Aanvullende Beleidsregel Huishoudelijke Verzorging gemeente Landerd

Geldend van 27-08-2016 t/m heden

Intitulé

Aanvullende Beleidsregel Huishoudelijke Verzorging gemeente Landerd

Artikel 0 Dit artikel moet nog worden gesplitst

Aanvullende Beleidsregels MO

nav uitspraken Crvb over

Huishoudelijke verzorging

Vastgesteld in de b&w vergadering van 16 augustus 2016

1. Inleiding

De ondersteuning op basis van de Wmo is erop gericht dat mensen zo lang mogelijk zelfstandig kunnen blijven functioneren en wonen. De eigen kracht staat hierin centraal. De gemeente onderzoekt wat redelijkerwijs verwacht mag worden van de inwoner en zijn sociaal netwerk. Wanneer dit ontoereikend blijkt, zal waar nodig de gemeente in aanvulling hierop de inwoner in staat stellen gebruik te maken van een algemene voorziening, of als een dergelijke voorziening niet volstaat, een maatwerkvoorziening waarmee een bijdrage wordt geleverd aan zijn mogelijkheden om deel te nemen aan het maatschappelijk verkeer en om zelfstandig te functioneren in de maatschappij.

Deze beleidsregels zijn een nadere uitwerking van de bepalingen in de verordening en besluit en waarborgen de transparantie van de gemeentelijke werkwijze en dragen bij aan een uniforme werkwijze ten aanzien van de uitvoering van de verordening. In de nadere regels/beleidsregel wordt onder meer beschreven hoe het proces om tot een passende oplossing te komen zo zorgvuldig mogelijk wordt doorlopen. Een dergelijke procedure, wanneer goed uitgevoerd, zal tot een juist besluit moeten leiden, namelijk ondersteuning waar ondersteuning nodig is.

Deze beleidsregels beschrijven verschillende soorten maatwerkvoorzieningen die kunnen bijdragen aan de zelfredzaamheid en participatie van inwoners. Het betreft geen limitatieve lijst, voorop staat dat de maatwerkvoorziening is afgestemd op de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van een persoon en bijdraagt aan de zelfredzaamheid en participatie.

Deze Beleidsregel is door het college van burgemeester en wethouders vastgesteld vanwege een uitspraak van de Centrale Raad van beroep (hierna: CRvB) over huishoudelijke verzorging.

Deze uitspraak is van 18 mei 2016. Het betreft de uitspraken:

CRvB 18-05-2016, nr. 15/4490 WMO15,

CRvB 18-05-2016, nr. 15/5356 WMO15,

CRvB 18-05-2016, nr. 16/948 WMO15.

De Centrale Raad van Beroep heeft op 18 mei jl. uitspraak gedaan in drie zaken over huishoudelijke hulp op grond van de Wmo 2015. Kern van de uitspraken is onder andere:

  • ·

    De huishoudelijke hulp is een voorziening die onder de Wmo 2015 valt.

  • ·

    Toekenning van huishoudelijke hulp in de vorm van (standaard)modules is toegestaan, op voorwaarde dat het aantal uren huishoudelijke hulp in de standaardmodules is gebaseerd  op objectieve criteria voortkomend uit deugdelijk en onafhankelijk onderzoek. Indien blijkt dat de standaardmodule niet passend is moet maatwerk geboden worden.

Vanwege de uitspraak van de CRvB en op grond van de beschikbare gemeentelijke documenten (de Verordening-de Nadere regels- interne handreiking-gedragslijn Pgb) hebben wij deze aanvullende beleidsregel HV vastgesteld.

2 Huishoudelijke verzorging

Het kunnen voeren van een huishouden vergroot de zelfredzaamheid en maakt langer zelfstandig wonen in de eigen leefomgeving mogelijk. Huishoudelijke verzorging is een vorm van ondersteuning die ervoor zorgt dat cliënten een gestructureerd huishouden kunnen voeren. Het voeren van een gestructureerd huishouden omvat in ieder geval de zorg voor het schoon en op orde houden van het huishouden en het kunnen beschikken over schoon beddengoed, schone kleding en goederen voor primaire levensbehoeften. Het uitgangspunt van een schoon huis is dat de (primaire) leefruimten die dagelijks worden gebruikt (woonkamer, slaapkamer, badkamer, keuken, hal en trap) schoon en leefbaar zijn. Overige ruimten of niet in gebruik zijnde ruimten hoeven niet structureel schoongemaakt te worden. Het schoonhouden van een huis betekent niet dat alle ruimten wekelijks schoongemaakt moeten worden. Het betekent dat het huis niet vervuilt en periodiek wordt schoongemaakt om zo een aanvaardbaar niveau van schoon te realiseren.

Mede als gevolg van technologische ontwikkelingen (droger, afwasmachine, robotstofzuiger etc.), maar ook door veranderende tijdsbesteding verandert ook de maatschappelijke norm ten aanzien van het begrip ‘algemeen aanvaardbaar niveau van schoon’ voortdurend.

Wanneer als gevolg van de medische situatie en de daaruit voortkomende beperkingen meer dan gebruikelijke hygiëne noodzakelijk is of de beperkingen leiden tot een snellere vervuiling, dan moet hiermee rekening worden gehouden.

2.1 Aandachtsgebieden

Er worden diverse aandachtsgebieden onderscheiden waarop de huishoudelijke verzorging gericht kan zijn:

  • -

    Zwaar huishoudelijk werk Onder zwaar huishoudelijk werk wordt verstaan stofzuigen, ramen wassen (binnenshuis), dweilen van vloeren, keuken en sanitair, bedden verschonen en opruimen van huishoudelijk afval.

  • -

    Licht huishoudelijk werk

    Hieronder wordt verstaan afstoffen, afwassen (als er geen maaltijdbereiding is geïndiceerd), opruimen, bedden opmaken, hand- en spandiensten.

  • -

    De was doen en strijken

Hieronder wordt verstaan het sorteren en wassen van kleding, linnengoed in de wasmachine, het drogen in de droogtrommel, het vouwen en strijken van bovenkleding en opbergen van wasgoed. Wanneer voorliggende oplossingen (denk bijvoorbeeld aan strijkvrije kleding) of algemene of algemeen gebruikelijke voorzieningen (denk bijvoorbeeld aan een wasmachine, droger of was- en strijkservice) volstaan, wordt geen huishoudelijke verzorging toegekend.

-Broodmaaltijd bereiden en warme maaltijd bereiden

Hieronder wordt verstaan het bereiden van de maaltijd, maar ook het dekken en afruimen van de tafel, koffie en thee zetten, afwassen of een maaltijd opwarmen. In een gezin zonder kinderen is deze vorm van hulp beschikbaar en bruikbaar in de vorm van een algemene voorziening. Wanneer een algemene voorziening (denk bijvoorbeeld aan een maaltijdservicedienst of eetpunten) volstaat, wordt geen huishoudelijke verzorging toegekend.

-Anderen helpen bij de zelfverzorging, anderen helpen bij de maaltijden

Als het om kinderen gaat dan ligt de grondslag bij de ouder, die tijdelijk niet in staat is om de ouderrol te vervullen. Hieronder wordt verstaan het uit bed halen/naar bed brengen,wassen/aankleden, verschonen, hulp bij eten en drinken, maaltijden voorbereiden, het naar school brengen/ophalen, spelen en opvoedingsactiviteiten.

  • -

    Dagelijkse organisatie van het huishouden

    Hieronder wordt verstaan de ondersteuning bij de organisatie van de huishoudelijke activiteiten en het plannen/beheren van middelen met betrekking tot het huishouden, alsmede het verkrijgen van structuur hierbij.

  • -

    Advies, instructie en voorlichting gericht op het huishouden

Hieronder wordt verstaan instructie/aanleren om te gaan met huishoudelijke hulpmiddelen, instructie/aanleren licht en zwaar huishoudelijk werk, instructie/aanleren verzorging van kleding en linnengoed en instructie/aanleren van het doen van boodschappen en koken.

-Boodschappen

Onder het doen van boodschappen wordt verstaan het samenstellen van een boodschappenlijst, het inkopen en daarna opruimen van boodschappen. Wanneer een algemene voorziening (denk bijvoorbeeld aan een boodschappenservice van de supermarkt of van ONS Welzijn) volstaat, wordt geen huishoudelijke verzorging toegekend.

Onderhoud van de tuin en het verzorgen van huisdieren (uitgezonderd hulphonden) behoren niet tot de aandachtsgebieden waarop huishoudelijke verzorging gericht kan zijn.

2.1.2 Omvang en vorm

Aan de hand van de persoonlijke situatie (onder andere de (on)mogelijkheden en de beschikbaarheid of afwezigheid van een sociaal netwerk) wordt bekeken op welke aandachtsgebieden de huishoudelijke verzorging gericht moet zijn.

De gemeente heeft met diverse zorgaanbieders overeenkomsten. De zorgaanbieder van wie de cliënt de zorg wil ontvangen, krijgt van de gemeente de opdracht om samen met de cliënt een ondersteuningsplan te maken dat is gebaseerd op de aandachtsgebieden waarop de huishoudelijke verzorging gericht moet zijn. In het ondersteuningsplan staat in ieder geval benoemd welke concrete huishoudelijke activiteiten worden overgenomen en met welke frequentie deze activiteiten worden uitgevoerd met als doel een schoon en leefbaar huis. Een ondersteuningsplan is altijd maatwerk en verschilt per individuele situatie. De gemeente betrekt het ondersteuningsplan bij haar besluit over de aanvraag voor huishoudelijke verzorging.

Indien de cliënt de huishoudelijke verzorging ontvangt in de vorm van een Pgb dan verzoekt de gemeente de cliënt om samen met de zorgverlener een ondersteuningsplan te maken gebaseerd op de aandachtsgebieden waarbij ondersteuning nodig is. Hiervoor geldt net als bij zorg van een gecontracteerde zorgaanbieder dat in het ondersteuningsplan in ieder geval benoemd moet staan welke concrete huishoudelijke activiteiten worden overgenomen en met welke frequentie deze activiteiten worden uitgevoerd. Ook hierbij geldt net als bij zorg in natura dat de gemeente het ondersteuningsplan betrekt bij haar besluit over de aanvraag voor huishoudelijke verzorging. De hoogte van een Pgb is afgestemd op de kosten van de huishoudelijke verzorging in natura. Uitgangspunt hierbij is dat het Pgb compenserend moet zijn.

2 .1.3 Gebruikelijke hulp

Een leefeenheid is primair zelf verantwoordelijk voor het eigen huishouden, met inbegrip van het bevorderen en in standhouden van gezondheid, levensstijl en de wijze waarop de huishouding wordt gevoerd. Dat betekent, dat van een leefeenheid verwacht wordt dat, bij uitval van een van de leden van die leefeenheid, gestreefd wordt naar een herverdeling van de huishoudelijke taken binnen de leefeenheid. Dit heet gebruikelijke hulp (zie hoofdstuk 3)

2 .1.4 Voorliggende voorzieningen

Wanneer een adequate oplossing wordt geboden door gebruik te maken van andere laagdrempelig toegankelijke of goedkope oplossingen zoals een algemene voorziening gaan deze voor op een maatwerkvoorziening. De wens geen gebruik te maken van voorliggende voorzieningen, terwijl het dat in de praktijk wel mogelijk blijkt, kan niet leiden tot het toekennen van een maatwerkvoorziening. Of de cliënt dan daadwerkelijk de betreffende voorziening gaat gebruiken ligt buiten het zicht en de zeggenschap van het college en behoort tot de verantwoordelijkheid van de cliënt en zijn/haar leefeenheid. Van de cliënt die bij de melding/aanvraag al gebruik maakte van dergelijke voorzieningen wordt verwacht dat hij dit blijft doen.

Bij de cliënten die geen gebruik maken van voorliggende voorzieningen moet bekeken worden in hoeverre mogelijkheden aanwezig zijn om hiervan gebruik te maken. Verwacht wordt dat de cliënt alles in het werk stelt om zo snel mogelijk in aanmerking te komen voor deze voorliggende voorzieningen. In crisissituaties kan tijdelijk een indicatie worden afgegeven om de eigen oplossing te regelen.

Ook is er geen indicatie voor huishoudelijke verzorging als de problemen van de cliënt afdoende kunnen worden opgelost met technische hulpmiddelen. Hierbij kan gedacht worden aan algemene technische hulpmiddelen zoals: een afwasmachine, aangepast bestek, wasmachine, wasdroger, verhoging voor wasmachine of wasdroger of een stofzuiger. Deze hulpmiddelen dienen uit oogpunt van verantwoorde omstandigheden ook voor een hulp aanwezig te zijn. Als dergelijke apparaten niet aanwezig zijn maar wel een adequate oplossing zouden bieden voor het probleem, hebben deze hulpmiddelen de voorkeur boven het inzetten van hulp.

2 .1.5 Huishoudelijke hulp toelage (HHT)

Het Rijk heeft aan gemeenten een Huishoudelijke Hulp Toelage (HHT) beschikbaar gesteld om de vraag naar huishoudelijke hulp te stimuleren met als doel een zoveel mogelijk volwaardige werkgelegenheid te behouden. Met deze HHT is een algemene voorziening voor huishoudelijke hulp gerealiseerd.

Cliënten kunnen zich rechtstreeks melden bij een van de zes aanbieders die HHT leveren. De aanbieder bepaalt aan de hand van een ‘lichte toets’ of de cliënt in aanmerking komt voor huishoudelijke hulp via de HHT-regeling. Een cliënt moet aan minimaal één van de volgende voorwaarden voldoen. De cliënt is:

  • -

    75 jaar of ouder;

  • -

    maakt vanwege de hoogte van de eigen bijdrage geen gebruik van huishoudelijke verzorging via de Wmo;

  • -

    krijgt ondersteuning via de Wmo, Wlz of ziektekostenverzekering, bijvoorbeeld voor verpleging, verzorging, huishoudelijke verzorging, begeleiding, vervoer, woningaanpassing of hulpmiddelen zoals een rolstoel;

  • -

    elke week actief als mantelzorger.

De gemeente vergoedt €15,00 per geleverd HHT-uur. Het resterende bedrag van het uurtarief van de aanbieder, betaalt de cliënt rechtstreeks aan de aanbieder. Cliënten krijgen maximaal 150 uur per jaar hulp via de HHT-regeling. De invulling van de hulp wordt samen met de zorgaanbieder vastgelegd in een contract.

3. Algemeen afwegingskader

Als een persoon aanspraak maakt op ondersteuning op grond van de Wmo zal dit verzoek gewogen worden. Het gaat daarbij om een individuele weging en de uitkomst kan daarom per persoon verschillen. Er wordt altijd gekeken naar:

  • 1.

    de behoeften, persoonskenmerken en de voorkeuren van de cliënt;

  • 2.

    de mogelijkheden om op eigen kracht of met gebruikelijke hulp zijn zelfredzaamheid of zijn participatie verbeteren;

  • 3.

    de mogelijkheden om met mantelzorg, hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk of vrijwilligers te komen tot een verbetering van zelfredzaamheid of zijn participatie;

  • 4.

    de behoefte aan maatregelen ter ondersteuning van de mantelzorger van de cliënt;

  • 5.

    de mogelijkheden om met gebruikmaking van een algemene voorziening of door het verrichten van maatschappelijk nuttige activiteiten te komen tot een verbetering van zijn zelfredzaamheid en participatie;

  • 6.

    de mogelijkheden om door middel van samenwerking met zorgverzekeraars en zorgaanbieders en partijen op het gebied van publieke gezondheid, jeugdhulp, onderwijs, welzijn, wonen, werk en inkomen, te komen tot een zo goed mogelijk afgestemde dienstverlening met het oog op de behoefte aan verbetering van zijn zelfredzaamheid en participatie.

3.1 Eigen kracht en gebruikelijke hulp

Iedere inwoner is primair zelf verantwoordelijk voor zijn eigen leven en daarmee zijn eigen zelfredzaamheid en participatie. De inwoner wordt gestimuleerd om zelf de regie te voeren en eigen mogelijkheden te benutten. Hierbij wordt van de inwoner gevraagd gebruik te maken van de mogelijkheden in zijn omgeving. Hieronder valt ook het beroep op familie of mensen uit zijn sociaal netwerk. Eigen kracht betekent ook dat de inwoner bereid is om dingen uit te proberen en stappen te zetten die niet direct zijn eerste voorkeur hebben. Wat eigen kracht inhoudt is voor elke situatie anders en vraagt om een individuele afweging. Cliëntondersteuning kan hierbij ook een rol spelen.

Gebruikelijke hulp

Het college beoordeelt in samenspraak met de cliënt bij elke hulpvraag of er sprake is van gebruikelijke hulp. Gebruikelijke hulp is de normale, dagelijkse zorg die partners, ouders, inwonende kinderen en huisgenoten geacht worden elkaar onderling te bieden. Dat betekent dat van huisgenoten verwacht wordt dat zij bij uitval van één van de leden van die leefeenheid elkaar ondersteunen en taken van elkaar overnemen.

Gebruikelijke hulp is aan de orde bij alle huisgenoten ouder dan 18 jaar en in beperkte mate bij kinderen en jongeren onder de 18 jaar. Hierbij wordt geen onderscheid gemaakt op basis van sekse, religie, cultuur, gezinssamenstelling, de wijze van inkomensverwerving, drukke werkzaamheden, lange werkweken of persoonlijke opvattingen over het verrichten van huishoudelijke taken. Bij het beoordelen of er sprake is van gebruikelijke hulp is het van belang om toeval en willekeur te voorkomen. Het hangt af van de sociale relatie welke zorg mensen elkaar moeten bieden. Hoe intiemer de relatie, des te meer hulp gebruikelijk is. Als het gebruikelijk is dat mensen elkaar in een bepaalde situatie zorg bieden, bijvoorbeeld ouders aan hun kinderen, is dat niet vrijblijvend met betrekking tot maatschappelijke ondersteuning. Per situatie wordt bekeken of de huisgenoot ook daadwerkelijk in staat is tot het verlenen van gebruikelijke hulp. Als er bijvoorbeeld sprake is van een zeer korte levensverwachting, kan dit een reden zijn om geen gebruikelijke hulp te verlangen.

Gebruikelijke hulp door echtgenoten, ouders of huisgenoten

Van echtgenoten, ouders en volwassen huisgenoten mag in beginsel worden verwacht dat zij gebruikelijke hulp kunnen bieden. Ook naast een fulltime baan of studie. Het kan hierbij gaan om huishoudelijke taken, maar ook om het begeleiden van kinderen binnen het normale patroon van dagelijkse begeleiding van ouders aan kinderen. Soms is de huisgenoot structureel een aantal dagen of nachten afwezig en kan hij dus niet de gebruikelijke hulp bieden. In dat geval kan het college ondersteuning inzetten voor taken die niet kunnen blijven liggen tot de huisgenoot weer thuis is.

Gebruikelijke hulp door kinderen

Kinderen bieden maar beperkt gebruikelijke hulp. Er moet zorgvuldig gekeken worden naar de bijdrage die op een bepaalde leeftijd van een kind verwacht mag worden. De ontwikkelfase én het feitelijke vermogen van het kind spelen hierbij een rol. Kinderen bieden geen gebruikelijke hulp als het gaat om het begeleiden van hun ouders of broertjes en zusjes.

Bij hulp in het huishouden leveren kinderen wel een beperkte bijdrage afhankelijk van hun leeftijd. Tot 5 jaar leveren kinderen geen bijdrage aan het huishouden. Kinderen van 5 tot 12 jaar worden binnen hun eigen mogelijkheden betrokken bij lichte huishoudelijke werkzaamheden zoals opruimen, tafeldekken/afruimen, afwassen/afdrogen en een boodschap doen. Kinderen vanaf 13 jaar kunnen daarnaast hun eigen kamer op orde houden (bijvoorbeeld opruimen, bed verschonen en stofzuigen)

Gebruikelijke hulp en jongeren van 18 tot 23 jaar

Vanaf 18 jaar wordt iemand verondersteld in verband met studie op kamers te kunnen wonen en een eenpersoonshuishouden te kunnen voeren. Vanaf 23 jaar wordt men verondersteld een volledig huishouden te kunnen voeren. De gebruikelijke hulp wordt bij jongeren tot 23 jaar die bijvoorbeeld bij één van de ouders wonen die ondersteuning nodig heeft, afgestemd op de capaciteiten die van hem verwacht worden.

Gebruikelijke hulp bij begeleiding

Het is noodzakelijk onderscheid te maken tussen kortdurende en langdurige situaties.

Hoofdregels:

  • -

    Als er sprake is van een kortdurende situatie, wordt van de echtgenoot, ouder of inwonende huisgenoot verwacht dat hij gebruikelijke hulp verleent voor die periode. Het gaat hierbij om een periode van maximaal 3 maanden.

  • -

    Als er sprake is van een chronische situatie, wordt van de echtgenoot, ouder of inwonende huisgenoot verwacht dat hij gebruikelijke hulp verleent binnen algemeen aanvaarde maatstaven.

Onder algemeen aanvaarde maatstaven valt in ieder geval:

  • -

    het bieden van begeleiding op het gebied van de maatschappelijke participatie;

  • -

    het begeleiden bij het normaal maatschappelijk verkeer binnen de persoonlijke levenssfeer zoals het bezoeken van familie, vrienden, huisarts, brengen en halen van school, sport, uitgaansleven etc.

  • -

    het bieden van hulp bij of het overnemen van taken die bij een gezamenlijke huishouding horen, zoals het doen van de administratie;

  • -

    het leren omgaan door derden, zoals familie en vrienden, met de persoon met beperkingen (waaronder kinderen).

  • -

    het aanleren van handelingen op het gebied van persoonlijke verzorging.

  • -

    het bieden van enig toezicht, de aard en mate hiervan is afhankelijk van de situatie.

Grenzen aan gebruikelijke hulp

In de volgende situaties zal gebruikelijke hulp in de regel niet of niet volledig aan de orde zijn:

  • -

    Een werkende partner/huisgenoot die beroepshalve minimaal 7 etmalen aaneengesloten van huis is. Bijvoorbeeld in het geval van een internationale vrachtwagenchauffeur.

  • -

    Er is sprake van dreigende (medische) overbelasting van de gebruikelijke zorgverlener. Bijvoorbeeld als gevolg van een combinatie van gebruikelijke zorg met een grote psychische belasting.

  • -

    In crisissituaties bij bijvoorbeeld het plotselinge overlijden van de (verzorgende) partner/ouder met jonge kinderen of bij een korte levensverwachting van de zorgvrager.

  • -

    Bij personen waar in redelijkheid niet meer verwacht kan worden dat de gebruikelijke hulp aangeleerd kan worden.

3. 2 Ondersteuning door mantelzorgers en vrijwilligers

Wanneer een verminderde zelfredzaamheid of een participatieprobleem niet geheel kan worden opgelost met mantelzorg, met hulp van andere personen uit het sociaal netwerk of met behulp van een vrijwilliger, kan aanvullend daarop een algemene of maatwerkvoorziening nodig zijn. Bij het bepalen van de meest passende ondersteuningsvorm wordt nadrukkelijk rekening gehouden met de belangen van en belastbaarheid van de mantelzorger of vrijwilliger.

3.3 Algemene voorzieningen

Een algemene voorziening is het aanbod van diensten of activiteiten dat, zonder voorafgaand onderzoek naar de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van de gebruikers, toegankelijk is en dat is gericht op maatschappelijke ondersteuning.

Een algemene voorziening kan een voorliggend en volwaardig alternatief zijn voor een maatwerkvoorziening. Of dit in een individueel geval ook zo is, moet worden onderzocht. Een cliënt die naar het oordeel van het college gebruik kan maken van een algemene voorziening, komt dus niet in aanmerking voor een maatwerkvoorziening voor die ondersteuning.

Algemene voorzieningen zijn toegankelijk voor alle ingezetenen van een gemeente; ook inwoners die zorg ontvangen als bedoeld in de Wlz. Algemene voorzieningen kunnen privaat zijn, publiek of een combinatie van beide.

Voorbeelden van algemene voorzieningen zijn (niet limitatief):

  • -

    Peuterspeelzalen

  • -

    Buurthuizen

  • -

    Algemeen maatschappelijk werk

  • -

    Cliëntondersteuning

  • -

    Sportvoorzieningen

  • -

    Rolstoel- of scootmobielpools

  • -

    Klussendiensten

  • -

    Was- en strijkservices

  • -

    Boodschappenservices

  • -

    Maaltijdservice

  • -

    Eetpunten

  • -

    Sociaal-culturele voorzieningen

  • -

    Huishoudelijke hulp vanuit de Huishoudelijke Hulp Toelage (HHT)

Ook de organisatie voor welzijn in Noord Oost Brabant, ONS welzijn, biedt diverse vormen van ondersteuning aan die vrij toegankelijk zijn. ONS welzijn werkt onder andere vanuit de sociale teams in de buurt en organiseert cursussen en activiteiten voor en met inwoners en kan praktische hulp en ondersteuning bieden in en om huis. Voorbeelden hiervan zijn:

  • -

    Oppasdienst

  • -

    Bezoekservice

  • -

    Erop-uit-service

  • -

    Tuinonderhoud

  • -

    Thuisadministratie

  • -

    Sociale alarmering

3.4 Voorzieningen op grond van andere wet- en regelgeving

Een onderdeel van het onderzoek is dat het college moet onderzoeken wat de mogelijkheden zijn om door middel van samenwerking met zorgverzekeraars/zorgaanbieders en partijen op diverse terreinen (o.a. gezondheid, jeugdhulp, welzijn, wonen en werk) te komen tot een zo goed mogelijk afgestemde dienstverlening. Een beroep doen op andere wet- of regelgeving kan een uitkomst van het onderzoek zijn