvingsmethode houdt in afschrijven op basis van een vast percentage van de investering (minus eventuele restwaarde) oftewel gedurende de levensduur van de investering.
Daarbij is het bedrag van de investering gelijk aan de verkrijgings- of vervaardigingsprijs. De afschrijvingslasten zijn jaarlijks gelijk, terwijl de rente jaarlijks afneemt (is gerelateerd aan de boekwaarde per 1 januari). Dit laatste betekent dat ook de kapitaallasten (afschrijving + rente) jaarlijks een dalend verloop laten zien.
Annuïtaire afschrijvingsmethode
De annuïtaire afschrijvingsmethode is erop gericht dat de kapitaallasten (afschrijving + rente) jaarlijks gelijk zijn. Daarbij neemt, in meerjarig perspectief, de afschrijvingscomponent toe en de rentecomponent af.
4.5 Extra afschrijving
In het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) is onderscheid gemaakt tussen materiële vaste activa met een economisch nut en materiële vaste activa met een maatschappelijk nut. Investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut worden bij voorkeur niet geactiveerd. Indien het toch noodzakelijk geacht wordt dergelijke investeringen te activeren, mag extra worden afgeschreven.
4.6 Restwaarde
De restwaarde van een investering is van tevoren veelal moeilijk in te schatten toch kan het gebeuren dat dit vooraf bekend is (bijvoorbeeld tijdelijke noodlokalen). Op grond van het voorzichtigheidsprincipe wordt er dan ook vanuit gegaan dat de restwaarde nihil is tenzij expliciet bepaald Indien bij inruil van een productiemiddel sprake is van een restwaarde levert dit in de regel een boekwinst op.
Overeenkomstig de wetgeving wordt de boekwinst ten gunste van de exploitatie gebracht. Hierdoor wordt een inzichtelijk beeld verschaft in de waardering van de vervangende investering.
4.7 Afschrijving op gronden
Het afschrijven op gronden neemt een bijzondere plaats in omdat gronden duurzame goederen zijn die niet aan slijtage onderhevig zijn. Er bestaat dan ook geen noodzaak tot afschrijven.
4.8 Toerekeningsbeginsel
Op basis van het toerekeningbeginsel worden afschrijvingen ten laste van de exploitatie gebracht. Het toerekeningbeginsel houdt in dat gezocht wordt naar het juiste moment om kosten te verantwoorden in de exploitatie.
In het verlengde van het baten- en lastenstelsel betekent dit dat kosten worden
toegerekend aan de periode waar ze betrekking op hebben.
Voor activa betekent dit dat niet de gehele investeringslast in één jaar tot uitdrukking worden gebracht maar dat gedurende de hele periode dat de activa haar nut afgeven, de lasten tot uitdrukking komen in de exploitatie.
Door activa af te schrijven over de jaren waaraan zij haar nut afstaat, wordt aan dit beginsel tegemoet gekomen.
Hoofdstuk 5. Rente
5.1 Inleiding
Als laatste component in het activabeleid wordt stilgestaan bij het begrip rente in gaval van geactiveerde uitgaven. Aangezien de rentelasten van de gemeentelijke organisatie worden verdeeld over producten, zal voor de rentelasten een verdelingsmethodiek moeten worden vastgesteld.
Voor de toerekening van de rentelasten aan investeringen zijn in principe een tweetal mogelijkheden te weten:
- -
een vooraf bepaald vast percentage;
- -
een omslag (het zogenaamde renteomslag percentage).
- -
5.2 Renteomslag
In het geval van toepassing van een renteomslag percentage wordt gebruik gemaakt van het jaarlijks door de gemeente vast te stellen tarief voor de verdeling van de rentelasten. Op basis van de rentelasten en de omvang van de activa wordt het percentage van de renteomslag berekend.
5.3 Vast percentage
In het geval van toepassing van het vast percentage wordt aan elke investering deze rente toegerekend.
In de gemeente Ferwerderadiel wordt voor de toerekening van de rentelasten aan investeringen gebruik gemaakt van het renteomslag percentage.
Hoofdstuk 6. Kapitaallasten in de begroting en rekening
6.1 Inleiding
In de uitgangspunten voor het opstellen van de gemeentelijke financiële producten (begroting, tussentijdse rapportages en jaarrekening) komt het beheer van activa in administratief opzicht ook naar voren. Deze uitgangspunten zijn voor deze nota van belang.
De basis van deze uitgangspunten is opgenomen in het BBV. Deze zijn: “De begroting, de meerjarenbegroting, de jaarrekening en de toelichting geven volgens normen die in het maatschappelijk verkeer als aanvaardbaar worden beschouwd, een zodanig inzicht dat een verantwoord oordeel kan worden gevormd over de financiële positie en over de baten en lasten.”(artikel 3 BBV).
6.2 Kapitaallasten in begroting
Op begrotingsbasis wordt een raming gemaakt van de verwachte kapitaallasten (rente en afschrijving) in het begrotingsjaar. Deze raming bestaat uit een deel waarover zekerheid bestaat (activa die reeds in bezit zijn) en een deel waarvan dit nog niet bekend is (lopende en nieuwe investeringen).
In het jaar van investering moet geen rentecomponent in de begroting worden opgenomen omdat de rente wordt toegerekend naar de stand per 1 januari. De afschrijvingscomponent wordt in het jaar van investering voor het gehele bedrag opgenomen.
6.3 Kapitaallasten in rekening
Op realisatiebasis wordt op de volgende wijze met kapitaallasten om gegaan. Voor bestaande investeringen wordt conform begroting de gehele afschrijving en rente toegerekend. Voor investeringen die in het rekeningjaar hebben plaatsgevonden zal de rente worden bepaald op basis van de stand per 1 januari. De afschrijving start in het jaar waarin de investering heeft plaatsgevonden.
Bijlage I
AfschrijvingstermijnenJaren
Gronden en terreinen
Grond niet
Aanleg sportvelden 40
Renovatie sportvelden 20
Bedrijfsgebouwen
Gebouwen (inclusief grond en eerste inrichting) 40
Gymnastieklokalen en sporthallen 40
Kleedaccommodaties 40
Overige accommodaties sport 40
Inrichtingskosten gymnastieklokalen en sporthallen 20
Gymnastiekmateriaal 10
Restauratiekosten torens en molens 25
(Houten) tijdelijke gebouwen 15
Verbouwing en renovatie
(indien levensduurverlengend) 20
Dakbedekking 15
Energiebesparende maatregelen 15
Meubilair en stoffering 15
Vervoermiddelen
Brandblusvoertuigen 15
Vrachtauto’s 10
Bestelauto’s 10
Tractoren 10
Aanhangwagens 10
Machines apparaten en installaties
Bliksemafleiders 10
Liftinstallaties 15
Centrale verwarmingsinstallaties 15
Telefooninstallaties 8
Lichtdrukmachines 10
Keukeninventaris 10
Archiefsystemen 10
Videoapparatuur 5
Lichtinstallaties 15
Geluidmeetapparatuur 10
Verbindingsmiddelen brandweer 5
Bluskleding / helmen brandweer 5
Overige materialen brandweer 10
Automatisering apparatuur (hardware) 3
Automatisering systemen (software) 5
Afrasteringen en ballenvangers 10
Lichtinstallatie sportaccommodaties 25
Materieel sector III
Zie lijst bijlage XI bij de begroting (overzicht materieel Sector Grondgebied).
Jaren
Grond- weg- en waterbouwkundige werken
Aanleg straten/wegen/pleinen 25
Reconstructie, herinrichting 25
Parkeervoorzieningen 10
Straatverlichting 25
Straatmeubilair 5
Kunstwerken (bruggen, viaducten e.d. ) 25
Vaarten 40
Haven- en sluiswerken 25
Beschoeiingen 10
Overige voorzieningen Vijvers e.d. 10
Aanleg parken, plantsoenen en tuinen
(inclusief beplanting) 30
Overige voorzieningen parken, plantsoenen e.d. 10
Renovatie riolering (zie GRP) 60
Bodemsaneringen 10
Aanleg speelterreinen 20
Speelwerktuigen 5
Aanleg begraafplaatsen 40
Overige voorzieningen begraafplaatsen 25
Vorengenoemde opsomming is niet uitputtend. Voorts blijft het in incidentele gevallen, bijvoorbeeld indien de werkelijke levensduur sterk afwijkt, mogelijk af te wijken van de in deze bijlage genoemde afschrijvingstermijnen.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl