Verordening adviesraad Wet maatschappelijke ondersteuning, gemeente Slochteren 2007

a. Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet maatschappelijke ondersteuning, hierna te noemen Wmo, en de Algemene wet bestuursrecht;

b. Belanghebbenden: personen die een voorziening van de gemeente ontvangen op grond van de Wmo of een wet of voorziening op grond van wetten en regels die in de Wmo zijn opgegaan;

c. Wmo-raad: de in deze gemeente actief zijnde adviesraad Wet maatschappelijke ondersteuning

d. Wmo-platform: de gezamenlijke vertegenwoordiging van representatieve organisaties die actief is in Slochteren op het terrein van de Wmo zoals bedoeld in art. 12 van de Wmo

e. Maatschappelijke belangenorganisaties: representatieve organisaties die actief zijn in Slochteren op het terrein van de Wmo zoals bedoeld in art. 12 van de Wmo. Dit kunnen zijn stichtingen, verenigingen of organisaties die tot doel hebben op te komen voor de belangen van inwoners die direct of indirect deel uitmaken van van de doelgroep van de Wmo

f. Externe deskundige: een persoon die deskundig is op één of meerdere beleidsterreinen die vallen onder de Wmo en geen vertegenwoordiger is van een maatschappelijke belangenorganisatie.

g. College van B&W: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Slochteren

2.1 Het behartigen van belangen van de doelgroepen die behoren bij de relevante prestatievelden.

2.2 Het gevraagd en ongevraagd adviseren van het college over onderwerpen die de voorbereiding, vaststelling, uitvoering, verbetering, controle en evaluatie van het gemeentelijk beleid op gemeentebreed niveau ten aanzien van de Wmo betreffen.

2.3 Het zorg dragen, zelfstandig als adviesraad dan wel in samenwerking met het college van B&W dat burgers en hun organisaties worden betrokken bij de totstandkoming van beleid.

2.4 Het bijdragen aan de totstandkoming van het gemeentelijk beleid en de kwaliteit van de dienstverlening bij de uitvoering van de Wmo.

3.1 De Wmo-raad heeft tot doel het gevraagd en ongevraagd adviseren van het college over onderwerpen die de voorbereiding, vaststelling, uitvoering, verbetering, controle en evaluatie van het gemeentelijk beleid op gemeentebreed niveau ten aanzien van de Wmo betreffen

3.2 Het college van B&W vraagt bij de voorbereiding van een besluit of beleid, dat van invloed is op de maatschappelijke ondersteuning, advies aan de Wmo-raad op een dusdanig tijdstip dat het advies volwaardig invloed kan hebben op de besluitvorming.

3.3 Het college van B&W informeert de Wmo-raad over alle relevante stukken, rapporten, nota’s en dergelijke, die de Adviesraad kunnen helpen bij het nastreven van het gestelde doel, en zenden deze aan de Adviesraad toe.

3.4 Indien het college van B&W een advies van de Wmo-raad overneemt, stellen zij de Adviesraad schriftelijk van het besluit op de hoogte.

3.5 Indien het college van B&W besluit af te wijken van het advies of onderdelen hiervan, wordt deze afwijking gemotiveerd en schriftelijk ter kennis gebracht van de Wmo-raad.

3.6 Het college van B&W kan om dringende redenen afwijken van het gestelde in artikel 3.3. In dat geval zijn ze verplicht:

• a)

  in de eerstvolgende vergadering van de Wmo-raad het (vraag)stuk ter advisering voor te leggen;

• b)

  schriftelijk de redenen aan te geven op grond waarvan een verzoek om advisering vooraf achterwege is gebleven;

• c)

  het uitgebrachte advies alsnog mee te wegen bij (een nadere) besluitvorming terzake, indien sprake is van een nieuw element in de overwegingen die door de Wmo-raad zijn aangevoerd.

3.7 Indien van het gestelde in artikel 3.3 met voldoende gemotiveerde reden wordt afgeweken, verleent de Wmo-raad medewerking aan het zo spoedig mogelijk plannen van een ingelaste vergadering en een spoedige advisering.

3.8 De adviezen van de Wmo-raad zijn openbaar, tenzij het college ven B&W verzoekt om het advies als vertrouwelijk te kenmerken

4.1 De Wmo-raad functioneert als communicatiemedium, tussen de gemeente enerzijds en de burger (met name de doelgroepen van de Wmo), inclusief de daartoe behorende maatschappelijke organisaties, anderzijds.

4.2 Als overlegorgaan voor overleg met maatschappelijke organisaties en burgers richt de Wmo-raad zich tot het Wmo-platform. De communicatie met het Wmo-platform is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de gehele Wmo-raad.

5.1 De Wmo-raad stelt een huishoudelijk reglement op waarin deze verordening nader uitgewerkt kan worden en aangevuld kan worden met andere aspecten die van invloed zijn op de werkwijze van de Wmo-raad

5.2 Dit reglement treedt in werking na vaststelling ervan in het college van B&W

6.1 De Wmo-raad bestaat uit minimaal 5 en maximaal 7 personen, waarvan:

• a)

  één onafhankelijk voorzitter

• b)

  drie externe deskundigen

• c)

  drie vertegenwoordigers uit het Wmo-platform

6.2 Indien er onvoldoende kandidaten zijn voor de Wmo-raad kan het college besluiten twee of vier externe deskundigen dan wel twee of vier vertegenwoordigers vanuit het Wmo-platform te benoemen.

6.3 De leden van de Wmo-raad hebben geen zitting in de Wmo-raad als vertegenwoordiger van een individuele maatschappelijke organisatie

7.1 Het college van B&W kan nadere eisen stellen aan het profiel waaraan leden van de Wmo-raad moeten voldoen.

8.1 Bij het aflopen van een benoeming of het terugtreden van leden om andere redenen worden nieuwe leden benoemd conform de samenstelling in artikel 5

8.2 De vertegenwoordigers van het Wmo-platform worden voorgedragen door het Wmo-platform. Indien het platform niet actief is of niet komt tot een eenduidige voordracht verzoekt het college van B&W de Wmo-raad om een unanieme voordracht te doen voor een kandidaat om op te treden als vertegenwoordiger voor de gezamenlijke vertegenwoordiging van representatieve organisaties Indien de Wmo-raad niet komt tot een unanieme voordracht roept het college van B&W via een sollicitatieprocedure kandidaten op om als vertegenwoordiger voor de gezamenlijke vertegenwoordiging van representatieve organisaties op te treden.

8.3 Voor de voordracht van leden van de raad als extern deskundige verzoekt het college van B&W de Wmo-raad om een unanieme voordracht te doen. Indien de Wmo-raad niet komt tot een unanieme voordracht roept het college van B&W via een sollicitatieprocedure kandidaten op om als externe deskundige deel te nemen aan de Wmo-raad.

8.4 Voor de voordracht van voorzitter van de Wmo-raad verzoekt het college van B&W de Wmo-raad om een unanieme voordracht te doen. Indien de Wmo-raad niet komt tot een unanieme voordracht roept het college van B&W via een sollicitatieprocedure kandidaten op om als voorzitter deel te nemen aan de Wmo-raad.

9.1 Benoeming geschiedt voor een termijn van twee jaar, vanaf het tijdstip van benoeming.

9.2 Herbenoeming voor een tweede termijn van twee jaar is mogelijk. Hierbij wordt de procedure zoals uitgewerkt in artikel 8 doorlopen.

9.3 De benoeming en herbenoeming vinden plaats krachtens een besluit van het college van B&W.

9.4 Het lidmaatschap van de Wmo-raad is onverenigbaar met:

• a.

  het lidmaatschap of plaatsvervangend lidmaatschap van de raad, de raadscommissies en de commissie van bezwaar;

• b.

  de functie van fractieassistent;

• c.

  het werknemerschap van de gemeente Slochteren of het verrichten van werkzaamheden onder verantwoordelijkheid van het gemeentebestuur.

• d.

  Het hebben van een commercieel belang bij aanbesteding of inkoop van producten en of diensten door de gemeente op grond van de Wmo of daaraan gerelateerde wet- of regelgeving

9.5 In bijzondere gevallen kan het college van B&W besluiten af te wijken in het gestelde in artikel 8 en 9.