Regeling vervallen per 21-07-2011

Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand Gemeente Slochteren 2004

Geldend van 15-12-2004 t/m 20-07-2011

Intitulé

Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand Gemeente Slochteren 2004

De Raad van de gemeente Slochteren,

gezien het advies van het cliëntenpanel van de gemeente Slochteren en de raadscommissie Leren, werken en zorgen,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 14 september 2004,

gelet op artikel 8, eerste lid, onderdeel a van de Wet werk en bijstand,

overwegende dat de gemeenteraad bij verordening regels stelt met betrekking tot het ondersteunen van bij arbeidsinschakeling en het aanbieden van voorzieningen gericht op arbeidsinschakeling; besluit vast te stellen de volgende:

Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand Gemeente Slochteren 2004

HOOFDSTUK 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsomschrijving

  • 1. Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand (WWB) en de Algemene wet bestuursrecht (AWB).

  • 2. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      de wet: de Wet werk en bijstand;

    • b.

      Ioaw: de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;

    • c.

      Ioaz: de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

    • d.

      Wsw: Wet sociale werkvoorziening;

    • e.

      Wet Rea: Wet reïntegratie arbeidsgehandicapten;

    • f.

      Anw: Algemene nabestaande wet;

    • g.

      Voorzieningen: een voorziening bedoeld in artikel 7 eerste lid onder a van de wet, deze verordening en de beleidsregels als bedoeld in artikel 3 tweede lid van deze verordening;

    • h.

      Flankerende voorziening: voorwaarde scheppende regelingen welke het hoofddoel ondersteunen/mogelijk maken;

    • i.

      Uitkeringsgerechtigde: persoon met een uitkering ingevolge de wet, de IOAW of de IOAZ, die als werkloos werkzoekende staat ingeschreven bij het Centrum Werk en Inkomen;

    • j.

      Niet-uitkeringsgerechtigde (NUG): de persoon bedoeld in artikel 6, onder a, van de wet die als werkloos werkzoekende staat ingeschreven bij het Centrum Werk en Inkomen;

    • k.

      Algemeen geaccepteerde arbeid: iedere vorm van betaalde arbeid, niet zijnde gesubsidieerde arbeid ;

    • l.

      Duurzame arbeid: algemeen geaccepteerde arbeid die over een periode van ten minste 6 maanden wordt verricht en geen gesubsidieerde arbeid is;

    • m.

      Maatschappelijk nuttig werk: Werk primair gericht op de uitvoering van werkzaamheden die een algemeen publiek belang dienen en waarvoor geen of in onvoldoende mate reguliere financiering aanwezig is.

    • n.

      CWI: Centrum voor werk en inkomen;

    • o.

      College: het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Slochteren.

    • p.

      De raad: de gemeenteraad van de gemeente Slochteren

    • q.

      Startkwalificatie: een startkwalificatie staat gelijk aan een diploma op minimaal niveau 2 MBO/HAVO/VWO. Het niveau van de startkwalificatie is gerelateerd aan de OESO-norm ISCED-3 als eindniveau voor het secundair beroepsonderwijs.

Artikel 2: Doelgroep

  • 1. De doelgroep van deze verordening zijn de personen wonende in de gemeente Slochteren, jonger dan 65 jaar en:

    • a.

      bedoeld in artikel 7, eerste lid, onder a, van de wet, of

    • b.

      bedoeld in artikel 7, derde lid, tweede volzin, van de wet, of

    • c.

      die een uitkering ontvangen op grond van de Ioaw of de Ioaz

    • d.

      Vallend onder rechthebbenden in de zin van besluit Bijstandsverlening Zelfstandigen

  • 2. Niet tot de doelgroep behoort:

    • a.

      de persoon die geen uitkeringsgerechtigde is en die onderwijs of een beroepsopleiding volgt als bedoeld in de wet studiefinanciering 2000 of in hoofdstuk 4 van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten,

    • b.

      de persoon die een kind is als bedoeld in artikel 7, tweede lid, aanhef en onderdeel a, van de algemene kinderbijslagwet.

  • 3. In de door het college van burgemeester en wethouders vast te stellen beleidsregels worden de prioriteiten en aanpak binnen de doelgroepen nader omschreven.

Artikel 3 Taak gemeente

  • 1. Het college draagt zorg voor het aanbieden van voorzieningen aan personen behorende tot de doelgroep in het kader van ondersteuning bij arbeidsinschakeling. De ondersteuning is gericht op de kortste weg naar werk, waaronder wordt verstaan duurzame arbeid dan wel zelfstandig ondernemerschap, of als dit doel niet haalbaar is bij zelfstandige maatschappelijke participatie. Het College stelt vast welke voorziening voor personen uit de doelgroep het meest geschikt is om het beoogde doel te halen.

  • 2. Ter uitvoering van de in het eerste lid genoemde zorgplicht stelt het College periodiek beleidsregels vast waarin op basis van het beschikbare budget wordt aangegeven op welke wijze wordt voorzien in de ondersteuning bij arbeidsinschakeling en zelfstandige maatschappelijke participatie en welke voorzieningen in welke mate in het kader hiervan zullen worden ingezet voor de doelgroepen van de wet en het beoogde resultaat daarvan.

  • 3. Het College bevordert de beschikbaarheid van flankerende voorzieningen (toelichten in beleid) die belemmeringen voor toetreding tot de arbeidsmarkt of zelfstandige maatschappelijke participatie kunnen opheffen.

  • 4. De voorzieningen die de gemeente in het kader van ondersteuning bij arbeidsinschakeling voor een persoon uit de doelgroep inzet, worden vastgelegd in een beschikking en/of bijlagen bij deze beschikking.

Artikel 4 Rechten en plichten deelnemer

  • 1. De persoon uit de doelgroep is verplicht naar vermogen algemeen geaccepteerde arbeid te verkrijgen en deze te aanvaarden.

  • 2. De persoon uit de doelgroep kan aanspraak maken op ondersteuning bij arbeidsinschakeling ten behoeve van het realiseren van de, naar het oordeel van het College, kortste weg naar duurzame arbeid. Het College bepaalt hoe deze aanspraak wordt ingevuld.

  • 3. Een persoon uit de doelgroep aan wie een voorziening zoals bedoeld in artikel 7 van deze verordening wordt aangeboden, is verplicht gebruik te maken van deze voorziening.

  • 4. Een persoon uit de doelgroep aan wie een medische keuring op basis van de Wet Rea of de WSW wordt aangeboden, is verplicht hiervan gebruik te maken.

  • 5. Onverminderd andere verplichtingen, voortvloeiend uit wet- of regelgeving, geldt voor een persoon die deelneemt aan of deelgenomen heeft aan een voorziening de verplichting:

    • a.

      alle inlichtingen te verstrekken aan het College over de passendheid en voortgang van de voorziening en wijzigingen in zijn persoonlijke situatie die van belang kunnen zijn voor de beoordeling van de aanspraak op ondersteuning en de noodzaak van voortzetting van een voorziening, daaronder in ieder geval begrepen wijzigingen in woonplaats, wijzigingen met betrekking tot gezondheidssituatie of arbeidshandicaps en wijzigingen met betrekking tot nevenwerkzaamheden of neveninkomsten;

    • b.

      zijn medewerking te verlenen aan onderzoeken over de inhoud, passendheid, voortgang en uitvoering van de voorziening;

    • c.

      naar vermogen uitvoering te geven dan wel mee te werken aan de onderdelen van de voorziening;

    • d.

      alles na te laten wat de realisatie van het doel van de voorziening belemmert.

    • e.

      als een persoon zijn verplichtingen krachtens het derde lid of het vijfde lid niet nakomt, kan het College beslissen dat zijn aanspraak op iedere voorziening vervalt.

HOOFDSTUK 2. Nadere bepalingen

Artikel 5 Niet-uitkeringsgerechtigden en Anw’-ers

  • 1. Niet-uitkeringsgerechtigden van 23 jaar en ouder en mensen met een uitkering op grond van de Anw van 23 jaar en ouder kunnen aanspraak maken op ondersteuning bij arbeidsinschakeling ten behoeve van het realiseren van de, naar het oordeel van het College, kortste weg naar duurzame arbeid.

  • 2. Het College stelt in beleidsvoorstellen de aanspraken en de voorzieningen vast die beschikbaar zijn voor personen behorende tot de groepen bedoeld in het eerste lid.

  • 3. In aanvulling op lid 3 worden voor NUG door het College in ieder geval vastgesteld het maximale gezinsinkomen waarboven geen of geen volledige voorziening wordt verstrekt, het maximale budget per aanvraag, het maximale totale budget voor NUG per jaar. Om in aanmerking te komen voor een voorziening dient een NUG geen startkwalificatie te hebben.

Artikel 6 Criteria ontheffing arbeidsplicht

  • 1. Het College kan met inachtneming van artikel 6, tweede lid, van de wet, onderscheidenlijk artikel 37a van de Ioaw en de Ioaz bepalen dat aan belanghebbende tijdelijk geheel of gedeeltelijk, ontheffing wordt verleend van de in artikel 4, eerste lid, en artikel 4, derde lid, van deze verordening genoemde verplichtingen.

  • 2. Het College stelt ten aanzien van de ontheffing van de arbeidsplicht nadere beleidsregels op.

Artikel 7 Voorzieningen

  • 1. Het College kan een persoon behorende tot de doelgroep (laten) begeleiden bij het zoeken naar en verwerven van arbeid, alsmede bij het wegnemen van belemmeringen voor arbeidsinschakeling mits belanghebbende bij het CWI als werkzoekende staat ingeschreven. In beleidsregels geeft het College verdere uitwerking aan de aard van de voorzieningen en de criteria wanneer en onder welke voorwaarden de voorziening wordt aangeboden.. Bij deze uitwerking worden in elk geval de doelgroep, de duur van de voorziening, het doel van de voorziening en de verplichtingen van de deelnemer betrokken.

  • 2. De voorzieningen zijn onder te verdelen in de volgende categorieën:

    • -

      kortdurende ondersteuning bij arbeidsinschakeling;

    • -

      langdurige ondersteuning bij arbeidsinschakeling;

    • -

      gesubsidieerde arbeid;

    • -

      stage, werkervaringsplaats en/of vrijwilligerswerk

    • -

      sociale activering

    • -

      vrijlatingen en premies

    • -

      ondersteuning ten behoeve van oprichting van een zelfstandig bedrijf

  • 3. Het College kan ter uitvoering van dit artikel werkgevers subsidie geven die met een persoon behorende tot de doelgroep een arbeidsovereenkomst aangaan als bedoeld in artikel 610, eerste lid, van boek 7 van het Burgerlijk Wetboek.

  • 4. Het doel van de inzet van voorzieningen is het bevorderen van de arbeidsinschakeling van personen uit de doelgroep, onder andere door het opdoen van werkervaring, het aanleren van vaardigheden en kennis, het opdoen van werkritme, maatschappelijke participatie en/of het bevorderen van sociale- en zelfredzaamheid.

  • 5. Scholing kan deel uitmaken van de voorzieningen bedoeld in het tweede lid. Daarnaast kan het College ook scholing als zelfstandige voorziening aanbieden.

  • 6. Het College kan voor de uitvoering van de voorzieningen afspraken maken met derden, waaronder werkgevers en reïntegratiebedrijven.

Artikel 8: Maatschappelijk nuttig werk

1.Maatschappelijk nuttig werk dient aan de volgende criteria te voldoen:

  • a.

    Werk binnen de non-profit sector;

  • b.

    het werk is niet gericht op een reguliere functie of beroep;

  • c.

    het werk kent geen reguliere evenknie en de werkzaamheden zijn het jaar voorafgaand op het aangaan van de betrekking niet door een regulier betaalde arbeidskracht uitgeoefend;

  • d.

    het niet aanmerken als maatschappelijk nuttig werk heeft tot gevolg dat de werkzaamheden niet meer worden uitgeoefend;

  • e.

    het gestelde in voorgaande leden a t/m d wordt door de werkgever onderschreven en vindt met instemming van de Ondernemingsraad plaats, zo er sprake is van een Ondernemingsraad.

Artikel 9 Afweging

  • 1. Bij de afweging welke voorziening het meest geschikt is voor welke persoon uit de doelgroep, worden de mogelijkheden en belemmeringen van de persoon en het belang van de gemeente tegen elkaar afgewogen. Daarbij houdt het College rekening met de mogelijkheden voor kinderopvang voor kinderen van alleenstaande ouders. Hiernaast speelt het aanbod van specifieke functies en de aanwezigheid van de voorziening een rol.

  • 2. Gekozen wordt voor die voorziening die beschikbaar is en de goedkoopste adequate voorziening is.

Artikel 10 Handhaving

  • 1. Als een persoon die deelneemt of heeft deelgenomen aan een voorziening, zijn verplichtingen als bedoeld in artikel 4 niet nakomt of niet is nagekomen, kan het College de door hem in het kader van die voorziening ten behoeve van deze persoon gemaakte kosten terugvorderen.

  • 2. Als een bijstandsgerechtigde zijn verplichtingen als bedoeld in artikel 4 niet is nagekomen of niet nakomt kan het College de uitkering verlagen, conform hetgeen hierover is bepaald in de Afstemmingsverordening gemeente Slochteren 2004.

  • 3. Als een persoon die een uitkering ontvangt op grond van de Ioaw of de Ioaz, zijn verplichtingen als bedoeld in artikel 4 van deze verordening niet nakomt, kan het College de uitkering verlagen, conform hetgeen hierover is bepaald in artikel 20 van de Ioaw en de Ioaz.

Artikel 11 Beëindiging

  • 1. Het College kan de voorziening beëindigen:

    • a.

      als een persoon die deelneemt aan een voorziening, zijn verplichtingen als bedoeld in artikel 4, dan wel zijn verplichtingen als bedoeld in artikel 9 van de WWB, niet nakomt;

    • b.

      als een persoon die deelneemt aan een voorziening, niet meer tot de doelgroep bedoelt in artikel 2 behoort;

    • c.

      indien het College een andere voorziening aanbiedt;

  • 2. Als een persoon die deelneemt aan een voorziening, neveninkomsten heeft die naar het oordeel van het College betekenen dat hij in staat is zonder voorziening een plaats te vinden of te behouden op de Arbeidsmarkt.

  • 3. Beëindiging van de voorziening kan tevens inhouden: het opzeggen van de dienstbetrekking, bedoeld in artikel (overgangsbepalingen WIW 1), of het beëindigen van de subsidie, bedoeld in artikel overgangsbepalingen WIW 28, tweede lid.

  • 4. Wanneer een voorziening beëindigd is en het beoogde doel niet is behaald, kan het College besluiten enige tijd geen nieuwe voorziening aan te bieden aan de betrokkene.

  • 5. De gemaakte kosten voor een voorziening kunnen worden verhaald op de persoon die heft deelgenomen aan de voorziening.

Artikel 12 Premies en onkostenvergoedingen

  • 1. Het College kan premies verlenen die tot doel hebben de arbeidsinschakeling te bevorderen.

  • 2. Het College stelt daar ten aanzien van de verstrekking van premies nadere regels met betrekking tot:

    • a.

      de activiteiten waarvoor premie kan worden verstrekt en wie daarvoor in aanmerking komt;

    • b.

      het bedrag van de premie dan wel de wijze waarop dit bedrag wordt bepaald;

    • c.

      de aanvraag van een premie en de besluitvorming daarover;

    • d.

      de voorwaarden waaronder een premie wordt verstrekt;

    • e.

      de weigeringsgronden voor een premie;

    • f.

      de verplichtingen voor de premieontvanger;

    • g.

      de vaststelling van de premie;

    • h.

      andere mogelijke uitvoeringsaspecten van deze premies.

  • 3. Het College kan nadere regels vaststellen ten aanzien van de verstrekking van onkostenvergoedingen in verband met deelname aan een voorziening.

  • 4. Conform art. 31, lid 2 onder o van de wet kan het College besluiten tot vrijlating van inkomsten uit arbeid gedurende ten hoogste zes aaneengesloten maanden tot 25% van deze inkomsten , met een maximum van € 163,00 per maand voor zover algemene bijstand wordt ontvangen en dit naar het oordeel van het College bijdraagt aan de arbeidsinschakeling.

HOOFDSTUK 3: Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 13 Onvoorziene omstandigheden en hardheidsclausule

  • 1. In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het College.

  • 2. Het College kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen in deze verordening, als toepassing daarvan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 14 Overgangsbepalingen

  • 1. Wet inschakeling werkzoekenden en Besluit In- en doorstroombanen

    • a.

      het College draagt zorg voor de uitvoering van de dienstbetrekkingen als bedoeld in artikel 4 van de Wet inschakeling werkzoekenden (WIW), zoals dit luidde op 31 december 2003, en stimuleert de uitstroom.

    • b.

      het College draagt zorg voor de subsidiëring van de dienstbetrekkingen als bedoeld in artikel 6 van het Besluit in- en doorstroombanen (ID), zoals dit besluit luidde op 31 december 2003, en voor de subsidiëring van de arbeidsovereenkomsten zoals bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wiw, zoals dit luidde op 31 december 2003, en stimuleert de uitstroom. De hoogte van de subsidie wordt door het College vastgesteld.

    • c.

      de dienstbetrekkingen en arbeidsovereenkomsten genoemd in de eerste en tweede lid, zijn vanaf het moment van inwerkingtreding van de wet voorzieningen in de zin van de wet. Het College kan nadere voorwaarden stellen aan de subsidieverstrekking.

  • 2. Premies en voorzieningen

    • a.

      indien ten aanzien van een persoon die ondersteund wordt met een voorziening die is aangevangen voor 1 januari 2004, op of na 1 januari 2005 geen besluit is genomen over een voorziening zoals bedoeld in artikel 7 en de voorziening van voor 1 januari 2004 ongewijzigd is voortgezet, kan artikel 12 wel worden toegepast over de periode vanaf 1 januari 2005.

Artikel 15 Verslag

Het college zendt periodiek aan de gemeenteraad een verslag over de uitvoering van deze verordening.

Artikel 16 Slotbepalingen

  • 1. Deze verordening wordt aangehaald als Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand Gemeente Slochteren 2004

  • 2. Deze verordening treedt in werking 3 weken na publicatie, tenzij een beroep is gedaan op de Tijdelijke Referendumwet.

  • 3. Met de inwerkingtreding van deze verordening wordt de premieverordening gemeente Slochteren ingetrokken.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 22 november 2004

Burgemeester,

Griffier,