Regeling vervallen per 19-05-2015

Regeling budgethouderschap van de gemeente Dalfsen

Geldend van 20-10-2010 t/m 18-05-2015

Intitulé

Regeling budgethouderschap van de gemeente Dalfsen

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Dalfsen;

gelezen het voorstel d.d. 20 september 2010, nummer 1450;

overwegende dat … ;

gelet op hoofdstuk 10 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 25 van de Financiële verordening van de gemeente Dalfsen;

b e s l u i t:

vast te stellen REGELING BUDGETHOUDERSCHAP VAN DE GEMEENTE DALFSEN

Definities

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • 1.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Dalfsen;

  • 2.

    product: een als zodanig in de productbegroting omschreven beheersproduct met daarbij omschreven activiteiten;

  • 3.

    budget: een bedrag aan baten en / of lasten verbonden aan een product, en/of (hulp) kostenplaats in de begroting, dan wel aan een investering, waarvan de omvang in de begroting is vastgesteld;

  • 4.

    hoofdbudgethouder: de door het college aangewezen persoon, die verantwoordelijk is voor de beheersing van het totale budget van de organisatie;

  • 5.

    eerste budgethouder: de directeur, die uit hoofde van zijn / haar functie verantwoordelijk is voor de beheersing van het totale budget van de sector;

  • 6.

    budgethouder: het afdelingshoofd, die uit hoofde van zijn functie verantwoordelijk is voor de beheersing van de budgetten welke door de eerste budgethouder zijn aangewezen;

  • 7.

    budgetbeheerder: degene die door de hoofdbudgethouder of (eerste) budgethouder is aangewezen om namens deze één of meerdere budgetten te beheren. De budgetbeheerder kan ten laste van de toegewezen budgetten binnen de afgesproken kaders namens de gemeente financiële verplichtingen aangaan dan wel bestedingen doen;

  • 8.

    directie: de hoofdbudgethouder en de eerste budgethouders tezamen.

Aanwijzing

Artikel 2

Het college wijst de secretaris-directeur aan als hoofdbudgethouder.

(Sub)mandateren

Artikel 3

  • 1. Jaarlijks wordt voorafgaand aan het begrotingsjaar vastgelegd welke budgetten door de hoofdbudgethouder aan de (eerste) budgethouders en budgetbeheerders zijn gemandateerd. Hierbij wordt de hiërarchische lijn gevolgd;

  • 2. Dit overzicht wordt vastgesteld door de hoofdbudgethouder en ter kennisname aan het college aangeboden;

  • 3. Wanneer, na vastlegging van de mandaten op basis van het eerste lid, wordt overgegaan tot het doormandateren van de budgetbevoegdheid aan (eerste) budgethouders en/of budgetbeheerders zijn de bepalingen van deze regeling voor deze (eerste) budgethouders en/of budgetbeheerders overeenkomstig van toepassing;

  • 4. De mandaatgever kan een verleend (sub)mandaat geheel of gedeeltelijk intrekken. Deze intrekking wordt schriftelijk vastgelegd en verstrekt aan het hiërarchisch hogere niveau en aan de afdeling Financiën & Belastingen. Ook andere tussentijdse wijzigingen worden verstrekt aan het hiërarchisch hogere niveau en aan de afdeling Financiën & Belastingen;

  • 5. De functie van (hoofd) (eerste) budgethouder / budgetbeheerder is onverenigbaar met de functie van kassier of met de registrerende functie.

Bevoegdheden en verplichtingen

Artikel 4

  • 1. De directie, de budgethouder en -beheerder zijn namens het college bevoegd tot het aangaan van verplichtingen en het doen van uitgaven volgens de toegekende budgetten. Hierbij is onderscheid te maken in:

    • a.

      exploitatiebudgetten, de hoogte van deze budgetten is opgenomen in de productenraming;

    • b.

      voorzieningen, de hoogte van het budget is opgenomen in de onderbouwing van de voorziening;

    • c.

      investeringsbudget, het investeringsbudget is opgenomen in het investeringsplan behorende bij de Programmabegroting of is apart toegekend door de gemeenteraad;

  • 2. De tekenbevoegdheid voor het aangaan van verplichtingen en het paraferen van facturen is gelimiteerd tot de vrije budgetruimte waar de verplichting / factuur verantwoord wordt;

  • 3. Voor de budgetbeheerder gelden de volgende randvoorwaarden, voor het aangaan van financiële verplichtingen en het paraferen van facturen:

    • a.

      tot € 100.000 op eigen titel;

    • b.

      van € 100.000 tot € 500.000: nadat schriftelijke toestemming is verkregen van de budgethouder;

    • c.

      vanaf € 500.000: nadat schriftelijke toestemming is verkregen van de eerste budgethouder;

  • 4. Voor de budgethouder gelden de volgende randvoorwaarden, voor het aangaan van financiële verplichtingen en het paraferen van facturen:

    • a.

      tot € 500.000 op eigen titel;

    • b.

      vanaf € 500.000: nadat schriftelijke toestemming is verkregen van de eerste budgethouder;

  • 5. Inkoop en / of aanbesteding van diensten, goederen en werken vindt plaats binnen de kaders van de productenraming en het mandaatstatuut alsmede conform het Inkoop- en aanbestedingsbeleid.

Artikel 5

De directie is verplicht in alle gevallen inkomsten die niet begroot zijn en meer bedragen dan € 10.000 te melden aan het college.

Artikel 6

Het realiseren van extra budget voor bestaand beleid kan gedurende het boekjaar plaatsvinden, maar hierop zijn verschillende bevoegdheden van toepassing:

  • a.

    De budgethouder kan binnen producten budget verschuiven van het ene subproduct naar het andere. Hierbij is leidend dat door de verschuiving nog steeds alle beoogde activiteiten van alle betrokken subproducten uitgevoerd worden;

  • b.

    Het college, na geadviseerd te zijn door de hoofdbudgethouder, is bevoegd om binnen een programma te schuiven van het ene product naar het andere. Hierbij is leidend dat door de verschuiving nog steeds alle beoogde en in de programma’s benoemde (maatschappelijke) effecten bereikt worden;

  • c.

    Voor budgetverschuivingen op kostenplaatsen zijn dezelfde bevoegdheden van toepassing als de hierboven bij sub a) vermelde bevoegdheden.

Registratie

Artikel 7

  • 1. De (hoofd) (eerste) budgethouder / budgetbeheerder is verantwoordelijk voor de juiste en tijdige vastlegging van de op zijn of haar budget betrekking hebbende betalingen op zodanige wijze dat de actuele stand van de reeds gedane betalingen ten opzichte van het totale toegekende budget zichtbaar is.

  • 2. De (hoofd) (eerste) budgethouder / budgetbeheerder is verantwoordelijk voor de vastlegging van de op zijn of haar budget betrekking hebbende ontvangsten op zodanige wijze dat de actuele stand van de reeds ontvangen bedragen ten opzichte van het totale toegekende budget zichtbaar is.

  • 3. De (hoofd) (eerste) budgethouder / budgetbeheerder is in staat inzicht te geven in de ten laste van het budget aangegane verplichtingen en / of op het budget betrekking hebbende vorderingen.

  • 4. De (hoofd) (eerste) budgethouder / budgetbeheerder maakt voor de registratie van de betalingen en ontvangsten gebruik van de diensten van de afdeling Financiën & Belastingen.

Verantwoording

Artikel 8

  • 1. De budgethouder legt aan de directie verantwoording af over de inhoudelijke en financiële uitvoering van de taken op grond van deze regeling;

  • 2. Op de inhoud en frequentie van de in het eerste lid bedoelde verantwoording zijn de daarvoor vastgestelde planning en afspraken in het kader van de planning- en controlcyclus van toepassing.

Slotbepaling

Artikel 9

  • 1.

    Deze regeling treedt in werking met ingang van de eerste dag na publicatie;

  • 2.

    Op de in het eerste lid genoemde datum worden alle budgetregelingen van eerdere datum ingetrokken;

  • 3.

    De regeling kan worden aangehaald met "Budgethouderschapsregeling".

Ondertekening

Aldus besloten door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Dalfsen in haar vergadering van 28 september 2010.
Het college voornoemd,
de burgemeester, de secretaris-directeur,
mr. W.P.M. Urlings drs. H. Zwart

Toelichting

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING OP HET BESLUIT "REGELING BUDGETHOUDERSCHAP GEMEENTE DALFSEN"

Algemeen

De budgetcyclus begint met de vaststelling van de programmabegroting door de gemeenteraad, de houder van het budgetrecht. De tweede stap is het door het college, binnen de algemene en financiële kaders van de programmabegroting, vaststellen van de beheersbegroting (=productenraming). De regeling budgethouderschap richt zich op de uitvoering van de productenraming. Kortom, de regeling is er ter ondersteuning van een juiste (conform de voorschriften) invulling van het budgetrecht van de gemeenteraad.

De regeling heeft als doel om het budgethouderschap duidelijk te regelen.

Artikel 4

Artikel 4, 5 en 6 leggen de grens van de bestedingsmogelijkheden vast.

Een verplichting mag niet meer bedragen dan het nog beschikbare budget waarop de verplichting / besteding wordt verantwoord. Wanneer de aan te gane verplichting / besteding meer bedraagt dan het beschikbare budget dan dient de (eerste) budgethouder / -beheerder voorafgaand aan de opdracht / bestelling een budgetverhoging te realiseren.

Uitzonderingen tekenbevoegdheid

Er zijn twee uitzonderingen op de tekenbevoegdheid.

Ten eerste zijn dit boekingen, die door (automatische) koppelingen op budgetten worden geboekt. De autorisatie voor deze betalingen moet vastgelegd zijn binnen het desbetreffende softwarepakket. Het betreft boekingen zoals:

  • -

    de doorboeking van de salariskosten;

  • -

    de doorbelasting van uren;

  • -

    de toerekening van kapitaallasten;

  • -

    de boeking van de belastingkohieren;

  • -

    en de boekingen vanuit de administratie van sociale zaken.

De tweede uitzondering betreft de boeking van facturen die over dusdanig veel kostenplaatsen worden verdeeld dat individuele parafering door alle betrokken (eerste) budgethouders / -beheerders te omslachtig en tijdrovend is. Dergelijke facturen worden gecontroleerd en gecodeerd door de afdeling Financiën & Belastingen. Voorbeelden van dergelijke boekingen zijn, boekingen van:

  • -

    verzekeringspremies;

  • -

    en gemeentelijke belastingen voor gemeentelijke eigendommen.

Mocht blijken dat bovenstaande boekingen ten onrechte op een budget geboekt zijn dan ligt het initiatief voor de correctie bij de (eerste) budgethouder / -beheerder.

Artikel 6

In dit artikel staan de bevoegdheden om te schuiven met budgetten.

Echter de raad is bevoegd om extra budget toe te kennen en om over de programmagrenzen heen te schuiven van het ene product naar het andere. Hierbij moeten ook de benoemde (maatschappelijke) effecten betrokken worden.

Voor het verkrijgen van budget voor nieuw beleid of het vinden van dekking voor onvoorziene uitgaven, waarbij de voorwaarden van deze laatste zijn dat een uitgave onvoorzien, onvermijdelijk én onuitstelbaar moet zijn, is dus besluitvorming van de raad nodig.