Regeling vervallen per 20-11-2023

Regeling eed en belofte provincie Zuid-Holland

Geldend van 01-01-2018 t/m 19-11-2023

Intitulé

Regeling eed en belofte provincie Zuid-Holland

Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland,

gehoord de Ondernemingsraad en de Algemene Commissie voor Georganiseerd Overleg in Ambtenarenzaken:

gelet op artikel 2.5.3 van de CAP

Besluiten:

Vast te stellen bij besluit van 1 oktober 2002 de navolgende Regeling Eed en belofte provincie Zuid-Holland, (Prov. Blad 2002, nr. 58), gewijzigd bij besluit van 24 mei 2016, (Prov. Blad 2016, nr. 3553 en nr. 5211) en gewijzigd bij besluit van 12 december 2017 (Prov. Blad 2017, 5836)

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    eed of belofte: de eed of belofte bedoeld in artikel 2.5.3 van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies af te leggen volgens het formulier in de bijlage behorend bij deze regeling;

  • b.

    betrokkene: degene die door of vanwege de provincie is aangesteld om in openbare dienst werkzaam te zijn en degene die op arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht in dienst is van de provincie.

Artikel 2

Betrokkene bepaalt zelf of hij de eed, dan wel de belofte wil afleggen.

Artikel 3

Tenzij bijzondere omstandigheden dat verhinderen, legt betrokkene de eed of belofte af binnen twee maanden na de datum van ingang van de aanstelling of arbeidsovereenkomst. Betrokkene ontvangt daartoe een oproep.

Artikel 4

De eed of belofte wordt afgelegd:

  • a.

    door de secretaris en de directeuren van directies: ten overstaan van de Commissaris van de Koning;

  • b.

    door alle andere betrokkenen: ten overstaan van de secretaris.

Artikel 5

De eed of belofte wordt afgelegd in aanwezigheid van:

  • -

    voor de functionarissen als bedoeld in artikel 4, onder a: een getuige, aangezocht door Commissaris van de Koning;

  • -

    voor de functionarissen bedoeld onder artikel 4, onder b: een getuige, aangezocht door de secretaris.

Artikel 6

  • 1. Alvorens de eed of belofte wordt afgelegd, wordt de tekst van het eed- of belofteformulier, bedoeld in artikel 1, onder a, hardop voorgelezen.

  • 2. Het eed- of belofteformulier wordt na het afleggen van de eed of belofte ondertekend door de betrokkene, door de getuige en door degene ten overstaan van wie de eed of belofte is afgelegd.

  • 3. Het ondertekende formulier wordt opgeborgen in het personeelsdossier van de betrokkene, de betrokkene ontvangt een kopie.

Artikel 7

Deze regeling wordt aangehaald als Regeling eed en belofte provincie Zuid-Holland.

Artikel 8

Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2003.

Ondertekening

Den Haag, 1 oktober 2002
Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland,
J. FRANSSEN, VOORZITTER
M.H.J. VAN WIERINGEN-WAGENAAR, GRIFFIER

Bijlage behorende bij de Regeling eed en belofte provincie Zuid-Holland

http://www.zuid-holland.nl/publish/pages/14225/eed-ofbelofteformulier.pdf