Gedragscode gemeenteraad

Geldend van 23-06-2016 t/m heden

Intitulé

Gedragscode gemeenteraad gemeente Putten Vastgesteld bij besluit van de raad van 2 juni 2016, nr. 541294

De raad der gemeente Putten;

gelezen het voorstel van 20 mei 2016, nr. 416807;

gelet op het bepaalde in artikel 15 lid 3 van de Gemeentewet en artikel 4 lid 5 van de verordening op de raadscommissies gemeente Putten;

besluit:

  • 1.

    in te trekken de gedragscode bestuurlijke integriteit van 6 februari 2003, en

  • 2.

    vast te stellen de Gedragscode gemeenteraad gemeente Putten

Deze gedragscode geldt voor raadsleden van de gemeente Putten. Voor zover van toepassing heeft deze code ook betrekking op de commissieleden, niet zijnde raadsleden.

Regels rondom (de schijn van) belangenverstrengekling

Artikel 1

Een raadslid mag zijn invloed en stem niet gebruiken om een persoonlijk belang veilig te stellen of het belang van een ander(e organisatie) bij wie hij een persoonlijke betrokkenheid heeft.

Artikel 1.1

Een raadslid moet actief en uit zichzelf belangenverstrengeling, en zelfs de schijn daarvan, tegengaan.

Artikel 1.2

Een raadslid onthoudt zich alleen van deelname aan de stemming als er sprake is van een beslissing waarbij belangenverstrengeling dreigt; het gaat dan om kwesties waar hij zelf een persoonlijk belang bij heeft, of om kwesties waarbij het gaat om een belang van een individu of organisatie waarbij hij een substantiële betrokkenheid heeft.

Artikel 1.3

Een raadslid onthoudt zich bij beslissingen waarbij belangenverstrengeling dreigt, niet alleen van stemming (zie art. 1.2) maar ook van de beïnvloeding van de besluitvorming in de andere fases van het besluitvormingsproces.

Artikel 1.4

Een raadslid mag bepaalde in de Gemeentewet opgesomde functies niet uitoefenen (zie bijlage 1).

Artikel 1.5

Een raadslid mag bepaalde in de Gemeentewet genoemde overeenkomsten en handelingen niet aangaan (zie bijlage 2).

Artikel 1.6

Een raadslid maakt openbaar welke betaalde en onbetaalde functies hij vervult naast het raadslidmaatschap.

Artikel 1.7

De griffier van de raad draagt zorg voor een geactualiseerde openbare lijst met functies van raadsleden. Op deze lijst wordt tevens vermeld of de werkzaamheden al dan niet bezoldigd zijn.

Artikel 1.8

Een raadslid doet er opgaaf van dat hij substantiële financiële belangen heeft - bijvoorbeeld aandelen, opties en derivaten - in ondernemingen waarmee de gemeente zaken doet of waarin de gemeente een belang heeft. Deze financiële belangen zijn openbaar en worden ter inzage gelegd. Ook een tussentijds ontstaan substantieel financieel belang dient opgegeven te worden.

Artikel 1.9

De griffier van de raad draagt zorg voor een geactualiseerde openbare lijst met gemelde financiële belangen van raadsleden.

Regels rondom (de schijn van) corruptie

Artikel 2

Een raadslid mag zijn invloed en zijn stem niet laten kopen of beïnvloeden door geld, goederen of diensten die hem zijn gegeven of hem in het vooruitzicht zijn gesteld.

Artikel 2.1

Een raadslid moet actief en uit zichzelf de schijn van corruptie tegengaan.

Artikel 2.2

Een raadslid neemt geen geschenken aan die hem uit hoofde van of vanwege zijn functie worden aangeboden, tenzij:

  • a.

    het weigeren, teruggeven of terugsturen de gever ernstig zou kwetsen of bijzonder in verlegenheid zou brengen;

  • b.

    het weigeren, teruggeven of terugsturen om praktische redenen onwerkbaar is;

  • c.

    het gaat om een incidentele, kleine attentie (zoals een bloemetje of fles wijn) waarbij de schijn van corruptie minimaal is.

Artikel 2.3

Als geschenken om een van de in artikel 2.2 genoemde redenen niet zijn geweigerd, teruggegeven of teruggestuurd, of om andere redenen toch in het bezit zijn van het raadslid, wordt dit gemeld aan de griffier tenzij het gaat om het genoemde onder 2.2c.

De geschenken worden dan alsnog teruggestuurd dan wel worden eigendom van de gemeente. De griffier zorgt voor de registratie van giften en hun gemeentelijke bestemming.

Artikel 2.4

Een raadslid accepteert geen faciliteiten en diensten van anderen die hem uit hoofde van of vanwege zijn functie worden aangeboden, tenzij:

  • a.

    het weigeren ervan het raadswerk onmogelijk of onwerkbaar zou maken en

  • b.

    tegelijkertijd de schijn van corruptie minimaal is.

Artikel 2.5

Een raadslid gebruikt faciliteiten of diensten van anderen die uit hoofde of vanwege de raadsfunctie worden aangeboden, niet voor privédoeleinden.

Artikel 2.6

Een raadslid accepteert lunches, diners, recepties en andere uitnodigingen die door anderen betaald of georganiseerd worden, alleen als

  • a.

    dat behoort tot de uitoefening van het raadswerk;

  • b.

    de aanwezigheid beschouwd kan worden als functioneel (protocollaire taken, formele vertegenwoordiging van de gemeente, uitnodiging met beschreven doel omtrent de gewenstheid van de aanwezigheid);

  • c.

    tegelijkertijd de schijn van corruptie minimaal is.

Artikel 2.7

Een raadslid accepteert werkbezoeken waarbij reis- en verblijfkosten door anderen betaald worden alleen bij hoge uitzondering. Een dergelijke invitatie dient altijd te worden besproken in een commissie uit de raad. De invitatie mag alleen geaccepteerd worden als het bezoek aantoonbaar van groot belang is voor de gemeente en de schijn van corruptie minimaal is. Van een dergelijk werkbezoek wordt altijd een verslag gedaan aan de raad.

Regels rondom het gebruik van gemeentelijke faciliteiten en financiële middelen

Artikel 3

Een raadslid houdt zich aan het beleid dat is vastgesteld voor het gebruik van gemeentelijke faciliteiten en financiële middelen.

Artikel 3.1

Gebruik van voorzieningen en eigendommen van de gemeente te eigen bate of ten bate van derden is niet toegestaan, tenzij hier andere afspraken over zijn gemaakt.

Artikel 3.2

Een raadslid houdt zich aan de regelgeving en het beleid dat is vastgesteld met betrekking tot onkostenvergoedingen en declaraties.

Regels rondom informatie

Artikel 4

De raad ziet er op toe dat het college van burgemeester en wethouders de raad goed informeert. Het college en de burgemeester verstrekken alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft, tenzij dit in strijd is met het openbaar belang. Het college en de burgemeester kunnen geheimhouding opleggen overeenkomstig de wet.

Artikel 4.1

Een raadslid betracht maximale openheid als het gaat om zijn eigen beleid en beslissingen en om de beweegredenen daarvoor. Hij handelt in overeenstemming met de Gemeentewet en met de Wet openbaarheid van bestuur.

Artikel 4.2

Een raadslid die de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het geheime of vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, is verplicht tot geheimhouding van die gegevens, behalve als de wet hem tot mededeling verplicht.

Artikel 4.3

Een raadslid maakt niet ten eigen bate of ten bate van een ander gebruik van in de uitoefening van het ambt verkregen informatie.

Regels rondom de onderlinge omgang en de gang van zaken tijdens de vergaderingen

Artikel 5

Politici gaan respectvol met elkaar en met ambtenaren om.

Artikel 5.1

  • a. Politici bejegenen elkaar correct in woord, gebaar en geschrift.

  • b. Politici bejegenen de griffie en andere ambtenaren correct in woord, gebaar en geschrift.

Artikel 5.2

Politici houden zich tijdens de vergadering aan het reglement van orde en volgen de aanwijzingen van de voorzitter op.

Artikel 5.3

Politici onthouden zich in woord, gebaar en geschrift, inclusief elektronische berichten, van persoonlijke aanvallen op individuele ambtenaren in raadsvergaderingen en in het openbaar.

Regels rondom de naleving van de gedragscode

Artikel 6

De raad stelt de gedragscode vast.

Artikel 6.1

De raad ziet erop toe dat de gedragscode wordt nageleefd.

Artikel 6.2

De raad ziet er in het bijzonder op toe dat de raad, de fracties en de individuele raadsleden de eigen gedragscode van de raad naleven. De griffier ondersteunt de raad hierbij.

Artikel 6.3 Het bespreken van lastige integriteitkwesties

Een raadslid dat twijfelt of een handeling die hij wil verrichten of nalaten een overtreding van de code zou kunnen zijn wint, hierover advies in bij de griffie (conform de bij deze gedragscode behorende overeenkomst).

Artikel 6.4 Het signaleren van vermoedens van schendingen van de code

Als een raadslid vermoedt dat een regel van de gedragscode wordt overtreden door een ander raadslid, een wethouder of de burgemeester, dan rust op hem de verplichting om hiervan melding te maken (conform de bij deze gedragscode behorende overeenkomst).

Artikel 6.5 Het onderzoeken van vermoedens van schendingen van de code

In het geval er een concreet vermoeden is dat een raadslid, een wethouder of de burgemeester een regel van de gedragscode heeft overtreden, kan er opdracht gegeven worden een onderzoek hiernaar te verrichten (conform de bij deze gedragscode behorende overeenkomst).

Artikel 6.6 Het sanctioneren van schendingen van de code

Als is komen vast te staan dat er sprake is van overtreding van een regel van de gedragscode dan kan dit leiden tot een sanctie (conform de bij deze gedragscode behorende overeenkomst).

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad der gemeente Putten van 2 juni 2016.
de griffier, de voorzitter,

Bijlage 1 Specifiek uitgesloten combinaties van functies

Gemeentewet, artikel 13

  • 1.

    Een lid van de raad is niet tevens:

    • a.

      minister;

    • b.

      staatssecretaris;

    • c.

      lid van de Raad van State;

    • d.

      lid van de Algemene Rekenkamer;

    • e.

      Nationale ombudsman;

    • f.

      substituut-ombudsman als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Wet Nationale ombudsman;

    • g.

      commissaris van de Koning;

    • h.

      gedeputeerde;

    • i.

      secretaris van de provincie;

    • j.

      griffier van de provincie;

    • k.

      burgemeester;

    • l.

      wethouder;

    • m.

      lid van de rekenkamer;

    • n.

      ombudsman of lid van de ombudscommissie als bedoeld in artikel 81p, eerste lid;

    • o.

      lid van een deelraad;

    • p.

      lid van het dagelijks bestuur van een deelgemeente;

    • q.

      ambtenaar, door of vanwege het gemeentebestuur aangesteld of daaraan ondergeschikt.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid, aanhef en onder l, kan een lid van de raad tevens wethouder zijn van de gemeente waar hij lid van de raad is gedurende het tijdvak dat:

    • a.

      aanvangt op de dag van de stemming voor de verkiezing van de leden van de raad en eindigt op het tijdstip waarop de wethouders ingevolge artikel 42, eerste lid, aftreden, of

    • b.

      aanvangt op het tijdstip van zijn benoeming tot wethouder en eindigt op het tijdstip waarop de goedkeuring van de geloofsbrief van zijn opvolger als lid van de raad onherroepelijk is geworden of waarop het centraal stembureau heeft beslist dat geen opvolger kan worden benoemd. Hij wordt geacht ontslag te nemen als lid van de raad met ingang van het tijdstip waarop hij zijn benoeming tot wethouder aanvaardt. Artikel X 6 van de Kieswet is van overeenkomstige toepassing.

  • 3.

    In afwijking van het eerste lid, aanhef en onder q, kan een lid van de raad tevens zijn:

    • a.

      ambtenaar van de burgerlijke stand;

    • b.

      vrijwilliger of ander persoon die uit hoofde van een wettelijke verplichting niet bij wijze van beroep hulpdiensten verricht;

    • c.

      ambtenaar werkzaam voor een school voor openbaar onderwijs.

Bijlage 2 Specifiek verboden overeenkomsten/handelingen

Gemeentewet, artikel 15

  • 1.

    Een lid van de raad mag niet:

    • a.

      als advocaat of adviseur in geschillen werkzaam zijn ten behoeve van de gemeente of het gemeentebestuur dan wel ten behoeve van de wederpartij van de gemeente of het gemeentebestuur;

    • b.

      als gemachtigde in geschillen werkzaam zijn ten behoeve van de wederpartij van de gemeente of het gemeentebestuur;

    • c.

      als vertegenwoordiger of adviseur werkzaam zijn ten behoeve van derden tot het met de gemeente aangaan van:

  • 1e.

    overeenkomsten als bedoeld in onderdeel d;

  • 2e.

    overeenkomsten tot het leveren van onroerende zaken aan de gemeente;

    • d.

      rechtstreeks of middellijk een overeenkomst aangaan betreffende:

  • 1e.

    het aannemen van werk ten behoeve van de gemeente;

  • 2e.

    het buiten dienstbetrekking tegen beloning verrichten van werkzaamheden ten behoeve van de gemeente;

  • 3e.

    het leveren van roerende zaken anders dan om niet aan de gemeente;

  • 4e.

    het verhuren van roerende zaken aan de gemeente;

  • 5e.

    het verwerven van betwiste vorderingen ten laste van de gemeente;

  • 6e.

    het van de gemeente onderhands verwerven van onroerende zaken of beperkte rechten waaraan deze zijn onderworpen;

  • 7e.

    het onderhands huren of pachten van de gemeente.

  • 2.

    Van het eerste lid, aanhef en onder d, kunnen gedeputeerde staten ontheffing verlenen.

  • 3.

    De raad stelt voor zijn leden een gedragscode vast.