Overig besluit van algemene strekking van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Westland houdende beleid in het kader van de FPU-Gemeenten Regeling Flankerend Beleid in het kader van de FPU-Gemeenten

Geldend van 29-06-2016 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2004

Intitulé

Flankerend FPU-beleid

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • -

    ambtenaar:

    de ambtenaar als bedoeld in artikel 1:1 en de werknemer, met wie een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht is aangegaan, als bedoeld in artikel 2:5 van de CAR;

  • -

    FPU-Gemeenten:

    de regeling zoals opgenomen in hoofdstuk 5a van de CAR.

Artikel 2 Faciliteiten

  • 1. Als het dienstbelang het wenselijk maakt dat een ambtenaar op een later moment deelneemt aan de FPU- Gemeenten dan de ambtenaar zélf als wenselijk heeft geuit, kan de ambtenaar in aanmerking komen voor:

    • a)

      extra verlof;

    • b)

      een ruimere toekenning van studiefaciliteiten dan op grond van hoofdstuk 17-a van de CAR/UWO mogelijk is;

    • c)

      een financiële tegemoetkoming;

    • d)

      een stimulans anderszins.

  • 2. Als het dienstbelang het wenselijk maakt dat een ambtenaar op een vroeger moment deelneemt aan de FPU-Gemeenten dan de ambtenaar zélf als wenselijk heeft geuit, kan de ambtenaar in aanmerking komen voor een financiële bijdrage of een stimulans anderszins.

Artikel 3 Jaarverslag

  • 1. Jaarlijks wordt in het Sociaal Jaarverslag in geanonimiseerde zin melding gedaan over de toepassing van

    deze regeling.

  • 2. In dat verslag wordt in ieder geval opgenomen:

    • a)

      het aantal en de aard van het toegekende flankerend beleid;

    • b)

      de aan lid a ten grondslag liggende latere dan wel vroegere, door de ambtenaar gewenste, FPU-verzoeken;

    • c)

      een opgave van de gereserveerde annex uitgegeven bedragen op de post flankerend beleid.

  • 3. Dit jaarverslag wordt aan de Ondernemingsraad gestuurd en openbaar gemaakt.

Artikel 4 Onvoorziene gevallen

Voor gevallen waarin deze verordening niet of niet in redelijkheid voorziet, treffen burgemeester en wethouders een nadere voorziening.

Artikel 5 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt, met terugwerkende kracht, in werking op 1 januari 2004 en kan worden aangehaald als “Regeling Flankerend Beleid in het kader van de FPU-Gemeenten”. Per 1 januari 2016 is deze Regeling tekstueel aan de hand van de gewijzigde terminologie in de CAR aangepast.

Ondertekening

Aldus besloten in de vergadering van  burgemeester en wethouders van de gemeente Westland van 24 mei 2016.
Burgemeester en wethouders van Westland
de secretaris, de burgemeester,
M. van Beek J. van der Tak

Toelichting

Algemeen

De FPU-Gemeenten is opgenomen in de CAR en is een recht voor de ambtenaar. Op lokaal niveau kan de werkgever de deelname aan de regeling beïnvloeden door het aanbieden van bepaalde faciliteiten. Deze faciliteiten dienen in een lokale regeling te worden vermeld. Voor dit lokale beleid is ….% (0,1% anno 2000) van de lokale loonsom beschikbaar. Over deze regeling dient overeenstemming te bestaan met het georganiseerd overleg (GO). In het LOGA is overeengekomen dat de ondernemingsraad dan wel het GO jaarlijks of op verzoek wordt geïnformeerd over de aanwending van dit budget. Dit is in een artikel opgenomen.

Artikel 1 Begripsomschrijving

In dit artikel staat in onderdeel a) gedefinieerd wie onder het begrip ‘ambtenaar’ dient te worden verstaan. De ambtenaar is immers degene die, onder voorwaarden, gebruik kan maken van FPU-Gemeenten. Uit de formulering wordt duidelijk dat onder ambtenaar zowel diegene met een aanstelling als diegene met een arbeidsovereenkomst kan worden begrepen.

Artikel 2 Faciliteiten

Eerste lid

Met de nieuwe FPU-Gemeenten wordt later uittreden beloond. Hoe later men uittreedt, deze te hoger is de FPU- uitkering en des te hoger is de aanvulling van de werkgever. Bovendien kan door middel van deze regeling het langer in dienst blijven extra aantrekkelijk worden gemaakt voor de ambtenaar.

Bijvoorbeeld door:

  • a)

    Extra verlof

    Een ambtenaar zal in veel gevallen eerst voor een gedeelte uittreden en op een later moment volledig.

    Vanwege het dienstbelang kan het wenselijk zijn dat een bepaalde ambtenaar langer (deels) in dienst blijft,

    bijvoorbeeld totdat een opvolger is gevonden en ingewerkt. Dit kan bijvoorbeeld bereikt worden door de ambtenaar op dat moment niet méér of niet volledig FPU- ontslag te laten aanvragen (maar minder dan zijn oorspronkelijke FPU-wens) en méér verlof toe te kennen (hetgeen betekent dat het salaris en de toegekende salaristoelagen  op dat moment niet wijzigt er geen extra FPU- uitkering wordt ‘verbruikt’). Dit kan voor de ambtenaar een extra financiële prikkel betekenen om (deels) langer te blijven.

  • b)

    Ruimere toekenning studiefaciliteiten

    Een oudere ambtenaar kan het soms op een gegeven moment niet meer goed bijbenen. En dat terwijl hij enorm gedreven is en betrokken bij het werk. Zo iemand zal wellicht wél bereid zijn om langer te blijven als hij begeleiding krijgt.

    Ook de mogelijkheid tot het volgen van een opleiding of een cursus kan doorslaggevend zijn voor een ambtenaar om toch langer in een actieve dienst te blijven. Een toekenning van studiefaciliteiten voor een langere periode of een vergoeding van 100% (in plaats van een lager percentage uit de studiefaciliteitenregeling) kan dan wellicht de drempel voor deze ambtenaar verlagen.

  • c)

    Een financiële tegemoetkoming

    Als het dienstbelang het noodzakelijk maakt dat een ambtenaar (deels) langer in dienst blijft, dan kan de ambtenaar die aan zo’n verzoek tegemoetkomt worden beloond. Dit kan gebeuren in de vorm van een eenmalige uitkering of een (maandelijkse) verhoging van de FPU- uitkering [1].

    [1] Dit is onder meer te regelen via het ABP Compensatieplan. Informatie hierover is te verkrijgen bij het ABP.

  • d)

    Een aanpassing van de betrekking

    Een ambtenaar die gedeeltelijk is uitgetreden, kan het op een gegeven moment ‘genoeg’ vinden en méér of volledig wensen uit te treden. Als het dienstbelang het noodzakelijk maakt dat de ambtenaar langer werkzaam blijft, kan dit aantrekkelijk worden gemaakt. Te denken valt aan het schrappen van lichamelijk zware elementen uit een betrekking en/ of het vervangen van deze elementen met meer begeleidende taken, met behoud van salaris en de toegekende salaristoelagen  . Op dat moment is er sprake van extra salariskosten (er wordt in sommige gevallen immers méér salaris betaald dan, op grond van de functiewaardering, passend is bij de betreffende betrekking). Dit kan gefinancierd worden uit de lokale ruimte.

  • e)

    Een stimulans anderszins

    Hier kan gedacht worden aan bijvoorbeeld een nieuw (aangepast) bureau of een fitnesscursus. Maar ook een

    afspraak met een ambtenaar dat deze nog een (paar) opdracht(en) uitvoert en vervolgens met FPU- ontslag gaat. De werkgever kan een dergelijke afspraak voor de ambtenaar bijvoorbeeld aantrekkelijk maken door hem toe te staan dat er thuis gewerkt wordt of dat er PC-faciliteiten voor thuis worden geregeld.

Uiteraard kunnen de onder a t/m e de genoemde mogelijkheden worden gecombineerd.

Tweede lid

Het nieuwe seniorenbeleid in de vorm van de FPU-Gemeenten stimuleert het langer blijven werken. Daarnaast is het ook een voorziening die (deels) stoppen met werken mogelijk maakt voor hen die niet langer een productieve bijdrage aan de organisatie (kunnen of willen) leveren. Immers de aanvulling van de werkgever wordt uitgekeerd bij zowel deeltijd-FPU-ontslag als voltijd-FPU-ontslag. Soms zal het zo zijn dat het voor de organisatie beter is dat een ambtenaar met FPU-ontslag gaat, terwijl de ambtenaar dit zélf nog niet wenst. De reden zal meestal financieel van aard zijn: betrokkene acht de FPU- uitkering te laag en wenst langer door te werken teneinde op een later tijdstip een hogere FPU- uitkering te krijgen. In dit geval kan (deeltijd-) FPU- ontslag worden bevorderd door een financiële prikkel. Ook voor een dergelijk financiële prikkel kan bijvoorbeeld het ABP Compensatieplan een oplossing zijn. Als extra stimulans kan gedacht worden aan een vrijetijdsfiets, of een PC- voorziening voor thuis waardoor het deels blijven werken gemakkelijker kan worden gemaakt.

Artikel 3 Het informeren van de ondernemingsraad

Het georganiseerd overleg dient in te stemmen met de lokale regeling.

Het informeren over de concrete aanwending van het budget is in dit artikel neergelegd bij de Ondernemingsraad. Wat betreft de ondernemingsraad is dit recht (informeren over de uitvoering) expliciet in de Wet op de ondernemingsraden (artikel 28) neergelegd.

Artikel 4 Onvoorziene gevallen

In principe kan hier alles waar werkgever en werknemer overeenstemming over bereiken onder vallen. Vanzelfsprekend wordt over de wijze van gebruik van dit artikel de ondernemingsraad (of het georganiseerd overleg, afhankelijk van de lokale situatie) geïnformeerd conform artikel 3 van deze regeling.