Regeling vervallen per 09-06-2022

Inspraakverordening Regio Twente

Geldend van 30-09-1997 t/m 08-06-2022

Intitulé

Inspraakverordening Regio Twente

Paragraaf 1 Begripsomschrijvingen

Artikel 1

De verordening verstaat onder:

  • a.

    inspraak : het ten aanzien van beleidsvoornemens van de Regio Twente kenbaarmaken van een zienswijze en daarover van gedachten wisselen.

  • b.

    inspraakprocedure : de wijze waarop de inspraak gestalte wordt gegeven.

  • c.

    ingezetenen : ingezetenen van de bij de Regio Twente aangesloten gemeenten en in deregio een belang hebbende rechtspersonen.

  • d.

    regio : de Regio Twente.

  • e.

    dagelijks bestuur : het dagelijks bestuur van de Regio Twente.

  • f.

    regioraad : het Algemeen Bestuur van de Regio Twente.

Paragraaf 2 Object van inspraak

Artikel 2

  • 1.

    • a.

      Inspraak is mogelijk ten aanzien van de belangen die de Regio behartigt.

    • b.

      Indien en voorzover in bijzondere wetgeving specifieke bepalingen aangaande inspraak opgenomen zijn, neemt het dagelijks bestuur die bepalingen in acht.

  • 2. In beginsel wordt inspraak verleend op beleidsvoornemens die de ingezetenen rechtstreeksraken.

  • 3. Geen inspraak wordt verleend:

    • a.

      ten aanzien van ondergeschikte herzieningen van een eerder vastgesteld beleidsvoornemen;

    • b.

      indien inspraak bij of krachtens de wet is uitgesloten;

    • c.

      indien sprake is van uitvoering van regelingen van hogere overheden waarbij van enigebeleidsvrijheid geen sprake is.

Paragraaf 3 Subject van inspraak

Artikel 3

Inspraak wordt verleend aan ingezetenen.

Paragraaf 4 Inspraakprocedure

Artikel 4

  • 1.

    • a.

      Het dagelijks bestuur stelt voor elk beleidsvoornemen, waarop inspraak wordt verleend, een inspraakprocedure vast.

    • b.

      De inspraakprocedure omvat ondermeer:1

  • 1. de beslispunten ofwel de aspecten van het beleidsvoornemen waarover ingezetenenwordt gevraagd hun zienswijze te formuleren;

  • 2. de tijdsplanning van de procedure;

  • 3. de wijze waarop de ingebrachte zienswijzen bij de besluitvorming worden betrokken.Alsmede voorzover mogelijk en relevant:

  • 4. de financiële middelen, die naar verwachting voor de uitvoering van het te nemenbeleidsvoornemen beschikbaar zullen worden gesteld.

  • 2. Het dagelijks bestuur kan de inspraakprocedure wijzigen in die gevallen waarin de vaststelling vanhet beleidsvoornemen dit vereist. Zij geven hiervan kennis overeenkomstig het gestelde in artikel3:42 van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 5

Op de in deze verordening bedoelde inspraakprocedure is afdeling 3.4 van de Algemene wetbestuursrecht van overeenkomstige toepassing.

Paragraaf 5 Eindverslag en informatie

Artikel 6

  • 1. Ter afronding van de inspraak maakt het dagelijks bestuur een eindverslag op.

  • 2. Het eindverslag bevat in ieder geval:

    • a.

      een overzicht van de gevolgde procedure;

    • b.

      een weergave van de zienswijzen die tijdens de inspraak mondeling of schriftelijk naar vorenzijn gebracht;

    • c.

      een reactie op deze zienswijzen waarbij met redenen omkleed wordt aangegeven op welkepunten al dan niet tot aanpassing van het beleidsvoornemen zou kunnen worden overgegaan.

  • 3. Het dagelijks bestuur brengt het eindverslag onmiddellijk ter kennis van de regioraad, tenzij heteen beleidsvoornemen betreft dat tot de verantwoordelijkheid van het dagelijks bestuur behoort.

Artikel 7

Het dagelijks bestuur stelt belanghebbenden op de hoogte van het bestuursbesluit over hetbeleidsvoornemen. In het geval het bestuursbesluit afwijkt van de ingebrachte zienswijzen, geeft hetdagelijks bestuur gemotiveerd aan op welke punten sprake is van een afwijking.

Paragraaf 6 Beklagrecht

Artikel 8

  • 1. Ingezetenen kunnen over de wijze van uitvoering van deze verordening en de inspraakprocedurebij het dagelijks bestuur een schriftelijke klacht indienen.

  • 2. Een klacht, als bedoeld in het eerste lid, dient uiterlijk vier weken na afloop van de inspraakprocedurete worden ingediend.

  • 3. De in het vorige lid genoemde termijn geldt niet wanneer het een klacht betreft over het nietplaatsvinden van inspraak op een beleidsvoornemen waarop deze verordening van toepassinghad kunnen zijn.

  • 4. Het dagelijks bestuur beslist binnen vier weken na ontvangst van het klaagschrift over de ingediendeklacht. Zij kan deze termijn met ten hoogste vier weken verdagen.

  • 5. Het dagelijks bestuur brengt de beslissing over het klaagschrift onmiddellijk ter kennis van deklager en de regioraad, tenzij het een beleidsvoornemen betreft dat tot de verantwoordelijkheidvan het dagelijks bestuur behoort.

Paragraaf 7 Slot- en overgangsbepalingen

Artikel 9

De verordening kan worden aangehaald als ‘Inspraakverordening Regio Twente’.

Artikel 10

De verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van haar bekendmaking.

TOELICHTING

Algemeen

In artikel 150 van de Gemeentewet wordt aan de gemeenteraad de verplichting opgelegd een inspraakverordening vast te stellen. Daar de Regio Twente een openbaar lichaam is in de zin van de

Wet gemeenschappelijke regelingen (WGR) en op grond van artikel 33 WGR de regels voor de bevoegdheden van het gemeentebestuur overeenkomstig van toepassing zijn op WGR-besturen,

dient ook de regioraad een dergelijke verordening vast te stellen.

Inspraak kan op zeer uiteenlopende manieren vorm worden gegeven. Een flexibele en globale raamregeling maakt het mogelijk dat recht wordt gedaan aan de behoefte van insprekers en

regiobestuur mede in relatie tot aard, schaal en reikwijdte van het beleidsvoornemen waarop inspraak plaatsvindt.

Een gedetailleerde en daardoor rigide wijze van regelgeving dient de belangen van insprekers geenszins. Het zwaartepunt ligt hier bij de door het dagelijks bestuur vast te stellen inspraakprocedure

(zie artikel 4). In dat besluit worden voor elk beleidsvoornemen of categorieën van beleidsvoornemens, de termijnen (conform art. 3:4 Algemene Wet bestuursrecht (Awb), bestuurlijke randvoorwaarden

(beleid van andere bestuursorganen, bestaand beleid, politieke prioriteitenstelling, enz.), financiële voorwaarden (wat is de financiële ruimte voor eventuele alternatieven), de wijze van informatieverstrekking, etc. aangegeven. Anders geformuleerd: aan het begin van elke ‘inspraakrit’ wordt, al naar gelang de behoeften en mogelijkheden, de procedure vastgesteld.

Artikelgewijs

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Er zijn veel omschrijvingen van het begrip inspraak. Bij de in dit artikel opgenomen formulering is aangesloten bij de tekst van artikel 150 Gemeentewet. Inspraak is een onderdeel van de voorbereiding

en uitvoering van het regionale beleid en heeft een tweeledig doel. Enerzijds wordt aan belanghebbenden de mogelijkheid geboden om hun mening over beleidsvoornemens kenbaar te

maken. Anderzijds wordt er voor de voor de beleidsvoorbereiding noodzakelijke belangenafweging, een belangrijk hulpmiddel geboden.

De verantwoordelijkheid voor het houden van inspraak over beleidsvoornemens ligt, zo volgt uit de tekst van de wet, bij de regioraad. De verantwoordelijkheid voor de uitvoering, de nadere regeling en organisatie van de inspraak behoort aan het dagelijks bestuur. Inspraak is onderdeel van het totale besluitvormingsproces, een naar tijd en strekking begrensde fase daarin. Het moet onderscheiden worden van de andere mogelijkheden die men heeft om zich tot het regiobestuur te wenden. Te denken valt hierbij aan het spreekrecht bij commissievergaderingen

(regeling via Reglement vaste commissies van advies Regio Twente). Het gaat dan echter al vaak om door het dagelijks bestuur vastgestelde beleidsvoornemens. Inspraak is uiteraard ook van een andere orde dan de mogelijkheid om de uitkomsten van de beleidsvaststelling aan te vechten door bezwaar

en beroep.

Het begrip beleidsvoornemen is niet gedefinieerd. Het zal duidelijk zijn dat het hierbij niet gaat om de vaststelling van concrete besluiten en/of maatregelen maar om de vorming van het beleid waarop deze kunnen worden gebaseerd.

Artikel 2 Object van inspraak

Inspraak is mogelijk op beleidsvoornemens betreffende alle terreinen waar de regio bevoegdheden van regeling en bestuur heeft, zoals weergegeven in artikel 5 van de Regeling Regio Twente. Bij ieder

beleidsvoornemen is het derhalve van belang na te gaan welke belanghebbenden er zijn. Het tweede lid sluit wat betreft terminologie aan bij de Awb. In het derde lid zijn de situaties gegeven wanneer geen inspraak wordt verleend.

Artikel 3 Subject van inspraak

Deze omschrijving vloeit rechtstreeks voort uit de tekst van de Gemeentewet.

Artikel 4, 5 Inspraakprocedure

In artikel 4 lid 1.b.1. is bepaald dat het dagelijks bestuur zal aangeven over welke onderwerpen zij een besluit wil nemen of voorbereiden, met andere woorden over welke aspecten van het voor te bereiden beleid de standpunten van de belanghebbenden worden gevraagd. Dit zijn de beslispunten. Artikel 4 lid 2 regelt de wijziging van de inspraakprocedure. Wijziging is niet mogelijk met betrekking

tot de inzagetermijn. Tevens kan de besluitvorming niet plaatsvinden binnen de termijn van inzage. Artikel 5 bepaalt dat op de inspraakprocedure afdeling 3.4 van de Awb overeenkomstig van

toepassing is. Deze procedure ziet er als volgt uit:

A. Voorafgaand aan het ter inzage leggen van een beleidsvoornemen (zie B) wordt in een of meer nieuws-, of huis-aan-huisbladen of op een andere geschikte wijze kennis gegeven van het beleidsvoornemen. Volstaan kan worden met het vermelden van de zakelijke inhoud. Tevens wordt vermeld waar en wanneer de stukken ter inzage zullen liggen en wie in de gelegenheid wordt gesteld - en op wat voor wijze - hun zienswijze over de beleidsvoornemens

te geven.

B. Het beleidsvoornemen wordt met de daarop betrekking hebbende stukken voor een periode

van tenminste vier weken ter inzage gelegd voor belanghebbenden.

C. Binnen de gegeven vier weken kunnen belanghebbenden hun zienswijze schriftelijk of mondeling naar voren brengen. Indien dit mondeling gebeurt dan wordt hiervan een verslag

gemaakt.

Artikel 6, 7 Eindverslag en informatie

Met het gestelde in deze artikelen wordt voldaan aan artikel 150, tweede lid, onder c, Gemeentewet. De eindrapportage dient een volledig overzicht te bevatten van zowel de mondelinge als de

schriftelijke inspraakreacties. Voor wat betreft artikel 6 lid 2, onder b, wordt verwezen naar datgene wat in de Memorie van toelichting bij de Awb wordt opgemerkt. Daarin is aangeduid dat in het verslag

kan worden volstaan met een korte zakelijke weergave van de naar voren gebrachte opvattingen en vermelding van de personen die hun opvatting naar voren hebben gebracht.

Artikel 8 Beklagrecht

De Gemeentewet schrijft in artikel 150 lid 2.d. voor dat in de inspraakverordening een regeling wordt getroffen voor de wijze waarop ingezetenen in de gelegenheid worden gesteld hun beklag te doen over de uitvoering van de verordening.

Artikel 9, 10 Slot- en overgangsbepaling Deze artikelen hoeven geen toelichting.