Regeling vervallen per 01-01-2024

Verordening op de heffing en invordering van watertoeristenbelasting 2016

Geldend van 01-01-2016 t/m 31-12-2023

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van watertoeristenbelasting 2016

De raad van de gemeente Drimmelen

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 17 november 2015;

gelet op artikel 224 van de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de volgende verordening:

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    vaartuig: een vaartuig dat is bestemd of wordt gebezigd voor vakantie- of andere recreatieve doeleinden;

  • b.

    lengte: de lengte over alles;

  • c.

    vaste ligplaats: een ligplaats die naar plaatselijk gebruik, zulks ter beoordeling van het college van burgemeester en wethouders, is bestemd voor het regelmatig afmeren of ter anker leggen van een zelfde vaartuig gedurende een periode van ten minste een maand;

  • d.

    etmaal: een aaneengesloten tijdvak van 24 uren, aanvangend om 21.00 uur;

  • e.

    maand: een aaneengesloten tijdvak van 30 etmalen;

  • f.

    seizoen: het tijdvak van 1 april tot en met 1 november;

  • g.

    schipper: de gezagvoerder van een vaartuig of degene die deze vervangt;

  • h.

    passanten: diegenen die verblijf houden in de gemeente, met of op een vaartuig, zonder het hebben van een vaste ligplaats.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam 'watertoeristenbelasting' wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf op vaartuigen die aanwezig zijn in wateren binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook, door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1. Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 2 door het ter beschikking stellen van ligplaatsen of vaartuigen.

  • 2. De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene die verblijf houdt als bedoeld in artikel 2.

  • 3. Als er geen persoon is aan te wijzen die tegen vergoeding gelegenheid biedt tot verblijf, is belastingplichtig

    • -

      de schipper,

    • -

      de eigenaar of de gebruiker van een vaartuig, of

    • -

      degene die werkelijk verblijf houdt aan boord van een dergelijk vaartuig.

Artikel 4 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven ter zake van het verblijf:

  • 1.

    door degenen die verblijf houden aan boord van:

    • a.

      een vaartuig dat is ingericht en wordt gebruikt tot verpleging of verzorging van zieken, van gebrekkigen, van hulpbehoevenden of van bejaarden;

    • b.

      kano’s, roei- en volgboten;

    • c.

      motor- en zeilboten met een lengte van ten hoogste 4 meter;

    • d.

      een vaartuig dat zich op last of bevel van de overheid in het gemeentelijke watergebied bevindt;

    • e.

      een vaartuig dat in eigendom toebehoort aan de leden van het Koninklijk Huis;

    • f.

      een vaartuig in directe dienst van het Rijk, de provincie Noord-Brabant of de gemeente Drimmelen;

    • g.

      een vaartuig van de Koninklijke Marine of oorlogsvaartuigen van vreemde naties;

    • h.

      een vaartuig dat in eigendom toebehoord aan de Koninklijke Nederlandse Reddingsmaatschappij;

    • i.

      een vaartuig in gebruik voor onderhoud aan de waterwegen, welk onderhoud in opdracht van het Rijk, de provincie Noord-Brabant of de gemeente Drimmelen wordt uitgevoerd;

    • j.

      een vaartuig dat door één der in de gemeente Drimmelen gevestigde scheepswerven wordt gebouwd of door of vanwege deze werven wordt hersteld.

  • 2.

    waarvoor de gemeente belasting heft ingevolge de verordening op de heffing eninvordering van landtoeristenbelasting.

Artikel 5 Maatstaf van heffing

  • 1. De belasting wordt geheven naar het aantal verblijven in het belastingtijdvak.

  • 2. Het aantal verblijven wordt gesteld op de som van het aantal etmalen dat elke in artikel 2 bedoelde persoon verblijf heeft gehouden.

  • 3. Voor de toepassing van dit artikel wordt een gedeelte van een etmaal voor een voletmaal gerekend.

Artikel 6 Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing

  • 1. Ter zake van vaartuigen met een vaste ligplaats wordt, indien een belastingplichtige als bedoeld in artikel 3, eerste lid, is aangewezen:

    • a.

      het aantal personen die verblijf hebben gehouden, bepaald op: 2,1 bij een vaartuig met een lengte van 4 tot 7 meter; 2,5 bij een vaartuig met een lengte van meer dan 7, doch ten hoogste 9 meter; 2,3 bij een vaartuig met een lengte van meer dan 9, doch ten hoogste 12 meter; 2,1 bij een vaartuig met een lengte van meer dan 12 meter;

    • b.

      het aantal etmalen dat door de onder a bedoelde personen verblijf is gehouden, bepaald op: 16,5 bij een vaartuig met een lengte van 4 tot 7 meter; 23,0 bij een vaartuig met een lengte van meer dan 7, doch ten hoogste 9 meter; 18,9 bij een vaartuig met een lengte van meer dan 9, doch ten hoogste 12 meter; 9,0 bij een vaartuig met een lengte van meer dan 12 meter;

  • 2. Het aantal vaartuigen als bedoeld in het eerste lid, wordt vastgesteld op het aantalvaartuigen welke door de belastingplichtige bij aangifte uit de verhuuradministratie zijn opgegeven, dan wel blijken.

Artikel 7 Opteren voor niet-forfaitaire maatstaf van heffing

In afwijking van het bepaalde in artikel 6 wordt op een door de belastingplichtige bij de aangifte gedane aanvraag de maatstaf van heffing vastgesteld op het werkelijke aantal etmalen dat verblijf is gehouden, indien blijkt dat dit aantal lager is dan het op de voet van artikel 6 berekende aantal. Hiertoe dient een door het college van burgemeester en wethouders geaccepteerd register te worden overlegd.

Artikel 8 Belastingtarief

Het tarief bedraagt per persoon per etmaal € 1,00

Artikel 9 Belastingtijdvak

Het belastingtijdvak is gelijk aan het seizoen.

Artikel 10 Wijze van belastingheffing

  • 1. De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

  • 2. Na de aanvang van het belastingjaar kan aan de belastingplichtige een voorlopige aanslag worden opgelegd tot ten hoogste het bedrag waarop de aanslag over dat jaar vermoedelijk zal worden vastgesteld.

Artikel 11 Aanslaggrens

Belastingbedragen van minder dan € 10,00 worden niet geheven.

Artikel 12 Termijnen van betaling

De aanslagen moeten worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

Artikel 13 Kwijtschelding

Bij de invordering van watertoeristenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 14 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de watertoeristenbelasting.

Artikel 15 Aanmeldingsplicht

De belastingplichtige, bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening tegen vergoeding gelegenheid tot verblijf verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdelen b en d, van de Gemeentewet.

Artikel 16 Registratieplicht

  • 1. Ieder die gelegenheid tot het houden van verblijf biedt in de zin van de verordening is verplicht verblijfhoudenden te registreren in een daarvoor bestemd en door gemeente verstrekt verblijfregister.

  • 2. Burgemeester en wethouders stellen genoemde verblijfregisters kosteloos beschikbaar.

  • 3. Burgemeester en wethouders geven nadere voorschriften omtrent de inrichting en gebruik van de registers.

  • 4. De verplichting, genoemd onder lid 1, vervalt indien de belastingplichtige een soortgelijk, en door Burgemeester en wethouders geaccepteerd, verblijfregister voert.

Artikel 17 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De “Verordening watertoeristenbelasting 2015” vastgesteld op 11 december 2014, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2016

  • 4. Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening watertoeristenbelasting 2016’.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Drimmelen van

10 december 2015:

F.M.C. Ronde
plaatsvervangend griffier
drs. G.L.C.M. de Kok
voorzitter