Begraafplaats aan de Walcherseweg; Verordening

Geldend van 18-09-1978 t/m heden

Intitulé

Begraafplaats Walcherseweg Verordening

De raad der gemeente Middelburg;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 14 maart 1978, volgnum-mer 78-127;

gelet op de Wet op de lijkbezorging;

b e s l u i t :

vast te stellen de volgende verordening:VERORDENING OP DE BEGRAAFPLAATS GELEGEN AAN DE WALCHERSEWEG.

Begripsbepalingen.

Artikel 1

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

a.     "eigen graf": vóór 1 januari 1973 door het kerkbestuur van de R.K. Parochie van de H.H. Petrus en Paulus te Middelburg uitgegeven grafruimte, met het uitsluitend recht om daarin lijken te begraven en/of daarin/daarop de as bij te zetten, voor de duur eindigend vijfentwintig jaren na bijzetting van de as of begraving van het laatste lijk.

b.     "algemeen graf" : de overige grafruimten.

inrichting en beheer 

Artikel 2

Burgemeester en wethouders regelen de inrichting van de begraafplaats en de nummering der graven.

Artikel 3

Burgemeester en wethouders zijn belast met het beheer over de begraafplaats.

Administratie.

Artikel 4

  • 1. Burgemeester en wethouders doen van elke begraving en bijzetting (een) formulier(en) opmaken, waarop alle voor de toepassing van deze verorde­ning noodzakelijke gegevens worden vermeld.

  • 2. De bescheiden dienen bij de administratie van de begraafplaatsen te worden ingediend.

Uitgifte grafruimte.

Artikel 5

  • 1. Grafruimte op de begraafplaats wordt niet meer uitgegeven.

  • 2. In een eigen graf mogen met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 14 en 15 lijken worden begraven en/of daarin/daarop de as worden bijgezet gedu‑ rende de duur van het recht.

  • 3. In algemene graven mag niet meer worden begraven en/of daarin/daarop as wor‑ den bijgezet.

Duur van eigen graven.

Artikel 6

  • 1. Het recht op eigen graf als bedoeld in artikel 1, onder a, kan niet worden verlengd.

  • 2. Het in het eerste lid bedoelde recht vervalt:

    • a.

      wanneer de tijd waarvoor het recht is verleend, is verstreken;

    • b.

      wanneer de rechthebbende ten behoeve van de gemeente afstand doet van het recht;   

    • c.

      wanneer vijfentwintig jaren zijn verstreken sinds de begraafplaats gesloten is verklaard.

Grafbedekkingen en beplantingen.

Artikel 7

  • 1. Het is verboden zonder schriftelijke vergunning van burgemeester en wethou­ders op een graf voorwerpen waaronder beplantingen aan te brengen of te hebben.

    Onder dit verbod zijn niet begrepen op graven geplaatste urnen, verse bloemen dan wel kransen of takken waarin verse bloemen zijn verwerkt.

  • 2. Aan de vergunning kunnen voorwaarden worden verbonden. Alvorens de vergun­ning te verlenen, kunnen burgemeester en wethouders vorderen, dat tekenin­gen, aanduidingen en omschrijvingen, welke aan door hen te stellen eisen moeten voldoen, in een door hen te bepalen aantal worden overgelegd.

  • 3. Indien de aanvraag voor de vergunning betreft voorwerpen of beplantingen ten aanzien van een eigen graf, wordt de vergunning gesteld op naam van de rechthebbende(n) op dat graf.

  • 4. Indien de aanvraag voor de vergunning betreft voorwerpen of beplantingen ten aanzien van een algemeen graf, wordt de vergunning gesteld op naam van de aanvrager. Bij overlijden van de houder der vergunning kan de vergunning op naam worden gesteld van degene die zich binnen drie maanden na het over­lijden daartoe aanmeldt. Alsdan wordt deze als houder der vergunning aangemerkt.

Artikel 8

  • 1. Verwelkte bloemen, verwelkte kransen of takken, te ver uitlopende of vergane beplantingen, alsmede hetgeen zonder vergunning of in strijd met artikel 7 is aangebracht, kunnen zonder voorafgaande waarschuwing van gemeentewege van een graf worden verwijderd.

  • 2. Ernstig beschadigde of in staat van verval verkerende voorwerpen op een graf, moeten door of voor rekening van de rechthebbende worden hersteld of weggenomen.

    Bij gebreke hiervan zal verwijdering van gemeentewege plaatsvinden, doch pas nadat de rechthebbende schriftelijk, en zo deze niet bekend mocht zijn, door middel van een publicatie, is medegedeeld, dat binnen drie maanden na de dag van verzending van de schriftelijke mededeling of van de publicatie, deze voorwerpen moeten worden hersteld of weggenomen, en zulks niet is geschied.

Artikel 9

De vergunning bedoeld in artikel 7 vervalt:

  • a.

    wanneer de houder van de vergunning schriftelijk heeft verklaard op de vergunning geen prijs meer te stellen;

  • b.

    ingeval het in artikel 1, onder a, bedoelde recht is vervallen; 

  • c.

    wanneer deze betreft voorwerpen of beplantingen op een algemeen graf, na het verstrijken van vijfentwintig jaren na de dag der lijkbezorging van de persoon ter nagedachtenis van wie die voorwerpen of beplantingen zijn aangebracht.

Artikel 10

Het verwijderen en herplaatsen van voorwerpen op graven geschiedt door of vanwege en op kosten van de houder der vergunning.

Artikel 11

  • 1. Het schoonhouden en verzorgen van op graven geplaatste voorwerpen waaronder aangebrachte beplantingen, geschiedt door of vanwege de rechthebbende op de grafruimte.

  • 2. De rechthebbende op de grafruimte kan het schoonhouden en verzorgen van daarop geplaatste voorwerpen of aangebrachte beplantingen doen geschieden door de gemeente, naar de in de Verordening op de heffing en invordering van begrafenisrechten op de begraafplaats aan de Walcherseweg geregelde tarie­ven.

  • 3. Onder schoonhouden en verzorgen als in het tweede lid bedoeld, wordt verstaan het schuren van stenen, banden en urnen, het maaien van gras en het verwijderen van onkruid.

    Hieronder wordt niet begrepen het herstellen, vernieuwen, schilderen of vergulden van stenen, banden en urnen, of het ophalen van een bedekking.

Artikel 12

  • 1. De gemeente is niet verder gehouden tot het ingevolge artikel 11, tweede lid, op haar genomen schoon houden en verzorgen, indien en zodra artikel 9 toepassing vindt.

  • 2. Burgemeester en wethouders zijn gerechtigd in het in het eerste bedoelde geval de op het graf geplaatste voorwerpen of aangebrachte beplantingen te doen verwijderen.

    Verwijdering kan eerst plaatsvinden, dan nadat degene aan wie vergunning was verleend, schriftelijk, en zo deze niet bekend mocht zijn, door middel van een publicatie, is medegedeeld, dat binnen drie maanden na de dag van verzending van de schriftelijke mededeling of van de publicatie, deze voorwerpen of beplantingen moeten zijn verwijderd en zulks niet is geschied.

Artikel 13

De gemeente is niet aansprakelijk voor beschadiging van de onder vergunning, bedoeld in artikel 7, eerste lid, begrepen voorwerpen of beplanting.

Aangifte van begraven

Artikel 14

Een aangifte tot het doen van een begraving dient tenminste 24 uur vóór het

tijdstip van begraven bij de administratie van de begraafplaatsen te geschie

den. De aangever verstrekt alle gegevens welke in verband met de lijkbezorging worden verlangd. In bijzondere gevallen, ter beoordeling van burgemeester en wethouders, kan de aangifte tot lijkbezorging binnen 24 uur vóór het tijdstip van begraven plaatsvinden.

Artikel 15

  • 1. In of op eigen graven mogen niet meer dan twee asbussen/urnen worden bijgezet en daarin niet meer dan twee lijken boven elkaar begraven worden.

  • 2. Het is verboden een lijk, omgeven door één of meer materialen die de zuurstoftoevoer naar en de koolzuurafvoer van het lijk geheel of vrijwel geheel afsluiten, op de begraafplaats te begraven. Dit verbod is niet van toepassing op een houten kist.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen ontheffing verlenen van het bepaalde in het tweede lid.

Vervoer bij kosteloos begraven.

Artikel 16

Burgemeester en wethouders stellen bij kosteloze lijkbezorging een vervoermiddel ter beschikking.

Orde op begraafplaats.

Artikel 17

De volgorde der begravingen wordt door of vanwege burgemeester en wethouders geregeld.

Artikel 18

Het is toegestaan een lijk ter begraving aan te bieden, de as in of op een grafruimte bij te zetten van maandag tot en met vrijdag tussen 9.00 uur en 15.00 uur, op zaterdag tussen 9.00 en 12.00 uur, op zondag en algemeen erkende feestdagen, tussen 9.00 en 12.00 uur. Onder algemeen erkende feestdagen wordt verstaan de in artikel 3 van de Algemene termijnenwet als zodanig genoemde en bij of krachtens dat artikel daarmede gelijkgestelde dagen. De burgemeester is bevoegd vergunning te verlenen voor een ander uur.

Artikel 19

  • 1. De begraafplaats is dagelijks voor bezoekers toegankelijk gedurende de door burgemeester en wethouders te bepalen uren.

  • 2. Kinderen beneden de leeftijd van veertien jaren hebben (zonder geleide) op de begraafplaats geen toegang.

Slot- en overgangsbepalingen.

Artikel 20

  • 1. Voor de ten tijde van het in werking treden van deze verordening op graven aangebrachte voorwerpen en/of beplantingen wordt een vergunning als bedoeld in artikel 7 geacht te zijn verleend tot uiterlijk vijfentwintig jaren na de dag waarop de begraafplaats gesloten is verklaard. De artikelen 8, 9, aanhef en onder a, en 10 tot en met 13 zijn van toepas­sing.

  • 2. De rechten en vergunning, verleend met toepassing van de Verordening op de Begraafplaats aan de Walcherseweg, vastgesteld op 22 april 1974, behouden hun geldigheid en worden geacht op de voet van deze verordening te zijn verleend.

Artikel 21

  • 1. Deze verordening treedt in werking op een nader door burgemeester en wethouders bij openbaar bekend te maken besluit te bepalen dag.

  • 2. Op dezelfde datum vervalt de verordening op de Begraafplaats gelegen aan de Walcherseweg, vastgesteld op 22 april 1974.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad in zijn
openbare vergadering van 17 april 1978.
 
Publicatie: 27 juni 1978
Inwerkingtreding: 18 september 1978
 
Geldend verklaard voor de nieuwe gemeente Middelburg: 24 februari 1997
Publicatie: 5 maart 1997
Inwerkingtreding: 1 maart 1997

Toelichting

Artikel 1

De begripsbepalingen zijn uitgebreid aangezien door het in gebruik nemen van et crematorium voorzieningen op de algemene begraafplaats aan de westelijke Oude Havendijk moesten worden getroffen, zoals een columbarium, het aanleggen van een strooiveld, een algemene nis.

Artikel 2

Ook uit dit artikel blijkt duidelijk, dat, behalve de verplichting voor burge-

meester en wethouders om de inrichting van de begraafplaatsen en het crematorium te regelen, uitsluitend op de algemene begraafplaats aan de Westelijke Oude Havendijk een crematorium, een strooiveld en een columbarium aanwezig kunnen zijn. De aanwezigheid van voldoende grond en om overbodige werkzaamheden te vermijden waren daarvoor de redenen. Uit het overleg dat is gevoerd met de crematoriumvereniging is gebleken dat in den lande geen behoefte meet bestaat aan urnentuinen, urnenvelden enz. Uit dien hoofde is geen ruimte gereserveerd voor de aanleg daarvan.

Artikel 4

Uit het overleg met de crematoriumvereniging en enkele andere (gemeentelijke) crematoria is gebleken dat het noodzakelijk is dat er één beleidsadministratief centrum komt van waaruit alle begravingen en crematies worden geregeld. De begrafenisondernemers dienen zich dus voor afspraken tot dit centrum te wenden. De verantwoordelijke persoon van dit centrum dient de gang van zaken op de begraafplaats nauwlettend te volgen teneinde een goede gang van zaken met betrekking tot tijdstippen van begraven en crematies, de voorbereiding daarvan, de ontvangst van uitvaartverzorgers, de opbaring enz. wordt bevorderd. Uit het voornoemde overleg is gebleken, dat dit centrum het best kan worden gehuisvest in de kantoorruimte in het gebouw op de begraafplaats.

Artikel 5

Landelijk is het gebruikelijk om een nis in het columbarium voor de tijd van 10 jaar te "verhuren", met het recht op verlenging.

Artikel 13

Was het vanaf 1966 nog gebruikelijk dat de nabestaanden de graven op de begraafplaatsen te Nieuw- en Sint Joosland en Sint Laurens zelf onderhielden, in de loop der jaren is hierin verandering gekomen in dien zin dat steeds meer dit onderhoud aan de gemeente werd overgelaten en daarvoor een afkoopsom werd betaald. Dit bracht mede dat deze twee begraafplaatsen voor wat betreft het onderhoud een meer verzorgde indruk gaven. Thans is een situatie gegroeid dat het onderhoud der graven geheel door de gemeente geschiedt. Op de begraafplaats aan de Westelijke Oude Havendijk vond dit reeds plaats. Op de begraafplaats aan de Walcherseweg zijn nog slechts enkele eigen graven in gebruik; de overige gedeelten van de begraafplaats worden reeds door de gemeenten onderhouden. Voor verwaarlozing door slecht onderhoud behoeft daardoor niet meer te worden gevreesd.

Artikel 16

Omdat op de begraafplaats aan de Westelijke Oude Havendijk een strooiveld aanwezig is kan op die begraafplaats geen asbus/urn in een algemeen graf worden begraven. Daarom mag op de begraafplaatsen te Sint Laurens en Nieuw- en Sint Joosland waar geen strooiveld aanwezig is wel een asbus/urn in een algemeen graf worden begraven. In de eigen graven op alle begraafplaatsen is dit zonder meer toegestaan, zij het met een beperking. In het algemeen is derhalve een keus mogelijk tussen een begraving in een algemeen graf of verstrooiing van de as op het strooiveld dan wel begraving in een eigen graf op plaatsing van de urn in het columbarium.

Artikel 17

Dit artikel is uitgebreid met enkele bepalingen welke betrekking hebben op de veiligheid van de installaties en het personeel dat de ovens bedient, met name t.a.v. het niet verwijderde radio-aktief materiaal, alsmede ter voorkoming van verontreiniging van het milieu doordat o.a. plastik en andere kunststoffen ter verbranding worden aangeboden. Hoewel van een en ander geen overdreven voorstelling van zaken moet worden gemaakt, (de installaties zijn behoorlijk beveiligd en bezitten bij normaal gebruik het vermogen om rook- en reukloos te verbranden) bestaat de mogelijkheid,

zonder het opnemen van deze verboden, dat een ongelimiteerd aanbod schade zou kunnen veroorzaken aan het milieu en de installaties.

Ook de crematoriumvereniging en de overige crematoria hebben deze verbodsbepalingen opgenomen of zijn van plan die op te nemen.

Artikel 18

Plaatsing van een asbus in de algemene nis, welke is gelegen in het crematoriumgebouw, geschiedt tijdelijk om de nabestaanden de gelegenheid te bieden zich te beraden omtrent de definitieve bestemming van de as. Het is namelijk mogelijk dat de nabestaande(n) geen verstrooiing of bijzetting in het columbarium wensen, noch bijzetting in een eigen graf, doch bijvoorbeeld overwegen de as per schip of per vliegtuig te laten verstrooien. De maximale termijn van vijf jaar is landelijk vastgesteld. Het verstrooien per schip vindt plaats vanuit Scheveningen en wordt georganiseerd door het crematorium in 's-Gravenhage; dat per vliegtuig wordt georganiseerd door het crematorium in Utrecht.

Artikel 22

Het onderscheid tussen winter- en zomertijden in de oude verordening is vervallen omdat ook thans reeds geen onderscheid meer wordt gemaakt. Bovendien is voorzien dat door het in werking brengen van het crematorium de nu geplande uren nodig zijn.