Verordening BDU Infrastructuur Stadsregio Amsterdam

Geldend van 22-07-2016 t/m 31-12-2016 met terugwerkende kracht vanaf 05-07-2016

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    ASV: Algemene Subsidieverordening Stadsregio Amsterdam;

  • b.

    BDU: Brede Doeluitkering verkeer en vervoer welke op grond van de Wet BDU door de Minister van Infrastructuur en Milieu aan de Stadsregio wordt toegekend;

  • c.

    belangenafweging: beoordeling van de mate waarin de bereikbaarheidsmaatregel bijdraagt aan het beleid van de Stadsregio op basis waarvan het dagelijks bestuur de wijze en hoogte van de financiële bijdrage bepaalt, gegeven de tussen de Stadsregio en de aanvrager afgesproken scope;

  • d.

    bereikbaarheidsmaatregelen: maatregelen zoals omschreven in artikel 3.1 van deze verordening met als doel het verbeteren van de bereikbaarheid en/of verkeersveiligheid binnen de Stadsregio en die bijdragen aan het beleid van de Stadsregio;

  • e.

    dagelijks bestuur: het dagelijks bestuur van de Stadsregio, als bedoeld in artikel 16 van de Gemeenschappelijke regeling Stadsregio Amsterdam;

  • f.

    lump sum: vaste financiële bijdrage op basis van een afgesproken scope, waarover geen nacalculatie plaatsvindt en die alleen kan worden bijgesteld op grond van wijzigingen in het algemene loon- en prijspeil conform van toepassing zijnde indexatie;

  • g.

    maatwerkbijdrage: bijdrage gebaseerd op (1) het belang van de bereikbaarheidsmaatregel voor de regionale bereikbaarheid of verkeersveiligheid, (2) het belang en de verantwoordelijkheid van de andere betrokken partijen en (3) de kosten van de bereikbaarheidsmaatregel of studie;

  • h.

    nadere regels: door het dagelijks bestuur vastgestelde spelregels en richtlijnen over het proces en de voorwaarden voor het verkrijgen van een financiële bijdrage en de samenwerking tussen aanvrager en Stadsregio tijdens een studie of tijdens de te onderscheiden fasen van bereikbaarheidsmaatregelen;

  • i.

    project: een samenhangend geheel van werkzaamheden en maatregelen met een aanvangsdatum en vermoedelijke einddatum, met als doel de aanleg van publieke verkeersinfrastructuur waarmee een aantoonbare bijdrage wordt geleverd aan het beleid van de Stadsregio en dat wordt uitgevoerd conform het proces in de nadere regels;

  • j.

    referentiebedrag: door het dagelijks bestuur vastgesteld bedrag dat aanvaardbaar wordt geacht voor een bepaalde bereikbaarheidsmaatregel of onderdeel daarvan;

  • k.

    referentiebelang: door het dagelijks bestuur vastgesteld aandeel in de kosten van een bepaalde bereikbaarheidsmaatregel of onderdeel daarvan, dat op grond van deze verordening in aanmerking komt voor een financiële bijdrage indien deze bereikbaarheidsmaatregel of onderdeel daarvan in voldoende mate bijdraagt aan het beleid van de Stadsregio;

  • l.

    referentiebijdrage: bijdrage gebaseerd op een de door het dagelijks bestuur vastgestelde lijst met financiële bijdragen aan vergelijkbare bereikbaarheidsmaatregelen op basis van referentiebelangen en referentiebedragen;

  • m.

    beleid van de Stadsregio: het vigerende verkeer- en vervoerbeleid van de Stadsregio op het gebied van bereikbaarheid en verkeersveiligheid;

  • n.

    regioraad: het algemeen bestuur van de Stadsregio, als bedoeld in artikel 16 van de Gemeenschappelijke regeling Stadsregio Amsterdam;

  • o.

    scope: het totaal aan activiteiten en prestaties om een studie of bereikbaarheidsmaatregel te realiseren conform de daarover tussen de Stadsregio en de aanvrager gemaakte afspraken en overeengekomen eigenschappen en functies;

  • p.

    Stadsregio: Stadsregio Amsterdam;

  • q.

    studie: een onderzoek op het gebied van publieke verkeers- of vervoersinfrastructuur uitgevoerd in de verkennings- of planstudiefase (bereikbaarheidsmaatregel gerelateerde studie) of een onderzoek op het gebied van een beleidsinhoudelijk onderwerp uit het beleid van de Stadsregio (beleidsstudie);

  • r.

    UVP: het Uitvoeringsprogramma dat jaarlijks door de regioraad wordt vastgesteld, binnen het uitvoeringsprogramma (UVP) van de Stadsregio zijn investeringen in bereikbaarheidsmaatregelen ingedeeld in programma’s. Ieder programma dient een bepaalde modaliteit, zoals openbaar vervoer, weg, fiets en verkeersveiligheid). Per maatregel zijn de verwachtingen over doelbereik, planning, kosten, functionaliteit en duurzaamheid opgenomen;

  • s.

    werkelijk gemaakte kosten: de werkelijk gemaakte kosten van een bereikbaarheidsmaatregel die door de aanvrager worden gemaakt en die in aanmerking komen voor een financiële bijdrage, waarbij het dagelijks bestuur vooraf bij de verlening een maximale bijdrage bepaalt die alleen kan worden bijgesteld op grond van wijzigingen in het algemene loon- en prijspeil conform van toepassing zijnde indexatie.

Artikel 1.2 Toepasselijkheid ASV

De ASV is van toepassing op deze verordening, voor zover daarvan in deze verordening niet wordt afgeweken.

Artikel 1.3 Toepassingsbereik verordening

Deze verordening is van toepassing op financiële bijdragen verstrekt door het dagelijks bestuur uit de BDU voor de uitvoering van studies en bereikbaarheidsmaatregelen, die aantoonbaar bijdragen aan de realisatie van het beleid van de Stadsregio en die ten goede komen aan de bereikbaarheid en/of de verkeersveiligheid binnen de stadsregio.

Artikel 1.4 Bevoegdheid dagelijks bestuur

  • 1. Het dagelijks bestuur is het bevoegde orgaan om, binnen de door de regioraad vastgestelde beleidskaders en budgetten, te besluiten over het verstrekken van financiële bijdragen op grond van deze verordening.

  • 2. Het dagelijks bestuur stelt nadere regels vast met betrekking tot:

    • a.

      de inhoud van activiteiten waarvoor een financiële bijdrage kan worden aangevraagd op grond van deze verordening;

    • b.

      het beoordelingskader  voor aanvragen om in aanmerking te komen voor een financiële bijdrage op grond van deze verordening;

    • c.

      de criteria voor de verlening van de financiële bijdrage en de voorwaarden en verplichtingen die aan de financiële bijdrage kunnen worden verbonden;

    • d.

      de samenwerking met de Stadsregio bij de voorbereiding en uitvoering van een studie of bereikbaarheidsmaatregel.

Artikel 1.5 Aanvrager

Op grond van deze verordening kan een financiële bijdrage worden aangevraagd door:

  • a.

    een gemeente die deelneemt in de Stadsregio;

  • b.

    de provincie Noord-Holland;

  • c.

    een waterschap met bestuurlijke bevoegdheid in het gebied van de Stadsregio;

  • d.

    overige rechtspersonen die eigenaar zijn van publieke infrastructuur welke gelegen is in het gebied van de Stadsregio en/of die opdrachtgever zijn van een bereikbaarheidsmaatregel die ten goede komt aan het beleid van de Stadsregio.

Artikel 1.6 Subsidieplafond en verdeling budget

  • 1. De regioraad stelt jaarlijks het maximaal beschikbare budget voor deze verordening vast dat geldt als subsidieplafond.

  • 2. De regioraad neemt jaarlijks op voordracht van het dagelijks bestuur op hetzelfde moment als de vaststelling van het budget zoals bedoeld in lid 1, een besluit over de financiële verdeling van het in lid 1 genoemde budget naar deelbudgetten binnen het UVP.

Artikel 1.7 Begrotingsvoorbehoud

Financiële bijdragen op grond van deze verordening worden verstrekt onder het voorbehoud dat, voor het deel van de financiële bijdrage dat ten laste van een nog niet vastgestelde begroting komt, voldoende gelden ter beschikking worden gesteld vanuit de BDU.

Artikel 1.8 Activiteiten die in aanmerking komen voor een financiële bijdrage

  • 1. Voor een financiële bijdrage op grond van deze verordening komen in aanmerking:

    • a.

      studies, zoals geregeld in Hoofdstuk 2 van deze verordening;

    • b.

      bereikbaarheidsmaatregelen, zoals geregeld in Hoofdstuk 3 van deze verordening.

  • 2. Activiteiten komen alleen in aanmerking voor een financiële bijdrage indien:

    • a.

      in een zo vroeg mogelijk stadium overeenstemming is tussen aanvrager en Stadsregio over doel, scope en wijze van uitvoering en de daarop volgende fase waaraan uitvoering wordt gegeven;

    • b.

      de studie of de bereikbaarheidsmaatregel is opgenomen in het UVP dan wel daarin in de eerstvolgende actualisatie wordt opgenomen; en

    • c.

      het dagelijks bestuur de vereiste promotiebesluiten heeft genomen ten behoeve van de studie of de bereikbaarheidsmaatregel.

Artikel 1.9 Vormen van financiële bijdragen

  • 1. De financiële bijdrage die het dagelijks bestuur op grond van deze verordening verstrekt, heeft de vorm van:

    • a.

      een lump sum bijdrage; of

    • b.

      werkelijk gemaakte kosten.

  • 2. Het dagelijks bestuur bepaalt, na voorafgaande afstemming met de aanvrager, de vorm van de financiële bijdrage die het beste past bij een doeltreffende en efficiënte uitvoering van de bereikbaarheidsmaatregel.

Artikel 1.10 Algemene verplichtingen van de aanvrager

  • 1. De aanvrager is verplicht tijdig de vereiste beslisinformatie in te dienen over de achtereenvolgens doorlopen fasen overeenkomstig de door het dagelijks bestuur vastgestelde nadere regels.

  • 2. Inzake het plaatsen en verlenen van opdrachten handelt de aanvrager in overeenstemming met de Europese aanbestedingsrichtlijnen, de nationale wet- en regelgeving, en de eigen richtlijnen en beleidsregels.

  • 3. De aanvrager start niet met een studie of bereikbaarheidsmaatregel dan nadat hierover de op grond van de door dagelijks bestuur vastgestelde nadere regels vereiste afspraken zijn gemaakt met de Stadsregio ter voorbereiding van een beslissing op de aanvraag tot verlening van een financiële bijdrage.

  • 4. De aanvrager is verplicht wezenlijke wijzigingen in de studie of de bereikbaarheidsmaatregel of in bij de aanvraag ingediende gegevens of bescheiden, die gevolgen hebben voor de scope of de uitvoering, voorafgaand aan het dagelijks bestuur ter goedkeuring voor te leggen.

  • 5. De aanvrager informeert het dagelijks bestuur actief over ontwikkelingen die ertoe kunnen leiden dat de studie of de bereikbaarheidsmaatregel waarvoor een financiële bijdrage is verleend geheel of gedeeltelijk niet zal worden uitgevoerd, de aan de financiële bijdrage verbonden voorwaarden of verplichtingen geheel of gedeeltelijk niet kunnen worden nagekomen of indien de kosten voor de studie of bereikbaarheidsmaatregel aanzienlijk lager uitvallen dan bij de aanvraag begroot.

  • 6. De aanvrager maakt in de externe communicatie over een studie of een bereikbaarheidsmaatregel melding van het feit dat voor de studie of de bereikbaarheidsmaatregel een financiële bijdrage is verkregen van de Stadsregio en betrekt de Stadsregio actief bij invulling en inzet van communicatiemiddelen.

Artikel 1.11 Weigeringsgronden

  • 1. Het dagelijks bestuur weigert een financiële bijdrage te verlenen als voor de studie of de bereikbaarheidsmaatregel waarvoor een financiële bijdrage wordt aangevraagd geen gelden in het UVP zijn gereserveerd.

  • 2. Het dagelijks bestuur kan geheel of gedeeltelijk weigeren een financiële bijdrage te verstrekken indien:

    • a.

      de aanvrager niet voldoet aan de regels die zijn vastgesteld om voor een financiële bijdrage in aanmerking te komen;

    • b.

      de studie of de bereikbaarheidsmaatregel niet bijdraagt aan de realisatie van het beleid van de Stadsregio;

    • c.

      de aanvrager hetzij uit eigen middelen hetzij uit middelen van derden waarnaar hij aantoonbaar heeft gezocht, kan beschikken over andere financiële middelen om de studie of de bereikbaarheidsmaatregel uit te voeren;

    • d.

      een eigen financiële bijdrage en bestuurlijk commitment van de aanvrager ontbreekt.

Hoofdstuk 2 Financiële bijdrage aan studies

Artikel 2.1 Financiële bijdrage aan studies

Een financiële bijdrage kan worden aangevraagd voor de uitvoering van een van de volgende studies:

  • a.

    een algemene of beleidsmatige studie die als doel heeft het onderzoeken, monitoren of evalueren van onderwerpen opgenomen in het beleid van de Stadsregio;

  • b.

    een studie voorafgaand aan een bereikbaarheidsmaatregel heeft betrekking op de haalbaarheid van die bereikbaarheidsmaatregel en leidt tot een functionele en efficiënte voorbereiding van de bereikbaarheidsmaatregel door alle bij de bereikbaarheidsmaatregel betrokken partijen ten behoeve van het promotiebesluit van het dagelijks bestuur naar de planstudie- of planuitwerkingsfase, of evaluaties om na uitvoering van de bereikbaarheidsmaatregel het effect te meten.

Artikel 2.2 Aanvraag verlening financiële bijdrage

  • 1. De aanvraag voor een financiële bijdrage wordt ingediend bij het dagelijks bestuur voordat de studie wordt gestart.

  • 2. Aanvragen ten behoeve van studies genoemd in artikel 2 sub b worden ingediend  voorafgaand aan de verkennings- of planstudiefase van een bereikbaarheidsmaatregel.

  • 3. Bij de aanvraag overlegt de aanvrager ten minste de volgende gegevens:

    • a.

      beschrijving van de inhoud, opzet, doel en scope van de studie, het beoogde resultaat en de geografische begrenzing, alsmede de eisen en randvoorwaarden en eventuele aandachtspunten;

    • b.

      beschrijving van de relatie tussen de studie en de doelstellingen van het beleid van de Stadsregio, waarbij het nut en de noodzaak van de studie wordt aangegeven;

    • c.

      tijdsplanning en start- en einddatum van de studie en, indien van toepassing, een voorstel inclusief planning voor de afhankelijk van de uitkomsten van de studie op te starten vervolgfasen;

    • d.

      beschrijving van de rol van de bij de bereikbaarheidsmaatregel betrokken partijen;

    • e.

      beschrijving van de vorm van het op te leveren eindproduct;

    • f.

      kostenraming van de studie, waarin is opgenomen welke kosten de aanvrager voor eigen rekening en risico neemt en welke bijdrage aanvullend daarop wordt aangevraagd bij de Stadsregio.

Artikel 2.3 Besluit en beslistermijn verlening financiële bijdrage

  • 1. Het dagelijks bestuur beslist op een aanvraag om een financiële bijdrage en eventuele bevoorschotting binnen 12 weken na indiening daarvan.

  • 2. Het dagelijks bestuur kan de beslistermijn als bedoeld in lid 1 verlengen met één keer de termijn genoemd in lid 1 en doet hiervan schriftelijk mededeling aan de aanvrager voor afloop van de in lid 1 genoemde termijn.

  • 3. Het dagelijks bestuur neemt uitsluitend schriftelijke dan wel elektronisch ingediende volledige aanvragen in behandeling. Indien een aanvraag onvolledig is, verzoekt het dagelijks bestuur de aanvrager om de aanvraag aan te vullen met de ontbrekende gegevens en stelt daarvoor een termijn.

Artikel 2.4 Beoordeling van de aanvraag

Het dagelijks bestuur beoordeelt de aanvragen op grond van de beslisinformatie zoals opgenomen in de nadere regels en herkent zich in de op grond van artikel 2.2 bij de aanvraag verstrekte gegevens, de scope van de studie en de rol van de bij de voorbereiding en de uitvoering van studie betrokken partijen.

Artikel 2.5 Hoogte van de financiële bijdrage

  • 1. Het dagelijks bestuur bepaalt de hoogte van de financiële bijdrage op grond van een belangenafweging van de mate waarin de studie aantoonbaar bijdraagt aan het beleid van de Stadsregio.

  • 2. Het dagelijks bestuur betrekt in haar belangenafweging de kosten, voor zover die door het dagelijks bestuur aanvaardbaar worden geacht en die betrekking hebben op of raken aan onderwerpen uit het beleid van de Stadsregio.

  • 3. Het dagelijks bestuur is bevoegd om de voor een financiële bijdrage in aanmerking komende kosten uit te werken in nadere regels.

Artikel 2.6 Wijzigingen in studie en beslistermijn

  • 1. Indien zich tijdens de uitvoering van de studie wijzigingen voordoen in de scope of de uitgangspunten van de studie treedt de aanvrager hierover in overleg met de Stadsregio.

  • 2. Indien door de omstandigheden zoals genoemd in lid 1 de ten tijde van de verlening overeengekomen resultaten van de studie niet of slechts in aangepaste vorm kunnen worden behaald en de verleende financiële bijdrage niet conform de verleningsbeschikking kan worden besteed, dient de aanvrager, na afstemming met de Stadsregio hierover, een gemotiveerd verzoek tot wijziging van zijn aanvraag in.

  • 3. Het dagelijks bestuur beoordeelt in hoeverre de wijzigingen in de studie aanleiding zijn om de verleende financiële bijdrage te wijzigen en beslist binnen 12 weken na ontvangst van een ingediend verzoek zoals bedoeld in lid 2.

  • 4. Indien de in lid 3 genoemde termijn niet toereikend is, stelt het dagelijks bestuur de aanvrager op de hoogte van de termijn waarbinnen zij beslist op het verzoek omtrent de gewijzigde omstandigheden.

Artikel 2.7 Aanvraag tot voorschotverlening

  • 1. Het dagelijks bestuur kan op verzoek van de aanvrager een voorschot verlenen conform hetgeen daarover is geregeld in de verleningsbeschikking.

  • 2. Een verzoek om een voorschot bevat in elk geval een financieel overzicht van de gerealiseerde voortgang van de studie, waarin tevens wordt ingegaan op de actuele planning en de afronding van de studie

Artikel 2.8 Aanvraag tot vaststelling financiële bijdrage

  • 1. Alvorens de aanvraag tot vaststelling van de financiële bijdrage wordt ingediend, heeft inhoudelijke afstemming plaatsgevonden tussen de aanvrager en de Stadsregio over de conceptresultaten van de studie.

  • 2. Na het vaststellen van de studie dient de aanvrager binnen 3 maanden een aanvraag tot vaststelling van de financiële bijdrage in door het verstrekken van:

    • a.

      de eindrapportage van de studie, waarin de resultaten van de studie worden gepresenteerd;

    • b.

      een eindverslag waaruit blijkt dat de aanvrager de studie heeft vastgesteld, dan wel geaccepteerd;

    • c.

      een afschrift van de formele opdrachtverlening en schriftelijke oplevering/ acceptatie van de studie en/of de producten van de studie;

    • d.

      bij een financiële bijdrage op basis van werkelijk gemaakte kosten: een financiële verantwoording van de bereikbaarheidsmaatregel.

Artikel 2.9 Besluit en beslistermijn vaststelling financiële bijdrage

  • 1. Het dagelijks bestuur stelt de financiële bijdrage op basis van een lump sum vast conform de aanvraag tot vaststelling waaruit moet blijken dat de studie conform de bij de verlening overeengekomen prestaties heeft plaatsgevonden.

  • 2. Het dagelijks bestuur stelt de financiële bijdrage op grond van werkelijk gemaakte kosten vast conform de financiële verantwoording bij de aanvraag tot vaststelling mits deze inhoudelijk compleet is en aansluit bij de kostenraming bij de aanvraag tot verlening.

  • 3. Het dagelijks bestuur kan, indien dit naar haar oordeel wenselijk is en tot een maximumbedrag van 50.000 euro, de financiële bijdrage voor een studie direct vaststellen zonder voorafgaande verlening.

  • 4. Het dagelijks bestuur neemt binnen 12 weken na de indiening van de aanvraag een besluit over de vaststelling van de financiële bijdrage.

  • 5. Het dagelijks bestuur kan haar beslistermijn genoemd in lid 3 verlengen met één keer de termijn genoemd in lid 3 en doet hiervan schriftelijk mededeling aan de aanvrager voor afloop van de in lid 3 genoemde termijn.

  • 6. Het dagelijks bestuur kan op een daartoe strekkend gemotiveerd verzoek, dat is ingediend voor afloop van de termijn als bedoeld in artikel 2.7, uitstel verlenen voor de indiening van een aanvraag tot vaststelling tot een nader door haar te bepalen tijdstip. Het dagelijks bestuur beslist op een dergelijk verzoek binnen 12 weken na ontvangst van het verzoek.

  • 7. Indien de aanvraag tot vaststelling niet binnen de gestelde termijn is ontvangen, kan het dagelijks bestuur binnen 3 maanden na een eenmalig rappel overgaan tot ambtshalve vaststelling.

Artikel 2.10 Verrekening, lagere vaststelling en terugvordering

  • 1. Indien het dagelijks bestuur constateert dat de kosten voor de studie aanzienlijk lager zijn dan begroot of indien blijkt dat de kosten in het geheel niet zijn gemaakt, kan zij de financiële bijdrage voor zover deze is verleend op basis van werkelijk gemaakte kosten evenredig lager vaststellen of het teveel gefinancierde bedrag verrekenen met de financiële bijdrage voor de vervolgfase.

  • 2. Indien toepassing is gegeven aan artikel 2.8 lid 2, kan het dagelijks bestuur in een situatie als genoemd in lid 1 de vaststelling van de financiële bijdrage ten nadele van de aanvrager te wijzigen.

  • 3. Indien de aanvrager de verplichtingen uit hoofde van deze verordening en/of de over de studie gezamenlijk gemaakte afspraken niet nakomt, kan het dagelijks bestuur de verleende financiële bijdrage ten nadele van de aanvrager wijzigen of lager vaststellen.

Hoofdstuk 3 Financiële bijdrage aan bereikbaarheidsmaatregelen

Artikel 3.1 Financiële bijdrage aan bereikbaarheidsmaatregelen

Een aanvraag voor een financiële bijdrage kan worden ingediend voor de volgende bereikbaarheidsmaatregelen, als deze een aantoonbare bijdrage leveren aan de verwezenlijking van doelstellingen uit het beleid van de Stadsregio en zijn opgenomen in het UVP, in de vorm van:

  • a.

    de realisatie van een project, zijnde een eenmalige en afgebakende investering om de bereikbaarheid te verbeteren en/of de verkeersveiligheid te vergroten;

  • b.

    dienstverlening die de bereikbaarheid verbetert voor een vooraf overeengekomen periode;

  • c.

    verkeersmanagement dat bijdraagt aan bestendig gebruik van verkeers- en vervoersinfrastructuur.

Artikel 3.2 Betrokkenheid Rijk

Indien sprake is van een bereikbaarheidsinitiatief dat mede door het rijk wordt gefinancierd, handelt het dagelijks bestuur voor wat betreft de financiële bijdrage die zij verleent conform de bepalingen van deze verordening en de daarop gebaseerde nadere regels.

Artikel 3.3 Bereikbaarheidsmaatregelen uitgevoerd door Stadsregio

Indien de Stadsregio zelf opdrachtgever is van een bereikbaarheidsmaatregel, wordt voor wat betreft de financiële bijdrage aangesloten bij voorwaarden voor financiële bijdragen die gelden voor andere aanvragers.

Artikel 3.4 Aanvraag verlening financiële bijdrage

  • 1. Een aanvraag voor een financiële bijdrage wordt schriftelijk ingediend in de planuitwerkingsfase voordat het dagelijks bestuur een besluit neemt over de financiële bijdrage voor de uitwerking en realisatie van een bereikbaarheidsmaatregel.

  • 2. De aanvraag is het resultaat van de gezamenlijk tussen Stadsregio en aanvrager gemaakte afspraken tijdens de initiatieffase en de daarop volgende fasen die zijn doorlopen conform de nadere regels die het dagelijks bestuur ex artikel 1.4 heeft vastgesteld, in voorkomende gevallen vastgelegd in een overeenkomst.

  • 3. De aanvrager van een bereikbaarheidsmaatregel ex artikel 3.1 onder a overlegt ten minste de volgende inhoudelijke gegevens over de bereikbaarheidsmaatregel:

    • a.

      een beschrijving van de aard, omvang, afbakening en urgentie en de met de bereikbaarheidsmaatregel beoogde resultaten;

    • b.

      een onderbouwing van de aantoonbare bijdrage die de bereikbaarheidsmaatregel levert aan het realiseren van de doelstellingen van het beleid van de Stadsregio;

    • c.

      het tijdschema van de uitwerking en uitvoering en een overzicht van de voor de bereikbaarheidsmaatregel te doorlopen, aangevraagde of verkregen vergunningen en andere noodzakelijke juridische procedures;

    • d.

      een beschrijving van de projectorganisatie en rol van de betrokken partijen, inclusief de betrokkenheid van de Stadsregio, tijdens de uitvoering;

    • e.

      een risicoanalyse, een risicoverdeling en te treffen beheersmaatregelen voor benoemde risico’s ten aanzien van wet- en regelgeving, technische aspecten, omgevingsfactoren en financiën;

    • f.

      een motivatie voor de gekozen (traditionele dan wel geïntegreerde) contractvorm en nadere toelichting van de gekozen aanbestedingsprocedure en de bijbehorende planning;

    • g.

      het vastgestelde ontwerp van de bereikbaarheidsmaatregel op basis waarvan de aanvrager het voornemen heeft opdrachten te plaatsen, met daarbij een uitleg van de wijze waarop het ontwerp onderdeel vormt van de aanbesteding en het selectie proces;

    • h.

      overige relevante onderdelen vanuit het aanbestedingsdossier naast de (referentie)ontwerp, planning en investeringskosten, zoals de Selectieleidraad, de (functionele) klanteisen, risicodossier, communicatieplan, omgevingsmanagement en de Inschrijvingsleidraad in het geval van geïntegreerde contractvormen.

  • 4. De aanvrager van een bereikbaarheidsmaatregel ex artikel 3.1 onder b en c overlegt ten minste de inhoudelijke gegevens opgesomd in lid 3 onder a, b en d en daarnaast een beschrijving van de te leveren dienstverlening..

  • 5. De aanvrager overlegt bij zijn aanvraag de volgende financiële gegevens:

    • a.

      een begroting gebaseerd op het loon- en prijspeil van het jaar van de aanvraag waarin de verschillende kostenposten zijn gespecificeerd;

    • b.

      een onderbouwing van de kosteneffectiviteit van de investering;

    • c.

      een financieringsplan met een gedetailleerde opgave van de dekking van de geraamde kosten van de bereikbaarheidsmaatregel, de eventuele inkomsten en opbrengsten van de bereikbaarheidsmaatregelen een opgave van de financiële inbreng van de betrokken partijen in de bereikbaarheidsmaatregel, inclusief de gevraagde financiële bijdrage van de Stadsregio;

    • d.

      het bij het tijdschema van de uitvoering behorende uitgavenplanning van de bereikbaarheidsmaatregel

  • 6. De aanvrager van een bereikbaarheidsmaatregel ex artikel 3.1 onder b overlegt ten minste de financiële gegevens opgesomd in lid 5 onder a, b en c uitgewerkt voor een overeengekomen periode.

  • 7. Het dagelijks bestuur kan de aanvrager verzoeken om, naast de in lid 1 tot en met 6 opgenomen gegevens, aanvullende gegevens te overleggen indien dit noodzakelijk is voor het nemen van de beslissing op de aanvraag.

Artikel 3.5 Beslistermijn verlening financiële bijdrage

  • 1. Het dagelijks bestuur beslist binnen 12 weken op een aanvraag om verlening van een financiële bijdrage.

  • 2. Het dagelijks bestuur kan haar beslistermijn genoemd in lid 1 eenmaal met dezelfde termijn verlengen en doet hiervan schriftelijk mededeling aan de aanvrager voor afloop van de in lid 1 genoemde termijn.

  • 3. Het dagelijks bestuur kan, op een daartoe strekkend gemotiveerd verzoek van de aanvrager ingediend vóór het planuitwerkingsbesluit een nieuwe termijn voor het indienen van een aanvraag vaststellen.

  • 4. Het dagelijks bestuur neemt uitsluitend schriftelijke dan wel elektronisch ingediende volledige aanvragen in behandeling. Indien een aanvraag onvolledig is, verzoekt het dagelijks bestuur de aanvrager om de aanvraag aan te vullen met de ontbrekende gegevens en stelt daarvoor een termijn.

  • 5. Het dagelijks bestuur kan besluiten aanvragen die inhoudelijk met elkaar verband houden of die bijdragen aan hetzelfde regionale doel in onderlinge samenhang te behandelen en gelijktijdig te beschikken.

Artikel 3.6 Beoordeling van de aanvraag

  • 1. Het dagelijks bestuur beoordeelt de aanvragen en de daarbij op grond van artikel 3.4  door de aanvrager overgelegde stukken op grond van de beslisinformatie, zoals opgenomen in de nadere regels ex artikel 1.4, en herkent in de aanvragen het gezamenlijk doorlopen proces en de zorgvuldige afweging van de belangen van de bij de bereikbaarheidsmaatregel betrokken partijen vanaf de initiatieffase.

  • 2. De inhoudelijke beoordeling van de aanvragen vindt plaats op grond van de afweging van de mate waarin de bereikbaarheidsmaatregel een aantoonbare bijdrage levert aan de realisatie van de doelstellingen uit het beleid van de Stadsregio.

Artikel 3.7 Hoogte van de financiële bijdrage en kosten die in aanmerking komen voor een financiële bijdrage

  • 1. De hoogte van de financiële bijdrage van de Stadsregio is gebaseerd op het belang van de bereikbaarheidsmaatregel voor het behalen van de doelen uit het beleid van de Stadsregio, waarbij het dagelijks bestuur een financiële bijdrage verleent in de vorm van:

    • a.

      een referentiebijdrage, die is gebaseerd op de referentiebelangen en de referentiebedragen, zoals opgenomen in de door het dagelijks bestuur vastgestelde nadere regels; of

    • b.

      een maatwerkbijdrage die is gebaseerd op (1) het belang van de bereikbaarheidsmaatregel voor de regionale bereikbaarheid of verkeersveiligheid, (2) het belang en de verantwoordelijkheid van de andere betrokken partijen en (3) de kosten van de bereikbaarheidsmaatregel.

  • 2. Bij het bepalen van de hoogte van de financiële bijdrage betrekt het dagelijks bestuur de kosten die naar haar oordeel in redelijkheid nodig zijn om de bereikbaarheidsmaatregel uit te voeren.

  • 3. De bijdrage wordt verleend met inachtneming van eisen van functionaliteit en duurzaamheid van het ontwerp.

  • 4. Het dagelijks bestuur houdt bij de beoordeling van de aanvraag en het bepalen van de wijze en de hoogte van de financiële bijdrage geen rekening met kosten die naar het oordeel van het dagelijks bestuur:

    • a.

      ten laste van andere budgetten of kostendragers kunnen worden gebracht;

    • b.

      betrekking hebben op beheer en (achterstallig) onderhoud van infrastructuur;

    • c.

      niet bijdragen aan het bereiken van de doelstellingen van het regionale beleid van de Stadsregio.

Artikel 3.8 Specifieke verplichtingen van de aanvrager bij bereikbaarheidsmaatregelen

  • 1. De aanvrager is verplicht de continuïteit van het gebruik van het project, voor het specifieke doel waarvoor een financiële bijdrage wordt verleend, alsmede de technisch-functionele instandhouding van het project, te waarborgen voor een periode van minimaal 30 jaar, dan wel een andere in overleg met de Stadsregio te bepalen redelijke termijn.

  • 2. De aanvrager stelt het dagelijks bestuur op de hoogte van de voortgang van de bereikbaarheidsmaatregel conform de daarover gemaakte afspraken in het besluit betreffende de verlening van de financiële bijdrage.

  • 3. Indien de uitvoering van bereikbaarheidsmaatregelen meer dan twee kalenderjaren beslaat, dient de aanvrager, binnen vier maanden na afloop van elk kalenderjaar, minimaal één tussentijdse verantwoording of voortgangsrapportage te overleggen.

Artikel 3.9 Wijzigingen tijdens de uitvoering en beslistermijn

  • 1. Indien zich tijdens de uitvoering wijzigingen voordoen in de scope of de uitgangspunten treedt de aanvrager hierover in overleg met de Stadsregio.

  • 2. Indien door de omstandigheden, zoals genoemd in lid 1, de ten tijde van de verlening van de financiële bijdrage overeengekomen resultaten van de bereikbaarheidsmaatregel niet of slechts in aangepaste vorm behaald kunnen worden en de verleende financiële bijdrage niet conform de verleningsbeschikking kan worden besteed, dient de aanvrager, na afstemming met de Stadsregio hierover, een gemotiveerd verzoek tot wijziging van zijn aanvraag in.

  • 3. Het dagelijks bestuur beoordeelt in hoeverre de wijzigingen aanleiding zijn om de verleende financiële bijdrage te wijzigen en beslist binnen 12 weken na ontvangst van een ingediend verzoek zoals bedoeld in lid 2.

  • 4. Indien de in lid 3 genoemde termijn niet toereikend is, stelt het dagelijks bestuur de aanvrager op de hoogte van de termijn waarbinnen zij beslist op het verzoek omtrent de gewijzigde omstandigheden.

Artikel 3.10 Aanvraag tot voorschotverlening

  • 1. Het dagelijks bestuur kan op verzoek van de aanvrager een voorschot verlenen.

  • 2. Een aanvrager kan een verzoek om een voorschot indienen gelijktijdig met de aanvraag voor een financiële bijdrage of met een voortgangsrapportage.

  • 3. Een verzoek om een voorschot bij een voortgangsrapportage bevat in elk geval een financieel overzicht van de gerealiseerde voortgang van de bereikbaarheidsmaatregel waarin wordt onderbouwd waarom een voorschot noodzakelijk is en, indien voorhanden, een afschrift van de opdrachtverlening(en) en proces(sen)-verbaal van oplevering van de geleverde (deel)prestaties ter onderbouwing van de gerealiseerde voortgang van de bereikbaarheidsmaatregel.

  • 4. De hoogte van het voorschot is afhankelijk van de omvang en de voortgang van de bereikbaarheidsmaatregelen de hoogte van de verleende financiële bijdrage en bedraagt in totaal niet meer dan 90% van de totale verleende financiële bijdrage.

  • 5. Bij de eerste bevoorschotting kan, op een daartoe ingediend gemotiveerd verzoek, een in afzonderlijke besluiten van het dagelijks bestuur of in nadere regels te beschrijven percentage van de bij de verlening van de financiële bijdrage forfaitair bepaalde bijdrage in de engineeringskosten betaalbaar worden gesteld

  • 6. Indien de voortgangsrapportage dan wel de tussentijdse verantwoording niet binnen de gestelde termijn is ontvangen, kan het dagelijks bestuur besluiten de eerstvolgende bevoorschotting op te schorten totdat door de ontvanger aan zijn rapportageverplichting is voldaan.

  • 7. In geval sprake is van een snellere voortgang van de bereikbaarheidsmaatregel dan voorzien bij het beschikbaar stellen van de financiële bijdrage kan het dagelijks bestuur besluiten het voorschotbedrag te verhogen voor zover dat inpasbaar is binnen de begroting.

Artikel 3.11 Aanvraag financiële bijdrage voorbereidingskosten

  • 1. In de planuitwerkingsfase kan een financiële bijdrage voor engineering en organisatiegebonden kosten van een bereikbaarheidsmaatregel worden aangevraagd.

  • 2. De financiële bijdrage voor voorbereidingskosten wordt verleend op basis van een onderbouwing van de aanvrager van het nut en noodzaak van deze kosten en een belangenafweging door het dagelijks bestuur.

  • 3. Bij het verlenen van een financiële bijdrage voor een bereikbaarheidsmaatregel, zoals genoemd in artikel 3.1, zal de financiële bijdrage voor voorbereidingskosten worden verrekend.

Artikel 3.12 Beslistermijn wijziging financiële bijdrage

  • 1. Het dagelijks bestuur beslist op omstandigheden, zoals opgenomen in artikel 3.9 lid 2, binnen 12 weken na ontvangst van dit verzoek.

  • 2. Indien de in lid 1 genoemde termijn niet toereikend is, stelt het dagelijks bestuur de aanvrager op de hoogte van de termijn waarbinnen zij beslist op omstandigheden zoals opgenomen in artikel 3.9 lid 2.

Artikel 3.13 Aanvraag vaststelling financiële bijdrage

  • 1. De aanvrager dient een aanvraag in tot vaststelling van de financiële bijdrage binnen 6 maanden na definitieve oplevering van de bereikbaarheidsmaatregel dan wel 6 maanden na voltooiing van de werkzaamheden, tenzij hierover een afwijkende termijn is overeengekomen met de Stadsregio.

  • 2. De aanvrager van een bereikbaarheidsmaatregel genoemd in artikel 3.1 onder b dient jaarlijks een aanvraag tot vaststelling in binnen 3 maanden na afloop van een kalenderjaar waarover de aanvrager een financiële bijdrage heeft ontvangen.

  • 3. Bij de aanvraag tot vaststelling verstrekt de aanvrager, voor zover van toepassing, de volgende gegevens:

    • a.

      in geval van een financiële bijdrage op basis van werkelijke kosten: een financiële verantwoording vergezeld van een originele, goedkeurende controleverklaring betreffende de gemaakte kosten en baten van de bereikbaarheidsmaatregel gerelateerd aan de scope van de bereikbaarheidsmaatregel zoals bij de verlening van de financiële bijdrage is vastgelegd;

    • b.

      een prestatieverklaring waaruit blijkt dat de continuïteit van het gebruik van de infrastructurele voorziening, voor het specifieke doel waarvoor een financiële bijdrage is verleend, alsmede de technisch-functionele instandhouding van de betrokken infrastructuur in voldoende mate is gewaarborgd en waaruit blijkt dat de gefinancierde prestatie(s) zijn verricht overeenkomstig de verlening van de financiële bijdrage;

    • c.

      voor zover nog niet eerder overgelegd, een afschrift van het proces verbaal van de aanbesteding(en), een afschrift van de opdrachtverlening(en) en een afschrift van het proces-verbaal van de definitieve oplevering(en).

Artikel 3.14 Besluit en beslistermijn vaststelling financiële bijdrage

  • 1. Het dagelijks bestuur stelt de financiële bijdrage vast uiterlijk binnen 12 weken na ontvangst van de aanvraag tot vaststelling, zoals bedoeld in artikel 3.16.

  • 2. Het dagelijks bestuur kan haar beslistermijn genoemd in lid 1 eenmaal met dezelfde termijn verlengen en doet hiervan schriftelijk mededeling aan de aanvrager voor afloop van de in lid 1 genoemde termijn.

  • 3. Op een daartoe strekkend verzoek kan het dagelijks bestuur uitstel verlenen van de indiening van de aanvraag tot vaststelling, zoals bedoeld in artikel 3.13 tot een door haar te bepalen tijdstip.

  • 4. Indien de aanvraag tot vaststelling niet binnen de gestelde termijn is ontvangen, kan het dagelijks bestuur binnen 3 maanden na een eenmalig rappel overgaan tot ambtshalve vaststelling.

Artikel 3.15 Betaling, lagere vaststelling en terugvordering

  • 1. De financiële bijdrage wordt overeenkomstig de vaststelling betaald, onder verrekening van de betaalde voorschotten. De laatste betaling vindt plaats binnen 4 weken na de vaststelling.

  • 2. In geval van een financiële bijdrage op basis van een percentage van de werkelijk gemaakte kosten wordt de vaststelling gebaseerd op de bij de eindverantwoording overgelegde financiële gegevens van de aanvrager.

  • 3. In het geval bij de vaststelling van de financiële bijdrage blijkt dat de werkelijk gemaakte kosten voor de bereikbaarheidsmaatregel minder bedragen dan bij de verlening van de financiële bijdrage, kan de financiële bijdrage naar evenredigheid op een lager bedrag worden vastgesteld.

  • 4. Indien de financiële bijdrage gebaseerd is op een lump sum, vindt er geen nacalculatie plaats op basis van de werkelijk gemaakte kosten voor de bereikbaarheidsmaatregel.

  • 5. Indien de aanvrager de verplichtingen uit hoofde van deze verordening en/of de over de bereikbaarheidsmaatregel gezamenlijk gemaakte afspraken niet nakomt, kan het dagelijks bestuur de financiële bijdrage ten nadele van de aanvrager wijzigen of lager vaststellen.

  • 6. Indien de totale financiële bijdrage op een lager bedrag wordt vastgesteld dan het totaal aan verleende voorschotten, zal het dagelijks bestuur het ten onrechte betaalde voorschotbedrag terugvorderen.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 4.1 Hardheidsclausule

  • 1. Het dagelijks bestuur kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen in deze verordening voor zover toepassing daarvan, gelet op het doel of de strekking van deze bepalingen voor de aanvrager zal leiden tot onbillijkheid van overwegende aard.

  • 2. Het dagelijks bestuur wijkt niet af van de bepalingen in deze verordening dan nadat zij daartoe goedkeuring heeft van de regioraad.

Artikel 4.2 Overgangsrecht

Financiële bijdragen die zijn verstrekt vóór de datum van inwerkingtreding van deze verordening, worden behandeld overeenkomstig de verordening die gold ten tijde van hun aanvraag.

Artikel 4.3 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 5 juli 2016.

Artikel 4.4 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening BDU Infrastructuur Stadsregio Amsterdam’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de regioraad van de Stadsregio Amsterdam op 5 juli 2016.

de secretaris

drs. A. Joustra

de voorzitter

mr. E.E. van der Laan

Bijlage Artikelsgewijze toelichting op de Verordening BDU Infrastructuur Financiële bijdragen aan studies en bereikbaarheidsmaatregelen

Financiële bijdragen aan studies en bereikbaarheidsmaatregelen

Stadsregio Amsterdam

Versie: Regioraad 5 juli 2016

Inhoudsopgave

Deel A Algemene toelichting

Nieuwe werkwijze

Financiële bijdrage blijft wettelijk gezien subsidie

Verschillen met Subsidieverordening BDU Infrastructuur 2011

Deel B Artikelsgewijze toelichting

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Hoofdstuk 2 Financiële bijdrage aan studies

Hoofdstuk 3 Financiële bijdrage bereikbaarheidsmaatregelen

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Deel A

Algemene toelichting

Nieuwe werkwijze

De Stadsregio introduceert een nieuwe werkwijze voor het verstrekken van financiële bijdragen uit het BDU budget. Deze werkwijze sluit beter aan bij de praktijk, waarin de Stadsregio samenwerkt met wegbeheerders en andere projecteigenaren. De nieuwe werkwijze richt zich op inhoudelijke en financiële bijdragen aan bereikbaarheidsmaatregelen:

  • *

    met meer focus op de inhoud en meer maatwerk hetgeen moet leiden tot bereikbaarheidsmaatregelen die beter aansluiten bij het bereiken van de doelstellingen van de Stadsregio;

  • *

    waarover voor alle betrokken partijen heldere afspraken over de inhoud van bereikbaarheidsmaatregelen worden gemaakt, zodat sprake is van eerdere betrokkenheid van en nauwere samenwerking met de Stadsregio en eventuele vertraging in het proces wordt voorkomen.

In de kern vraagt de nieuwe werkwijze erom dat (1) aanvragers van financiële bijdragen de Stadsregio eerder betrekken in het proces voordat een aanvraag wordt ingediend en (2) de Stadsregio aanvragen beoordeelt op basis van belangen.

De Stadsregio stelt in deze verordening eisen aan de gezamenlijke voorbereiding van de bereikbaarheidsmaatregelen waar zij een financiële bijdrage aan levert. Het betreft de samenwerking met de Stadsregio om met de aanvrager overeenstemming te bereiken over doelen, effecten, planning, financiering en dergelijke. Dat betekent dat de aanvrager op een eerder moment duidelijkheid heeft over de financiële bijdrage van de Stadsregio.

Financiële bijdrage blijft wettelijk gezien subsidie

In de verordening wordt gesproken over de ‘financiële bijdrage’ van de Stadsregio en niet meer over ‘subsidie’. Met de term financiële bijdrage beoogt de Stadsregio beter aan te sluiten bij de nieuwe werkwijze die geldt voor het BDU budget. Overigens kwalificeert de financiële bijdrage zich nog steeds als een subsidie. Titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht is op de financiële bijdragen die op grond van deze verordening worden versterkt van toepassing.

Verschillen met Subsidieverordening BDU Infrastructuur 2011

Ten opzichte van de Subsidieverordening BDU Infrastructuur 2011 is de verordening gewijzigd. Hieronder staan de meest in het oog springende inhoudelijke verschillen:

  • *

    De hoogte van de financiële bijdrage is afhankelijk van het belang van een bereikbaarheidsmaatregel voor de regionale bereikbaarheid of de verkeersveiligheid, oftewel de mate waarin een bereikbaarheidsmaatregel bijdraagt aan de beleidsdoelen van de Stadsregio.

  • *

    Helder onderscheid tussen enerzijds het komen tot afspraken over de financiering voor studies (verkenning en planstudies) en anderzijds het komen tot afspraken over de bijdrage in de uitvoeringskosten.

  • *

    De Stadsregio onderscheidt twee manieren om de hoogte van de financiële bijdrage te bepalen:

    • o

      Referentiebijdrage: op basis van referentiebedragen en -belangen, bedoeld voor eenvoudige bereikbaarheidsmaatregelen waarover weinig discussie is;

    • o

      Maatwerkbijdrage: op basis van een specifieke belangenafweging, bedoeld voor bereikbaarheidsmaatregelen met verschillende stakeholders en meervoudige belangen. De maatwerkbijdrage is gebaseerd op drie pijlers:

      • i.

        Het belang van de bereikbaarheidsmaatregel voor de beleidsdoelen van de Stadsregio. Bijvoorbeeld rijtijd-effecten voor het openbaar vervoer.

      • ii.

        Belangen en verantwoordelijkheden van de betrokken partijen. Het uitgangspunt voor regionale bereikbaarheidsmaatregelen is cofinanciering. Daarom is het belangrijk inzichtelijk te maken welke belangen de verschillende bij de bereikbaarheidsmaatregel betrokken partijen hebben. De partijen stemmen onderling af om tot een goed projectresultaat te komen. Zo voorkomt de Stadsregio onder meer een eenzijdige benadering, die zij vanuit haar doorzettingsmacht binnen de Wet lokaal spoor – theoretisch bezien – zou kunnen hanteren.

      • iii.

        De kosten van de gekozen oplossing. Daarbij kan gedacht worden aan een functioneel en duurzaam uitgevoerde bereikbaarheidsmaatregel. Een vraag zou bijvoorbeeld kunnen zijn: zijn de opgevoerde kosten redelijk?

  • *

    Het onderscheid tussen kleine, middelgrote, grote en regionale projecten komt niet meer voor. Op grond van de verordening kan een aanvrager een financiële bijdrage aanvragen voor:

    • o

      een algemene of beleidsmatige studie;

    • o

      een studie voorafgaand aan een bereikbaarheidsmaatregel (verkenning of planstudie);

    • o

      de realisatie van een project dat de bereikbaarheid verbeteren en/of de verkeersveiligheid vergroten;

    • o

      dienstverlening die de bereikbaarheid verbetert;

    • o

      verkeersmanagement.

  • *

    De mogelijkheid wordt dus gecreëerd om, behalve aan de realisatie van projecten, een financiële bijdrage te leveren aan dienstverlening die de bereikbaarheid verbetert en aan verkeersmanagement dat bijdraagt aan bestendig gebruik van verkeers- en vervoersinfrastructuur.

  • *

    Het dagelijks bestuur van de Stadsregio krijgt de bevoegdheid om nadere regels op grond van deze verordening op te stellen. De Spelregels Projecten geven daar invulling aan. In deze Spelregels Projecten zijn concrete  uitwerkingsregels opgenomen over de voorwaarden om in aanmerking te komen voor een financiële bijdrage.

  • *

    Het komt voor dat de Stadsregio zelf de opdrachtgever is van een bereikbaarheidsmaatregel. In deze verordening is geregeld dat een dergelijke bereikbaarheidsmaatregel op dezelfde wijze wordt beoordeeld als bereikbaarheidsmaatregelen van ‘normale’ aanvragers, en dat zo veel mogelijk aansluiting wordt gezocht bij de bepalingen van deze verordening en de Spelregels Projecten.

Naast de inhoudelijke wijzigingen zijn in de opzet de volgende wijzigingen doorgevoerd:

  • *

    De algemene regels die gelden voor iedere financiële bijdrage heeft de Stadsregio gecentraliseerd in hoofdstuk 1. In 2011 waren deze regels verdeeld in de hoofdstukken over de verschillende soorten (klein, midden en groot) projecten.

  • *

    De regels over de financiële bijdrage aan studies zijn naar voren gehaald en staan in Hoofdstuk 2, omdat studies ten behoeve van bereikbaarheidsmaatregelen eerder in de tijd plaatsvinden dan de bereikbaarheidsmaatregel zelf. Bereikbaarheidsmaatregelen zijn geregeld in Hoofdstuk 3.

  • *

    De nummering van de artikelen is gewijzigd en laat zien uit welk hoofdstuk een artikel komt.

Deel B

Artikelsgewijze toelichting

In de artikelsgewijze toelichting zijn de artikelen opgenomen waarvan de Stadsregio het wenselijk acht om een aanvullende uitleg op de tekst van de verordening te geven. De artikelen waarvan de inhoud voor zich spreekt, zijn niet opgenomen in deze artikelsgewijze toelichting.

Hoofdstuk 1

Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen

Dit artikel geeft weer wat in de verordening bedoeld wordt met een aantal terugkerende begrippen. Onderstaand komen de begrippen aan de orde die nieuw zijn ten opzichte de eerdere verordening en/of welke om een extra toelichting vragen.

In sub c wordt het begrip ‘belangenafweging’ gedefinieerd. Dit begrip wordt in deze verordening geïntroduceerd. Belangenafweging geeft aan dat de hoogte van de financiële bijdrage van de Stadsregio afhankelijk is van de mate waarin een bereikbaarheidsmaatregel bijdraagt aan haar belangen, die van de aanvrager en eventueel van andere belanghebbenden. Het belang van de Stadsregio is de mate waarin een bereikbaarheidsmaatregel bijdraagt aan de realisatie van het beleid van de Stadsregio.

Met de in sub f genoemde indexatie wordt IBOI bedoeld als wordt verwezen naar indexatie voor het algemene loon- en prijspeil na afgifte van de beschikking. De Stadsregio past alleen indexatie toe als haar eigen inkomsten ook geïndexeerd worden. De indexatie naar een bereikbaarheidsmaatregel is nooit hoger dan de indexatie die de Stadsregio ontvangt.

In sub h wordt het begrip ‘nadere regels’ geïntroduceerd. Om een financiële bijdrage te kunnen verstrekken is een wettelijke grondslag vereist op grond van artikel 4:23 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Deze verordening is vastgesteld door de regioraad en is een dergelijke wettelijke grondslag waarin de kaders voor de verstrekking van financiële bijdragen zijn opgenomen. In de verordening is de mogelijkheid opgenomen dat het dagelijks bestuur, ter uitvoering en uitwerking van de verordening, nadere regels vaststelt (artikel 1.4). Voor de combinatie van een verordening en nadere regels is gekozen om de regelgeving dynamischer te maken en daarmee in te kunnen spelen op de actualiteit. Bijvoorbeeld wanneer het ‘Strategisch Kader’ ten behoeve van de Vervoerregio in de Regioraad is vastgesteld.

Het in sub m benoemde vigerende verkeer- en vervoerbeleid van de Stadsregio op het gebied van bereikbaarheid en verkeersveiligheid is ten tijde van het opstellen van deze toelichting vastgelegd in het Regionaal Verkeer en Vervoerplan, RVVP.

In de definitie onder sub r zijn de begrippen ‘functionaliteit en duurzaamheid’ opgenomen. Deze houden in de visie van de Stadsregio in dat gerealiseerde maatregelen toekomstvast zijn en gedurende een langere periode hun functionaliteit behouden. De nadere regels beschrijven wanneer en hoe de Stadsregio en de aanvrager hierover onderling overeenstemming kunnen bereiken.

Met de in sub s benoemde indexatie wordt IBOI bedoeld als wordt verwezen naar indexatie voor het algemene loon- en prijspeil na afgifte van de beschikking. De Stadsregio past alleen indexatie toe als haar eigen inkomsten ook geïndexeerd worden. De indexatie naar een bereikbaarheidsmaatregel is nooit hoger dan de indexatie die de Stadsregio ontvangt.

Artikel 1.3 Toepassingsbereik verordening

In dit artikel is tot uitdrukking gebracht dat deze verordening betrekking heeft op de verdeling van het budget dat de Stadsregio uit de BDU van het Rijk ontvangt. Ter uitvoering van haar beleid op het gebied van verkeer en vervoer verstrekt de Stadsregio financiële bijdragen aan studies en bereikbaarheidsmaatregelen die aantoonbaar bijdragen aan de realisatie van de doelstellingen van het beleid van de Stadsregio. Deze verordening richt zich specifiek op financiële bijdragen met als doel het bereiken van de doelstellingen, vastgelegd in het RVVP, op het gebied van bereikbaarheid door de verbetering van de regionale infrastructuurnetwerken auto, fiets en openbaar vervoer, verknoping tussen deze netwerken (zoals knopen en / of stations) en op het gebied van verkeersveiligheid de verkeersveilige inrichting van infrastructuur overeenkomstig het beleidsconcept Duurzaam Veilig. Het dagelijks bestuur kan nadere regels en beleidsregels over deze onderwerpen vaststellen.

Artikel 1.4 Bevoegdheid dagelijks bestuur

In het tweede lid staat de bevoegdheid van het dagelijks bestuur om nadere regels vast te stellen ter uitvoering van onderwerpen uit deze verordening. Het gaat hier om uitwerkingsregels waarin nadere invulling wordt gegeven aan bepalingen in deze verordening. De Spelregels Projecten zijn dergelijke nadere regels.

Artikel 1.5 Aanvrager

Sub d bewerkstelligt dat rechtspersonen, die niet onder de categorieën a tot en met c vallen, maar die desondanks een bereikbaarheidsmaatregel uitvoeren met aantoonbaar effect binnen de stadsregio ook in aanmerking kunnen komen voor een financiële bijdrage.

Voorbeelden van in lid d genoemde rechtspersonen zijn Schiphol, SADC en Prorail.

Uitgangspunt is dat de aanvraag wordt ingediend door het orgaan binnen de organisatie van de aanvrager die bevoegd is tot het doen van een aanvraag.

De Stadsregio kan ook zelf een studie of bereikbaarheidsmaatregel in de zin van de verordening uitvoeren. Daarom kan de Stadsregio aanspraak maken op een deel van de BDU die via deze verordening wordt verdeeld. Aangezien de Stadsregio geen financiële bijdragen aan zichzelf zal verstrekken volgens dezelfde wijze van verlenen en vaststellen, zoals zij die toepast op ‘externe’ aanvragers, geldt zij niet als ‘aanvrager’ op grond van deze verordening. Bij de beoordeling van een bereikbaarheidsmaatregel dat door de Stadsregio wordt uitgevoerd, wordt daarentegen wel zo veel mogelijk aangesloten bij zowel de inhoudelijke eisen als bij het proces, zoals dat voor andere aanvragers geldt.

Artikel 1.6 Subsidieplafond en verdeling budget

Op grond van dit artikel stelt de Regioraad jaarlijks voor het eerstkomende begrotingsjaar het subsidieplafond vast voor financiële bijdragen uit de BDU-gelden. Dit gebeurt in het Uitvoeringsprogramma van het RVVP (UVP) dat jaarlijks door de Regioraad wordt geactualiseerd.

Artikel 1.8 Activiteiten die in aanmerking komen voor een financiële bijdrage

Dit artikel bepaalt welke activiteiten in aanmerking kunnen komen voor een financiële bijdrage. Dit artikel (lid 2) schrijft voor dat in beginsel niet direct tot een aanvraag kan worden gekomen, maar dat een studie of maatregel eerst opgenomen dient te zijn in het UVP. Als een bereikbaarheidsmaatregel niet opgenomen is in het UVP, vindt een beoordeling plaats aan de hand van de doelstellingen van de Stadsregio. In een zo vroeg mogelijk stadium (de initiatieffase) wordt tot overeenstemming gekomen over het doel, de scope en de wijze van uitvoering. Op het moment dat de bereikbaarheidsmaatregel is opgenomen of opgenomen gaat worden in het UVP vormen de vereiste promotiebesluiten van het dagelijks bestuur de grondslag voor promotie naar een volgende fase. In de nadere regels worden de eisen uitgewerkt die gelden voor de uitvoering van de studie of de bereikbaarheidsmaatregel en de samenwerking tussen de Stadsregio en de aanvrager in dat proces uitgewerkt.

Op grond van deze verordening komen studies en bereikbaarheidsmaatregelen in aanmerking voor een financiële bijdrage. De financiële bijdrage voor studies is uitgewerkt in hoofdstuk 2 van de verordening. De financiële bijdrage voor bereikbaarheidsmaatregelen is uitgewerkt in hoofdstuk 3 van deze verordening. Voor deze laatste categorie gaat het om de daadwerkelijke uitvoering van bereikbaarheidsmaatregelen en daarmee samenhangende maatregelen.

Artikel 1.9 Vormen van financiële bijdragen

In het geval sprake is van een referentiebijdrage verstrekt de Stadsregio haar financiële bijdrage in de vorm van een lump sum. Indien het gaat om een maatwerkbijdrage stemt de Stadsregio met de aanvrager af wat de best passende vorm van financiële bijdrage is voor de bereikbaarheidsmaatregel. De Stadsregio heeft hierin het eindoordeel.

De hoogte van de financiële bijdrage van een studie of bereikbaarheidsmaatregel bepaalt de Stadsregio aan de hand van een belangenafweging. De Stadsregio verstrekt een financiële bijdrage aan bereikbaarheidsmaatregelen die voor haar van belang zijn om het beleid van de Stadsregio te realiseren. De financiële bijdrage op grond van deze verordening heeft dan ook betrekking op het aandeel van de bereikbaarheidsmaatregel waarin de Stadsregio haar belang ziet. De mate waarin een bereikbaarheidsmaatregel aantoonbaar bijdraagt aan de realisatie van de doelstellingen van het beleid van de Stadsregio bepaalt uiteindelijk hoe hoog de financiële bijdrage is. Hoe meer een bereikbaarheidsmaatregel bijdraagt aan de belangen van de Stadsregio, bijvoorbeeld vertaald in effect, rendement, reis/rijtijd winst, comfort en kwaliteitsverbeteringen, des te hoger (percentueel) de financiële bijdrage op grond van deze verordening kan zijn.

Artikel 1.10 Algemene verplichtingen van de aanvrager

In dit artikel staan de verplichtingen die gelden voor alle aanvragers en voor alle soorten studies en bereikbaarheidsmaatregelen. In lid 3 van dit artikel komt de werkwijze tussen de Stadsregio en de aanvrager weer aan bod: voordat de aanvrager met een studie of bereikbaarheidsmaatregel kan starten, zijn de op grond van de nadere regels vereiste afspraken gemaakt met de Stadsregio.

Artikel 1.11 Weigeringsgronden

Als de aanvrager niet voldoet aan de regels die zijn vastgesteld om in aanmerking te komen voor een financiële bijdrage, kan de Stadsregio besluiten om geen financiële bijdrage te verlenen. Hieronder vallen ook de eisen die volgen uit de door het dagelijks bestuur vastgestelde nadere regels.

Hoofdstuk 2

Financiële bijdrage aan studies

Artikel 2.1 Financiële bijdrage aan studies

In dit artikel wordt duidelijk dat er sprake kan zijn van twee typen studies: algemene of beleidsmatige studies (sub a) en studies die worden uitgevoerd gekoppeld aan een bereikbaarheidsmaatregel (sub b). Voorbeelden van beleidsmatige studies zijn analyses voor de totstandkoming van investeringsagenda’s of het opstellen van verkeer- en vervoerplannen. Voorbeelden van studies gekoppeld aan een bereikbaarheidsmaatregel zijn onderzoeken in verkenningen- en planstudiefase of evaluaties om na uitvoering van de bereikbaarheidsmaatregel het effect te meten.

Artikel 2.4 Beoordeling van de aanvraag

In dit artikel ligt de beoordeling van de Stadsregio besloten over een aanvraag voor een financiële bijdrage aan een studie. Tevens is in dit artikel een verwijzing opgenomen naar de nadere regels, waarin de aanvrager de gegevens voor de beslisinformatie kan vinden op basis waaraan de Stadsregio de aanvraag beoordeelt. Belangrijk is dat er vanaf een vroeg stadium, de initiatieffase, overleg is met de Stadsregio. Dit wordt in dit artikel bedoeld met de woorden dat de Stadsregio zich moet herkennen in de aanvraag.

Artikel 2.5 Hoogte van de financiële bijdrage

Het belang dat een studie heeft voor de Stadsregio en de mate waarin de studie bijdraagt aan het bereiken van de doelstellingen van het beleid van de Stadsregio, bepaalt de hoogte van de financiële bijdrage. Het dagelijks bestuur beoordeelt het belang van de studie voor het beleid van de Stadsregio en bepaalt de hoogte van de financiële bijdrage. In nadere regels zullen door het dagelijks bestuur de kostenposten worden opgenomen die betrokken worden bij de belangenafweging en in aanmerking komen voor een financiële bijdrage.

Artikel 2.8 Aanvraag tot vaststelling financiële bijdrage

Uit lid 1 blijkt wederom de samenwerking tussen de aanvrager en de Stadsregio, aangezien voordat een aanvraag voor de vaststelling wordt ingediend afstemming heeft plaatsgevonden. Deze afstemming voorkomt dat in de eindrapportage van de studie onvoldoende rekening wordt gehouden met de doelstellingen van het beleid van de Stadsregio.

Artikel 2.9 Besluit en beslistermijn vaststelling financiële bijdrage

In lid 3 is de mogelijkheid opgenomen dat het dagelijks bestuur een aanvraag voor een financiële bijdrage direct vaststelt, zonder daaraan voorafgaande verlening. Een vaststelling is altijd onderdeel van het proces van subsidieverstrekking, een verlening is dat niet noodzakelijkerwijs. Deze mogelijkheid is gecreëerd om aanvragen voor relatief kleine bedragen eenvoudig af te doen.

Hoofdstuk 3

Financiële bijdrage aan bereikbaarheidsmaatregelen

Artikel 3.1 Financiële bijdrage aan bereikbaarheidsmaatregelen

Er zijn drie typen bereikbaarheidsmaatregelen waarvoor een financiële bijdrage kan worden aangevraagd: projecten (sub a) dienstverlening (sub b) of verkeersmanagement (sub c).

De eerstgenoemde categorie bevat infrastructurele projecten. De tweede categorie is opgenomen om een financiële bijdrage te verstrekken aan dienstverlening die de bereikbaarheid over een bepaalde overeengekomen periode verbetert. Gedacht kan hier worden aan bereikbaarheidsmaatregelen op het gebied van exploitatie van een voorziening op een openbaar vervoerknooppunt. Als derde categorie zijn bereikbaarheidsmaatregelen op het gebied van verkeersmanagement opgenomen. Met deze indeling wordt recht gedaan aan de bereikbaarheidsmaatregelen die volgens de Stadsregio in aanmerking komen voor een financiële bijdrage op grond van deze verordening. Alle genoemde bereikbaarheidsmaatregelen dienen een aantoonbare bijdrage te leveren aan het beleid van de Stadsregio.

Artikel 3.4 Aanvraag verlening financiële bijdrage

In lid 2 wordt nogmaals het belang benadrukt dat de aanvraag het resultaat is van de gezamenlijk door de Stadsregio en de aanvrager gemaakte afspraken vanaf de initiatieffase. Het proces dat is doorlopen moet voldoen aan de nadere regels die het dagelijks bestuur heeft vastgesteld.

Lid 3 bevat de opsomming van inhoudelijke gegevens die het dagelijks bestuur nodig heeft om tot een inhoudelijke projectbeoordeling te komen. Belangrijk onderdeel is dat uit de aanvraag kan worden afgeleid wat de aantoonbare bijdrage is die de bereikbaarheidsmaatregelen levert aan het realiseren van de doelstellingen van het beleid van de Stadsregio. In dit artikel volgt uit lid 3 sub c dat de aanvrager moet aantonen dat de benodigde vergunningen zijn geregeld en dat het resultaat van het vergunningentraject kan worden overgelegd aan de Stadsregio. De achtergrond hiervan is onder meer dat de Stadsregio volgens de Wet Lokaal Spoor eindverantwoordelijk is voor aanleg en instandhouding, veiligheid en financiering van lokaal spoor. Sub f, g en h gaan in op de gekozen contractvorm en de eisen die de Stadsregio daar aan stelt. De Stadsregio gaat uit van voldoende kennis en ervaring bij de betreffende wegbeheerder over het voorbereiden van de aanbesteding, selectie, gunning en begeleiding na opdrachtverlening. Indien sprake is van traditionele aanbesteding met een RAW-bestek, levert de aanvrager bij de aanvraag een ontwerp in de vorm van een definitief ontwerp aan voorzien van onder meer een planning en kosten. In het geval van geïntegreerde contractvormen is het van belang om een aantal gerichte onderdelen en onderwerpen vanuit het gehele aanbestedingsdossier aan de Stadsregio voor te leggen en te bespreken. Het gaat dan om onderwerpen als het referentie ontwerp, de klanteisen en het risicodossier. Bij dit laatste gaat het over het vraagstuk welke risico's in het contract mee gaan en welke risico's bij de opdrachtgever blijven. In combinatie met de EMVI-criteria, als onderdeel van de selectie leidraad, wordt mede met het aanleveren van deze informatie de basis gelegd voor het bepalen van de financiële bijdrage van de Stadsregio.

De aanvrager moet op grond van lid 5 inzage verschaffen in de financiële aspecten van de bereikbaarheidsmaatregel in de vorm van een begroting waarbij geldt dat deze volgens SSK-systematiek in opgesteld (sub a) en een financieringsplan (sub c). Ook onderbouwing van de kosteneffectiviteit van de bereikbaarheidsmaatregel dient te worden ingediend. Gangbaar is dat deze de vorm heeft van een kosten-baten analyse. Bij omvangrijke bereikbaarheidsmaatregelen kan het dagelijks bestuur voorschrijven dat de subsidieaanvrager ter nadere onderbouwing van de aanvraag een uitgebreide analyse indient door middel van een maatschappelijke kosten-baten analyse.

Artikel 3.6 Beoordeling van de aanvraag

In dit artikel ligt de beoordeling van de Stadsregio besloten over een aanvraag voor een financiële bijdrage aan een bereikbaarheidsmaatregel. Tevens is in dit artikel een verwijzing opgenomen naar de nadere regels, waarin de aanvrager de gegevens voor de beslisinformatie kan vinden op basis waaraan de Stadsregio de aanvraag beoordeelt. Belangrijk is dat vanaf een vroeg stadium, de initiatieffase, overleg is met de Stadsregio. Dit wordt in dit artikel bedoeld met de woorden dat de Stadsregio zich moet herkennen in de aanvraag.

Artikel 3.7 Hoogte van de financiële bijdrage en kosten die in aanmerking komen voor een financiële bijdrage

Lid 2 spreekt over redelijkheid. Deze toetst de Stadsregio door de financiële bijdrage te vergelijken met eerder uitgevoerde bereikbaarheidsmaatregelen met een vergelijkbare scope en/of een vergelijkbaar effect. Ook kan de Stadsregio toetsen of de opgevoerde kosten aanvaardbaar zijn door een vergelijking te maken met de kosten van vergelijkbare oplossingen bij andere bereikbaarheidsmaatregelen. Daarbij kan de Stadsregio de lijst met referentiebedragen hanteren. Daarnaast kan er ook sprake zijn van kosten voor tijdelijke maatregelen die als gevolgkosten van een bereikbaarheidsmaatregel voor een bijdrage in aanmerking komen (als daar vanuit de concessie geen titel voor bestaat).

Hoofdstuk 4

Slotbepalingen

Artikel 4.2 Overgangsrecht

In dit artikel is het overgangsrecht opgenomen. Het overgangsrecht is kort aan te duiden als “oud voor oud, nieuw voor nieuw”. Dit betekent dat aanvragen die voor de inwerkingtreding van deze verordening zijn ingediend, volgens de oude regeling worden behandeld. Hetzelfde geldt voor de besluiten die voor die datum door het dagelijks bestuur zijn genomen. Ook voor deze besluiten geldt de oude regeling, bijvoorbeeld als daartegen bezwaar wordt gemaakt. Alleen de nieuwe aanvragen die zijn binnengekomen na de inwerkingtreding van deze verordening, worden volgens de nieuwe verordening en de nadere regels beoordeeld.