Bomenverordening Borne 2010

Geldend van 01-10-2010 t/m heden

Intitulé

Bomenverordening Borne 2010

1. Algemene bepalingen

ARTIKEL 1: Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

1.1. Algemeen

Boom:

Een houtachtig, overblijvend gewas met een kroon en opgaande stam(men), zowel vitaal als afgestorven, waarbij in juridische zin de doorsnede van de (dikste) stam op 1.30 m boven het maaiveld minimaal 10 cm bedraagt. Grote “boomgelijke” struiken worden eveneens als boom aangemerkt.

Houtopstand:

Eén of meer bomen of boomvormers, of andere houtachtige gewassen, mogelijk onderdeel uitmakend van hakhout, een houtwal, een grotere (lint)beplanting van heesters en struiken, een beplanting van bosplantsoen, een

struweel of een heg, zowel vitaal als afgestorven.

Groeiplaats boom:

Stam- en wortelruimte van een boom, inclusief het deel dat voor de

toekomstige ontwikkeling noodzakelijk is.

Groeiruimte boom:

Kroon, stam- en wortelruimte van een boom, inclusief het deel dat voor de

toekomstige groei noodzakelijk is.

1.2 Verschijningsvormen

Boomkwekerij:

Uit commercieel oogpunt geteelde bomen op een perceel.

Sparrenakker:

Kerstbomen op een perceel.

Natuurlijk bos:

Gevarieerde boom- en struikbegroeiing op een perceel van minimaal tien are, waarbij dunningen voor de instandhouding ervan noodzakelijk zijn.

Productiebos:

Bomen op een perceel ten behoeve van houtteelt (Bosschap)

Hakhoutbos:

Bomen of boomvormers op een perceel, die na het afzetten weer uitlopen en waarbij afzetten voor de instandhouding ervan noodzakelijk is.

Bosje:

Bos met bomen en struiken op een perceel kleiner dan tien are.

Houtwal:

Lijnvormig beplantingselement met bomen en struiken, waar dunning voor

de instandhouding ervan noodzakelijk zijn.

Bomenrij:

Drie of meer bomen in een lijn langs een weg, straat, watergang en/of kavel.

Hierbij kunnen in het geval van kleine plantafstanden dunningen voor de

instandhouding ervan noodzakelijk zijn.

Bomengroep:

Twee of meerdere bomen in groepsverband.

Solitaire boom:

Een volledig vrijstaande boom.1.

1.3. Situering en eigendom

Boom in het buitengebied:

Houtopstand buiten de bebouwde kom, zoals vastgesteld als gevolg van artikel 1, vijfde lid van de Boswet.

Boom in de bebouwde kom:

Houtopstand in het aaneengesloten stedelijk gebied dan wel als zodanig

bestemd gebied zoals vastgesteld als gevolg van artikel 1, vijfde lid van de

Boswet.

Kaarten van de contouren van devoor de Boswet vastgestelde bebouwde kommen.

Grens bebouwde kom Borne vastgesteld voor de Boswet

Grens bebouwde kom Zenderen vastgesteld voor de Boswet

Grens bebouwde kom Hertme vastgesteld voor de Boswet

Boom op gemeentegrond:

Boom in eigendom van de gemeente.

Boom op particuliere grond:

Boom in privé eigendoom.

Mandelige boom:

Boom in mede-eigendom door een situering van de stam op de

gemeenschappelijke erfgrens.

Boom in erfzone:

Boom binnen twee meter van een Kavelgrens.

Erfzone:

Strook ter breedte van twee meter langs de erfgrens, waar in beginsel geen boom mag staan.

Uitzonderingen:

  • ·

    er zijn afspraken gemaakt tussen de eigenaren van de aan elkaar grenzende percelen;

  • ·

    er is geen handhavingsvergoeding betaald;

  • ·

    de verjaringstermijn van twintig jaar is verstreken;

  • ·

    de boom heeft als bijzondere boom een beschermde status.

1.4 Voorgenomen handeling

Dunnen

Het kappen van bomen en/of struiken in houtopstanden ter bevordering van de ontwikkeling van de overblijvende houtopstand.

Vormsnoeien (knotten, kandelaberen)

Het verwijderen van uitgelopen takhout op de oude snoeiplaats bij

oorspronkelijk als knotboom dan wel als gekandelaberde boom onderhouden bomen

Kappen:

Het bovengronds omleggen van een houtopstand, waarbij een stobbe

achterblijft en waarbij het doel van de handeling gericht is op het

definitief verwijderen van de houtopstand.

Dit geldt ook voor het verrichten van handelingen, zowel boven als

ondergronds, die de dood of ernstige beschadiging of ontsiering van

een houtopstand ten gevolge hebben.

Rooien:

Het met wortel en al verwijderen van een houtopstand.

Verplanten:

Een vorm van rooien, waarbij de betreffende houtopstand elders wordt

herplant.

Herplanten:

Het planten van nieuwe houtopstanden ter vervanging van verwijderde

exemplaren.

1.5 Waarden

De volgende genoemde waarden vormen de weigeringscriteria in het

advies van de bomencommissie aan het bevoegd gezag. Ook zijn het de criteria op basis waarvan de Bijzondere bomenlijst is samengesteld. De

omschrijving van de waarden is vastgesteld op 13 februari 2007.

Natuur- en milieuwaarden

Natuur- milieuwaarden en Bomen of bomengroepen die van een zodanige kwaliteit of omvang zijn dat zij substantieel bijdragen aan het beeld van het landschap of een hoge ecologische waarde vertegenwoordigen. Te denken valt hierbij aan bomengroepen met een leeftijd ouder dan zestig jaar en van een flinke omvang, of bomen en bomengroepen die omwille van hun kwaliteit binnen uitbreidingsplannen gehandhaafd zijn.

Bomen of bomengroepen die richting de ontvankelijke partij(-en) een directe functie hebben ten aanzien van geluid, camouflage en fijnstof. De bomen moeten een omtrek hebben van meer dan 90 cm. (Dunning met als doel de instandhouding van de functie kan een reguliere onderhoudsmaatregel zijn.)

Landschappelijke waarden

Binnen de bebouwde kom gaat het om bomen of bomengroepen die een uitdrukkelijke relatie hebben met het landschap. Deze bomen hebben een belangrijke functie ten aanzien van de overgang van het stedelijk- naar het landelijk gebied. Vooral bomen of bomengroepen die een camouflerende functie hebben dienen gehandhaafd te blijven.

Dendrologische waarden

Bomen of bomengroepen die ten aanzien van de zeldzaamheid van de soort, of de groeivorm waarin ze voorkomen, bijzonder zijn.

Cultuurhistorische waarden

Bomen of bomengroepen die een cultuurhistorische waarde hebben of onderdeel deel uitmaken c.q. uitmaakten van een cultuurhistorisch object. Te denken valt hierbij aan bomen behorend bij (voormalige) monumentale panden of herinneringsbomen.

Waarde voor stads- en dorpsschoon

Bomen of bomengroepen die, zowel in particuliere als openbare ruimten, zodanig bepalend zijn dat ze de beleving van de ruimte in hoge mate beïnvloeden.

Waarden voor recreatie en leefbaarheid

Bomen of bomengroepen die niet voldoen aan de bovenstaande waarden maar die zodanig bepalend zijn dat zij de kwaliteit, de beleving en de leefbaarheid van de ruimte substantieel verbeteren. Te denken valt hier aan sterk bepalende straatbeplanting of bijvoorbeeld klimbomen. Landelijk geregistreerde bomen Bomen en bomengroepen die opgenomen zijn in het register van de Bomenstichting.

Compensatiewaarde

(Oorspronkelijke) boomwaarde die ten grondslag ligt aan de compensatiehoogte.

Geldwaarde

De in geld uitgedrukte waarde van houtopstand zoals getaxeerd volgens de

meest recente richtlijnen van de Nederlandse Vereniging van Taxateurs

van Bomen. De waarde wordt vastgesteld door de bomencommissie

dan wel een externe beëdigde bomentaxateur.

1.6 Status “Bijzondere boom”

Bijzondere boom:

Geregistreerde gemeentelijke of particuliere monumentale, toekomstig

waardevolle boom met een speciale beschermingsstatus welke

gewaardeerd is op basis van de waarden genoemd in Artikel 1 sub. 1.5 door een onafhankelijke beëdigde bomentaxateur, dan wel de bomencommissie.

Monumentale boom:

Boom van minimaal zestig jaar oud, die door zijn leeftijd en verschijning

beeldbepalend en onvervangbaar voor het karakter van de omgeving is.

Toekomstig monumentale boom:

Boom met voldoende groeiruimte, welke staat op een zodanige locatie dat zij in potentie moet uitgroeien tot een monumentale boom.

Herdenkingsboom:

Boom met een speciale betekenis: een boom geplant ter ere van een geboorte, huwelijk, kroning, dan wel een boom ter nagedachtenis of en zeer gedenkwaardig feit.

Dendrologisch waardevolle boom:

Boom, die vanwege soort en variëteit in combinatie met leeftijd en/of

zeldzaamheid grote waarde heeft. Dit kan landelijk, regionaal en/of

plaatselijk zijn.

Bomencommissie:

Deze commissie bestaat uit de medewerker cultuurtechniek beleid en

beheer en de uitvoerder groen.

Aanvullend kan de mening van een onafhankelijke beëdigde bomentaxateur

worden gevraagd. In bijzondere gevallen aangevuld met de mening van

een vertegenwoordiger van de natuur- en Milieuraad.

Bijzondere bomenlijst

Lijst met bijzondere bomen en groenstructuren binnen de bebouwde

kommen aangevuld met direct aansluitende bijzondere

groenstructuren. De lijst is aangevuld met landelijk de geregistreerd bomen

buiten de bebouwde kommen.

Convenant Bijzondere bomen:

Overeenkomst tussen de particuliere eigenaar en de gemeente over de

instandhouding en het onderhoud van een bijzondere boom.

Boombeschermingszone:

Te beschermen groeiruimte van een boom in volgroeide toestand, waarbij als basis wordt uitgegaan van de (toekomstige) kroonprojectie + 2 meter

en bij onttrekking van grondwater (bronering) de kroonprojectie + 100

meter.

Melding “Werken Bijzondere Boom”:

Registratieformulier met voorgenomen werk of ingreep in de boombescher-

mingszone van een bijzondere boom of groenstructuur, behorende bij deze

verordening.

Boom Effect Analyse (BEA)

Rapportage, waarin beschreven wordt, wat het effect is van een werk of

ingreep binnen de boombeschermingszone.

Besluit Boom Effect Analyse

Besluit, waarop staat vermeldt, of een werk of ingreep in de boombescher-

mingszone, eventueel onder voorwaarden, is toegestaan.

1.7 Vergunning

Vergunning:

Door het bevoede gezag verleende omgevingsvergunning.

Vergunningsplichtige boom:

Boom met een stamdiameter van dertig centimeter of meer, gemeten op een hoogte van 1.30 meter, op een kavel dat groter is dan 300m2.

Bomen op de lijst van bijzondere bomen en bomen die ter compensatie

onderdeel hebben uitgemaakt van een herplant zijn vergunningsplichtig

ongeacht de stamdiameter en de kavelgrootte.

1.8 Bevoegd gezag

Bestuursorgaan als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid van de Wet algemene

bepalingen omgevingsrecht.

1.9 Compensatie

Compenseren:

Het vervangen van verwijderde houtopstanden door herplant dan wel

een storting in het compensatiefonds, zoals vastgelegd in de bijgevoegde

compensatietabel.

Compensatietabel:

Vast schema met aantallen en plaats van te compenseren bomen, behorende bij deze verordening.

Compensatiefonds:

Gelden uit de compensatie, ter hoogte van de aanschaf- en plantkosten van

nieuw plantmateriaal, die besteed dienen te worden aan herplant van

bomen buiten regulier onderhoud en projecten of aan het onderhoud van

particuliere bomen welke opgenomen zijn in de lijst van bijzondere bomen

middels een Convenant Bijzondere bomen.

ARTIKEL 2: Verbods- en vrijstellingbepalingen

2.1 Verbodsbepalingen

1. Het is verboden zonder vergunning van het bevoegd gezag bomen of andersoortige houtopstanden;

  • a.

    te vellen of te doen vellen, te rooien of te verplanten;

  • b.

    achteraf te knotten of te kandelaberen, als de boom vanouds gesnoeid is;

  • c.

    in zijn groeiruimte aan te tasten, zodat duurzame handhaving niet gewaarborgd is.

2. Het is tevens verboden om bomen of andersoortige houtopstanden:

  • a.

    te beschadigen, bekladen of te beplakken;

  • b.

    van voorwerpen te voorzien.

2.2.Vrijstellingsbepalingen

1. verbodsbepaling in artikel 2.1 sub 1 geldt niet voor;

  • a.

    houtopstand binnen de bebouwde kom met een diameter tot 30 cm (stamomtrek 94 cm) gemeten op 1,30 meter hoogte boven het maaiveld.

  • b.

    het periodiek vellen van hakhout ter uitvoering van het reguliere onderhoud;

  • c.

    het periodiek knotten of kandelaberen als noodzakelijke beheermaatregel bij knotbomen, gekandelaberde bomen of leibomen ter uitvoering van het reguliere onderhoud;

  • d.

    fijnsparren of andere coniferen, niet ouder dan veertig jaar, bestemd om te dienen als kerstbomen en geteeld op daarvoor in het bijzonder bestemde terreinen;

  • e

    houtopstand binnen de bebouwde kom met een diameter tot 40 (stamomtrek 126 cm) gemeten op 1,30 meter hoogte boven het maaiveld behorende tot de in bijlage A opgesomde soorten.

2. De verbodsbepaling in artikel 2.1 sub 1a is niet van toepassing voor bedrijfseconomisch geëxploiteerde houtopstanden als bedoeld in art. 15 van de Boswet:

  • a.

    wegbeplantingen en éénrijige beplantingen langs landbouwgronden als bedoeld in art. 1 van de Landbouwwet, beide voor zover bestaande uit populieren of wilgen, tenzij deze zijn geknot;

  • b.

    kweekgoed.

  • c.

    houtopstand, die deel uitmaakt van als zodanig bij het Bosschap geregistreerde bosbouwondernemingen en niet gelegen is binnen de bebouwde kom, tenzij de opstand een zelfstandige eenheid vormt en ofwel geen grotere oppervlakte beslaat dan tien are, ofwel in geval van een rijbeplanting, gerekend over een totaal aantal rijen, niet meer bomen omvat dan twintig stuks.

  • d.

    De verbodsbepaling in artikel 2.1 sub 1a is niet van toepassing voor houtopstanden die moet worden geveld krachtens de Plantenziektenwet of krachtens een aanschrijving van burgemeester en wethouders, zulks onverminderd het bepaalde in de artikelen 8 en 9 van deze verordening.

2 BIJZONDERE BOMEN

ARTIKEL 3: Bijzondere bomenlijst

1. Het bevoegd gezag stelt op voordracht van de bomencommissie een bijzondere bomenlijst vast. (BIJLAGE D) De periodieke actualisatie (om de vijf jaar) wordt eveneens door het bevoegd gezag vastgesteld.

2. Particuliere bijzondere bomen vallen onder de wettelijke zorgplicht van de gemeente. Zij moet middels een bomenverordening aandacht hebben voor het behoud van particuliere bomen. Ook particuliere bomen maken daarom onderdeel uit van de bijzondere bomenlijst. Wanneer er met de eigenaar een convenant bijzondere bomen tussen de gemeente en de particulier is opgesteld wordt dit apart vermeld.

3. Iedereen kan een boom voor de Bijzondere bomenlijst voordragen. De bomencommissie toetst dan of de boom de bijzondere status verdient. De boom dient hiervoor minimaal 60 jaar oud te zijn.

3 BOUWEN BIJ BOMEN

ARTIKEL 4: Boombeschermingszone

1. Om bomen op bouwplaatsen te beschermen dient een boombeschermingszone te worden ingesteld, die op de grond fysiek met een stevig hekwerk wordt gemarkeerd. In de beschermingszone blijft de bestaande situatie in beginsel gehandhaafd. Een bevoegde toezichthouder waakt over de gestelde beschermingsregels, die in werkbestekken zijn vastgelegd.

2. Met goedkeuring van de toezichthouder kunnen noodzakelijke werkzaamheden in de boombeschermingszone verricht worden die voor de levensvatbaarheid van de te beschermen boom geen nadelige gevolgen heeft. De toezichthouder kan hiervoor om een Boom Effect Analyse vragen.

3. Werkzaamheden in de boombeschermingszone, die BEA-plichtig zijn, betreffen:

  • a.

    wijziging van de maaiveldhoogte door afgraven, ophogen en uitwisselen van grond;

  • b.

    grondbewerking als ploegen of andere bodembewerking;

  • c.

    verdichting en verharding van de bodem;

  • d.

    aanleg van kabels, leidingen en riolen;

  • e.

    opslag van grond, grondstoffen, bouwmaterialen en afvalstoffen;

  • f.

    lozen van vloeistoffen op en in de bodem;

  • g.

    plaatsing van keten, toiletten, betonmolens, voertuigen, machines of tijdelijke bouwwerken;

  • h.

    heiwerk;

  • i.

    sloop van gebouwen of andere bouwwerken met machines;

  • j.

    andere werkzaamheden die van invloed zijn op de groeiplaats van de boom.

4. Waterhuishoudkundige ingreep binnen 100 meter van de boombeschermingszone, die BEA-plichtig is, betreft:

  • a.

    wijziging van de grondwaterstand door pompen of bronbemaling of op een andere manier veranderen van de waterhuishouding.

4. VERGUNNING

ARTIKEL 5: Vergunningsaanvraag

Voor het kappen, rooien, verplanten of vormsnoei van een vergunningsplichtige boom of andersoortige houtopstand dient door of namens, dan wel met toestemming van degene krachtens zakelijk recht of door degene die krachtens publieksrechtelijke bevoegdheid gerechtigd is over de beschermde houtopstand te beschikken, een vergunningsaanvraag te worden ingediend bij het bevoegd gezag.

  • a.

    De vergunningsaanvraag dient schriftelijk te worden gemotiveerd onder toevoeging van een situatieschets en zo mogelijk een situatiefoto.

    Voor de vergunningsaanvraag gelden de indieningsvereisten zoals opgenomen in de Ministeriële regeling omgevingsrecht.

  • b.

    Wanneer de Dienst Regelingen van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit aan burgemeester en wethouders een afschrift heeft toegezonden van de ontvangstbevestiging als bedoeld in artikel 2 van de Boswet, beschouwen burgemeester en wethouders dit afschrift mede als een vergunningsaanvraag.

ARTIKEL 6: Besluit op de aanvraag

1. Het bevoegd gezag kan de vergunning om te vellen weigeren dan wel onder voorschriften verlenen.

2. Een aanvraag voor een boom die onderdeel uitmaakt van de lijst met bijzondere bomen kan alleen om zwaar wegende redenen door het bevoegd gezag worden verleend en wel bij:

  • a.

    een ernstige bedreiging van de openbare veiligheid of noodtoestand;

  • b.

    een onomkeerbare slechte conditie van de boom;

  • c.

    zeer zwaarwegende belangen op het terrein van ruimtelijke ordening.

3. Een vergunning wordt geweigerd indien het belang van de aanvrager bij verlening, niet opweegt tegen één of meer van de volgende waarden van behoud van houtopstanden:

  • ·

    natuur- en milieuwaarden;

  • ·

    landschappelijke waarden;

  • ·

    dendrologische waarde;

  • ·

    cultuurhistorische waarden;

  • ·

    waarden van stads- en dorpsschoon;

  • ·

    waarden voor recreatie en leefbaarheid.

(De beoordelingscriteria van de beschermingsgronden zijn in bijlage B weergegeven.)

4. De beslissing op een aanvraag om een vergunning tot vellen kan worden opgeschort als de aanvraag is ingediend in samenhang met de realisatie van een ander vergunningsplichtig werk, zolang op die andere aanvraag niet is beslist.

5. Een vergunning tot vellen kan worden opgeschort of worden geweigerd, nadat een omgevingsvergunning voor bouw- en/of aanlegvergunning is verleend, indien de rechthebbende aanvrager van de vergunning tot vellen niet, of niet tijdig, of onvolledig de aanwezigheid van een bijzondere boom of anderszins waardevolle houtopstand heeft aangemeld aan het bevoegd gezag.

6. De burgemeester kan toestemming geven tot direct vellen van vergunningsplichtige bomen, indien sprake is van acuut gevaar of vergelijkbaar spoedeisend belang.

ARTIKEL 6a: Intrekking of wijziging van de vergunning

  • 1.

    De vergunning kan worden ingetrokken of gewijzigd indien:

    • a.

      ter verkrijging daarvan onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt;

    • b.

      op grond van verandering van omstandigheden of inzichten, opgetreden na het verlenen van de vergunning, moet worden aangenomen dat intrekking of wijziging wordt gevorderd door het belang of de belangen ter bescherming waarvoor de vergunning is vereist;

    • c.

      de aan de vergunning verbonden voorschriften en beperkingen zijn of worden nagekomen;

    • d.

      indien de houder of zijn rechthebbende dit verzoekt.

  • 2.

    Alvorens tot intrekking of wijziging wordt besloten, worden de belanghebbende gehoord.

ARTIKEL 7: Voorwaarde van niet-gebruik

Tot vellen mag pas worden overgegaan met ingang van de dag na de dag waarop de bezwaartermijn afloopt of bezwaar is ingediend en/of indien een voorlopige voorziening is gevraagd, één week nadat op dat bezwaar of die voorlopige voorziening is beslist.

ARTIKEL 8: Vervaltermijn vergunning

1. De vergunning tot vellen als bedoeld in deze verordening vervalt indien daarvan niet binnen één jaar na het onherroepelijk zijn van de vergunning volledig gebruik is gemaakt.

2. In bijzondere gevallen kan het bevoegd gezag een andere vervaltermijn stellen.

5 COMPENSATIE

ARTIKEL 9: Compensatietabellen

1. Tot de aan de vergunning te verbinden voorschriften kan behoren het voorschrift dat binnen een bepaalde termijn en overeenkomstig de door burgemeester en wethouders te geven aanwijzingen moet worden herplant. De mate van de compensatie is weergegeven in de compensatietabellen. (BIJLAGE B.)

2. In geval van herplant, als bedoeld in het eerste lid, wordt tevens bepaald binnen welke termijn na de herplant en op welke wijze niet aangeslagen herplant moet worden vervangen (inboet). Mits anders is aangegeven moet de herplant binnen een termijn van twee jaar volgens de compensatietabellen worden gerealiseerd. De te indexeren compensatiebedragen per boom met stamomtrek 16/18/20 centimeter zijn gesteld op € 250,- voor particuliere eigenaren en € 500,- voor gemeente en projectontwikkelaars.

3. Degene aan wie vergunningvoorschriften worden opgelegd als bedoeld in dit artikel, alsmede diens rechtsopvolger, is blijvend verplicht daaraan te voldoen.

4. Compensatie is niet van toepassing voor het dunnen van bossen, bosjes en houtwallen.

ARTIKEL 10 Compensatiefonds

Voor zover herplant niet of onvoldoende mogelijk is, dient een compenserende vergoeding te worden betaald door storting in het Compensatiefonds. De gelden in dit fonds, zijnde de nieuwwaarde en plantkosten van de aan te planten houtopstand, dienen aan groenaanplant, natuurontwikkeling of de instandhouding van particuliere bijzondere bomen te worden besteed.

Het compensatiefonds kan ook worden gebruikt om de schadevergoedingen, voortkomende uit de strafbepalingen in te storten.

6. STRAFBEPALING

ARTIKEL 11: Bedreiging voortbestaan

Indien een houtopstand, waarop het verbod tot vellen, kappen, rooien en beschadigen als bedoeld in deze verordening van toepassing is, kan het bevoegd gezag aan de zakelijke gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevindt, de verplichting opleggen om overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen te treffen, waardoor de bedreiging wordt weggenomen.

ARTIKEL 12: Illegale kap / zelfstandige herplantplicht / instandhoudingsplicht

  • 1.

    Indien een houtopstand waarop het verbod tot vellen van toepassing is, zonder vergunning van het bevoegd gezag is geveld, dan wel op andere wijze teniet is gegaan, kan het bevoegd gezag aan de zakelijk gerechtigde tot de grond waarop zich de houtopstand bevond, dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen tot (financiële-) herplant overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn.

    Bij bomen met een stamdiameter tot 60 cm: de betaling van een financiële compensatie ter grootte van kosten van herplant van gekapte houtopstand volgens compensatietabel;

    Bij bomen met een stamdiameter vanaf 60 cm: betaling van financiële compensatie, als vastgesteld door een erkende boomtaxateur, verhoogd met de kosten van de taxatie.

  • 2.

    Bij de verplichting als bedoeld in het eerste lid wordt tevens vastgelegd binnen welke termijn na de herplant en op welke wijze niet aangeslagen herplant moet worden vervangen.

  • 3.

    Indien een houtopstand waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze verordening van toepassing is in het voortbestaan ernstig wordt bedreigd, kan het bevoegd gezag aan de zakelijk gerechtigde tot de grond waarop zich de houtopstand bevindt, dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen om voorzieningen te treffen waardoor de bedreiging wordt weggenomen en/of de verplichting een Bomen Effect Analyse (BEA) op te stellen en aan te bieden.

  • 4.

    Degene aan wie een verplichting als bedoeld in dit artikel is opgelegd, alsmede diens rechtsopvolger, is verplicht daaraan te voldoen.

ARTIKEL 13: Schadevergoeding

Het bevoegd gezag beslist op een verzoek om schadevergoeding bij weigering van een vergunning tot vellen op grond van artikel 17, juncto artikel 13 vierde lid, van de Boswet.

ARTIKEL 14: Bescherming publieke houtopstand

Het is verboden om houtopstanden die publiek eigendom zijn te beschadigen, te bekladden, te beplakken of daaraan snoeiwerk te verrichten, behoudens door de gemeente opgedragen boomverzorgende taken.

ARTIKEL 15: Toezicht en opsporing

  • 1.

    Met toezicht en de opsporing van strafbaar gestelde feiten zijn behalve de ambtenaren, genoemd in artikel 141 van het Wetboek van strafverordening, belast de daartoe door het bevoegd gezag aangewezen personen.

  • 2.

    Zo dikwijls de zorg voor de naleving van enig voorschrift in deze verordening dit vereist, wordt hierbij aan hen die met de zorg voor de naleving daarvan zijn belast of daaraan moeten meewerken, de last verstrekt gebouwen, niet zijnde woningen, en terreinen te betreden, desnoods tegen de wil van de rechthebbende.

ARTIKEL 16: Strafbepaling

Overtreding van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak. Bij de strafmaatbepaling kan rekening worden gehouden met de boomwaarde.

7. ZIEKTENBESTRIJDING

ARTIKEL 17.1 Bestrijding van iepenziekte

  • 1.

    In dit artikel wordt verstaan onder:

    • a.

      iepenziekte: de aantasting van iepen door de schimmel Ophiostoma ulmi (Buism.) Nannf. (syn. Ceratocystis ulmi (Buism.) C. Moreau);

    • b.

      iepenspintkever: het insect, in elk ontwikkelingsstadium, behorende tot de soorten Scolytus scolytus (F.) en Scolytus multistratus (Marsch) en Scolytus pygmaeus.

  • 2.

    Indien zich op een terrein één of meer iepen bevinden die naar het oordeel van het bevoegd gezag gevaar opleveren van verspreiding van de iepenziekte of voor vermeerdering van de iepenspintkevers, is de rechthebbende, indien hij daartoe door het bevoegd gezag is aangeschreven, verplicht binnen de bij aanschrijving

    vast te stellen termijn:

    • a.

      indien de iepen in de grond staan, deze te vellen;

    • b.

      de iepen ter plaatse te ontbasten en de bast te vernietigen;

    • c.

      de niet ontbaste iepen of delen daarvan te vernietigen of zodanig te behandelen dat verspreiding van de iepenziekte wordt voorkomen.

  • 3.

    Het is verboden gevelde iepen of delen daarvan voorhanden of in voorraad te hebben of te vervoeren;

    • a.

      het verbod is niet van toepassing op geheel ontbast iepenhout en op iepenhout met een doorsnede kleiner dan 4 centimeter;

    • b.

      het bevoegd gezag kan ontheffing verlenen van het in dit lid gestelde verbod.

ARTIKEL 17.2 Bestrijding van eikenprocessierups

  • 1.

    Indien dit artikel wordt verstaan onder

    • a.

      eikenprocessierups: de aanwezigheid van larven in elk stadium van het eikenprocessiemotje (Thaumetopoea processionea) in of op de bomen dan wel aan de stamvoet.

    • b.

      de aanwezigheid van brandharen.

  • 2.

    Indien zich op een terrein één of meerdere nesten bevinden die naar oordeel van het bevoegd gezag gevaar opleveren voor verspreiding van de ziekte en als zodanig gevaar opleveren voor de volksgezondheid dan dienen deze situaties veiliggesteld te worden. Deze maatregel is gericht op situaties langs intensieve voet- en fietsroutes en locaties binnen de bebouwde kommen welke zijn vastgesteld volgens de Boswet.

    In niet openbare situaties wordt de eigenaar gehouden aan;

    • a.

      monitoren bij een lage plaagdruk (minder dan 50 nesten per ha.);

    • b.

      waarschuwen door middel van borden en een publicatie in de plaatselijke media bij hoge plaagdruk (meer dan 50 nesten per ha.) in een afgelegen terrein.

    • c.

      afsluiten van het terrein bij hoge plaagdruk (meer dan 50 nesten per ha.) De afsluiting is tijdelijk en is gericht op bos- en natuurgebieden.

ARTIKEL 17.3 Bestrijding van overige plantenziekten

  • 1.

    In dit artikel wordt ondermeer verstaan de volgende plantenziekten

    • a.

      kastanjebloedingsziekte (Pseudomonas syringae var.);

    • b.

      bacterievuur (Erwinia amylovora) in meidoorn;

    • c.

      Massaria (Splanchnonema platani) in platanen;

    • d.

      bacteriekanker in populieren;

    • e.

      watermergziekte in populieren en wilgen;

    • f.

      bastknobbelsziekten bij essen.

    • g.

      essenziekte;

    • h.

      eikenziekte;

    • i.

      Rhododendronziekte.

    Indien op een terrein de ovenstaande ziekten voorkomen in een zodanige situatie dat er naar oordeel van het bevoegd gezag sprake is van ernstig gevaar voor verspreiding dan wel gevaar voor de volksgezondheid, is de rechthebbende, indien hij daartoe door het bevoegd gezag is aangeschreven, verplicht binnen de bij aanschrijving vast te stellen termijn, maatregelen te treffen om dit gevaar te voorkomen dan wel te verminderen.

8. OVERGANGS EN SLOTBEPALINGEN

ARTIKEL 18: OVERGANGSBEPALING

De kapvergunningsaanvragen, die zijn ingediend voor de inwerkingtreding van de Bomenverordening Borne 2010, vallen onder de verordening die van kracht was voorafgaande aan deze verordening.

ARTIKEL 19: SLOTBEPALING

  • 1.

    Deze verordening kan worden aangehaald als: Bomenverordening Borne 2010

  • 2.

    Zij treedt in werking met ingang van het tijdstip waarop artikel 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht in werking treedt. Op dat zelfde tijdstip vervalt de Kapverordening 2000.

  • 3.

    De vergunningsaanvragen die zijn ingediend voor het in lid 2 van dit artikel genoemd tijdstip van inwerkingtreding, vallen onder de verordening die van kracht was voor de inwerkingtreding van artikel 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

  • 4.

    Aanvragen om een vergunning of ontheffing die zijn ingediend vóór de inwerkingtreding van deze verordening worden afgehandeld volgens het recht zoals dat gold vóór de het tijdstip waarop artikel 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht in werking is getreden.

BIJLAGE B

Compensatietabel

TOELICHTING

BOMENVERORDENING

GEMEENTE BORNE

Bijlage A De soorten zoals bedoeld in artikel 2 lid 3 sub f

Behorende bij de bomenverordening Borne 2010

De soorten zoals bedoeld in artikel 2 lid 3 sub f zijn:

Latijnse benaming

Nederlandse benaming

Alnus glutinosa

zwarte els

Alnus incana

witte els

Betula pendula

ruwe berk

Betula pubescens

zachte berk

Fraxinus excelsior

es

Populus alba

witte albeel

Populus canadensis

Canadese populier

Populus canescens

grauwe abeel

Populus tremula

ratelpopulier

Salix alba

schietwilg

Ulmus carpinifolia

veldiep

Picae abies

fijnspar

Picea omorika

Servische spar

(Het betreft hierbij uitsluitend de soorten. Cultivars en variëteiten vallen niet onder de vrijstellingen.)

Bijlage B Compensatietabel

Compensatietabel

Toelichting, beleidsdoelen en plan van uitvoering

Voorwoord

De huidige Kapverordening van 2000 is aan vernieuwing toe. Dit heeft te maken met de invoeringen van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Daarnaast komen in de Kapverordening 2000 actuele onderwerpen als verplanten, groencompensatie en waardebepaling niet aan bod. Nieuwe maatschappelijke ontwikkelingen als private en natuurverantwoorde planvorming zijn niet meegenomen.

Ook de opgenomen lijst van nationaal geregistreerde bomen uit 2000 is niet meer actueel; op deze lijst staan bomen die inmiddels door aantasting en ziekte zijn gerooid.

In de voorliggende Bomenverordening zijn de Kapverordening van 2000 en de lijst van nationaal geregistreerde bomen inclusief de (potentieel) bijzondere bomen en bijzondere boomstructuren in onze gemeente in één document gebundeld. De voorliggende Bomenverordening is breder van opzet en meer integraal dan de oude regelingen. Dit heeft mede te maken met de invoering van de Wabo.

Basisgedachte van de bomenverordening is om boombelangen op een evenwichtige en heldere wijze af te wegen tegen andere gemeentelijke en particuliere belangen. De bomenverordening is hierbij vooral gericht op houtopstanden die de leefbaarheid en groene kwaliteit van stad en landschap (gaan) bepalen. Zonder verordening zijn bomen vogelvrij. Bovendien hebben burgers en maatschappelijke organisaties de kans om invloed uit te oefenen op de beslissingen over bomen in hun eigen leefomgeving.

Speciale aandacht krijgen bijzondere bomen. Deze bomen zijn geregistreerd; de lijst regelmatig geactualiseerd. Aan de lijst ligt een beschermingsmethodiek ten grondslag welke ondermeer is gebaseerd op de weigeringsgronden in de bomenverordening.

Hierbij gaat het niet alleen om de bescherming van de boom zelf, maar ook om de groeiplaats, zowel boven- als ondergronds.

Te behouden bomen op bouwplaatsen zijn zeer kwetsbaar; dit wordt nog versterkt door het natuurlijk gedrag van mensen om iets bij een boom te stallen of op te slaan. Bomen worden als het ware opgezocht in plaats van met rust gelaten. Bovendien worden steeds meer kleine locaties in de bebouwde kom ontwikkeld, waar voor bestaande bomen weinig ruimte overblijft. Bij deze inbreidingen is de werkruimte tijdens de bouw bovendien erg krap. De druk op te handhaven bomen op bouwterreinen is derhalve groot. Zonder aandacht en maatregelen overleven bomen vaak niet. Machines kunnen de kroon en stam beschadigen; door opslag van bouwmaterialen en stallen van voertuigen verdicht de bodem onder de boom; en bij bronbemaling kan de boom verdrogen. Richtlijnen en maatregelen zijn dus nodig. In beginsel dient de groeiplaats van een boom buiten alle werkzaamheden te blijven. Alleen bij zorgvuldige toepassing van de juiste maatregelen kan onder toezicht ook onder een boom gewerkt worden. In dit deel van de bomenverordening over bouwen bij bomen wordt systematisch aangegeven, welke handelingen op bouwplaatsen bij bomen verboden en welke onder voorbehoud toegestaan zijn.

Wat voor bouwen bij bomen geldt –zorgvuldig werken op maat- geldt ook voor algemene werkzaamheden van civiele aard, zoals het graven van kabel- en rioolsleuven of het aanleggen van uitwegen bij bomen. Op basis van deze nota kunnen aan deze werkzaamheden vooraf eisen gesteld worden.

Markante bomen bepalen in hoge mate de schaal en de sfeer van de openbare ruimte. Dit geldt zowel voor het stedelijk als het landelijk gebied. Een grote plataan op een stadsplein of een majestueuze eik in een weiland hebben - ieder op hun eigen manier - grote belevingswaarde. Ook een zeldzame boomsoort of een herdenkingsboom heeft zijn betekenis. Juist bijzondere bomen zijn het beschermen waard. Maar, bescherming of niet, ook bijzondere bomen zijn sterfelijk. Er moeten dus ook jonge bomen beschermd worden, die later tot monument kunnen uitgroeien.

Leidend voor de gemeente Borne is het groenstructuurplan uit het groenbeleidsplan 2009 en de lijst met bijzondere bomen en bijzondere boomstructuren. Voor het buitengebied zijn de doelen beschreven in het ontwikkelplan van de Groene Poort.

Delen van deze structuren zijn dorpsranden, invalswegen, lanen en parken. Bomen vormen de belangrijkste bouwstenen van deze structuur.

Een goede groenstructuur versterkt de opzet en de identiteit van de dorpen; vertelt iets over het aanwezige landschap; en onderstreept de cultuurhistorische achtergrond. Een groenstructuur geeft bovendien inzicht in de mate van belangrijkheid van bomen.

Bomen vragen om continuïteit en lange termijn. Deze aspecten vormen de basis voor de voorliggende bomenverordening.

Aan de Bomenverordening ligt een methodiek ten grondslag, hoe met bomen in de ruimtelijke ordening wordt omgegaan. Speciale aandacht wordt besteed aan de bescherming van bijzondere bomen. In deze toelichting van de Bomenverordening wordt hiertoe beleidsdoelen met bijbehorend plan van uitvoering beschreven.

1 INLEIDING

1.1 Algemeen

Bomen bepalen in grote mate de schaal en sfeer van de openbare ruimte. Bovendien nemen ze naar verhouding op maaiveldhoogte weinig plaats in. Dat betekent niet, dat bomen maar overal geplant kunnen worden. Bomen vragen als levende organismen zowel boven- als ondergronds goede groeiomstandigheden. Alleen dan kunnen bomen tot volle wasdom komen. Een goed bomenbestand begint met het planten van de juiste boom(soort) op de juiste plaats. Goede bomen, die hun functie waar kunnen maken, zijn het beschermen waard; kwijnende bomen niet. Een verordening is nodig om de belangen van waardevolle bomen te behartigen.

1.2 Actualisatie kapverordening 2000

De Kapverordening uit 2000 regelt, hoe bij een kapaanvraag met bomen moet worden omgegaan. De verordening maakt binnen de bebouwde kom onderscheid tussen een boom op gemeentelijke en particuliere grond. Voor een gemeentelijke of particuliere boom met een stamdiameter van 16 cm of meer is altijd een kapaanvraag nodig. Voor bomen buiten de bebouwde kom is een kapaanvraag altijd verplicht.

Er is een aantal ontwikkelingen, waardoor de Kapverordening van 2000 niet meer voldoet.

Soms moeten om een beplantingselement te laten voortbestaan bomen gekapt worden. Omdat een diameter van 16 cm snel wordt bereikt, moet voor onderhoudskap soms meerdere kapprocedures worden doorlopen, wat onnodig tijd en geld kost. In de huidige verordening moet ook voor het verplanten van kleine bomen formeel een kapprocedure worden doorlopen.

Het is gebruikelijk geworden om boomkap met nieuwe aanplant te compenseren. In de huidige verordening is dat niet geregeld. Tenzij de Boswet van toepassing is, vindt herplant nu ad hoc plaats. Als er geen compensatieruimte is, is er geen alternatief voor handen.

Om in officiële gevallen de waarde en schade van bomen te bepalen wordt steeds meer gebruik gemaakt van de erkende boomtaxateurs. In de huidige verordening komt dit niet aan de orde.

In 2002 is de Flora- en faunawet van kracht geworden, waardoor ecologische waarden ook bij kapaanvragen een grotere rol zijn gaan spelen. Het begrip broedseizoen is verdwenen. Hiervoor zijn de begrippen verstoring en bestendigbeheer in de plaats gekomen. Dit betekent dat van vergunninghouder meer aandacht voor natuurwaarden geëist wordt. Anderzijds krijgt hij meer vrijheid. In de Flora en Fauna Wet zijn alle vogels beschermd en mogen broedende vogels niet verstoord worden. Wordt er niet verstoord dan is er geen belemmering om te kappen.

1.3 Actualisatie lijst Landelijk geregistreerde bomen 2000 en toevoeging van de lijst met bijzondere bomen

De lijst met landelijk geregistreerde bomen van de Bomenstichting bestaat uit een overzicht van 15 bomen, die vanwege hun bijzondere karakter beschermd worden. Tussen 2000 en 2009 zijn er twee bomen toegevoegd en is er één ontvallen. Een aantal bomen is wel ernstig ziek en deze zullen in het komende decennium waarschijnlijk gekapt moeten worden.

De gemeente Borne kent buiten de nationaal geregistreerde bomen vele honderden bijzondere bomen of bomen die potentieel bijzonder kunnen worden

Van iedere bijzondere boom, laan of groenstructuur in de thans geldende lijst is een beschrijving opgenomen. Op tekeningen zijn de locaties van de bomen aangegeven. De meeste bomen staan in de bebouwde kom van Borne. Met name op de begraafplaats staat een concentratie van vele (potentieel) bijzondere bomen.

Er zijn redenen om een lijst met bijzondere bomen samen te stellen:

  • De bescherming van bomen en groeiplaatsen is niet geregeld.

  • Er is geen juridische kader voor bescherming.

  • Er is geen doorkijk naar de toekomst.

  • Er is geen mogelijk om binnen de WABO te dereguleren

1.4 Bouwen bij bomen

Bestaande waardevolle houtopstanden dienen in bouwplannen volledig mee te tellen. Bomen op bouwterreinen zijn echter zonder afdoende maatregelen zeer kwetsbaar. De gemeentelijke Bomenverordening bevat richtlijnen voor het omgaan met bestaande waardevolle bomen op bouwplaatsen. Voor te beschermen bomen op bouwterreinen worden eerst algemene randvoorwaarden geformuleerd. Deze worden voor de planfase vertaald in ontwerpeisen, afgestemd op het eindbeeld van de boom. De ontwerpeisen worden in de bestekfase verfijnd in concrete kwaliteitsrichtlijnen en resultaatverplichtingen. Aldus ontstaat een Boombouwplan. Basis van het Boombouwplan is het instellen van een driedimensionale beschermingszone rond de in te passen boom, inclusief zijn volledige groeiplaats. In de nota is systematisch aangegeven, welke handelingen binnen de boombeschermingszone verboden en welke handelingen onder voorwaarden toegestaan zijn. Deze bepalingen zijn ook toepasbaar bij algemene ingrepen bij bomen in de stad als het leggen van kabels en leidingen en het aanleggen van uitwegen. Bouwplaatsen staan derhalve symbool voor alle werkplekken bij bomen.

1.5 Nota nieuwe stijl en Wabo

Deze Bomenverordening vervangt de Kapverordening van 2000, de vastgestelde grenzen van de bebouwde kommen voor de Boswet en de lijst met beschermde bomen van de Bomenstichting van 2000. De Bomenverordening nieuwe stijl is breder van opzet. Dit document gaat niet alleen over kap van bomen, maar ook over sterke vormsnoei en herplant. Het bestrijkt ontwerp, aanleg en beheer. Onderwerp van de nota zijn alle vormen van houtopstanden waar bomen deel van uitmaken. De bescherming van bijzondere bomen neemt hierbij een centrale plaats in, waarbij niet alleen de boom, maar ook de groeiplaats betrokken is. De bomenverordening beslaat zowel het buitengebied als de bebouwde kom en betreft zowel gemeente- als particuliere grond. De verordening koppelt praktische aan juridische bescherming en wordt bestuurlijk vastgelegd.

De bomenverordening bundelt de Kapverordening 2000 en de lijst beschermde bomen van de bomenstichting 2000 met de Boswet, het Boscompensatiebeginsel van de Provincie, de Plantenziektenwet, de Flora- en faunawet, het Burenrecht en de lijst met bijzondere bomen. Hierdoor wordt de uitvoering van de verordening binnen de Wabo vergemakkelijkt.

Wabo

De vergunning voor het vellen van houtopstanden is aangewezen in artikel 2.2, eerste lid onder g. van de Wabo. Vaak zal naast de vergunning nog een vergunning, ontheffing of vrijstelling op grond van de Natuurbeschermingswet of de Flora- en faunawet nodig zijn in verband met de bescherming van vogels en nesten in de bomen. De Natuurbeschermingswet en Flora- en Faunawet haken aan bij de Wabo. Er wordt dan dus één omgevingsvergunning verleend of geweigerd. De boswet haakt echter niet aan bij de Wabo. Indien die van toepassing is, blijft een aparte vergunning vereist.

In de Ministeriele regeling omgevingsrecht (Mor) zijn indieningsvereisten voor de aanvraag van een omgevingsvergunning opgenomen. Naast een aantal algemene indieningsvereisten zijn er in artikel 7.3 van de Mor nog een aantal speciale indieningsvereisten voor het vellen van houtopstanden opgenomen. Dit artikel 7:3 luidt als volgt:

  • 1.

    In of bij de aanvraag om een vergunning met betrekking tot het vellen van houtopstand, als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder g, van de wet, identificeert de aanvrager op de aanduiding als bedoeld in artikel 2.3, tweede lid, van deze regeling, iedere houtopstand waarop de aanvraag betrekking heeft met een nummer.

  • 2.

    In of bij de aanvraag als bedoeld in het eerste lid, vermeldt de aanvrager per genummerde houtopstand:

  • a.

    de soort houtopstand;

  • b.

    de locatie van de houtopstand op het voor-, zij- dan wel achtererf;

  • c.

    de diameter in centimeters, gemeten op 1,30 meter vanaf het maaiveld;

  • d.

    de mogelijkheid tot herbeplanten, alsmede het eventuele voornemen om op een daarbij te vermelden locatie tot herbeplant van een daarbij te vermelden aantal soorten over te gaan.

Voor wat betreft het bevoegd gezag waarnaar in de verordening wordt verwezen geldt als hoofdregel dat dit het college van burgemeester en wethouders is waar het betrokken project in hoofdzaak zal worden uitgevoerd. (Artikel 2.4. Wet algemene bepalingen omgevingsrecht)

1.6 Onderwerp

De Bomenverordening gaat in beginsel over alle houtopstanden, waarbij bomen een rol spelen. De kleinste vorm van een houtopstand is een boom. Een boom wordt gedefinieerd als een houtachtig, overblijvend gewas (dood of levend) met opgaande stam en kroon. Soms is een boom meerstammig. In juridische zin moet de (dikste) stam van een boom op 1.30 m boven het maaiveld minimaal 10 cm bedragen.

Onder houtopstanden met bomen vallen begroeiingselementen als kwekerij, sparrenakker, boomgaard, hakhoutbos, productiebos, natuurlijk bos, houtwal, bomenrij, bomengroep en vrijstaande boom.

Een speciale beschermingsstatus hebben bijzondere bomen, die door hun beeldbepalend en/of symbolisch karakter, nu of in de toekomst, een speciale status verdienen. Deze bomen kunnen solitair zijn, maar ook een groep of laan vormen.

Bijzondere bomen kunnen monumentale bomen, toekomstig monumentale bomen, herdenkingsbomen en dendrologisch waardevolle bomen zijn.

1.7 Beleidsdoelen

Centraal in de gemeentelijke bomenverordening staat het handhaven van houtopstanden, niet het verwijderen ervan. Natuurlijke verschijnselen als stuifmeel, vallende vruchten, bladeren of takjes zijn geen reden voor kappen of rooien; schaduwwerking, algenvorming en luizen

evenmin. Komen er wel zwaarwegende kapaanvragen, dan biedt de bomenverordening het toetsingskader om tot een juridisch goede afweging te komen. Voor bijzondere bomen is een speciaal beschermingstraject van toepassing. De afwegingsprocedure is wel pragmatisch gehouden. In deze boomverordening zijn boombescherming en werkbaarheid gecombineerd.

1.8 Kernpunten

De voorliggende bomenverordening schat de houtopstanden systematisch op hun waarde en maakt het omgaan met houtopstanden pragmatisch.

Voor houtopstanden als natuurlijk bos, bosje en houtwal is altijd een kapaanvraag nodig. Voor het kappen van rijen, groepen en alleenstaande bomen zijn bepalingen opgenomen.

De eigenaar van een kleine bebouwde kavel, waar door gebrek aan ruimte een boom van de grootste orde zelden tot volle wasdom kan komen, is vrijgesteld. De ondergrens van bebouwde kavels, waarvoor een kapaanvraag nodig is, is gesteld op 300 m2; deze kadastraal gemakkelijk te meten, oppervlakte is dus inclusief bebouwing. Bomen die in de lijst van Bijzondere bomen zijn opgenomen of staan binnen bijzondere boomstructuren welke in de lijst zijn opgenomen, zijn altijd vergunningplichting. Waardevolle, te handhaven grote bomen op te verkavelen bouwlocaties dienen op gemeentegrond dan wel op ruime percelen terecht te komen.

Op terreinen groter dan 300 m2 (inclusief bebouwing) is het kappen, rooien of verplanten van bomen met een stamdiameter onder de 30 cm (gemeten op borsthoogte = 1.30 meter boven maaiveld) vergunningvrij. Voor het kappen van bomen op gemeentegrond geldt bij bomen tussen de 20 en 30 cm een meldingsplicht op de gemeentepagina in de locale courant. Bij omvangrijke ingrepen dient er met de omwonenden en belangenverenigingen gecommuniceerd te worden. Deze criteria gelden voor alle soorten bomen.

Omdat in het verleden kapaanvragen tot een omtrek van 30 cm bijna altijd werden gehonoreerd, worden door de voornoemde ondergrenzen onnodige procedures voorkomen. Bovendien kan noodzakelijk onderhoud aan houtopstanden, maar ook het verplanten van kleine bomen tot 30 cm zonder procedure plaatsvinden. De aandacht voor bescherming, dus ook tijd en geld, richt zich op grotere, minder vervangbare bomen die immers het meest beeldbepalend zijn. Grote bomen zijn meestal onderwerp van discussie, niet kleine bomen.

Bomen in de juridische erfzone van 2 meter van een kavelgrens vragen extra aandacht. In beginsel mogen deze bomen zondermeer worden gekapt. Maar er zijn uitzonderingen: oude afspraken, de verjaringstermijn van 20 jaar, een handhavingsvergoeding en/of een bijzondere status.

Vergunningplichtige houtopstanden worden systematisch op hun landschappelijke, ecologische en recreatieve waarde getoetst. Door houtopstanden bij kapaanvraag aan meerwaarden te toetsen wordt automatisch een degelijke afweging gemaakt. Dit doet recht aan de houtopstanden. Het al dan niet verlenen van de vergunning wordt zo goed onderbouwd.

Te kappen of te rooien houtopstanden dienen altijd te worden gecompenseerd, tenzij er sprake is van dunning of afzetten voor onderhoud van bos, bosje en houtwal. Een vast, maar flexibel compensatiesysteem garandeert en regelt de vervanging van te kappen houtopstanden. Als er geen directe ruimte is voor vervanging, kan geldelijk gecompenseerd worden.

In de verordening wordt een taxatiebepaling voor bijzondere gevallen opgenomen. Het hanteren van geldwaarde van bomen komt van pas, als er sprake is van toegebrachte schade of illegale kap.

In beginsel gaat de bomenverordening over ingrepen die het beeld van houtopstanden drastisch veranderen, bijvoorbeeld sterke vormverandering, kappen en verplanten.

De bomenverordening zet situering, verschijningsvorm en waarde van de houtopstand af tegen de vereiste of gevraagde handeling. Door per soort houtopstand toetsingsschema's na te lopen, kan op een inzichtelijke en praktische wijze afgewogen worden of de ingreep gerechtvaardigd is. Eventuele weigeringsgronden zijn dan helder. Bij toekenning van de aanvraag wordt duidelijk of herplant verplicht is en in welke vorm deze dient plaats te vinden.

In een overzichtelijke handleiding staan de procedurele spelregels, die horen bij het hele traject van aanvraag indienen - besluit nemen - vergunning verlenen - tegen vergunning bezwaar maken - compensatie vaststellen.

Bijzondere bomen worden separaat op een lijst vastgelegd; gemeentelijke en particuliere bomen worden hierbij apart geregistreerd. Voor het opnemen van particuliere bomen is toestemming van de eigenaar vereist. Tussen eigenaren en gemeente worden afspraken gemaakt over in standhouding en onderhoud van de particuliere boom.

Het streven is om bijzondere bomen, ook in de hectiek van de ruimtelijke ordening, zoveel mogelijk met rust te laten. Ruimtelijke ingrepen dienen “onopgemerkt” aan deze bomen voorbij te gaan. Hiertoe dienen bij ingrepen en werken bij deze bomen tien beschermingsgeboden te worden nageleefd. Op basis van een Boom Effect Analyse (BEA) dient bewezen te worden, dat voorgenomen ingrepen de boom of bomen boom niet schaden. Aangegeven dient te worden, welke maatregelen hiertoe achterwege gelaten of juist genomen worden.

Speciale aandacht wordt besteed aan het traject van opstellen, actualiseren en registreren van de Bijzondere bomenlijst. Het gezond in stand houden van bijzondere bomen, ook die van particulieren, komt aan de orde bij het beheer en onderhoud. Toegelicht wordt verder, hoe de toetsing van plannen en controle van werkzaamheden nader worden geregeld. Uiteraard wordt aandacht besteed aan de communicatie.

1.9 Geraadpleegde literatuur

  • Gemeente Borne, Kapverordening 2000.

  • Bomenstichting, Modelverordening 2008.

  • Gemeente Hengelo, bomenverordening 2009.

  • Gemeente Borne, Lijst met bijzondere bomen 2008.

  • Bomenstichting, lijst met landelijk geregistreerde bijzondere bomen.

  • Gemeente Borne, Groenbeleidsplan 2008-2020.

  • Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, Samenwerkingsovereenkomst uitvoering Boswet, 1995

  • Provincie Overijssel, Richtlijnen voor het toepassen van het Compensatiebeginsel voor natuur, bos en landschap, 1999

  • Bomenstichting, Bomen Effect Analyse, 2003.

  • Flora en Fauna Wet 2002.

  • Mr. B.M. Visser, Juridisch Raadgever Natuur, Bos en Landschap.

  • Handleidingen Kapvergunningsrecht, kapvergunningen beleid, Kapverordeningen in de Wabo.

  • Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en aanverwante regelgeving.

2 BELEIDSDOELEN

  • 1.

    Groen en natuur zijn volwaardige disiplines in (de hectiek) van de ruimtelijke ordening van Borne.

  • 2.

    De Bomenverordening richt zich in de procedures op de bescherming van de grotere, minder vervangbare bomen.

  • 3.

    Bijzondere bomen hebben een speciale beschermingsstatus en kunnen alleen om zeer zwaarwegende redenen gekapt worden.

  • 4.

    Boombelangen dienen op een heldere wijze gewogen te worden tegen andere gemeentelijke en particuliere belangen.

  • 5.

    Kap van vergunningsplichtige bomen dient alleen plaats te vinden, als de reden goed onderbouwd is.

  • 6.

    Goede bomen die gekapt worden, dienen te worden gecompenseerd.

  • 7.

    Bomen op bouw en werkplaatsen, waarover afgesproken is dat ze behouden blijven, dienen

    tijdens en na goede goede bescherming te krijgen.

INTERMEZZO

BIJNA 1500 GEMEENTELIJKE BOMEN IN DE GEMEENTE BORNE

In de gemeente Borne staan duizenden bomen. Een deel daarvan is eigendom van de gemeente. Binnen de bebouwde kommen waren dat er in november van 2008 totaal 1454, waarvan 42 in Zenderen en 22 in Hertme. Dit aantal sluit echter niet aan bij het bomenbeeld in de kleine kernen. Het overgrote deel van de bomen in en direct rond Zenderen en Hertme bestaat uit particuliere bomen. Zo staan er alleen al in en rond de dorpskern van Hertme meer dan 700 bomen op de lijst van bijzondere bomen.

Iedere boom heeft een eigenaar: het rijk, de provincie, de gemeente, landgoedeigenaren, agrariërs, bedrijven en particulieren. Iedere eigenaar heeft een doel met zijn boom. Dit kan zijn houtproductie, beschutting, verfraaiing, verbetering van het straatbeeld, natuurbeleving. Een eigenaar zorgt voor zijn eigen boom. Hij plant, snoeit en vervangt.

De gemeente Borne beheert zijn eigen bomen. Alle gemeentelijke bomen binnen de bebouwde kom zijn opgenomen in een groenbeheersysteem. Genoteerd is de (latijnse) naam, de Nederlandse naam, het plantjaar bij benadering, de standplaats, eventuele bijzonderheden en de VTA-gegevens. De VTA-gegevens bestaan uit visuele waarnemingen ten aanzien van vitaliteit, conditie, afwijkende groeikenmerken en de eventuele gevaren ten opzichte van de directe omgeving. De VTA gegevens bepalen in belangrijke mate het beheer van de boom. Alle bomen worden eens per drie jaar gecontroleerd. Bomen die binnen de VTA gegevens als risicobomen worden aangemerkt worden jaarlijks gecontroleerd.

Het aantal bomen verandert per dag. Door een veranderende omgeving vallen bomen af en komen er bomen bij. Er wordt een hele wijk ingericht of een lange laan ingeplant. Er kan massaal een dodelijke ziekte uitbreken.

Storm en vandalisme eisen hun tol. Bomen sterven van ouderdom. Alle wijzigingen in het bomenbestand worden in het beheersysteem gemuteerd.

De meeste nieuw geplante soort boom in de gemeente is de zomereik, vanouds een typisch Twentse boom. Bij nieuwe aanplant binnen de bebouwde kom ligt dit anders. Hier wordt de boomkeuze aan vele aspecten getoetst. Allereerst moeten de groeiomstandigheden aansluiten bij de wensen van de boom. Vervolgens wordt er gekeken naar de beschikbare boven en ondergrondse groeiruimte. Er wordt rekening gehouden met het gewenste boombeeld, de hoogte, de gewenste leeftijd, de te verwachten overlast met het oog op ondermeer schaduwwerking, overlast van blad of vruchtval, allergieën en wortelopdruk.

Een belangrijk selectiecriterium is de ziektegevoeligheid. De aanwezigheid van zware kleigrond in combinatie met hoge grondwaterstanden zorgt er voor dat veel boomsoorten niet of moeilijk toepasbaar zijn.

Soorten, waarvan er de laatste jaren enige tientallen zijn geplant, zijn esdoorn, els, haagbeuk, beuk, es, kers, valse Christusdoorn, magnolia, plataan en linde. Soms zijn deze bomen opgesplitst in cultuurvariëteiten. Hier en daar wordt een enkele bijzondere boomsoort geplant, bijvoorbeeld een bruine beuk, tulpenboom, noot of watercypres. Op de uitbreiding van de gemeentelijke begraafplaats is een heel bijzonder sortiment aan bomen geplant. In Kloostergaarde in Zenderen staat ook een denrologisch interessante verzameling bomen die nog steeds aangepast wordt.

3 PLAN VAN UITVOERING

BOMEN ALGEMEEN

3.1 Inleiding

Het plan van uitvoering omvat een systematiek om een aanvraag tot verwijdering of verandering van een houtopstand te kunnen wegen. Deze toetsing gaat uit van de huidige verschijningsvorm en de voorgenomen wijziging van de houtopstand en begint met de beschrijving van de houtopstand en de handeling.

3.2 Beschrijving houtopstand

Om te kunnen wegen of een voorgenomen ingreep in een houtbestand is gerechtvaardigd, is een aantal nadere gegevens van het betreffende houtbestand van belang:

  • Verschijningsvorm

  • Situering

  • Basiswaarde

  • Meerwaarde

  • Minderwaarde

  • Geldwaarde

3.3 Verschijningsvorm

De houtopstanden zijn ingedeeld naar verschijningsvorm. De mate van verandering van de verschijningsvorm speelt een rol in het afwegingsproces. Verschijningsvormen zijn:

  • Boomkwekerij, sparrenakker, boomgaard, productiebos en hakhoutbos

  • Natuurlijk bos, bosje en houtwal

  • Bomenrij, bomengroep en vrijstaande boom

Een kwekerij, sparrenakker, boomgaard en productiebos is een geordend groenperceel met respectievelijk teeltbomen, kerstbomen en vruchtbomen. In een hakhoutperceel worden jonge bomen regelmatig tot op de stobben teruggezet om daarna weer uit te lopen.

Natuurlijk bos is een meer dan 10 are groot perceel met gevarieerde boom- en struikbegroeiingen, die door dunning volop groeiruimte krijgen. Een bosje is een klein bos van minder dan 10 are met bomen en struiken. Een houtwal is een lijnvormig beplantingselement met bomen en struiken.

In een bomenrij staan minstens drie bomen op één lijn, meestal langs een weg, straat, watergang of kavel. Een boomgroep bestaat uit pleksgewijs gegroepeerde bomen. Een vrijstaande boom is een solitaire boom zonder groepsverband.

3.4 Situering

Van belang voor de toepassing van de Bomenverordening is de ligging van de houtopstand. Onderscheid is gemaakt in:

  • Buitengebied

  • Bebouwde kom

  • Bebouwde kavel van 300 m2 of meer

  • Erfzone kleiner dan 2 m

De Boswet (1983) is van toepassing op het buitengebied, zoals vastgelegd in de begrenzingskaarten van de bebouwde kommen. Deze kaarten zijn als bijlage toegevoegd. Doel van de Boswet is om het bosareaal in Nederland gelijk te houden. In het verlengde van de Boswet heeft de provincie Overijssel een Boscompensatieregeling opgesteld (1999). Ook de gemeente heeft de taak om de kwaliteit van de natuur en landschap te bewaken. Het binnenstedelijk gebied is bij uitstek het zorgveld van de gemeente.

Omdat landschaps- en stadsbeelden vaak mede door particuliere bomen bepaald worden, moet de gemeente ook beleid maken ten aanzien van deze bomen. Zij wordt zelfs juridisch verantwoordelijk gehouden voor het behoud van de kwaliteit van het particuliere bomenbestand. Het gaat hierbij niet alleen om bomen in grotere tuinen, maar ook op terreinen van projectontwikkelaars.

De standplaats van een boom ten opzichte van de erfgrens is in juridische zin van wezenlijk belang. Dit geldt zowel voor particulieren als gemeenten. Binnen twee meter van de erfgrens mag in beginsel geen boom staan, tenzij er afspraken gemaakt zijn; de boom er meer dan twintig jaar staat; er schadevergoeding voor instandhouding is betaald; en de boom een duidelijk vastgelegde status heeft.

3.5 Basiswaarde

Voor een goede afweging moet de houtopstand gekwalificeerd worden. De waardering begint met de:

Basiswaarde

De basiswaarde is de visuele waarde van de eigenlijke houtopstand op grond van soort, leeftijd, vorm en vitaliteit, onafhankelijk van de omgeving. Een oude, zich langzaam ontwikkelde houtopstand (oude loofbossen, grote beuk) heeft meer kwaliteit dan een jonge, snelgroeiende houtopstand, die in korte tijd te vervangen is (populierenbos, kleine berk). Een gezonde boom scoort hoger dan een aangetaste boom.

Voor bossen wordt de indeling van de Provincie Overijssel gehanteerd, waarbij de vervangbaarheid centraal staat. Voor overige houtopstanden heeft de gemeente Hengelo een eigen groeninventarisatie- en waarderingsmethodiek ontwikkeld welke ook door de gemeente Borne gebruikt wordt. Een speciale status hebben bomen die in de lijst met bijzondere bomen staan.

3.6 Meerwaarde

Behalve de feitelijke basiswaarde kunnen houtopstanden nog extra waarden hebben, zoals:

Natuur en milieuwaarden

Landschappelijke stedelijke waarden

Dendrologische waarden

Cultuurhistorische waarden

Waarde voor stads- en dorpsschoon

Waarden voor recreatie en leefbaarheid

Landelijk geregistreerde bomen

De meerwaarde is de maatschappelijke omgevingswaarde van de houtopstand. Van Natuur en milieuwaarden is sprake wanneer bomen of bomengroepen substantieel bijdragen aan het beeld van het landschap of een hoge ecologische waarde vertegenwoordigen. Van landschappelijke waarde ten aanzien van bomen in de bebouwde kom is vooral sprake wanneer er een hele duidelijke relatie ligt met het groen in het landschap. Dendrologische waarden hebben betrekking op zeldzaamheid in voorkomen. Cultuurhistorische waarden hebben betrekking op een relatie tussen boom en bebouwing. Bijvoorbeeld een knotlinde voor een boerderij of een bomengroep op een bleek of een brink. Waarde voor stad- en dorpsschoon hebben betrekking op situaties waar een boom of beplanting het beeld van de openbare ruimte in hoge mate bepaald. Waarden voor recreatie en leefbaarheid hebben betrekking op het behoud van de (ruimtelijke) kwaliteit van leefomgeving. Bij recreatiewaarde heeft de houtopstand grote gebruiks- en belevingswaarde en/of is onderdeel van een recreatieve structuur. Een belangrijke meerwaarde krijgt een boom die is opgenomen in het landelijk register van bijzondere bomen van de Bomenstichting

3.7 Minderwaarde

Een houtopstand kan ook negatieve waarde op zijn omgeving hebben in de vorm van:

Stormgevoeligheid

Besmettelijke ziekte

Slechte conditie, slechte vitaliteit Gevaarzetting

Stormgevoelige bomen zijn bomen, die door een instabiel wortelgestel en/of kwetsbare kroon bij harde wind gevaar opleveren. Voor besmettelijke ziekte is de toewijzing op basis van de Plantenziektenkundewet bepalend. Slechte conditie en slechte vitaliteit en worden in het gemeentelijke beheersysteem vastgelegd. Kwijnende bomen zonder toekomst kennen een minderwaarde. Dit geldt ook voor dode bomen.

Van gevaarzetting is sprake wanneer bijvoorbeeld uit de periodieke controles wordt geconstateerd dat een boom een gevaar is voor de directe omgeving en dat handhaven zonder aanpassingen niet verantwoord is. De aard van de omgeving is heel bepalend voor het begrip gevaarzetting. Een instabiele boom in een bos kent een andere noodzaak dan een instabiele boom op een kinderspeelplaats.

3.8 Geldwaarde

Soms kan het nodig zijn de waarde of schade van een houtopstand in geld uit te drukken. Voor de waarde- en schadebepaling wordt in bijzondere gevallen een onafhankelijke taxateur ingeschakeld.

3.9 Soorten ingrepen

Handelingen, die de uiterlijke vorm van een vergunningplichtige houtopstand (drastisch) veranderen en die dus de toetsing moeten doorlopen, zijn:

  • Vormsnoei

    (van vrij uitgegroeide kronen)

  • Kappen

  • Rooien

  • Verplanten

  • Het afzetten van uitgegroeide

    (elzenhakhout) singels

Vormsnoei van verwaarloosde en uitgegroeide bomen is het sterk veranderen van het uiterlijk door knotten of kandelaberen. Kappen is het bovengronds omleggen van de boom met achterlating van de stobbe. Bij rooien wordt het wortelgestel mee verwijderd. Verplanten is het verplaatsen van de hele boom naar een andere plek.

Buiten de verordening valt het van jongs af aan vormsnoeien van bomen. Het afzetten van bomen, het op enige decimeters omzagen van jonge bomen in hakhoutbossen met de bedoeling de stobben weer te laten uitlopen, valt met de nieuwe stamdikte automatisch binnen de verordening. Het dunnen van boselementen en houtwallen, dat wil zeggen het verwijderen van bomen ter bevordering van het voortbestaan van de overblijvende houtopstand, is vrijgesteld als de dunningspbomen niet dikker zijn dan 30 cm. Zo zal in het algemeen zonder procedure gedund kunnen worden. Het dunnen door kap van bomen dikker of gelijk aan 30 cm is wel vergunningplichtig.

3.10 Toetsing en compensatie

Bij een voorgenomen ingreep in een houtopstand kan stap voor stap het traject aanvraag-besluit-vergunning-compensatie worden nagelopen. Hiertoe zijn in bijlagen 1, 2, 3 en 4 handzame matrixen opgenomen.

Eerst wordt de vraag beantwoord, of voor een voorgenomen handeling wel of geen aanvraag nodig is. Is geen aanvraag vereist, dan kan zonder meer gekapt, gerooid of verplant worden.

Is een aanvraag wel vereist, dan kan via een toetsing worden bepaald, of men in beginsel wel of niet voor een vergunning in aanmerking komt. Is een vergunning mogelijk, dan kan worden afgewogen, of de ingreep een vergunning rechtvaardigt. Wordt er een vergunning toegekend, dan kan worden afgelezen, in welke vorm compensatie dient plaats te vinden.

Op basis van het toetsingstraject wordt in ieder geval over iedere boom goed nagedacht. Eigenaren en belanghebbenden kunnen bezwaar maken tegen een weigering van de aanvraag of toekenning van de vergunning. Over een zware beslissing wordt zonodig vooraf overlegd.

De toetsing vindt plaats door op basis van de objectbeschrijving per soort houtopstand een aantal diagrammen door te lopen. De matrixen bestaan uit een:

  • Beschrijvingsmatrix houtopstand

  • Basisdiagram

  • Afwegingsdiagram

  • Compensatiediagram

3.11 Beschrijvingsmatrix houtopstand

In dit schema worden alle relevante basisgegevens van de houtopstand genoteerd en wel:

  • Verschijningsvorm met soorten en maten

  • Basiswaarde

  • Meerwaarde

  • Minderwaarde

  • Geldwaarde

Met deze basisgegevens kan vervolgens de toetsing worden nagelopen.

3.12 Basisdiagram

In het basisdiagram vindt per houtopstand de eerste selectie plaats. De basisvraag is, of het gaat het om:

  • Buitengebied of bebouwde kom

  • Oppervlakte bos(je) meer of minder dan 10 are

  • Lengte bomenrij meer of minder dan 20 stuks

  • Bebouwde kavel kleiner of gelijk en groter dan 300 m2

  • Stamdiameter boom kleiner of gelijk dan wel groter dan 30 cm (particulier) of 20 cm (gemeente)

In verband met de Boswet is voor natuurlijk bos en bomenrij het onderscheid in buitengebied of bebouwde kom van belang. De Boswet is van toepassing in het buitengebied voor bos van 10 are of meer en voor een bomenrij van minimaal 20 exemplaren. Een gemeentelijke aanvraag is niet nodig. Voor bosjes van 10 are of minder of een rij met minder dan 20 bomen is wel een gemeentelijke aanvraag nodig.

Voor bomenrij, bomengroep en vrijstaande boom zijn in deze verordening de volgende ondergrenzen gesteld: voor het kappen van bomen op een bebouwde kavel kleiner dan 300 m2 is geen aanvraag nodig. Bomen op grotere kavels en bomen op gemeente grond zijn vergunningplichtig bij een stamdiameter van 30 cm of meer.

3.13 Afwegingsdiagram

Afweging vindt plaats volgens de afwegingsdiagrammen.

Bij natuurlijk bos, bosje en houtwal is de mate van vervangbaarheid volgens het Provinciale compensatiebeginsel een afwegingscriterium.

Er zijn vier klassen:

  • Zeer moeilijk vervangbaar (minimaal 100 jaar) B+++

  • Moeilijk vervangbaar ( 25 tot 100 jaar) B++

  • Vervangbaar (jonger dan 25 jaar) B+

  • Aftakelend B-

Bij bomenrij, boomgroep en alleenstaande boom vindt afweging plaats op basis van de eigen basiswaarde van de houtopstand met eventuele meer- of minderwaarde.

De basiswaarde bestaat uit vijf categorieën;

  • Bijzondere basiswaarde B+++

  • Zeer goede basiswaarde B++

  • Goede (gemiddelde) basiswaarde B+

  • Matige basiswaarde B+/-

  • Slechte basiswaarde B-

De eigen basiswaarde van een houtopstand kan verhoogd worden als deze een of meer omgevingswaarden heeft. Basiswaarde B+ kan zo B++ worden. Meerwaarden, zoals omschreven in hoofdstuk 2.4, zijn:

  • Landschaps- en stadswaarde LS+

  • Natuur- en recreatiewaarde NR+

Omgekeerd kan een houtopstand bij negatieve (omgevings)factoren in waarde afnemen. Minderwaarden, zoals verwoord in hoofdstuk 2.5, kunnen zijn:

  • Stormgevoeligheid S-

  • Besmettelijke ziekte Z-

De waarde van een houtopstand met B+ kan door een meerwaarde oplopen tot B++. Een stormgevoelige bijzondere boom kan van B+++ naar B- zakken.

De resultante van de basiswaarde en de meer- of minderwaarde is de:

Toetsingswaarde

De uiteindelijk vastgestelde toetsingswaarde van de houtopstand wordt afgewogen tegen de voorgenomen handeling. Zeer moeilijk vervangbare bossen, bijzondere bomen en zeer goede bomen met meerwaarde ( B+++) komen in beginsel niet in aanmerking voor een kapvergunning. Houtopstanden met een ++ en met een + gaan respectievelijke een zwaar en licht afwegingstraject in. Dit kan al dan niet tot een vergunning leiden. Houtopstanden met een +/- en een - komen in beginsel in aanmerking voor een kapvergunning.

In ieder geval wordt met deze methodiek over iedere houtopstand goed nagedacht. De beslissingsmogelijkheden worden dus:

Geen vergunning

Vergunning

Als bomen, waarvoor vergunning is verstrekt, gemakkelijk kunnen worden verplant, wordt dit overwogen. In het algemeen is het verplanten van bomen een tijdrovend en duur proces; het planten van grote bomen van de kwekerij is veel goedkoper en biedt meer kans op succes.

Bij verwijdering van de houtopstand is altijd compensatie vereist.

3.14 Compensatiediagram

Kap dient bijna altijd gecompenseerd te worden; uitgezonderd is dunnen voor onderhoud van bossen en houtwallen. Een matige of slechte boom B+/- en B- wordt alleen gecompenseerd als er sprake is van meerwaarde.

Compensatie van houtopstanden dient in dezelfde of hogere categorie als de oorspronkelijke opstand plaats te vinden. De hoogte van de compensatie hangt af van de hoogst vastgestelde pluswaarde van de houtopstand. Een zieke monumentale boom met B- wordt dus vervangen op basis van zijn oorspronkelijke waarde B+++. Deze waarde is de:

Compensatiewaarde

Bij natuurlijk bos en bosje vindt altijd extra herplant in oppervlakte plaats. Hierbij zijn de normen van het Provinciale compensatiebeginsel gehanteerd. De vermenigvuldigingsfactor van bos hangt af van de vervangbaarheidsgraad en de situering van de compensatie ten opzichte van de Provinciaal Ecologische Hoofdstructuur (PEHS). Zo geldt voor moeilijk vervangbaar bos een compensatienorm van 1,3 x bij herplant in de PEHS. Buiten de structuren van de PEHS moet meer herplant worden en wel 1,7 X de oorspronkelijke oppervlakte.

Voor een bosje of houtwal is naast de mate van vervangbaarheid en de waarderingligging in het Groenbeleidsplan 2008-2020 en de doelen in de Groene Poort bepalend. Voor een vervangbare houtwal geldt een compensatieplicht van 1,1 x binnen het GGP en 1,3 x buiten het GGP.

Voor natuurlijk bos, bosje en houtwal zijn drie herplantmogelijkheden:

  • Compensatie 1,7 x de oorspronkelijke oppervlakte bos(je) of lengte houtwal

  • Compensatie 1,3 x de oorspronkelijke oppervlakte bos(je) of lengte houtwal

  • Compensatie 1,1 x de oorspronkelijke oppervlakte bos(je) of lengte houtwal

Een bomenrij, boomgroep en alleenstaande boom wordt in aantallen gecompenseerd. De te herplanten aantallen hangen af van de stamdiameter en de compensatiewaarde van de oorspronkelijke boom en de maat van de nieuwe boom. Voor een gemiddelde boom (B+) wordt de volgende reeks gehanteerd:

  • Stamdiameter (20)30-60 cm: 2 nieuwe bomen standaardmaat 16/18/20

  • Stamdiameter 60-90 cm: 3 nieuwe bomen standaardmaat 16/18/20

  • Stamdiameter >90 cm: 4 nieuwe bomen standaardmaat 16/18/20

een B++ boom wordt met 1 boom extra gecompenseerd en een B+++ boom met 2 exemplaren.

Het compensatiesysteem is flexibel. Er kan ook een grotere maat herplant worden. Bij iedere groter maat neemt het aantal te compenseren bomen evenredig af. Zo is uitwisseling mogelijk. Voorbeeld: voor een gekapte boom B++ met stamdiameter 60-90 cm kunnen geplant worden:

  • 4 bomen maat 18/20

  • 3 bomen maat 20/25

  • 2 bomen maat 25/30

  • 1 boom maat 30/35

Een bijzondere boom wordt altijd met de extra grote maat van 45/50 gecompenseerd.

Compensatie van houtopstanden kan plaatsvinden in de vorm van:

  • §

    Directe herplant

  • §

    Storting in Compensatiefonds

Compensatie dient eerst op het terrein of in de directe omgeving ervan gezocht te worden. Is hier geen ruimte, dan kan elders gecompenseerd worden, bij voorkeur in de hoofdgroenstructuur van het gemeentelijk Groenbeleidsplan of binnen de aandachtsgebieden van de Groene Poort.

Bij compensatie hoort een instandhoudingsplicht. Vandaar dat compensatiegroen in het gemeentelijk boombeheersysteem wordt gemarkeerd.

Is er geen locatie voor een te kappen bosje, houtwal, bomenrij, bomengroep of vrijstaande boom te vinden, dan wordt er geld in een compensatiefonds gestort. De hoogte van het bedrag is de aanschafprijs met plantkosten. Dit geld dient altijd aan groen en/of natuur te worden besteed. Budgethouder van het Compensatiefonds is Wijkzaken (coördinator Groen). Bos dient altijd in natura herplant te worden; geldelijke compensatie voor bos is niet mogelijk. De zoekvolgorde voor compensatie is dus:

  • Op dezelfde locatie

  • In de directe omgeving

  • In dezelfde wijk of landschapstype

  • In een andere wijk of landschapstype

  • Buiten de gemeente (geldt alleen voor bos)

  • Stort bedrag nieuwwaarde bomen met plantkosten in het Compensatiefonds (geldt niet voor bos)

INTERMEZZO

VOGELS KUNNEN NIET ZONDER (GROTE) BOMEN

Voor veel vogelsoorten zijn bomen en struiken van levensbelang. Opgaande beplanting biedt voedsel en nestgelegenheid, maar ook rustplaatsen, schuilplekken en zangposten. Omgekeerd dragen vogels bij aan de verspreiding van plantenzaden. Bomen, struiken en vogels vormen een ingewikkeld netwerk van relatiepatronen.

De wet van de ruimtelijke scheiding

Dieren proberen van nature ruimtelijk zo gescheiden mogelijk te leven. Aldus kan onderlinge (voedsel)-concurrentie worden vermeden. Iedere vogelsoort heeft zijn eigen leefplek: de Tjiftjaf zoekt zijn voedsel in de kruin van een boom, de Boomklever op de stam en dikke ondertakken. Grote bomen zijn vogelwerelden op zich. Door hun formaat zijn er voor veel soorten boomvogels voedsel- en nestelplekken te vinden en kan voldaan worden aan de wet van de ruimtelijke scheiding. Vooral volgroeide Eiken trekken veel vogels.

De Twentse eik, een echte vogelboom

De Eik is niet alleen een markante boom, maar ook een vogelboom bij uitstek. Een volwassen Eik met zijn grillige kroon, noestige takken en diepgegroefde stam biedt volop ruimtelijke variatie, voedsel en nestgelegenheid. Zo'n 50 vogelsoorten hebben iets met de Eik.

In de ruwe schors, maar ook op de takken, twijgen en bladeren huizen veel ongewervelde dieren en insecten. Hier komen onder meer Spechten, Mezen en Fluiters op af. De eikel wordt door veel vogels gegeten, zoals de Grote bonte specht en Kauw.

De Eik biedt vele mogelijkheden om te nestelen. De grillige vertakking en ruwe schors geven goed houvast aan allerhande nestmateriaal als takken, twijgen en spinrag voor bijvoorbeeld Buizerd, Houtduif en Staartmees. En holten, al dan niet zelf gehakt, bieden onderdak aan holenbroeders als Bonte specht en Bosuil.

Meer vogels in afwisselend bos

Door bij de aanleg van (compensatie)bos uit te gaan van de leefvoorwaarden van de Grote bonte specht, Fluiter en Fitis ontstaat een gevarieerd bos met bomen, struiken en kruiden en een afwisseling in oud-jong, hoog-laag, open-dicht, vochtig-droog, donker-licht en levend-dood hout.

De Grote bonte specht is een typische bosvogel, die volledig aangepast is het klimmen langs stammen. Spechten zijn holenbroeders, die zelf hun hol kunnen hakken. Ze zoeken hun voedsel vooral in dood en stervend hout. De Fluiter is een vogel van hoogopgaande bossen. Het nest daarentegen bevindt zich op beschutte plekjes op de grond. De Fitis leeft in meer open bossen met een niet te dichte ondergroei. De Fitis foerageert uitsluitend in de kruid- en struiklaag en is een bodembroeder bij open plekken.

Groen als bindend element

Bosjes, boomgroepen, bomenrijen en houtwallen in de stad vormen leefplekken voor vogels. Door samenhang in de stedelijke boom- en struikbeplanting te brengen ontstaan trekroutes. Vooral grote bomen, waarvan de kronen boven de bebouwing uitsteken, vormen samen een belangrijke vogellaag op niveau. Immers vogels laten zich tijdens hun trek door de stad sterk door hun zicht leiden. Om de stedelijke natuurétage zo sterk mogelijk te maken, moeten gemeentegrond en particuliere tuin elkaar versterken. Bomen en struiken in parken, straten en tuinen vormen dan samen de basis voor de stedelijke vogelnatuur, die in de bebouwde kommen van de gemeente Borne circa 150 soorten omvat.

4 PLAN VAN UITVOERING

BIJZONDERE BOMEN

Dit plan van uitvoering omvat een systematiek om bijzondere bomen in een dynamische omgeving duurzaam te kunnen beschermen.

4.1 Doel nota

Centraal in deze nota staat het duurzaam handhaven en beschermen van bijzondere bomen en boomstructuren in het stedelijk en landelijk gebied van de gemeente Borne. In beginsel kunnen bijzondere bomen of bomen in beschermde groenzones niet gekapt worden; alleen bij ziekte, gevaar of op basis van zeer zwaarwegende argumenten kan hiervan met toestemming van het College van Burgemeester en Wethouders worden afgeweken.

4.2 Basisvoorwaarden

Registratie van bomen vindt alleen plaats, wanneer een boom een serieuze toekomst heeft. Er moet aan een aantal basisvoorwaarden worden voldaan.

● Natuurlijke of cultuurlijke kroonvorm

De kroon van de boom dient vrij uit te groeien overeenkomstig zijn natuurlijke habitus zonder opvallende uiterlijke onregelmatigheden. Cultuurlijke vormbomen dienen een passende snoeivorm te hebben.

● Goede vitaliteit

De boom dient in goede conditie te zijn, waarbij verval niet binnen 10 jaar te verwachten is.

● Voldoende groeiruimte

Er moet onder- en bovengronds zoveel groeiruimte zijn, dat de boom zijn volle wasdom kan bereiken. De boom moet voldoende water, zuurstof en voedingsstoffen ter beschikking hebben. De stabiliteit moet gegarandeerd zijn.

● Beeldbepalende standplaats

De bijzondere boom moet bijvoorkeur op een belevingsvolle plek staan, bijvoorbeeld op een kruispunt, in een fraaie ruimte, in een zichtlijn of bij een monumentaal gebouw. Het criterium zichtbaar vanaf de openbare ruimte is belangrijk maar gaat afhankelijk van de unieke waarde van de boom niet altijd op.

4.3 Soorten bijzondere bomen

Dit deel gaat in beginsel over bomen, die door hun verschijning en/of symboliek, nu of in de toekomst, als bijzonder kunnen worden aangemerkt. Bij bijzondere bomen wordt onderscheid gemaakt in:

  • Monumentale boom

  • Toekomstig monumentale boom

  • Herdenkingsboom

  • Dendrologisch waardevolle boom

Een monumentale boom is een boom van minimaal 60 jaar oud, die door zijn leeftijd en verschijning beeldbepalend en onvervangbaar voor het karakter van de omgeving is; de boom is van gemeentelijk en/of landelijk belang.

Een toekomstige monumentale boom is een boom, die geplant is om later uit te groeien tot een monumentale boom, zoals hiervoor omschreven.

Een herdenkingsboom is een boom met een speciale betekenis. Dit kan een Oranjeboom zijn ter ere van een geboorte, huwelijk of kroning van een prins of prinses; of een boom ter nagedachtenis aan een zeer gedenkwaardige gebeurtenis, bijvoorbeeld in de oorlog. Herdenkingsbomen zijn meestal herkenbaar aan een sierhek en/of plaatje met inscriptie.

Een dendrologisch waardevolle boom is een boom, die vanwege soort en variëteit in combinatie met grootte, leeftijd en/of zeldzaamheid grote waarde heeft. Dit kan landelijk, regionaal, maar ook plaatselijk zijn.

Overzichtslijst bijzondere bomen

Het College van Burgemeester en Wethouders stelt de bomen vast, die als bijzonder worden aangemerkt; deze bijzondere bomen worden op een lijst geregistreerd. Deze Overzichtslijst bijzondere bomen is onderdeel van de Bomenverordening. In de lijst wordt onderscheid gemaakt tussen gemeentelijke en een particuliere bomen. Met de particuliere eigenaren worden in een Convenant Bijzondere bomen afspraken gemaakt over de instandhouding en het onderhoud van hun boom (zie bijlage 6).

Per boom worden status, standplaats, eigenaar, kenmerken en groeiplaats op een uitgebreid registratieformulier vastgelegd (zie beschrijving bijlage 5). Tevens wordt genoteerd, of de boom elders speciaal geregistreerd staat, bijvoorbeeld in de nationale bomenmonumentenlijst. Tenslotte volgt een nadere beschrijving van de boom met reden van registratie. Ter illustratie is een locatietekening en één of meer foto’s bijgevoegd.

De Bijzondere bomenlijst van deze nota wordt jaarlijks door de Bomencommissie geactualiseerd. Bijzondere bomen, die sterk aan vitaliteit ingeboet hebben, worden van

de lijst verwijderd en herdenkings- en/of dendrologische bomen kunnen worden toegevoegd.

4.4 Bescherming bijzondere bomen

Bomen die op de Bijzondere bomenlijst staan genieten een speciale beschermingsstatus. De kans, dat waardevolle bomen omgezaagd worden, is klein. Veel groter is het risico van sluipenderwijs afsterven door ingrepen in de buurt van de standplaats. Bij plannen en werken dient het belang van de bijzondere boom zwaar te wegen.

Om bomen en groeiplaats bij ingrepen bij de stam te beschermen dienen in ieder geval tien basisregels in acht genomen te worden. Van de basisregels mag alleen afgeweken worden, als kan worden aangetoond, dat de handeling geen nadelige gevolgen voor boom en groeiplaats veroorzaakt. De tien geboden zijn als bijlage 3 opgenomen. In het algemeen dienen wortels, stam en kroon beschermd te worden; de groeiplaats dient intact te blijven; afgraven, ophogen en verharden is uit den boze; en de grondwaterstand moet gelijk blijven.

4.5 Meldingsplicht werken

Bij werken bij een bijzondere boom dient aangetoond te worden, dat de te beschermen boom en groeiplaats geen schade van de voorgenomen ingrepen ondervinden. hiertoe dient de initiatiefnemer van het werk via een formulier allereerst eenmelding van het werk bij de Bomencommissie te doen (Zie bijlage 7). Krijgt het traject een vervolg, dan kan de commissie om een Boom Effect Analyse (BEA) vragen.

4.6 Bomen Effect Analyse (BEA)

De Boomeffect Analyse is een hulpmiddel om aan te tonen, dat een werk of ingreep geen gevolgen voor de te beschermen boom heeft. Het kan zijn, dat hierbij alternatieve oplossingen worden ingezet, die in tegenstelling tot de oorspronkelijke ingreep niet ongunstig voor de boom en groeiplaats zijn. In positieve zin kan de analyse ook maatregelen in beeld brengen, die tot verbetering van de boom of groeiplaats leiden. De BEA dient door de Bomencommissie schriftelijk te worden goedgekeurd op het formulier Besluit Boom Effect Analyse (zie bijlage 8).

Werkzaamheden in de directe groeiplaats, die BEA-plichtig zijn, betreffen:

  • -

    wijziging van de maaiveldhoogte door afgraven, ophogen en uitwisselen van grond;

  • -

    grondbewerking als ploegen of andere bodembewerking;

  • -

    verdichting en verharding van de bodem;

  • -

    aanleg van kabels, leidingen en riolen;

  • -

    opslag van grond, grondstoffen, bouwmaterialen en afvalstoffen;

  • -

    lozen van vloeistoffen op en in de bodem;

  • -

    plaatsing van keten, toiletten, betonmolens, voertuigen, machines of tijdelijke bouwwerken;

  • -

    heiwerk;

  • -

    sloop van gebouwen of andere bouwwerken met machines;

  • -

    andere werkzaamheden die van invloed zijn op de groeiplaats van de boom.

Waterhuishoudkundige ingrepen binnen 100 meter van de groeiplaats, die BEA-plichtig zijn:

-wijziging van de grondwaterstand door pompen of bronbemaling of op een andere manier veranderen van de waterhuishouding.

Het onderzoek kan tot de volgende resultaten leiden:

  • ·

    De beschermwaardige boom kan zonder aanvullende maatregelen in zijn huidig verschijningsvorm en op zijn huidige standplaats duurzaam behouden blijven.

  • ·

    Om de boom duurzaam te laten voortbestaan zijn bij de voorbereiding en uitvoering van werkzaamheden aanvullende boombeschermende maatregelen nodig.

  • ·

    Met het uitvoeren van het plan kan met stimulerende maatregelen en/of voorzieningen de groeiplaats van de boom zelfs worden verbeterd.

  • ·

    Door het plan of werk kan de boom niet duurzaam in stand gehouden worden, derhalve zal een keus gemaakt moeten worden.

Het kan zijn, dat er nog nader onderzoek moet worden verricht. Bij planwijzigingen dient altijd terugkoppeling plaats te vinden.

Controle

De toezichthouder dient in iedere fase van de werkzaamheden de belangen van de beschermde boom te behartigen; hij is bevoegd terreinen en gebouwen te betreden. Bij kleine reguliere werkzaamheden in de bestaande stad houdt de Sector Wijkzaken toezicht, bij nieuwe werken controleert de Afdeling Wegen, Groen en Water van de Sector Stedelijke Plannen en Projecten. Knelpunten bij het uitvoeren van de tien geboden dienen altijd met de boom-beheerder of vakkundige boomverzorger te worden overlegd.

4.7 Organisatie lijst bijzondere bomen

● Voordracht bijzondere bomen

Iedereen kan bomen aandragen voor de bijzondere bomenlijst; hierbij dient ook gedacht te worden aan toekomstige bijzondere bomen. Ook kunnen bomen ingebracht worden die juist van de lijst geschrapt dienen te worden, bijvoorbeeld vanwege sterk afnemende vitaliteit.

● Opstellen en vaststellen lijst

Een door het College van Burgemeester en Wethouders benoemde Bomencommissie toetst alle voorstellen en stelt op basis van de gestelde criteria de lijst met bijzondere bomen op. Het College stelt de lijst vast.

De bomencommissie bestaat uit de:

  • -

    Uitvoerder groenvoorzieningen.

  • -

    Boomtechnisch medewerker.

  • -

    Medewerker cultuurtechniek beleid en beheer.

In bijzondere gevallen aangevuld met een:

  • -

    -onafhankelijke bomentaxateur of boomverzorger.

  • -

    vertegenwoordiger van de Milieuraad.

● Vastleggen particuliere bomen

Particuliere bijzondere bomen worden zoveel mogelijk geregistreerd. De formele registratie kan alleen met schriftelijke toestemming van de eigenaar worden uitgevoerd. De eigenaar verplicht zich om de boom op zijn perceel goed te beschermen. Bij bijzondere bomen die op een uitzonderlijke manier deel uitmaken van de openbare ruimte, kan de gemeente onder voorwaarden een bijdrage leveren in het onderhoud. Dit onderhoud kan worden gefinancierd met de inkomsten uit het bomenfonds. Dit is een tegemoetkoming aan de eigenaar en garandeert het juiste onderhoud van de betreffende bomen. De particuliere bomen, die als uitzonderlijk worden aangemerkt, worden opgenomen in het gemeentelijk VTA-controle, zodat de ontwikkeling gevolgd kan worden. Het vaststellen van de startlijst met bijzondere particuliere bomen vraagt het nodige overleg en voorwerk en vindt plaats bij de eerste actualisatie.

● Actualiseren lijst

De commissie stelt ieder najaar de lijst zonodig bij. Gemotiveerde nieuwe aanvragen en verzoeken tot verwijdering worden hierbij meegenomen. Een geactualiseerde lijst wordt door het College vastgesteld.

§Registreren lijst

De lijst met bijzondere bomen wordt bijgehouden in het gemeentelijk beheersysteem.

● Beheer en onderhoud

Alle gemeentelijke bomen staan in het Bomenbeheersysteem. Ook particuliere bijzondere bomen worden hierin opgenomen. Dit wordt contractueel met de eigenaren vastgelegd. Door opname in het beheersysteem wordt gegarandeerd, dat aan bijzondere bomen tijdig onderhoud wordt gepleegd; dit komt de vitaliteit en levensduur, maar ook het aanzien, van de bijzondere boom ten goede. De kosten van het onderhoud van bijzondere bomen wordt opgenomen in de onderhoudsbudgetten via de standaardsystematiek van areaaluitbreiding.

● Visuele controle en onderzoek vitaliteit

Ten behoeve van de actualisatie vindt periodiek door de productgroep beheer grondgebied een visuele boominspectie plaats. Zonodig wordt door de gemeente een nader vitaliteitsonderzoek verricht.

● Toetsing en handhaving kleine werken en incidenten

Bomen kunnen ook door kleine werken en onverwachte handelingen bedreigd worden. Medewerkers van de gemeente kunnen in het lopende werk verboden handelingen signaleren. Bewoners kunnen ongeregeldheden bij bijzondere bomen aan het meldpunt van de gemeente doorgeven. Onverwachte ingrepen of handelingen, die de bijzondere boom te na komen, worden door de handhavers van de afdeling Grondgebied afgehandeld.

● Toetsing Boom Effect Analyse

Bij planmatige werken in de buurt van de beschermwaardige boom dient door degene, die de handeling wil verrichten, vooraf een Boom Effect Analyse (BEA) te worden opgesteld. Duidelijk gemaakt dient te worden, dat de boom geen nadelige gevolgen van de voorgenomen werkzaamheden ondervindt. Het kan zijn, dat hiertoe bijzondere maatregelen genomen moeten worden. Deze Boom Effect Analyse, wordt door de productgroep beheer grondgebied getoetst. Zonodig worden vooraf door de gemeente voorwaarden aan de Boom Effect Analyse gesteld. Een BEA moet door de Bomencommissie worden goedgekeurd.

● Toetsing planvorming

Bij nieuwe stedenbouwkundige plannen dient de ontwerper rekening te houden met bijzondere bomen.

● Overtreding

Bij het door moedwilligheid of door onzorgvuldigheid beschadigen of laten doodgaan van bijzondere bomen wordt de schade door een erkende boomtaxateur bepaald en bij de veroorzaker in rekening gebracht.

4.8 Flora en Fauna wet

De Flora en Faunawet is in veel gevallen van invloed op het uitvoeren van de kapvergunning.

De op 1 april 2002 van kracht geworden Flora en Faunawet is een bundeling van Vogelwet, de Jachtwet en een gedeelte van de Natuurbeschermingswet. De Flora en Fauna Wet stelt verregaande voorwaarden aan het uitvoeren van werkzaamheden in het groen in het algemeen en aan het gebruik maken van kapvergunningen in heb bijzonder. Wanneer een eigenaar in het bezit is van een kapvergunning kan de Flora en Fauna Wet het daadwerkelijke kappen alsnog beletten.

Artikel 2 van de Flora en Fauna wet stelt; “Eénieder neemt voldoende zorg in acht voor de in het wild levende dieren en planten, alsmede voor hun directe leefomgeving. Deze zorg houdt in ieder geval in dat éénieder die weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat door zijn handelen of nalaten nadelige gevolgen voor flora en fauna worden veroorzaakt. Verplicht is dergelijk handelen achterwege te laten voorzover zulks in redelijkheid kan worden gevergd teneinde die gevolgen te voorkomen of, voorzover die gevolgen niet kunnen worden voorkomen, deze zoveel mogelijk te beperken of ongedaan te maken.”

Voor het uitvoeren van de kapvergunning zijn verder de verboden in artikel 8 tot en met artikel 12 van belang.

Bij iedere kapvergunning is met name de inhoud van artikel 12 van belang. Dit artikel stelt; “Het is verboden eieren van dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, te zoeken, te rapen, uit het nest te nemen, te beschadigen of te vernielen.”

Het feit dat alle vogels beschermd zijn en het feit dat broedende vogels bij de uitvoering van een kapvergunning niet gestoord mogen worden heeft grote gevolgen voor het tijdstip waarop gekapt mag worden.

De term “broedseizoen” kennen we in de Flora en Faunawet niet. Hiervoor is het veel bredere begrip “verstoring” op genomen. Wanneer het uitvoeren van de kapvergunning een conflict oplevert met de Flora en Faunawet dan dient ook een ontheffing voor de Flora en Faunawet te worden aangevraagd.

Op 22 februari 2005 is de Flora en Faunawet door een Algemene Maatregel van Bestuur (Art. 75 van de Flora en Faunawet) aangepast. Hierin wordt gesteld dat in het geval van bestendig beheer en onderhoud, bestendig gebruik of ruimtelijke ontwikkeling en inrichting, in veel gevallen een vrijstelling van ontheffing geldt. Dit met uitzondering van de streng beschermde soorten.

Werkzaamheden door bedrijven en gemeente dienen dus volgens een branche gerichte goedgekeurde gedragscode te worden uitgevoerd.

Wanneer het gebruikmaken van de kapvergunning andere dan hierboven genoemde werkzaamheden opleveren dan moet er een ontheffing voor de Flora en Faunawet worden aangevraagd. Doorgaans is dit de zgn. lichte toets. Bij kap of rooiwerkzaamheden waarbij het biotoop van planten of dieren verdwijnt is een ontheffing voor de Flora en Faunawet nodig.

Ontheffingsaanvragen voor de Flora en Faunawet zijn lange en vaak gecompliceerde procedure(s). Projecten en grootschalige werken die vaak onder tijdsdruk worden uitgevoerd dienen hier rekening mee te houden.

4.9 Communicatie

De nota wordt na vaststelling breed uitgedragen, zowel in- als extern. Bij vaststelling wordt een persbericht uitgegeven. Er komen informatiefolders en een websidepagina. Bewoners worden zonodig apart geïnformeerd over bijzondere bomen in de wijk. Particulieren worden erop attent gemaakt, dat markante bomen in hun tuin als bijzonder kunnen worden voorgedragen. Met particuliere eigenaren van bijzondere bomen worden goede afspraken gemaakt over instandhouding en onderhoud.

5 PLAN VAN UITVOERING

BOUWEN BIJ BOMEN

5.1 Inleiding

Het plan van uitvoering omvat een stappenplan, hoe moet worden omgegaan met bomen die op bouwplaatsen duurzaam moeten worden ingepast. Het beschermen van een boom op een bouwplaats komt overeen met het veiligstellen van een boom, die op de Bijzondere bomenlijst staat; de boom op de bouwplaats wordt als het ware even “bijzonder”. In beginsel wordt dan ook dezelfde beschermingsstrategie gehanteerd als bij “bijzondere bomen”.

5.2 Functioneren boom

Om een boom goed te kunnen beschermen is enige kennis van de opbouw en werking van een boom vereist. Een boom bestaat uit drie hoofddelen: het wortelgestel, de stam en de kroon. Alle delen hebben een biologische en een stabiliserende functie.

De fijne haarwortels nemen vocht en minerale bouwstoffen tot zich en slaan reservevoedsel op; de zware stabiliteitswortels zorgen voor verankering. De stam is de transportleiding van sapstromen en de opslagplaats van zetmeel; de stam is ook steunmast. De twijgen en bladeren van de kroon regelen de energieproductie; de gesteltakken en takoksels van de kroon werken als paraplusteun.

De groei van een boom is afhankelijk van de fotosynthese van het blad en komt dus vanuit de kroon, niet vanuit de wortels. Evenwicht tussen kroon en wortels is een voorwaarde voor een duurzame instandhouding van bomen.

Een boom heeft minimumwaarden, waaraan factoren als bodemverdichting, zuurstoftoevoer, watervoorziening, zuurgraad, zoutbelasting en biologische activiteit moeten voldoen. Deze normen zijn afhankelijk van de soort en standplaats. Het risico op bouwterreinen is, dat de waarden van onbeschermde bomen door directe beschadigingen en/of indirecte gevolgen door ingrepen in de groeiplaats onder het minimum zakken. Hierdoor vallen biologische en stabiliteitsfuncties uit. Dit kan fataal voor de boom zijn en na enige jaren gevaar voor de omgeving opleveren.

5.3 Beschermwaardige bomen

Voor de planvorming worden alle bomen in het plangebied geïnventariseerd en gewaardeerd; dit gebeurt volgens de methodiek uit de toelichting van de Bomenverordening (zie Plan van uitvoering, bomen algemeen). In het planproces wordt vastgesteld, welke goede bomen het behouden waard zijn en welke slechte bomen geen toekomst hebben. Bij belangenafweging binnen een project kan met goede redenen besloten worden om een goede boom toch te verwijderen (waarbij verplanten een optie kan zijn). Het eindresultaat is een afspraak over bomen, die gehandhaafd blijven; deze worden in het plan geïntegreerd. Maar bescherming op papier is niet voldoende: beschermwaardige bomen moeten ook de uitvoeringsfase overleven. Maar bomen op bouwplaatsen lopen veel kans schade op te lopen.

5.4 Voorkomen van boomschade

Het uitvoeren van bouwwerkzaamheden kan directe en indirecte schade aan een beschermingswaardige boom veroorzaken. Stam en steunwortels kunnen door machines beschadigd raken. De kluit met opnamewortels kan door vergravingen te veel gedecimeerd worden. Transport en opslag onder een boom kan leiden tot verdichting van het maaiveld en verstikking van de boomwortels. Ook bronbemalingen kunnen ernstige gevolgen hebben voor de groei van de boom. Het is dus zaak om de kwetsbare zone van de boom tijdens de bouw goed te beschermen.

5.5 Boombeschermingszone

De kwetsbare zone van een boom omvat zijn kroon, stam en wortelgestel, inclusief dat deel dat voor de toekomstige groei van de boom noodzakelijk is. De kwetsbare zone van een boom is bij bouwprojecten tevens de boombeschermingszone. De boombeschermingszone betreft niet alleen het grondvlak, maar is driedimensionaal. De zone omvat ook de bovengrondse ruimte met de kroon en de ondergrondse ruimte met de wortelkluit. Zo wordt voorkomen, dat kranen van buitenaf takken uit de kroon breken en dat te veel grondwater wordt onttrokken.

Als gangbare vuistregel geldt voor het grondvlak van de boombeschermingszone:

de huidige kroonprojectie + twee meter. Voor de bouw dient deze zone met een stevig hekwerk fysiek in het terrein te worden gemarkeerd. Er komt een bordje met de tekst “Beschermingszone bomen, verplaatsen van bouwhek niet toegestaan”. De boombeschermingszone is in feite verboden terrein. In de beschermingszone blijft de bestaande situatie gehandhaafd. Er mogen in beginsel geen werkzaamheden plaatsvinden; ook het opslaan van materiaal binnen de hekken is verboden. Een toezichthouder let op de naleving van de beschermingsregels.

5.6 Beperkte boombescherming

Soms moet noodzakelijkerwijs, in overleg met de toezichthouder, binnen de boombeschermingszone gewerkt worden. Er zal dan een tijdelijke aanpassing van de beschermingszone nodig zijn. Voor het onbeschermde deel gelden dan speciale voorwaarden, die strikt moeten worden nageleefd (zie later). Strenge controle door de toezichthouder hierop is verplicht.

Het kan zijn, dat de werkplek het plaatsen van bouwhekken niet toestaat. Dan kan een afscherming van de wortelvoet of de stam overwogen worden. Er wordt dan jute rond de stam gewikkeld, ribdrains met een kokosmantel erom gedraaid en vervolgens planken met spandraad aangebracht. Er dienen voorzieningen te worden aangebracht om verdichting te voorkomen. Aanvullende voorwaarden moeten worden vastgelegd en nageleefd. Ook hier is een goede controle noodzaak.

5.7 Stappenplan

Om bomen op bouwplaatsen te beschermen wordt een stappenplan aangehouden:

Vóór de werkzaamheden:

  • 1.

    Vaststellen van de boombeschermingszone van de te beschermen boom, eventueel op basis van een kroon-, stam- en wortelonderzoek.

  • 2.

    Bepalen van het eigenlijke werk- en opslagterrein op de bouwplaats in relatie tot de te beschermen boom.

  • 3.

    Toezichthouder met bevoegdheden benoemen, die het wel en wee rond de te beschermen boom in de gaten houdt, als aanspreekpunt fungeert en zonodig handelend optreedt.

  • 4.

    Afbakening boombeschermingszone op het bouwterrein met een hekwerk.

  • 5.

    Indien ingrepen in de boombeschermingszone onvermijdelijk zijn, dan dient hiervoor in overleg met de toezichthouder een Boom Effect Analyse (BEA) te worden opgesteld.

    Als leidraad gelden de bouwregels van bijlage 10.

Tijdens de werkzaamheden:

  • 6.

    De tien beschermingsgeboden in acht nemen, zoals vermeld in bijlage 7.

  • 7.

    Zonodig uitvoering van de door de toezichthouder goedgekeurde werkzaamheden van de BEA in de boombeschermingszone.

5.8 Boom Effect Analyse

Van de tien beschermingsregels mag alleen worden afgeweken, als kan worden aangetoond dat activiteiten in de boombeschermingszone geen nadelige gevolgen hebben voor de te beschermen boom. De boom Effect Analyse (BEA) -die ook geldt voor bomen van de Bijzondere bomenlijst- is hiertoe het geëigende hulpmiddel. In het kort zijn de volgende werkzaamheden of handelingen BEA-plichtig:

  • Opslag en transport;

  • Graafwerkzaamheden en bodembewerking;

  • Ophoging van het maaiveld;

  • Omvorming van open naar gesloten maaiveld;

  • Demping van watergangen;

  • Wijziging grondwaterstand.

In bijlage 10 staat per werkzaamheid, welke handelingen verboden zijn en waar, onder strenge voorwaarden, handelingen zijn toegestaan.

5.9 Schade- en boeteregeling

Gestelde voorwaarden aan het bouwen bij bomen dienen nauwgezet te worden nageleefd. De toezichthouder waakt hierover. De kosten kunnen worden verhaald om ingrepen ongedaan te maken die bedreigend zijn voor de te beschermen boom. Bij beschadiging of afsterven van de boom door oneigenlijke handelen is, op basis van een schadebepaling door een erkende boomtaxateur, een boeteregeling van kracht.

HANDLEIDING BIJ DE PROCEDURE

Bij een aanvraag in het kader van deze bomenverordening zijn een aantal procedurele spelregels van belang. Het proceduretraject is onder te verdelen in:

  • Indienen aanvraag

  • Toetsen aanvraag

  • Al of niet toekennen vergunning

  • Eventueel bezwaar tegen beslissing

  • Compenseren bij vergunning

Aanvraag

  • De eigenaar van de houtopstand dient de aanvraag in. In gevallen van huur met toestemming van de eigenaar.

  • Op een bijgevoegd stroomschema zijn de uitgangspunten geformuleerd.

  • De aanvraag geschiedt schriftelijk op een speciaal formulier en is voorzien van motivatie en situatieschets met foto (s) van het object.

  • De aanvraag is gericht aan de Afdeling Grondgebied, productgroep uitvoering.

Toetsen aanvraag

  • De aanvraag wordt op basis van de Bomenverordening door de productgroep Beheer Grondgebied getoetst, zonodig vindt overleg met de eigenaar plaats.

Besluit

  • Een antwoord op de aanvraag bestaat uit een omschrijving van de houtopstand, een korte toelichting op de beslissing en het genomen besluit: weigering of toekenning vergunning.

  • Aan de vergunning kunnen beperkingen worden verbonden. Zo kan gesteld worden, dat de vergunning pas gebruikt mag worden, als de termijn waarbinnen een bezwaarschrift kan worden ingediend, is verstreken.

  • Als een vergunning wordt verleend, wordt deze op de gemeentepagina in de Bornsche Courant en op internet gepubliceerd en ter inzage gelegd.

Bezwaar besluit

  • De aanvrager kan bezwaar maken tegen een weigering van de aanvraag.

  • Belanghebbenden kunnen tot zes weken na bekendmaking bezwaar aantekenen tegen de verstrekte vergunning. De dag van de bekendmaking is de verzenddatum aan de aanvrager.

  • Aan omvangrijke (gemeentelijke) vergunningsaanvragen wordt, voorafgaand aan de vergunningverlening, een zienswijzen termijn van twee weken verbondenen. Belanghebbenden kunnen in die periode mondelinge of schriftelijke zienswijzen indienen.

Compensatie

  • Bij de vergunning hoort een doorgaans een compensatieplicht. Compensatie in dezelfde of hogere categorie als de oorspronkelijke boom vindt plaats op basis van de compensatieschema's.

  • Vereiste herplant dient binnen een jaar na de vergunningverlening plaats te vinden.

Strafbepaling

  • Het bevoegd gezag kan beslissen om bij illegale kap en bij onzorgvuldig of moedwillig laten doodgaan of beschadigen van bomen de schade, als vastgesteld door de gemeente en/of een erkende boomtaxateur, strafrechtelijk en/of bestuursrechtelijk te verhalen.

Stroomschema aanvraag omgevingsvergunning voor het vellen van (een) houtopstand (en).

Het volgende schema voor de vergunningsaanvraag laat zien hoe de procedure verloopt en welke spelregels hieraan ten grondslag liggen.

Schema particulier deel 1 vrijstaande boom, bomenrij en boomgroep

Schema vergunningsaanvraag particulier deel 2 vrijstaande boom, bomenrij en boomgroep

INTERMEZZO

BIJZONDERE BOMEN

De soorten bomen in Borne, die als monumentaal zijn aangemerkt, zijn vooral eik, beuk en kastanje, maar ook linde en plataan. Dat is geen toeval: al deze soorten kunnen een hoge leeftijd bereiken en een imposante kroon krijgen.

Dezomereik Quercus robur is een echte Twentse boom. Opvallend zijn de grillige kroon, knoestige takken en diepgegroefde stam. Alleenstaande eiken kunnen zeer breed uitgroeien. Ook de beuk Fagus sylvatica met zijn dicht en laag vertakte habitus is een majestueuze verschijning. Kenmerkend is zijn gladde stam, die door zijn dunne bast absoluut niet tegen zonnebrand kan. Doordat de bladeren van de beuk elkaar overlappen, laat een beuk geen zon door; onder een beuk is daarom altijd schaduw. Het blad van een beuk is frisgroen, maar er zijn ook beuken met purperkleurig blad (Fagus sylvatica ‘Atropunicea’). Hoewel eik en beuk als robuust bekend staan, zijn het zeer gevoelige boomsoorten; kleine wijzigingen in de grondwaterstand en beperkte ophogingen rond de stam zijn al fataal. Daarom vragen deze soorten, zeker als ze als bijzonder zijn aangemerkt, goede bescherming.

Ook de paardenkastanje Aesculus hippocastanum heeft een markante brede kroon. In het voorjaar vallen de als “kaarsen” opstaande bloemtrossen op, die prachtig tegen de handdelige bladeren afsteken. In het najaar verschijnen de kenmerkende kastanjes.

De vaak als symboolboom gebruikte zomerlinde Tilia europaea ‘Koningslinde’ heeft een breed-pyramidale kroon met, van boven naar beneden, schuinopgaande, horizontale en afhangende takken. Dit geeft een herkenbaar winterbeeld. Het hartvormige blad en de bloesem onderscheiden de linde duidelijk van andere soorten. Linden laten zich goed snoeien tot leibomen.

De plataan Platanus x acerifolia krijgt zware stammen en stamdikke hoofdtakken. De grijsgroene schorsplaten bladderen onregelmatig af, zodat de geelwitte bast zichtbaar wordt. Ook opvallend zijn de grote handlobbige bladeren. De plataan is een echte stadsboom.

In onze gemeente staan op verschillende plekken dendrologisch interessante bomen. Bij de bomenkeuzes proberen we, waar mogelijk, het bomenbestand aan te vullen met bomen die nu maar vooral in de toekomst dendrologisch waardevol zijn. Hofjes, parken en begraafplaatsen bieden hiervoor goede kansen. Een dendrologisch interrante soort is bijvoorbeeld de doodsbeenderenboom; Gymnoclades dioica. De combinatie van de Nederlandse naam, de grillige kroonvorm, dikke takken, pluimen en dubbelgeveerde blad van soms wel een meter groot maakt de macaber en monumentaal. Toona sinensis heeft ook geveerde bladeren. Opvallend zijn de lange hangende trossen met talrijke witte tot groenwitte bloemen. De kurkboom Phellodendron amurense valt vooral op door zijn grijze, kurkachtige bast. De decoratieve erwtgrote vruchten rijpen blauwzwart.

Een bekende dendrologisch waardevolle boom is de Ginkgo biloba, die opvalt door zijn variabele kroonvorm en waaiervormige bladeren. Deze boom kent maar liefst drie Nederlandse namen; eendepootboom, Chinese tempelboom en Japanse notenboom. Sommige bomen hebben géén Nederlandse benaming of kennen alleen een Nederlandse familienaam of geslachtsnaam. Hierdoor ontstaan er soms vreemde situaties. Zo kent de meest gebruikte conifeer Chamaecyparis lawsoniania de Nederlandse benaming dwergcypres. Vele vertegenwoordigers van deze familie kunnen echter wel meer dan 40 meter hoog worden. Om misverstanden te voorkomen maakt dit het gebruikmaken van de wetenschappelijke benamingen ook zo belangrijk.

BIJLAGE 1 Beschrijving houtopstand

Bijlage 1 Beschrijving houtopstand

BIJLAGE 2 Toetsing en compensatie kwekerij, sparrenakker, boomgaard, hakhoutbos en productiebos

Toetsing en compensatie kwekerij, sparrenakker, boomgaard, hakhoutbos en productiebos

BIJLAGE 3 Toetsing en compensatie natuurlijk bos, bosje en houtwal

Basistoetsing natuurlijk bos, basistoetsing bosje en houtwal

Afweging en compensatie natuurlijk bos, bosje en houtwal

BIJLAGE 4 Toetsing en compensatie bomenrij, bomengroep en vrijstaande boom

Basistoetsing bomenrij

Basistoetsing boomgroep en vrijstaande boom

Afweging bomenrij, boomgroep en vrijstaande boom

Compensatie voor kappen en rooien bomenrij, boomgroep en vrijstaande boom

BIJLAGE 5 Beschrijving bijzondere bomen

Beschrijving bijzondere bomen

BIJLAGE 6 Convenant bijzondere bomen

Convenant bijzondere bomen

BIJLAGE 7 Tien beschermingsgeboden

Tien beschermingsgeboden

BIJLAGE 8 Melding werken bijzondere bomen

Melding werken bijzondere bomen

BIJLAGE 9 Besluit bomen effect analyse

Besluit bomen effect analyse

BIJLAGE 10 Bouwregels per werkzaamheid

Beschrijving bouwregels per werkzaamheid