Regeling vervallen per 01-01-2017

REGELING REISKOSTENVERGOEDING LEIDERDORP

Geldend van 01-01-2016 t/m 31-12-2016 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2016

Intitulé

REGELING REISKOSTENVERGOEDING LEIDERDORP

Burgemeester enwethoudersvanLeiderdorp;

gelet op het bepaalde in de artikelen 3:21, 3:22, 18:1:6, 18:1:7 en 18:1:8 van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling voor de sector gemeenten (CAR/UWO);

gelet op de overeenstemming binnen de commissie voor georganiseerd overleg op 23 september 2015 en 31 mei 2016;

besluiten vast te stellen de

REGELING REISKOSTENVERGOEDING LEIDERDORP 

Begrippen

Artikel 1

Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

  • 1.

    Medewerker:

    De ambtenaar, als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder a van de CAR/UWO.

  • 2.

    Dienstreis:

    Het door de werknemer in opdracht van de werkgever, in het kader van zijn werkzaamheden reizen (naar en van) en verblijven buiten de werkplek waar hij zijn werkzaamheden gewoonlijk verricht.

  • 3.

    Reiskostenvergoeding dienstreis:

    Een tegemoetkoming in de kosten van een dienstreis, als bedoeld onder lid 2.

  • 4.

    Reiskostenvergoeding woonwerk-verkeer:

    Tegemoetkoming in de kosten van het dagelijks reizen tussen woning van de medewerker en diens standplaats.

  • 5.

    Standplaats:

    De standplaats, als bedoeld in artikel 15:1:17, tweede lid van de CAR/UWO.

  • 6.

    Reiskostenvergoeding studiereis:

    Een vergoeding of tegemoetkoming in de kosten voor een aan de ambtenaar toegestane of opgedragen reis ten behoeve van het volgen van een opleiding, dan wel het bijwonen van een symposium, congres of seminar, voor zover verband houden met de door de ambtenaar verrichte of te verrichten werkzaamheden.

  • 7.

    Openbaar vervoer:

    Een voor iedereen beschikbare vorm van personenvervoer volgens een dienstregeling, met uitzondering van een taxi, boot of vliegtuig.

Reiskostenvergoedingwoonwerk-verkeer

Artikel 2

Aan de medewerker, aan wie de verplichting, als bedoeld in artikel 15:1:17 CAR/UWO niet is opgelegd, wordt op diens verzoek een reiskostenvergoeding toegekend, indien de afstand

tussen de woning van de medewerker en de standplaats meer bedraagt dan 10 kilometer.

Artikel 3

  • 1. De medewerker die op 4 of meer werkdagen per week met het openbaarvervoer reist tussen zijn woning en zijn standplaats, ontvangt per maand een tegemoetkoming in de kosten van het bus- en/of treinabonnement,op basis van onderstaande tabel. Om op deze tegemoetkoming aanspraak te kunnen maken dient de medewerker de openbaarvervoerbewijzen, zodra deze niet meer geldigzijn te overhandigen aan de werkgever. Indien de werknemer gebruikmaakt van een ov- chipkaart, verstrekt hij een overzichtwaaruit de door hem afgesloten financiële transacties en/of relevante reisbewegingen kunnen wordenafgeleid.

  • 2. De medewerker die minder dan 4 werkdagen per week met het openbaar vervoer reist tussen zijn woning en zijn standplaats, ontvangt op aanvraag een tegemoetkoming overeenstemmende met de kosten van de in de losse verkoop aangeschafte openbaarvervoersbewijzen. Omaanspraak te kunnenmaken op deze tegemoetkoming dient de medewerker de openbaarvervoersbewijzen inte leveren bij de werkgever. Indien de werknemer gebruik maakt van een ov-chipkaart, verstrekt hij een overzichtwaaruit de door hem afgesloten financiële transactiesen/of relevante reisbewegingen kunnenworden afgeleid.

  • 3. De medewerker, bedoeld in artikel 3, eerste lid, die met eigen vervoer reist, ontvangt per maand een tegemoetkoming op basis van onderstaande tabel. Onder eigen vervoer wordt verstaan: auto, motor, scooter, bromfiets of fiets.

     

     

     

    Tabel met netto reiskostenvergoeding

    op basis van minimaal  4 werkdagen per week (artikel 5, lid 3)

    Tabel reiskostenvergoeding op basis van werkelijk gemaakte openbaarvervoerskosten waarbij het soort openbaarvervoersbewijs afhankelijk is van het aantal werkdagen per week (artikel 5, lid 1 en 2) 

     

    Afstand

    Eigen vervoer

    Openbaar vervoer

     

    10 tot 15 km

    €  65, - per maand

    Kosten van het maandabonnement, 1/12 per maand voor een jaartrajectkaart, of losse kaartverkoop

     

    15 tot 20 km

    €  97, - per maand

    Kosten van het maandabonnement, 1/12 per maand voor een jaartrajectkaart, of losse kaartverkoop

     

    ≥ 20 km

    € 130, - per maand

    Kosten van het maandabonnement, 1/12 per maand voor een jaartrajectkaart, of losse kaartverkoop

    Indien minder dan 4 werkdagen wordt gereisd worden de in de bovenstaande tabel genoemde bedragen naar rato uitgekeerd.

Artikel 4

De bedragen behorend bij de in artikel 3 genoemde tabel worden jaarlijks herzien en zo nodig aangepast.

Artikel 5

Indien de medewerker langer dan 1 maand aaneengesloten volledig verhinderd is zijn werkzaamheden te verrichten, wordt de vergoeding, als bedoeld in artikel 2, stopgezet met ingang van de dag waarop de verhindering 1 maand heeft geduurd.

Indien de medewerker langer dan 1 maand aaneengesloten gedeeltelijk verhinderd is zijn werkzaamheden te verrichten, wordt de vergoeding, als bedoeld in artikel 2, met ingang van de dag waarop de gedeeltelijke verhindering 1 maand heeft geduurd, stopgezet voor de dagen dat de ambtenaar feitelijk zijn werkzaamheden niet verricht, of niet op de gebruikelijke locatie verricht.

Bijdrageaanschaffiets

Artikel 6

  • 1.

    Onder verval van de aanspraak, als bedoeld in artikel 2, eerste lid, kan de medewerker verzoeken hem een bijdrage toe te kennen in de kosten van de aanschaf van een fiets.

  • 2.

    De bijdrage wordt toegekend met inachtneming van de volgende voorwaarden:

    • -

      de bijdrage bedraagt, op basis van overlegging van de originele factuur, maximaal€ 600,00;

    • -

      op verzoek van de medewerker wordt de bijdrage 1 maal per 3 jaar toegekend;

    • -

      de medewerker verklaart schriftelijk dat de fiets gebruikt zal worden op meer dan de helft van het aantal werkdagen per jaar voor het afleggen van de afstand tussen woon- en standplaats.

Artikel 7

  • Terugbetalingsverplichting

  • 1. 1.Wanneer het dienstverband van de medewerker, op eigen verzoek eindigt binnen 3 jaar na de toekenning van de in artikel 6, tweede lid bedoelde bijdrage, wordt een terugbetalingsverplichting gehanteerd van 2,78 % per maand, van de hoogte van de op basis van artikel 6 van deze regeling toegekende bijdrage, berekend over het aantal kalendermaanden tussen de datum van ontslag en de datum waarop het genoemde termijn van 3 jaar zou zijn verstreken, met dien verstande dat de hoogte van de terugbetalingsverplichting nooit meer zal bedragen dan 80% van de in artikel 6 toegekende bijdrage.

  • 2. Met inachtneming van het bepaalde in artikel 117 van de Ambtenarenwet zal het terug te betalen gedeelte worden verrekend met de bezoldiging die de werknemer over de laatste maand van zijn dienstverband, toekomt.

Reiskostenvergoedingdienst-enstudiereizen

Artikel 8

  • 1.

    De ambtenaar heeft recht op een vergoeding van reiskosten voor het reizen in het belang van de dienst.

  • 2.

    De vergoeding bedoeld in het eerste lid wordt vastgesteld overeenkomstig de Reisregeling binnenland en het Reisbesluit Binnenland, met uitzondering van de reiskosten bij gebruik van het openbaar vervoer.

  • 3.

    De vergoeding voor de reiskosten bij gebruik van het openbaar vervoer is, overeenkomstig artikel 3:21 van de CAR, gebaseerd op het reizen 2e klasse tarief.

Fiscale uitruil reiskosten woon-werkverkeer of dienstreis

Artikel 9

  • 1.

    Voor zover de ambtenaar voor de kosten van het woon-werkverkeer een lagere vergoeding ontvangt, dan de werkgever volgens de belastingwetgeving maximaal per kilometer onbelast mag verstrekken, kan hij verzoeken de niet benutte fiscale ruimte te ontvangen door uitruil met een beloningscomponent. Hiervoor gelden de volgende voorwaarden:

    • a.

      de extra reiskosten kunnen alleen worden uitgeruild met bruto salaris, vakantiegeld of, de eindejaarsuitkering;

    • b.

      het reizen met het openbaar vervoer wordt gelijkgesteld aan het reizen met eigen vervoer;

    • c.

      bij uitdiensttreding vindt zo nodig verrekening met het nettoloon plaats;

    • d.

      bij langdurige afwezigheid, dat wil zeggen langer dan zes weken aaneengesloten, wordt de vergoeding stopgezet per de eerste dag van de tweede maand volgend op de datum van ziekmelding. De vergoeding wordt weer gestart vanaf de maand na de maand waarin de ambtenaar zijn (re-integratie)werkzaamheden weer heeft hervat;

    • e.

      voor de bepaling van de vrij te verstrekken bedragen zoals genoemd in sub a van dit lid, wordt gebruik gemaakt van de door de Belastingdienst aangegeven regeling, waarbij de reisafstand wordt bepaald door het woonadres en de standplaats te berekenen via Routenet.nl, waarbij wordt gekozen voor de snelste route met de auto;

    • f.

      als de enkele reisafstand tussen de woon- en standplaats meer dan 75 kilometer is, moet het aantal gewerkte dagen geregistreerd worden. Jaarlijks wordt dit, ondertekend door de ambtenaar doorgegeven aan de salarisadministratie. Als de vergoeding bovenmatig blijkt, vindt correctie plaats.

  • 2.

    De berekening van de vergoeding van de extra reiskosten woon- werkverkeer is als volgt: (dagen 214) x afstand retour per dag x € 0,19 x aantal werkdagen per week/5. Het berekende bedrag wordt verminderd met de reeds ontvangen vergoeding reiskosten woon- werkverkeer en gedeeld door 12 om de vergoeding per maand te berekenen.

  • 3.

    Bij dienstreizen wordt met behulp van de declaraties de lagere vergoeding (bv. door eerste klas reizen of met de auto reizen zonder toestemming) aangetoond, de uitbetaling hiervan leidt tot een verrekening in het lopend jaar.

  • 4.

    De vergoeding van de extra reiskosten wordt als volgt verrekend: ineens door verlaging (naar keuze van de ambtenaar) van het bruto salaris, vakantiegeld of de eindejaarsuitkering.

  • 5.

    Bij verlaging van het bruto salaris betekent dit, dat zowel de loonbelasting als de sociale verzekeringen (maar ook de bijbehorende uitkeringen) en andere loongerelateerde uitkeringen (bv. de vakantie-uitkering) lager worden.

Overige bepalingen

Artikel 10

In de gevallen waarin deze regeling niet of niet naar billijkheid voorziet, beslissen burgemeester en wethouders.

Artikel 11

  • 1. Deze regeling kan worden aangehaald als “reiskostenregeling Leiderdorp” en treedt in werking op de dag na bekendmaking en werkt terug tot en met 1 januari 2016.

  • 2. De regeling reiskostenvergoeding gemeente Leiderdorp 2011, zoals vastgesteld op 21 december 2010 en sindsdien gewijzigd, wordt per 1 januari 2016 ingetrokken.

Ondertekening

Vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van Leiderdorp op
16 augustus.2016
de burgemeester, de secretaris,
L.Driessen H. Romeijn