Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR41819
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR41819/1
Verordening op de heffing en de invordering van baatbelasting riolering buitengebied clusternr. 15 Kon.Wilhelminaweg.
Geldend van 11-10-2006 t/m heden
Intitulé
VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN BAATBELASTING RIOLERING BUITENGEBIED CLUSTERNR. 15 Kon. WilhelminawegDe raad der gemeente G r o e s b e e k ;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Groesbeek van 5 september 2006;
betreffende: invoering Baatbelasting betreffende project riolering buitengebied;
gelet op artikelen 216 en 222 van de Gemeentewet en de ‘Bekostigingsbesluiten, zoals deze van de clusters met nummer 1 t/m 15 zijn vastgesteld bij raadsbesluit van 25 maart 2004" en de aanvulling ‘Riolering Buitengebied, tarieventabel kostenverhaal, eigen bijdrage’, vastgesteld bij raadsbesluit van 27 mei 2004;
BESLUIT
Vast te stellen en bekend te maken de navolgende bijgevoegde verordeningen voor de clusters 1 t/m 15 op de heffing en de invordering van de Baatbelasting betreffende het project riolering buitengebied, zijnde:
Verordening baatbelasting clusternr.: 15. Koningin Wilhelminaweg.
artikel 1. Begripsomschrijvingen
Deze verordening verstaat onder:
- 1.
een onroerende zaak:
- a.
een gebouwd eigendom;
- b.
een ongebouwd eigendom;
- c.
een samenstel van twee of meer aangrenzende gebouwde en/of ongebouwde eigendommen, voorzover voor die eigendommen éénzelfde genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht wordt aangemerkt als belastingplichtige.
- a.
- 2.
het bestemmingsplan: het bestemmingsplan Buitengebied, vastgesteld door de raad van de gemeente Groesbeek in zijn vergadering van 27 januari 2000 en door Gedeputeerde Staten van Gelderland goedgekeurd op 15 september 2000 en het bestemmingsplan Lage Horst vastgesteld door de raad van de gemeente Groesbeek in zijn vergadering van 4 maart 1993 en door de Gedeputeerde Staten van Gelderland goedgekeurd op 4 november 1993;
- 3.
bestemming: de voor een onroerende zaak van toepassing zijnde bestemming op grond van het bestemmingsplan;
- 4.
peildatum: de in artikel 222, derde lid van de Gemeentewet bedoelde peildatum voor de baatbepaling, i.c. 1 oktober 2005.
- 5.
oppervlakte: het aantal volle vierkante meters van een onroerende zaak, voorzover deze vierkante meters zijn gelegen in een bestemming.
artikel 2. Belastbaar feit
-
1. Onder de naam 'baatbelasting riolering buitengebied, cluster 15 Kon. Wilhelminaweg' wordt in de vorm van een heffing-ineens een directe belasting geheven ter zake van de onroerende zaken gelegen in de gemeente binnen de groene omlijning op de bij deze verordening behorende en als zodanig gewaarmerkte kaart, en die op de peildatum zijn gebaat door de in lid 2 genoemde voorzieningen die tot stand zijn of worden gebracht door of met medewerking van het gemeentebestuur.
-
2. De in lid 1 bedoelde voorzieningen omvatten:
- a.
het leggen van rioolleidingen;
- b.
het plaatsen van pompgemalen en putten;
- c.
het leveren en installeren van gemalen, voedingskasten, storingssignalering;
- d.
het verrichten van overige werken en werkzaamheden voor de onderdelen a, b en c.
- a.
artikel 3. Belastingplicht
-
1. De belasting wordt geheven van degene die van een onroerende zaak als bedoeld in artikel 2, lid 1, het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht.
-
2. Voor de toepassing van lid 1 wordt als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die op het tijdstip van ingang van de heffing, dan wel indien de belasting wordt geheven in de vorm van een jaarlijkse belasting bij de aanvang van het belastingjaar, als zodanig in de kadastrale registratie is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.
-
3. Indien de lasten die zijn verbonden aan de voorzieningen genoemd in artikel 2, lid 2, ter zake van een onroerende zaak krachtens overeenkomst zijn of worden voldaan, wordt de belasting ter zake van die onroerende zaak niet geheven.
artikel 4. Maatstaf en heffing
De maatstaf van heffing is een bedrag per onroerende zaak overeenkomstig de tabel als vermeld in artikel 5.
artikel 5. Belastingtarief
-
1. De belasting bedraagt per onroerende zaak het bedrag dat in onderstaande tabel is opgenomen, waarop geheel of gedeeltelijk de bestemming zoals opgenomen in onderstaande tabel van toepassing is:
Bestemming
gebruikbepaling
Bedrag
Lid 3
agrarisch bedrijf geen bedrijfswoning toegestaan
€ 2.268
Ja
Agrarisch bedrijf
agrarisch bedrijf met wonen
€ 2.722
agrarisch bedrijf zonder wonen
€ 2.268
Ja
wonen
€ 2.268
Ja
Agrarisch bedrijf 0.4 ha
Agrarisch bedrijf 0.4 ha met wonen
€ 2.722
Agrarisch bedrijf 0.4 ha zonder wonen
€ 2.268
Ja
wonen
€ 2.268
Ja
2e bedrijfswoning
€ 2.268
Ja
Agrarisch bedrijf met 2e bedrijfswoning
Agrarisch bedrijf met wonen, met 2e bedrijfswoning
€ 4.990
Agrarisch bedrijf zonder bedrijfswoning(en)
€ 2.268
Ja
Agrarisch bedrijf met wonen zonder 2e bedrijfswoning
€ 2.722
Wonen
€ 2.268
Ja
vakantiewoning
€ 2.268
Agrarisch bedrijf 1,5 ha
Agrarisch bedrijf 1,5 ha met wonen
€ 2.722
Agrarisch bedrijf 1,5 ha zonder wonen
€ 2.268
Ja
wonen
€ 2.268
Ja
camping
camping met wonen
€ 6.804
camping zonder wonen
€ 4.536
Ja
wonen
€ 2.268
Ja
Caravanstalling
caravanstalling met wonen
€ 2.722
caravanstalling zonder wonen
€ 2.268
Ja
wonen
€ 2.268
Ja
Detailhandel in bloemen
Detailhandel in bloemen met wonen
€ 3.402
Detailhandel in bloemen zonder wonen
€ 2.268
Ja
wonen
€ 2.268
Ja
Dierenpension
dierenpension met wonen
€ 2.722
dierenpension zonder wonen
€ 2.268
Ja
wonen
€ 2.268
Ja
Groothandel in aardewerk
Groothandel in aardewerk met wonen
€ 2.722
Groothandel in aardewerk zonder wonen
€ 2.268
Ja
wonen
€ 2.268
Ja
Houthandel
€ 3.402
Kantoren
€ 3.402
Manege
Manege met wonen
€ 3.175
Manege zonder wonen
€ 2.722
Ja
wonen
€ 2.268
Ja
Mini-camping
Mini-camping met wonen
€ 3.175
Mini-camping zonder wonen
€ 2.268
Ja
wonen
€ 2.268
Ja
Paardenhouderij
paardenhouderij met wonen
€ 2.722
paardenhouderij zonder wonen
€ 2.268
Ja
wonen
€ 2.268
Ja
Begraafplaats
€ 2.268
Bijzondere voorzieningen
€ 11.340
Ja
Bos en natuurgebied
sportaccommodatie (schietbaan)
€ 3.175
Ja
Burgerwoning
€ 2.268
Ja
Burgerwoning met agrarische nevenactiviteit
Burgerwoning met agrarische nevenactiviteit
€ 2.722
agrarische nevenactiviteit zonder wonen
€ 2.268
Ja
wonen
€ 2.268
Ja
Villa
€ 2.268
Ja
grenswinkel toegestaan
grenswinkel met wonen
€ 2.722
grenswinkel zonder wonen
€ 2.268
Ja
wonen
€ 2.268
Ja
algemene vrijstellingsbevoegdheid als bedoeld in artikel 10.3.1 van het bestemmingsplan Buitengebied zijnde de splitsing/verbouwen van een burgerwoning in 2 woningen
€ 4.536
Ja
-
2. Indien voor een onroerende zaak meerdere bestemmingen zoals vermeld in de tabel in lid 1 gelden, bedraagt de belasting het hoogste bedrag behorende bij de bestemmingen als vermeld in deze tabel, die op de onroerende zaak van toepassing zijn.
-
3. Indien binnen een bestemming voor zover dat betrekking heeft op een in de tabel met "ja" aangeduide bestemming, meerdere onroerende zaken zijn gelegen, wordt het met betrekking tot een zodanige onroerende zaak verschuldigde bedrag bepaald door het bedrag dat in de tabel is opgenomen bij deze onroerende zaak behorende bestemming en gebruiksmogelijkheid, te delen door het aantal binnen de bestemming gelegen onroerende zaken.
artikel 6. Regeling inzake heffing in de vorm van een jaarlijkse belasting
-
1. In afwijking van het bepaalde in artikel 2 wordt op verzoek van de belastingplichtige de belasting geheven in de vorm van een jaarlijkse belasting gedurende 10 jaren. Het verzoek genoemd in de eerste volzin, dient binnen zes weken na de dagtekening van de aanslag schriftelijk te worden ingediend bij de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar.
-
2. Het belastingjaar loopt van 1 oktober tot en met 30 september.
-
3. De jaarlijkse belasting bedraagt de annuïteit van het totaal verschuldigde bedrag, berekend op basis van een periode van 10 jaren en een rentevoet van 4,25% per jaar.
-
4. De belasting over de nog niet aangevangen belastingjaren kan worden afgekocht. Hiertoe dient een schriftelijk verzoek te worden ingediend bij de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b van de Gemeentewet bedoelde ambtenaar, voorafgaand aan het eerste belastingjaar van de periode waarop de afkoop betrekking heeft. De afkoopsom wordt bepaald op de contante waarde van de op 1 oktober van het belastingjaar waarop de afkoop betrekking heeft nog te verschijnen belastingbedragen, berekend naar een rentevoet van 4,25% per jaar.
-
5a. Ingeval de belasting wordt geheven in de vorm van een jaarlijkse heffing en de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak als bedoeld in artikel 5 of wijzigt als gevolg van het overdragen van eigendom, bezit of beperkt recht, wordt de nieuwe genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht met ingang van het eerstvolgende belastingjaar een aanslag-ineens opgelegd voor de nog niet aangevangen belastingjaren van het belastingtijdvak, berekend overeenkomstig lid 4 van dit artikel.
-
5b. In afwijking van het bepaalde in onderdeel a, wordt op verzoek van de in dat onderdeel bedoelde belastingplichtige de jaarlijkse heffing overeenkomstig artikel 5 gecontinueerd. Het verzoek daartoe dient binnen zes weken na de dagtekening van de aanslag ingevolge onderdeel a, schriftelijk te worden ingediend bij de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar.
-
6. Ingeval de belasting wordt geheven in de vorm van een jaarlijkse heffing en in de loop van het belastingtijdvak de eigendom, het bezit of het beperkt recht van een gedeelte van de onroerende zaak wordt overgedragen, wordt - voor de verdeling van de resterende belastingschuld - de maatstaf van heffing als bedoeld in artikel 4 voor de betreffende onroerende zaken opnieuw vastgesteld voor de nog niet aangevangen belastingjaren.
De vaststelling van de resterende belastingschuld zoals bedoeld in de vorige volzin, geschiedt op basis van de volgende formule:
A/B x C x € 1,-
Voor deze formule geldt:
A: de oppervlakte met een bestemming als vermeld in artikel 5 van de na de overdracht bestaande onroerende zaak;
B: de oppervlakte met een bestemming als vermeld in artikel 5 van de voor de overdracht bestaande onroerende zaak;
C: de resterende belastingschuld voor de op het moment van de overdracht nog niet aangevangen belastingjaren, zoals deze gold voor de voor de overdracht bestaande onroerende zaak.
artikel 7. Wijze van heffing
De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.
artikel 8. Termijnen van betaling
-
1. In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet moeten de aanslagen worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de tweede maand volgende op die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.
-
2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in lid 1 gestelde termijn.
artikel 9. Kwijtschelding
Bij de invordering van de baatbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.
artikel 10. Nadere regels door het college van Burgemeester en Wethouders
Het college van Burgemeester en Wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de baatbelasting.
artikel 11. Inwerkingtreding
-
1. Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na de bekendmaking ervan.
-
2. De datum van ingang van de heffing is 1 oktober 2006.
artikel 12. Citeertitel
Deze verordening wordt aangehaald als 'Verordening baatbelasting riolering buitengebied, clusternr. 15, Kon. Wilhelminaweg'.
Ondertekening
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl