Regeling vervallen per 06-11-2014

Wegsleepverordening gemeente Nijmegen

Geldend van 29-07-2010 t/m 05-11-2014

Intitulé

Wegsleepverordening gemeente Nijmegen

De raad van de gemeente Nijmegen,

gelezen het voorstel van het college van 13 april 2004

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet, artikel 173, tweede lid van de Wegenverkeerswet 1994 en het Besluit wegslepen van voertuigen;

overwegende dat het wenselijk is om in voorkomende gevallen op de weg staande voertuigen te kunnen verwijderen, over te brengen en in bewaring te stellen;

besluit vast te stellen de volgende verordening:

Wegsleepverordening gemeente Nijmegen

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder

  • a.

    besluit: het Besluit wegslepen van voertuigen;

  • b.

    college: het College van Burgemeester en Wethouders van Nijmegen;

  • c.

    motorrijtuig: wat hieronder wordt verstaan in artikel 1, eerste lid, onder c, van de wet;

  • d.

    RVV 1990: het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990;

  • e.

    verordening: de Wegsleepverordening

  • f.

    voertuig: wat hieronder wordt verstaan in artikel 1, onder a1, RVV 1990;

  • g.

    wegslepen: het verwijderen, overbrengen en in bewaring stellen (van een op de weg staand voertuig);

  • h.

    wet: de Wegenverkeerswet 1994.

Artikel 2. Wegsleepbevoegdheid

  • 1. Met inachtneming van hetgeen daarover in de wet, het besluit en deze verordening is bepaald, is het college bevoegd op de weg staande voertuigen weg te slepen.

  • 2. Het college maakt gebruik van de bevoegdheid als bedoeld in het eerste lid, indien met een op een weg staand voertuig een bij of krachtens de wet vastgesteld voorschrift wordt overtreden en bovendien verwijdering van het voertuig noodzakelijk is in verband met

    • a.

      het belang van de veiligheid op de weg,

    • b.

      het belang van de vrijheid van het verkeer of

    • c.

      het vrijhouden van aangewezen weggedeelten en wegen.

Artikel 3. Aanwijzing van vrij te houden van weggedeelten en wegen

Als weggedeelten en wegen zoals bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder c van deze verordening worden alle weggedeelten en wegen binnen de gemeente aangewezen voor zover ze behoren tot één van de in artikel 2 van het besluit bedoelde soorten van weggedeelten en wegen.

Wegslepen kan dientengevolge:

  • a.

    op een weg of weggedeelte waar door middel van bord E1 van bijlage 1 van het RVV 1990 of door middel van een gele onderbroken streep als bedoeld in artikel 24, lid 1 onder e RVV 1990 wordt aangegeven dat ter plaatse een parkeerverbod geldt;

  • b.

    op een weg of weggedeelte waar door middel van bord E2 van die bijlage of door middel van een gele doorgetrokken streep als bedoeld in artikel 23, lid 1 onder g RVV 1990 wordt aangegeven dat ter plaatse een verbod stil te staan geldt;

  • c.

    op een parkeerplaats nader aangeduid door bord E4 van die bijlage (al dan niet met onderbord) voor zover:

    • -

      het voertuig niet behoort tot de toegelaten categorie of groep voertuigen;

    • -

      het voertuig op een andere dan de aangegeven wijze is geparkeerd;

    • -

      het voertuig op andere dagen of uren dan aangegeven is geparkeerd;

  • d.

    op een taxistandplaats, nader aangeduid door bord E5 van die bijlage, tenzij het parkeren gebeurt met een taxi;

  • e.

    op een gehandicaptenparkeerplaats, nader aangeduid met bord E6 van die bijlage:

    • -

      tenzij het parkeren gebeurt met een gehandicaptenvoertuig;

    • -

      tenzij gebruik wordt gemaakt van een geldige en duidelijk zichtbaar aangebrachte gehandicaptenparkeerkaart;

    • -

      die gereserveerd is voor een bepaald voertuig, tenzij het parkeren gebeurt met dat voertuig;

  • f.

    op een laad- en losplaats, nader aangeduid door bord E7 van die bijlage (met uitzondering van de aangegeven dagen of uren), tenzij de bestuurder van het voertuig bezig is met het onmiddellijk laden en lossen van goederen;

  • g.

    op een parkeerplaats, nader aangeduid door bord E8 van die bijlage voor zover het voertuig niet behoort tot de toegelaten categorie of groep voertuigen;

  • h.

    op een parkeerplaats, nader aangeduid door bord E9 van die bijlage en bestemd voor vergunninghouders, tenzij het parkeren gebeurt met het voertuig waarvoor een parkeervergunning is afgegeven;

  • i.

    in een voetgangersgebied, nader aangeduid door bord G7 of C1 van die bijlage.

Artikel 4. Plaats bewaring voertuigen en openingstijden

  • 1. Als plaatsen van bewaring van voertuigen worden aangewezen: Het terrein van Houterman Autosleepdient en Bergingsbedrijf gevestigd aan de Griftdijk Noord 9, 6663 AA in Lent en Bijsterhuizen 21110, 6440 LG in Wijchen.

  • 2. De openingstijden van de bewaarplaatsen zijn: op werkdagen van 08:00 uur tot 22:00 uur; op zaterdag van 08:00 uur tot 17:00 uur; op zon- en feestdagen van 10:00 uur tot 14:00 uur.

  • 3. Bij hoge uitzondering kan van de openingstijden zoals bedoeld in het tweede lid, na overleg met exploitant van de bewaarplaats, worden afgeweken.

Artikel 5. Kosten overbrengen en bewaren voertuigen

  • 1. De eigenaar/houder van het weggesleepte voertuig is de kosten verbonden aan het wegslepen en het bewaren van het voertuig verschuldigd.

  • 2. a. De kosten voor het overbrengen van een voertuig naar de bewaarplaats en het bewaren gedurende de eerste zeven etmalen of een gedeelte daarvan bedragen €214,80.

    • b.

      De kosten voor het bewaren van het voertuig na afloop van de zevende dag bedragen €10,53 voor elk volgend etmaal of een gedeelte daarvan.

  • 3. De in lid 2 onder a en b vermelde bedragen worden per 1 januari jaarlijks geïndexeerd volgens het consumentenprijsindexcijfer dat door het CBS wordt gepubliceerd.

Artikel 6. Overbrengen en in bewaring stellen van motorrijtuigen in het geval van gebleken onvoldoende rijgeschiktheid of rijvaardigheid dan wel het ontbreken van een behoorlijk zichtbare kentekenplaat

Wanneer gebruik wordt gemaakt van de bevoegdheid, bedoeld in artikel 130, vierde lid, artikel 164, zevende lid, of artikel 174, eerste lid van de wet, zijn artikel 1, 4 en 5 van deze verordening van overeenkomstige toepassing.

Artikel 7. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 juli 2004

Artikel 8. Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: Wegsleepverordening gemeente Nijmegen.

Oorspronkelijk vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 9 juni 2004.

De voorzitter, mevr. dr. G. ter Horst

De griffier, mevr, drs. M.M.V. Jorritsma-Mientjes

Bijlage bij wegsleepverordening

Toelichting bij de Wegsleepverordening

Wegslepen ten behoeve van veiligheid op de weg en vrijheid van het verkeer:

Als gevallen waarin verwijdering, overbrenging en inbewaringstelling van voertuigen in het belang van de veiligheid op de weg en de vrijheid van het verkeer (zie artikel 170, eerste lid, aanhef en onder a en b van de wet) noodzakelijk kunnen zijn, kunnen worden genoemd:

a.Plaats op de weg

een voertuig is tot stilstand gebracht op een trottoir, voetpad of fietspad, tenzij het een fiets, bromfiets of invalidenvoertuig betreft (Zie artikel 10 en artikel 5 tot en met 7 RVV 1990.)

b.Laten stilstaan

een voertuig is tot stilstand gebracht:

  • 1.

    op een kruispunt, rotonde of een overweg;

  • 2.

    op een fietsstrook of de rijbaan langs een fietsstrook;

  • 3.

    op een oversteekplaats of binnen een afstand van 5 meter daarvan;

  • 4.

    in een tunnel;

  • 5.

    bij een bord bushalte (eventueel: ook tramhalte) ter hoogte van de geblokte markering of, indien die markering niet is aangebracht, op een afstand van minder dan 12 meter van het bord, tenzij het stilstaan dient voor het onmiddellijk laten in- en uitstappen van passagiers;

  • 6.

    op de rijbaan langs een busstrook;

  • 7.

    op een busbaan of een busstrook met uitzondering van een lijnbus;

  • 8.

    langs een gele doorgetrokken streep of in strijd met bord E2 van bijlage 1 RVV 1990;

  • -

    op de rijbaan, inclusief de invoeg- en uitrijstrook, van een autosnelweg of autoweg, of - behoudens in noodgevallen - op de vluchtstrook, de vluchthaven of de berm van zo'n weg. (Zie artikel 23, 43, tweede lid, en 81 RVV 1990 en bord E2 van bijlage 1 bij het RVV 1990.)

c.Parkeren

een voertuig is geparkeerd:

  • 1.

    bij een kruispunt op een afstand van minder dan 5 meter daarvan;

  • 2.

    voor een inrit of een uitrit;

  • 3.

    buiten de bebouwde kom op de rijbaan van een voorrangsweg;

  • 4.

    langs een gele onderbroken streep of in strijd met bord E1 van bijlage 1 RVV 1990;

  • 5.

    op een wijze waardoor er sprake is van dubbel parkeren;

  • 6.

    binnen een erf, waarbij - voor zover het een motorvoertuig betreft - geen gebruik is gemaakt van de parkeerplaatsen die als zodanig zijn aangeduid of aangewezen;

  • 7.

    op een weg waarvoor een geslotenverklaring geldt;

  • 8.

    zonder dat de voorgeschreven voertuigverlichting in werking is gesteld (Zie artikel 24, 25, 38 e.v. en 46 RVV 1990 en bord E1 van bijlage 1 bij het RVV 1990.)

d. Bevel of aanwijzing

een voertuig is tot stilstand gebracht in strijd met een bevel of een aanwijzing, gegeven door een daartoe bevoegd en als zodanig kenbare ambtenaar of ander persoon (Zie artikel 82 RVV 1990.)

e. Gevaarlijk of hinderlijk gedrag een voertuig is overigens zodanig tot stilstand gebracht of geparkeerd dat gevaar op de weg wordt of kan worden veroorzaakt of dat het verkeer op de weg wordt of kan worden gehinderd (Zie artikel 5 van de wet, het zogenaamde kapstokartikel.)