Regeling vervallen per 01-01-2018

Besluit Ondermandaat, Ondervolmacht en Ondermachtiging cluster Maatschappelijke Ontwikkeling 2016

Geldend van 23-08-2016 t/m 31-12-2017 met terugwerkende kracht vanaf 01-06-2016

Intitulé

Besluit Ondermandaat, Ondervolmacht en Ondermachtiging cluster Maatschappelijke Ontwikkeling 2016

De concerndirecteur van het cluster Maatschappelijke Ontwikkeling,

gelet op:

  • de paragrafen 1, 3, 5 en 12 van het Besluit mandaat, volmacht en machtiging Rotterdam 2016;

  • artikel 11.16 van het Besluit mandaat, volmacht en machtiging Rotterdam 2016;

  • het Besluit ondermandaat, ondervolmacht en ondermachtiging van de algemeen directeur 2016;

  • de bevoegdheden die hem verder zijn verleend bij aparte besluiten van de raad of het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam, de concerndirecteur van een ander cluster of een andere gemeente;

overwegende, dat het om redenen van doelmatigheid wenselijk is zijn daarvoor in aanmerking komende bevoegdheden door te mandateren of door te machtigen aan onderschikte ambtenaren of aan anderen;

besluit vast te stellen:

Besluit Ondermandaat, Ondervolmacht en Ondermachtiging cluster Maatschappelijke Ontwikkeling 2016

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Definities

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a.

    aangaan van een overeenkomst:

    vaststellen van de offerte-aanvraag en beslissen tot het aangaan, uitvoeren, wijzigen, beëindigen en ondertekenen van een overeenkomst;

  • b.

    afdelingshoofd:

    hoofd van een afdeling als genoemd in dit besluit, tevens 3e laags manager;

  • c.

    cluster MO:

    cluster Maatschappelijke Ontwikkeling;

  • d.

    college:

    college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam;

  • e.

    concerndirecteur MO:

    concerndirecteur van het cluster MO;

  • f.

    directeur:

    directeur, gepositioneerd onder de concerndirecteur MO, die verantwoordelijk is voor een directie binnen het cluster MO, tevens 2e laags manager;

  • g.

    individuele voorziening:

    individuele voorziening als bedoeld in de Jeugdwet;

  • h.

    maatwerkvoorziening:

    maatwerkvoorziening als bedoeld in de Wmo 2015;

  • i.

    MVMR:

    Besluit mandaat, volmacht en machtiging Rotterdam 2016;

  • j.

    overeenkomst:

    hetgeen hieronder wordt verstaan in artikel 1.2 van het MVMR;

  • k.

    SvR:

    de Subsidieverordening Rotterdam 2005 en de Subsidieverordening Rotterdam 2014;

  • l.

    verstrekken:

    besluiten tot niet in behandeling nemen, afwijzen, verlenen, vaststellen, intrekken, wijzigen, beëindigen, terugvorderen en verrekenen;

  • m.

    Wmo 2015:

    Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;

  • n.

    2 e , 3 e , 4 e , 5 e  en 6 e  laags management:de onderscheiden managementlagen binnen het cluster MO onder het niveau van de concerndirecteur MO, met dien verstande dat met betrekking tot dit besluit een programmamanager en het hoofd Bureau Frontlijn gelijkgesteld worden met een 3elaags manager en een projectleider met een 4e laags manager.

Artikel 1.2 Reikwijdte

  • 1. De gemachtigde of gemandateerde persoon is in het kader van de uitoefening van de aan hem verleende volmachten, machtigingen en mandaten bevoegd om die feitelijke handelingen en rechtshandelingen te verrichten die voor de uitoefening van deze bevoegdheden noodzakelijk zijn en die passen binnen het functieprofiel en het aanstellingsbesluit dat op hem van toepassing is.

  • 2. De gemachtigde of gemandateerde persoon is bevoegd gebruik te maken van de hem ter beschikking gestelde automatiseringssystemen, voor zover dat noodzakelijk is voor de uitoefening van zijn taak en past binnen het functieprofiel en aanstellingsbesluit dat op hem van toepassing is.

  • 3. De aan een persoon verleende bevoegdheden mogen, tenzij anders vermeld, door de gemachtigde of gemandateerde niet worden ondergemandateerd of ondergemachtigd, dan wel aan anderen overgedragen.

  • 4. In aanvulling op en afwijking van de voorgaande leden is een manager bevoegd om die feitelijke handelingen te verrichten die noodzakelijk zijn voor een bij zijn organisatieonderdeel in behandeling genomen verzoek in het kader van de Wet openbaarheid van bestuur, welke bevoegdheid hij kan ondermachtigen aan medewerkers die onder zijn verantwoordelijkheid werkzaam zijn.

Artikel 1.3 Plaatsvervanging

  • 1. De in dit besluit genoemde mandaten, volmachten en machtigingen worden bij afwezigheid geacht te zijn verleend aan diens plaatsvervanger, waarbij beide partijen nadere afspraken kunnen maken over de invulling van de vervanging.

  • 2. Plaatsvervanging geschiedt met de financiële begrenzing, bedoeld in artikel 1.4, die van toepassing is op degene die hij vervangt.

  • 3. Managers in managementlaag 3 tot en met 6 dragen er zorg voor dat de wijze van hun vervanging bekend wordt gemaakt via de handtekeningenlijst van hun directie.

  • 4. De wijze van plaatsvervanging van de directeuren is geregeld in de Vervangingsregeling directie cluster Maatschappelijke Ontwikkeling 2016.

Artikel 1.4 Financiële begrenzingen bevoegdheden

  • 1. De budgetverantwoordelijkheid voor programmagelden berust bij de hoofden van de beleidsafdelingen van het cluster.

  • 2. De budgetverantwoordelijke, bedoeld in het eerste lid, is bevoegd tot het nemen van besluiten en ondertekenen van brieven in het kader van de overeenkomsten en subsidies waarvoor hij budgethouder is, voor zover de consequentie van het besluit het bedrag van € 250.000,- niet te boven gaat.

  • 3. De bevoegdheden van de gemandateerden en gemachtigden, zoals in dit besluit zijn genoemd, zijn gemaximeerd tot de volgende bedragen per overeenkomst of (subsidie)besluit, tenzij de bevoegdheden elders in dit besluit tot een lager bedrag zijn beperkt:

    • a.

      € 250.000,– voor het 3e laags management;

    • b.

      €  50.000,– voor het 4e laags management;

    • c.

      €  15.000,– voor het 5e laags management;

    • d.

      €  5.000,– voor het 6e laags management;

    • e.

      € 250.000,– voor programmanagers projecten;

    • f.

      €  50.000,– voor projectmanagers projecten;

    • g.

      €  15.000,– voor taakmanagers projecten.

  • 4. De ondermandaten, ondervolmachten en ondermachtigingen worden uitgevoerd binnen de begroting waaronder de uitgave valt waarop de bevoegdheid betrekking heeft.

Artikel 1.5 Overige begrenzingen bevoegdheden

  • 1. De bevoegdheden van de gemandateerden en gemachtigden strekken zich, tenzij elders in dit besluit anders is bepaald, niet uit tot:

    • a.

      het opstellen, wijzigen of intrekken van beleidsregels;

    • b.

      het indienen van een bezwaar- of beroepschrift;

    • c.

      het aanvragen van subsidies of andere financieringsbronnen;

    • d.

      het besluiten tot het afzien van terugvordering van een ten onrechte of tot een te hoog bedrag verleende subsidie, als het gaat om een bedrag van € 5.000,– of meer;

    • e.

      de besluitvorming over de inhuur van externen;

    • f.

      het afwijken van de gemeentelijke aanbestedingsregels, Rijksregelgeving of Europese regelgeving ten aanzien van inkoop of aanbesteding.

  • 2. De bevoegdheden beperken zich tot het werkveld van de directie, afdeling of team waaraan de bevoegde leiding geeft.

  • 3. De gemachtigden en gemandateerden zijn bij de gebruikmaking van hun bevoegdheid verplicht:

    • a.

      de aanwijzingen in acht te nemen die hem worden gegeven door de persoon aan wie hij verantwoording verschuldigd is en, als dit een ander is, aan de directeur van zijn directie;

    • b.

      te handelen binnen de gemeentelijke beleidskaders en interne regels en conform de wettelijke voorschriften en het beleid van het Rijk of het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam, alsmede Europese regelgeving;

    • c.

      te handelen binnen de kaders van het organisatieplan van het cluster en de directie waarvoor zij werkzaam zijn.

  • 4. De gemandateerde of gemachtigde mag geen gebruik maken van zijn bevoegdheid:

    • a.

      als de concerndirecteur MO of een ander door de concerndirecteur MO aangewezen persoon daarvan gebruik maakt;

    • b.

      als een persoon uit een hogere managementlaag er gebruik van maakt.

Artikel 1.6 Algemene bevoegdheden 3e laags manager

Een 3e laags manager is bevoegd, voor zover deze bevoegdheid wordt uitgeoefend in het kader van de aan hem gemandateerde of gemachtigde taak tot:

  • a.

    het opleggen van een last onder bestuursdwang, of het opleggen van een last onder dwangsom in het kader van de handhaving van de aan hem gemandateerde bevoegdheden;

  • b.

    het invorderen, het in der minne schikken en het nemen van een procesbesluit met betrekking tot bestuursrechtelijke geldvorderingen tot een bedrag van € 15.000,– per debiteur;

  • c.

    het kwijtschelden van schulden van debiteuren op grond van redelijkheid en billijkheid tot een bedrag van ten hoogste € 5.000,–;

  • d.

    het uitoefenen van de dwangsomregeling als bedoeld in de artikelen 4:17, 4:18 en 4:20 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • e.

    het geven van een bestuurlijke waarschuwing;

  • f.

    het verstrekken van legitimatiebewijzen aan medewerkers ten behoeve van de door hen uit te voeren taken;

  • g.

    het vaststellen van formulieren ten behoeve van de uitvoering van de taken, genoemd in dit besluit, op zijn afdeling;

  • h.

    het aanvaarden van ondervolmacht, ondermachtiging en ondermandaat van andere bestuursorganen, rechtspersonen of natuurlijke personen, voor zover dit voor een efficiënte uitvoering of in het kader van gemaakte samenwerkingsafspraken wenselijk of noodzakelijk is.

Artikel 1.7 Algemene bevoegdheden 4e laags manager

  • 1. Een 4e laags manager is bevoegd tot het verstrekken van een subsidie op grond van de SvR, voor zover de 3e laags manager onder wiens verantwoordelijkheid hij werkt deze bevoegdheid toekomt en met inachtneming van de financiële begrenzing als bedoeld in artikel 1.4, tweede lid, onder b.

  • 2. Artikel 1.6, tweede lid, onder b tot en met f, is eveneens van toepassing op de 4e laags manager.

Artikel 1.8 Vertegenwoordiging bij bezwaarschriftenprocedures

  • 1. De (senior)beleidsadviseur die belast is geweest met de voorbereiding van een besluit waartegen bezwaar is aangetekend, is bevoegd om het college te vertegenwoordigen bij ambtelijk horen of tijdens de behandeling van het bezwaarschrift in de Algemene Bezwaarschriftencommissie.

  • 2. De kwaliteitsmedewerker, stafadviseur, wijkteammedewerker of wijkteamleider binnen de directie waar een besluit is genomen waartegen bezwaar is aangetekend, is bevoegd om het college te vertegenwoordigen bij ambtelijk horen of tijdens de behandeling van het bezwaarschrift in de Algemene Bezwaarschriftencommissie.

  • 3. De bevoegdheid, bedoeld in de vorige leden, komt tevens toe aan de beleidsadviseur binnen het cluster die belast is met de beleidsadvisering over de grondslag van het besluit, alsmede de juridisch adviseur die werkzaam is binnen het cluster, of een andere, daartoe door de 3e laags manager aangewezen persoon.

  • 4. De kwaliteitsmedewerker en stafadviseur, bedoeld in de vorige leden, zijn bevoegd te beoordelen of een contrairprocedure moet worden gestart en dit oordeel ter toetsing voor te leggen aan de juridisch controller of zijn waarnemer.

Hoofdstuk 2 Overeenkomsten

Artikel 2.1 Verantwoordelijkheid voor inkoopproces

De manager die budgethouder is voor het product of de dienst die wordt ingekocht, is verantwoordelijk voor het inkoopproces en het daaropvolgende contractbeheer.

Artikel 2.2 Aangaan van een overeenkomst

  • 1. Bevoegd tot het aangaan van een overeenkomst met een waarde, inclusief BTW van:

    • a.

      minder dan € 250.000,– is de manager die budgetverantwoordelijk is voor de inkoop van het product of de dienst;

    • b.

      € 250.000,– of meer is:

      • de 3e laags manager samen met de directeur van de directie onder wiens verantwoordelijkheid de overeenkomst valt;

      • de directeur samen met de concerndirecteur MO indien de directeur verantwoordelijk is voor de overeenkomst;

      • de concerndirecteur samen met de concerncontroller indien de concerndirecteur verantwoordelijk is voor de overeenkomst.

  • 2. De persoon of personen gezamenlijk, bedoeld in het vorige lid, zijn tevens bevoegd tot het aanzeggen van wanprestatie en het eenzijdig of voortijdig opzeggen van een overeenkomst, alsmede het indienen van een verzoek bij Juridische diensten van Bestuurs- en Concernondersteuning om een vordering tot schadevergoeding in verband met wanprestatie in te stellen.

Artikel 2.3 Overeenkomsten zonder financiële waarde

  • 1. Een 3laags manager van een beleidsafdeling is ten aanzien van beleidsonderwerpen die onder zijn verantwoordelijkheid vallen bevoegd overeenkomsten zonder financiële verplichtingen voor de gemeente aan te gaan, zoals overeenkomsten die betrekking hebben op:

    • a.

      de uitvoering van taken van andere bestuursorganen;

    • b.

      de uitvoering van taken van andere clusters, organisaties of gebieden van de gemeente Rotterdam; of

    • c.

      de uitvoering van taken in samenwerking met partners in en buiten de gemeente Rotterdam.

  • 2. Onder financiële verplichtingen als bedoeld in het eerste lid vallen niet de inzet van personeel of faciliteiten door het cluster.

  • 3. De bevoegdheden, bedoeld in het eerste lid, komen tevens toe aan hoofd Rotterdampas.

Artikel 2.4 Correspondentie in verband met overeenkomsten

  • 1. De manager die op grond van artikel 2.2, eerste lid, aanhef onder a of b sub 1°of artikel 2.4, alleen of gezamenlijk bevoegd is tot het aangaan van een overeenkomst is, ongeacht de waarde van de overeenkomst, zelfstandig bevoegd tot het ondertekenen van correspondentie met betrekking tot die overeenkomst, voor zover deze correspondentie geen direct rechtsgevolg heeft.

  • 2. De bevoegdheid, bedoeld in het vorige lid, komt tevens toe aan de 4e laags manager waaronder de medewerker valt die het contract in beheer heeft.

Hoofdstuk 3 Directie en clusterbureau

Artikel 3.1 Directieleden

  • 1. De bevoegdheden van de concerndirecteur cluster MO komen tevens toe aan de directeuren van de directies binnen het cluster MO voor zover betrekking hebbend op de uitvoering van de taken van hun directie, tenzij het gaat om de bevoegdheden die in dit besluit zijn voorbehouden aan de concerndirecteur. Artikel 1.5, eerste lid is niet van toepassing op de mandatering van directieleden.

  • 2. De directeur Welzijn, Zorg en Jeugdhulp en de directeur Publieke Gezondheid binnen de directie Publieke Gezondheid, Welzijn en Zorg, oefenen hun bevoegdheid uit ten aanzien van de beleidsterreinen waarvoor zij verantwoordelijk zijn.

  • 3. Directeur Jeugd en Onderwijs is bevoegd tot uitoefening van de taken uit dit besluit binnen zijn directie, voor zover zij geen betrekking hebben op jeugdhulp.

  • 4. Directeur Welzijn, Zorg en Jeugdhulp is bevoegd tot uitoefening van de taken uit dit besluit binnen de directeur Jeugd en Onderwijs met betrekking tot jeugdhulp.

  • 5. Aan directeur Sport en Cultuur komt tevens de aan concerndirecteur MO verleende bevoegdheid voor:

    • a.

      het aangaan, uitvoeren, wijzigen en beëindigen en ondertekenen van overeenkomsten met betrekking tot het verhuren of anderszins in gebruik geven van onroerende en roerende zaken alsmede het beheren en exploiteren daarvan, indien en voor zover deze behoren tot de portefeuille Sport en Cultuur;

    • b.

      het kwijtschelden van schulden van debiteuren op grond van redelijkheid en billijkheid tot een bedrag van ten hoogste € 50.000,– per debiteur;

    • c.

      het invorderen, waaronder het nemen van een procesbesluit, en in der minne regelen van geldvorderingen op debiteuren tot een bedrag van € 50.000,– exclusief BTW per debiteur.

Artikel 3.2 Clusterbureau

Het hoofd van het Clusterbureau is bevoegd om ten behoeve van de clusters Maatschappelijke Ontwikkeling en Werk en Inkomen en het gemeentebestuur:

  • a.

    Europese subsidies aan te vragen, waaronder subsidies in het kader van het Europees Sociaal Fonds;

  • b.

    een besluit te nemen over de verlening van de onder a genoemde Europese subsidies;

  • c.

    een besluit te nemen over co-financiering van een Europese subsidieaanvraag.

Artikel 3.3 Hoofd Programma- en projectmanagementbureau

Het hoofd van het Programma- en projectmanagementbureau is bevoegd tot:

  • a.

    het verstrekken van een subsidie op grond van de SvR en daarop gebaseerde regelgeving;

  • b.

    het uitoefenen van taken en bevoegdheden die aan een andere 3laags manager gemachtigd of gemandateerd zijn, voor zover dat in het kader van het programma of het project dat wordt uitgevoerd noodzakelijk is.

Artikel 3.4 Hoofd Rotterdampas

Hoofd Rotterdampas is bevoegd tot het verrichten van die handelingen en rechtshandelingen die noodzakelijk zijn voor het verstrekken van de Rotterdampas.

Hoofdstuk 4 Directie Sport en Cultuur

Artikel 4.1 Beleid en Ontwikkeling Sport

Hoofd Beleid en Ontwikkeling Sport is bevoegd tot:

  • a.

    het verstrekken van een subsidie op grond van de SvR en daarop gebaseerde regelgeving;

  • b.

    het aanvragen, in ontvangst nemen, beheren, besteden en verantwoorden van subsidies, met uitzondering van Europese subsidies, financiële bijdragen, rijksmiddelen en bijdragen uit fondsen;

  • c.

    het aanvragen bij bestuursorganen van de gemeente Rotterdam of van andere publiekrechtelijke rechtspersonen van een vergunning, toestemming, ontheffing alsmede het aanvaarden van een vergunning, toestemming of ontheffing;

  • d.

    het aangaan van overeenkomsten met betrekking tot het verhuren of anderszins in gebruik geven van onroerende en roerende zaken, alsmede het beheren en exploiteren daarvan.

Artikel 4.2 Aanvullingen en financiële begrenzing

In afwijking van en aanvulling op de artikelen 1.4 en 1.5 en hoofdstuk 2 zijn ten aanzien van het aangaan van overeenkomsten, anders dan voor het verhuren of anderszins in gebruik geven van onroerende en roerende zaken, behorende tot de portefeuille Sport en Cultuur, de volgende functionarissen bevoegd:

  • a.

    rayonmanagers tot het bedrag waarvoor het 3e laags management bevoegd is;

  • b.

    hoofd sportterreinen tot het bedrag waarvoor het 4e laags management bevoegd is;

  • c.

    programmamanagers tot het bedrag waarvoor het 5e laags management bevoegd is;

  • d.

    technische medewerkers A, coördinatoren A en B, locatiemanagers en projectleiders tot het bedrag waarvoor het 6e laags management bevoegd is.

Artikel 4.3 Aanvullingen en financiële begrenzing

In afwijking van en aanvulling op artikel 1.5 en hoofdstuk 2 zijn ten aanzien van het aangaan van overeenkomsten met betrekking tot het verhuren of anderszins in gebruik geven van onroerende en roerende zaken, alsmede het beheren en exploiteren daarvan, indien en voor zover deze behoren tot de portefeuille Sport en Cultuur, de volgende functionarissen bevoegd:

  • a.

    rayonmanagers tot het bedrag waarvoor het 3e laags management bevoegd is;

  • b.

    coördinatoren A en B en locatiemanagers A en B tot het bedrag waarvoor het 6elaags management bevoegd is;

  • c.

    de teamleider van het Recreatieoord en de Camping Hoek van Holland (de projectleider Verblijfsrecreatie) tot het bedrag waarvoor het 5e laags management bevoegd is.

Artikel 4.4 Hoofd Cultuur

Hoofd Cultuur is bevoegd tot:

  • a.

    het verstrekken van een subsidie op grond van de SvR en daarop gebaseerde regelgeving;

  • b.

    het aanvragen, in ontvangst nemen, beheren, besteden en verantwoorden van subsidies, anders dan Europese subsidies, financiële bijdragen, rijksmiddelen en bijdragen uit fondsen;

  • c.

    het aanvragen bij bestuursorganen van de gemeente Rotterdam of van andere publiekrechtelijke rechtspersonen van een vergunning, toestemming, ontheffing alsmede het aanvaarden van een vergunning, toestemming of ontheffing.

Hoofdstuk 5 Directie Jeugd & Onderwijs

Artikel 5.1 Algemene bevoegdheden

De afdelingshoofden binnen de directie Jeugd & Onderwijs zijn bevoegd tot:

  • a.

    het verstrekken van subsidie op grond van de SvR en daarop gebaseerde regelgeving;

  • b.

    het aangaan van overeenkomsten en convenanten.

Artikel 5.2 Afdelingshoofd Onderwijs

  • 1. Het hoofd van de afdeling Onderwijs is bevoegd tot:

    • a.

      het aanvragen bij bestuursorganen van de gemeente Rotterdam of van andere publiekrechtelijke rechtspersonen van en vergunning, toestemming, ontheffing, alsmede het aanvaarden van een vergunning, toestemming of ontheffing;

    • b.

      het uitoefenen van de taken en bevoegdheden als genoemd in de verordening voorzieningen huisvesting onderwijs, bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, onder b, van het MVMR;

    • c.

      het uitoefenen van de taken en bevoegdheden als genoemd in de verordening leerlingenvervoer, bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, onder c, van het MVMR;

    • d.

      het vaststellen en wijzigen van roosters met betrekking tot het schoolzwemmen;

    • e.

      het optreden als plaatsvervanger van wethouder Onderwijs, Jeugd en Zorg in het overlegorgaan conform Procedure overleg lokaal onderwijsbeleid van de gemeente Rotterdam.

  • 2. De bevoegdheid tot het aangaan van een overeenkomst met betrekking tot de huur- en verhuur van onderwijsruimten geschiedt in overleg met de daartoe aangewezen medewerker of medewerkers van het cluster Stadsontwikkeling.

Artikel 5.3 Teammanager afdeling Onderwijs

De teammanager van de afdeling Onderwijs is bevoegd tot:

  • a.

    het uitoefenen van de taken en bevoegdheden als genoemd in de verordening leerlingenvervoer, bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, onder c, van het MVMR, voor zover betrekking hebbend op:

    • het besluiten op een aanvraag in het kader van de verordening;

    • het besluiten tot terugvordering van ten onrechte verstrekte vervoersvoorzieningen;

    • het vaststellen van formulieren met betrekking tot de uitvoering van de verordening;

    • het organiseren van het vervoer met betrekking tot schoolzwemmen;

  • b.

    het vaststellen en wijzigen van roosters met betrekking tot het schoolzwemmen;

  • c.

    het aangaan van overeenkomsten inzake het gebruik van zwemaccommodaties en het geven van zweminstructie.

Artikel 5.4 Leerplichtambtenaar

De leerplichtambtenaar, bedoeld in artikel 16, van de Leerplichtwet 1969, is bevoegd tot:

Artikel 5.5 Afdelingshoofd Jongerenloket

Het hoofd van het Jongerenloket is bevoegd tot:

  • a.

    het bieden van maatschappelijke ondersteuning, als bedoeld in artikel 1.1.1 van de Wmo 2015 ten behoeve van jongeren waar het gaat om:

    • geven van informatie en advies;

    • het verstrekken van opvang en beschermd wonen;

    • het bevorderen van de zelfredzaamheid en participatie;

  • b.

    het uitvoeren van de taken en bevoegdheden in het kader van de Jeugdwet;

  • c.

    het uitvoeren van de taken en bevoegdheden in het kader van de Participatiewet.

Artikel 5.6 Afdelingshoofd Jeugd

Het hoofd van de afdeling Jeugd is bevoegd tot:

  • a.

    het uitvoeren van de Jeugdwet;

  • b.

    het verstrekken van tegemoetkomingen voor kinderopvang op grond van sociaal-medische indicatie;

  • c.

    het uitvoeren van de taken met de bijbehorende bevoegdheden, als vastgelegd in de namens het college van burgemeester en wethouders gesloten overeenkomst met het bestuur van het openbaar lichaam Jeugdhulp Rijnmond in verband met de taakuitoefening als uitvoerende gemeente in het kader van artikel 1 van de Gemeenschappelijke regeling jeugdhulp Rijnmond.

Artikel 5.7 Afdelingshoofd Toezicht en Handhaving

Het hoofd van de afdeling Toezicht en Handhaving is bevoegd tot:

Hoofdstuk 6 Directie Publieke Gezondheid, Welzijn en Zorg

Artikel 6.1 Afdelingshoofd Publieke Gezondheid

Het afdelingshoofd van de afdeling Publieke Gezondheid is bevoegd tot:

Artikel 6.2 Afdelingshoofd Beleid & Opdrachtgeverschap

Het afdelingshoofd van de afdeling Beleid & Opdrachtgeverschap is bevoegd tot het verstrekken van subsidie op grond van de SvR en daarop gebaseerde regelgeving.

Artikel 6.3 Afdelingshoofd Participatie en Stedelijke Zorg

  • 1. Hoofd afdeling Participatie en Stedelijke Zorg is bevoegd tot:

    • a.

      het uitvoeren van de taken en bevoegdheden in het kader van de Participatiewet;

    • b.

      het uitvoeren van de taken en bevoegdheden in het kader van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;

    • c.

      het bieden van maatschappelijke ondersteuning als bedoeld in artikel 1.1.1, eerste lid, onder g, van de Wmo 2015, waar het gaat om:

      • het geven van informatie en advies;

      • het verstrekken van opvang en beschermd wonen;

      • het bevorderen van de participatie en zelfredzaamheid;

    • d.

      het uitvoeren van de Wet op de lijkbezorging, waarbij het gaat om:

      • de lijkschouwing en lijkbezorging in het kader van de uitvoering van deze wet, ingeval niemand hiertoe maatregelen neemt of hierin voorziet;

      • het verhalen van de kosten, verbonden aan de bezorging van lijken;

    • e.

      het uitoefenen van de coördinatie van nazorg voor ex-gedetineerden;

    • f.

      het uitoefenen van de gemeentelijke liaison-functie in het Veiligheidshuis Rotterdam-Rijnmond;

    • g.

      het verzorgen van een basisstart in de vorm van huisvesting, inrichting, inkomen en ondersteuning aan statushouders;

    • h.

      het verlenen van toestemming tot maatschappelijke opvang van en zorg aan ongedocumenteerde niet-rechthebbende vreemdelingen en EU-arbeidsmigranten;

    • i.

      het indienen van verzoeken bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst tot toetsing van het verblijfsrecht van de onder h genoemde personen, voor zover die een beroep doen op maatschappelijke ondersteuning als bedoeld in de Wmo 2015;

    • j.

      het uitvoeren van de bed/bad/brood regeling;

    • k.

      het beheer en de verhuur van woningen voor voormalige dak- en thuislozen en gezinnen waarvan een of meerdere leden een ongedocumenteerde status hebben;

    • l.

      het uitvoeren van de taken die nodig zijn ter voorbereiding van besluitvorming in het kader van de Wet tijdelijk huisverbod.

  • 2. Voor zover hierover afspraken zijn gemaakt is hoofd Participatie en Stedelijke Zorg tevens bevoegd tot het uitvoeren van de in het eerste lid genoemde taken voor regiogemeenten, met name voor wat betreft de uitvoering van de functie beschermd wonen, als bedoeld in de Wmo 2015.

Artikel 6.4 Teammanager Participatie en Stedelijke Zorg

De bevoegdheden genoemd in artikel 6.2 komen tevens toe aan de desbetreffende teammanager van de afdeling Stedelijke Uitvoering.

Artikel 6.5 Medewerker Wet op de lijkbezorging

De medewerker die belast is met de uitvoering van de Wet op de lijkbezorging is bevoegd tot het uitvoeren van de voorbereidende en uitvoerende taken in verband met de uitvoering van de Wet op de lijkbezorging, bedoeld in artikel 6.3, eerste lid, onder d.

Hoofdstuk 7 Directie Maatschappelijke Ondersteuning in de Wijk

Paragraaf 1 Afdeling administratie, bedrijfsvoering en vakontwikkeling

Artikel 7.1.1 Hoofd Afdeling administratie, bedrijfsvoering en Vakontwikkeling

Het hoofd van de afdeling administratie, bedrijfsvoering en vakontwikkeling is bevoegd:

  • a.

    de brieven te ondertekenen die worden verstuurd in verband met de afdoening van klachten voor cluster MO;

  • b.

    het vaststellen van wijzigingen in het indicatieprotocol op grond van de uitvoering van de Wmo 2015.

Artikel 7.1.2 Teammanager Unit Advies en Implementatie

De teammanager van de Unit Advies en Implementatie is bevoegd tot het vaststellen van wijzigingen in het indicatieprotocol op grond van de uitvoering van de Wmo 2015.

Artikel 7.1.3 Teammanager Unit bedrijfsvoering

De manager van de Unit bedrijfsvoering is bevoegd de brieven te ondertekenen die worden verstuurd in verband met de afdoening van klachten voor cluster MO.

Artikel 7.1.4 Coördinator cliëntreacties

De bevoegdheden als bedoeld in het vorige artikel komen tevens toe aan de coördinator cliëntreacties.

Artikel 7.1.5 Medewerkers klachten

De medewerkers klachten hebben dezelfde bevoegdheden als bedoeld in artikel 7.1.3, voor zover de klacht niet namens de concerndirecteur MO hoeft te worden afgedaan.

Paragraaf 2 Kredietbank Rotterdam

Artikel 7.2.1 Hoofd Kredietbank Rotterdam

Het hoofd Kredietbank Rotterdam is bevoegd:

  • a.

    een verklaring af te geven ex artikel 285, eerste lid, onder f, van de Faillissementswet;

  • b.

    overeenkomsten aan te gaan met burgers in het kader van de verlening van sociale kredieten te verstrekken aan burgers tot een bedrag van:

    • € 30.000,– per geval;

    • € 45.500,– per geval in het kader van stadsvernieuwings(voor)financiering;

    • € 80.000,– per geval als er sprake is van een zakelijke zekerheidsstelling in de vorm van pand of hypotheek;

  • c.

    zakelijke zekerheid te vestigen ten gunste van de gemeente ten behoeve van de onder b genoemde kredieten;

  • d.

    nog niet verschenen termijnen van kredieten kwijt te schelden tot een bedrag van € 15.000,– per debiteur;

  • e.

    rentepercentages en het levensjaar vast te stellen;

  • f.

    de taken en bevoegdheden uit te oefenen in het kader van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening;

  • g.

    een besluit te nemen over het al dan niet meenemen van een schuld, inclusief een fraudeschuld, die een belanghebbende heeft in het kader van een aan hem verstrekte uitkering of krediet, een en ander in het kader van de uitvoering van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening;

  • h.

    de taken en bevoegdheden in het kader van het Bankreglement Kredietbank Rotterdam.

Artikel 7.2.2 Hoofd Bedrijfsvoering Kredietbank Rotterdam

Het hoofd Bedrijfsvoering Kredietbank Rotterdam is bevoegd tot de in artikel 7.2.1, onder a t/m d, f en g genoemde taken en bevoegdheden.

Artikel 7.2.3 Bewindvoering

De medewerkers, aangesteld ten behoeve van de uitvoering van bewindvoeringstaken bij de Kredietbank Rotterdam, zijn gemachtigd tot aanvaarding van de benoeming tot bewindvoerder ter bescherming van meerderjarigen, als bedoeld in Boek 1, titel 19, van het Burgerlijk Wetboek, door de Rechtbank Rotterdam.

Paragraaf 3 Gebieden

Artikel 7.3.1 Rayonmanager

De rayonmanager is bevoegd:

  • a.

    te beslissen over het bieden van kortdurende ondersteuning in het kader van de Wmo 2015 en de Jeugdwet;

  • b.

    te beslissen over een verstrekking uit het budget dat het Wijkteam ter beschikking heeft voor acute situaties;

  • c.

    te beslissen over het verstrekken van een voorziening in het kader van de Wmo 2015;

  • d.

    te beslissen over het verstrekken van individuele voorzieningen in het kader van de Jeugdwet;

  • e.

    tot het aangaan van een bruikleenovereenkomst met een gebruiker van een maatwerkvoorziening;

  • f.

    tot het geven van de opdracht tot het bestellen of huren van een maatwerkvoorziening bij een leverancier waarmee de gemeente voor dit doel een raamovereenkomst heeft afgesloten;

  • g.

    tot het verlenen van schulddienstverlening, al dan niet op basis van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening;

  • h.

    tot het bieden van juridische ondersteuning aan burgers;

  • i.

    tot het toeleiden naar informele (wijk)netwerken, vrijwilligersprojecten en burgerinitiatieven;

  • j.

    tot het bieden van informatie en advies;

  • k.

    de samenwerking met partijen uit het (wijk)netwerk te bevorderen.

Artikel 7.3.2 Teammanager Vraagwijzer/wijkteams

De bevoegdheden genoemd in artikel 7.3.1 komen tevens toe aan de teammanagers van Vraagwijzer en wijkteams.

Artikel 7.3.3 Professionals wijkteams

  • 1. De professionals van het wijkteam zijn bevoegd:

    • a.

      tot het verlenen van informatie en advies aan Rotterdammers;

    • b.

      tot het (beslissen over het) kortdurend bieden van ondersteuning in het kader van de Wmo 2015 of basishulp in het kader van de Jeugdwet;

    • c.

      tot het verlenen van casusregie bij complexe ondersteunings-vragen in het kader van de Jeugdwet en/of Wmo 2015;

    • d.

      tot het vaststellen van het ondersteuningsplan of zorg en budgetplan in het kader van de Wmo 2015 of de Jeugdwet;

    • e.

      tot het monitoren van geboden ondersteuning in het kader van de Wmo 2015 of Jeugdwet;

    • f.

      tot het stellen van een indicatie voor een maatwerkvoorziening, voor zover de professional daartoe is gebrevetteerd;

    • g.

      voor het verlenen van schulddienstverlening en kortdurende ondersteuning in de vorm van budgetbegeleiding, coaching, voorlichting en preventie om de zelfredzaamheid van de burger te vergroten.

  • 2. Voor zover de professional niet in dienst is van de gemeente, voert hij zijn taken uit binnen de afspraken die daarover met hem zijn gemaakt, waarbij ook beperkingen kunnen gelden ten aanzien van hetgeen is opgenomen in het eerste lid.

Artikel 7.3.4 Professionals Vraagwijzer

  • 1. De professionals van Vraagwijzer zijn bevoegd:

    • a.

      tot het verlenen van informatie en advies aan Rotterdammers;

    • b.

      tot het (beslissen over het) kortdurend bieden van ondersteuning in het kader van de Wmo 2015 of basishulp in het kader van de Jeugdwet;

    • c.

      tot het vaststellen van het ondersteuningsplan of zorg en budgetplan in het kader van de Wmo 2015 of de Jeugdwet;

    • d.

      tot het stellen van een indicatie voor een maatwerkvoorziening, voor zover de professional daartoe is gebrevetteerd;

    • e.

      voor het verlenen van schulddienstverlening en kortdurende ondersteuning in de vorm van budgetbegeleiding, coaching, voorlichting en preventie om de zelfredzaamheid van de burger te vergroten.

  • 2. Voor zover de professional niet in dienst is van de gemeente, voert hij zijn taken uit binnen de afspraken die daarover met hem zijn gemaakt, waarbij ook beperkingen kunnen gelden ten aanzien van hetgeen is opgenomen in het eerste lid.

Artikel 7.3.5 Sociaal Raadslieden

Sociaal Raadslieden zijn bevoegd:

  • a.

    ondersteuning te bieden in het kader van schulddienstverlening, waar het gaat om:

    • stabilisatie bij huishoudens waarvoor een contra-indicatie is voor dienstverlening door de KBR;

    • inkomensreparatie als voorbereiding op de schulddienstverlening door de KBR;

    • het organiseren van groepsbijeenkomsten en voorlichting in het kader van de preventie van schulden;

  • b.

    juridische dienstverlening te verlenen;

  • c.

    informatie en advies te verlenen.

Hoofdstuk 8 Slotbepalingen

Artikel 8.1 Intrekking besluit

Het Bevoegdhedenbesluit MO 2016 wordt ingetrokken.

Artikel 8.2 Overgangsbepaling

Voor zover als gevolg van een reorganisatie of andersoortige besluitvorming binnen het cluster de naam van de directie, afdeling of team wijzigt waar een bevoegdheid uit dit besluit wordt uitgeoefend, wordt de bevoegdheid geacht rechtmatig te worden uitgeoefend door een medewerker met een vergelijkbare functie binnen het organisatieonderdeel waar de taak op dat moment is gepositioneerd, totdat de wijziging is doorgevoerd in dit bevoegdhedenbesluit.

Artikel 8.3 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de dag na bekendmaking in het Gemeenteblad waarin het wordt gepubliceerd en werkt terug tot en met 1 juni 2016.

Artikel 8.4 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit Ondermandaat, Ondervolmacht en Ondermachtiging cluster Maatschappelijke Ontwikkeling 2016 of BOOO MO 2016.

Ondertekening

Aldus vastgesteld op

1 juli 2016.

W.A.J.J. Houtman
Concerndirecteur cluster Maatschappelijke Ontwikkeling

Dit gemeenteblad 2016, nummer 125, is uitgegeven op 11 juli 2016 en ligt op werkdagen van 8.30 tot 16.00 uur ter inzage bij het Bestuurlijk Informatiecentrum Rotterdam (BIR), locatie Stadswinkel Centrum, Coolsingel 40 (zijde Doelwater, tegenover hoofdbureau politie)

(Zie ook: www.bis.rotterdam.nl – Regelgeving of Gemeentebladen chronologisch)