Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR40867
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR40867/6
Verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs Rijssen-Holten 2010
Geldend van 26-07-2024 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2024
Intitulé
Verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs Rijssen-Holten 2010De raad van de gemeente Rijssen-Holten
overwegingen:
- .
dat het gewenst is de "Verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs Rijssen-Holten 2010" uit te breiden met een nieuwe voorziening duurzaamheidslening schoolgebouwen;
- .
dat de voorziening toeslag HBC-scholen kan worden ingetrokken;
- .
gezien het voorstel van het college van 24 december 2016;
- .
gelet op het gevoerde overleg met de schoolbesturen;
- .
gelet op de bepalingen in de Wet op het primair onderwijs en de Wet op het voortgezet onderwijs;
- .
gezien de behandeling in de commissie Maatschappelijke Dienstverlening van 16 januari 2017;
besluit:
- 1.
vast te stellen de volgende verordening tot wijziging van de "Verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs Rijssen-Holten 2010":
Artikel I Wijziging bijlage Voorzieningen
a. De bijlage Voorzieningen wordt met ingang van 1 januari 2017 uitgebreid met de voorziening duurzaamheidslening schoolgebouwen (voorziening H), zoals aangegeven in de bij dit besluit horende bijlage;
b. De in de bijlage Voorzieningen onder E opgenomen voorziening toeslag HBCscholen wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2017.
Artikel II Inwerkingtreding
Dit besluit treedt in werking op de dag na die waarop het is bekendgemaakt en werkt terug tot 1 januari 2017.
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
Verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs Rijssen-Holten 2010"
(vastgesteld in de raadsvergadering van 25-6-2001 en gewijzigd in de raadsvergaderingen van 16-12-2002, 26-4-2004, 21-12-2006, 29-4-2010, 26-5-2011, 3-7-2014, 18-12-2014 en 2-2-2017)
Artikel 1
Begripsbepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
- a.
college: het college van burgemeester en wethouders;
- b.
schoolbestuur: bevoegd gezag van een volgens de Wet op het primair onderwijs en de Wet op het voortgezet onderwijs bekostigde in de gemeente gelegen openbare of bijzondere school of, voor zover in deze verordening is bepaald, van een nevenvestiging waarvan de hoofdvestiging is gelegen in een andere gemeente;
- c.
school: school voor basisonderwijs of school voor voortgezet onderwijs:
- -
school voor basisonderwijs: een basisschool of een speciale school voor basisonderwijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op het primair onderwijs;
- -
school voor voortgezet onderwijs: school of scholengemeenschap voor voorbereidend wetenschappelijk onderwijs, voor hoger en middelbaar algemeen voortgezet onderwijs, voor voorbereidend beroepsonderwijs en voor praktijkonderwijs;
- -
- d.
nevenvestiging: deel van een school dat door de minister ingevolge artikel 85 van de Wet op het primair onderwijs of artikel 75 van de Wet op het voortgezet onderwijs voor bekostiging in aanmerking is gebracht;
- e.
voorziening: een voorziening zoals opgenomen in de bijlage Voorzieningen van deze verordening;
- f.
aanvullende voorziening: een door het college vastgestelde nieuwe voorziening waarmee de verordening tijdelijk wordt aangevuld;
- g.
indieningsdatum: uiterste moment zoals opgenomen in de bijlage Voorzieningen van deze verordening, waarvoor een aanvraag voor een voorziening voor het eerste daaropvolgende tijdvak moet zijn ingediend;
- h.
toekenningscriteria: de omstandigheden zoals opgenomen in de bijlage Voorzieningen van deze verordening, waaronder een schoolbestuur in aanmerking komt voor een voorziening of een aanvullende voorziening;
- i.
tijdvak: periode zoals opgenomen in de bijlage Voorzieningen van deze verordening, waarvoor een voorziening wordt toegekend;
- j.
subsidieplafond: een bedrag zoals bedoeld in artikel 4:22 van de wet, dat beschikbaar is voor een voorziening of een aanvullende voorziening;
- k.
feitelijke beschikbaarstelling: de beschikking van het college waarbij een voorziening of aanvullende voorziening in natura beschikbaar wordt gesteld;
- l.
subsidievaststelling: een beschikking zoals bedoeld in artikel 4:42 van de wet;
- m.
subsidieverlening: de beschikking van het college waarbij een voorwaardelijke financiële aanspraak ontstaat op het subsidiebedrag voor een voorziening of een aanvullende voorziening;
- n.
wet: de Algemene wet bestuursrecht.
Artikel 2
Subsidieplafond en verdelingsregels
- 1.
De raad kan voor een voorziening een subsidieplafond vaststellen. Hierbij bepaalt de raad hoe het beschikbare bedrag wordt verdeeld.
- 2.
De raad kan voor een voorziening het gestelde in lid 1 overdragen aan het college. Het college neemt daarbij de gemeentebegroting in acht.
- 3.
Het college maakt het subsidieplafond en de wijze van verdeling van het beschikbare bedrag uiterlijk 6 weken voor de indieningsdatum aan de schoolbesturen bekend.
Artikel 3
Aanvullende voorziening
- 1.
Het college kan bepalen dat de verordening tijdelijk wordt aangevuld met een voorziening.
- 2.
Het college stelt de toekenningscriteria vast waaronder aanspraak bestaat op de aanvullende voorziening.
Artikel 4
Jaarlijks overzicht
Jaarlijks zendt het college aan de schoolbesturen een overzicht van de op basis van deze verordening toegekende voorzieningen.
Hoofdstuk 2. Procedures
Paragraaf 2.1. Aanvraag voorzieningen; weigeringsgronden
Artikel 5
Toevoegen, wijzigen en intrekken
Een wijziging van de verordening, die leidt tot het toevoegen, wijzigen of intrekken van een voorziening, wordt uiterlijk 6 weken voor de indieningsdatum bekendgemaakt door het college.
Artikel 6
Indiening aanvraag
- 1.
Het schoolbestuur dat een voorziening voor het eerste daaropvolgende tijdvak wenst, dient voor de indieningsdatum een aanvraag in bij het college. De indieningsdatum is niet van toepassing indien voor de voorziening is bepaald dat een indieningsdatum niet is voorgeschreven. Indien de aanvraag niet voor de indieningsdatum is ingediend, besluit het college om de aanvraag niet te behandelen.
- 2.
De aanvraag vermeldt:
- a.
naam en adres van het schoolbestuur;
- b.
de dagtekening;
- c.
de gewenste voorziening;
- d.
de naam van de school en de onderwijssoort indien de voorziening is bestemd voor een school;
- e.
een motivering dat wordt voldaan aan de toekenningscriteria.
- a.
- 3.
Bij het ontbreken van een of meer gegevens deelt het college dit schriftelijk mee aan het schoolbestuur. Daarbij krijgt het schoolbestuur de gelegenheid om binnen 3 weken na de datum van verzending van de mededeling de gegevens schriftelijk aan te vullen. Indien het schoolbestuur de ontbrekende gegevens niet binnen deze termijn verstrekt, beslist het college de aanvraag niet te behandelen.
Artikel 7
Beslissingstermijn
- 1.
Het college besluit binnen 12 weken na de indieningsdatum op een aanvraag. Indien ten aanzien van een voorziening geen indieningsdatum is voorgeschreven, beslist het college binnen 12 weken na ontvangst van de aanvraag.
- 2.
Het college kan de termijn van 12 weken met 4 weken verlengen. Bij verlenging wordt uiterlijk 2 weken voor het einde van de termijn van 12 weken hiervan door het college schriftelijk mededeling gedaan aan het schoolbestuur. Hierbij geeft het college de reden van de verlenging aan.
- 3.
Het college stelt binnen 2 weken na de datum van de beschikking op de aanvraag het schoolbestuur hiervan schriftelijk in kennis.
Artikel 8
Weigeringsgronden
Het college weigert de voorziening in ieder geval indien:
- a.
de gewenste voorziening geen voorziening is in de zin van de verordening;
- b.
niet is voldaan aan één van de toekenningscriteria;
- c.
door verstrekking van de subsidie het subsidieplafond zou worden overschreden.
Paragraaf 2.2. Aanvraag aanvullende voorzieningen; weigeringsgronden
Artikel 9
Indiening aanvraag
- 1.
Het schoolbestuur dat een aanvullende voorziening wenst, dient een aanvraag in bij het college.
- 2.
Op de aanvraag is artikel 6, leden 2 en 3, van toepassing.
Artikel 10
Beslissingstermijn
Het college besluit binnen 4 weken na ontvangst van de aanvraag of binnen 4 weken na de verstrekking van de aanvullende gegevens. Binnen 2 weken na de datum van de beschikking stelt het college het schoolbestuur hiervan schriftelijk in kennis.
Artikel 11
Weigeringsgronden
Het college weigert de aanvullende voorziening in ieder geval indien:
- a.
de gevraagde voorziening geen aanvullende voorziening zoals bedoeld in artikel 3 is;
- b.
niet is voldaan aan één van de toekenningscriteria.
Paragraaf 2.3. Toekenning; uitvoering beschikking subsidieverlening; intrekking of wijziging; verbod vervreemding
Artikel 12
Inhoud beschikking tot toekenning; betaling
- 1.
De beschikking van het college tot toekenning van een voorziening of een aanvullende voorziening kan inhouden:
- a.
feitelijke beschikbaarstelling van de voorziening; of
- b.
een subsidieverlening; of
- c.
een subsidievaststelling.
- a.
- 2.
De beschikking bevat:
- a.
het tijdvak en het doel waarvoor de voorziening is toegekend;
- b.
de wijze waarop het schoolbestuur de voorziening dient uit te voeren.
- a.
- 3.
De beschikking tot subsidieverlening of subsidievaststelling bevat voorts:
- a.
het bedrag van de subsidie of, indien de beschikking tot subsidieverlening het bedrag niet vermeldt, het bedrag waarop de subsidie ten hoogste wordt vastgesteld;
- b.
het bedrag van het voorschot of de wijze van vaststelling daarvan indien de beschikking tot subsidieverlening bepaalt dat het college een voorschot verleent;
- c.
voor zover van belang de wijze waarop rekening en verantwoording door het schoolbestuur wordt afgelegd aan het college;
- d.
de bepaling dat de wet van toepassing is en voor zover van belang welke afzonderlijke bepalingen of afwijkingen hierop van kracht zijn.
- a.
- 4.
De betaling van het subsidiebedrag vindt binnen 6 weken na de subsidievaststelling plaats.
Artikel 13
Uitvoering beschikking tot subsidieverlening
- 1.
Na een beschikking tot subsidieverlening dient het schoolbestuur uiterlijk 8 weken na afloop van het tijdvak waarvoor de voorziening is toegekend een aanvraag tot subsidievaststelling in. Het college stelt de subsidie ambtshalve vast indien de aanvraag achterwege blijft.
- 2.
Bij de aanvraag toont het schoolbestuur aan dat de aan de subsidieverlening verbonden verplichtingen als genoemd in artikel 12 zijn nagekomen.
- 3.
Indien het schoolbestuur niet of niet voldoende aantoont dat de verplichtingen zijn nagekomen, deelt het college dit schriftelijk mee aan het schoolbestuur. Hierbij geeft het college aan op welke onderdelen het schoolbestuur aanvullende informatie moet verschaffen. Daarbij krijgt het schoolbestuur de gelegenheid om binnen 3 weken na ontvangst van de mededeling de gevraagde informatie schriftelijk te verschaffen. Indien het schoolbestuur de gevraagde informatie niet binnen deze termijn verstrekt, stelt het college de subsidie ambtshalve vast.
Artikel 14
Subsidievaststelling volgend op verlening
- 1.
Het college beslist binnen 8 weken na de indiening van de aanvraag als bedoeld in artikel 13 of binnen 8 weken na de verstrekking van de aanvullende informatie. Binnen 2 weken na de datum van de beschikking stelt het college het schoolbestuur hiervan schriftelijk in kennis.
- 2.
Het college betaalt het subsidiebedrag, onder verrekening van de betaalde voorschotten, overeenkomstig de subsidievaststelling. De betaling vindt binnen 6 weken na de subsidievaststelling plaats.
Artikel 15
Intrekken of wijzigen beschikking; terugvordering
Ten aanzien van het beleid tot intrekking, wijziging, stopzetting of verlaging van de afgegeven subsidiebeschikking dan wel terugvordering van gegeven subsidie is titel 4:2 van de wet van toepassing.
Artikel 16
Verbod tot vervreemding
Vervreemding door het schoolbestuur van op basis van deze verordening toegekende voorzieningen is niet toegestaan zonder toestemming van het college, tenzij sprake is van een overdracht van voorzieningen aan een ander schoolbestuur als gevolg van samenvoeging van het betreffende schoolbestuur met een ander schoolbestuur.
Hoofdstuk 3. Slotbepalingen
Artikel 17
Informatieverstrekking
Het schoolbestuur verstrekt op verzoek van het college nadere gegevens die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van het bepaalde in deze verordening.
Artikel 18
Beslissing van het college in gevallen waarin de verordening niet voorziet
In gevallen, de uitvoering van de verordening betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.
Artikel 19
Inwerkingtreding
De verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2001.
Artikel 20
Citeertitel
De verordening kan worden aangehaald als: Verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs Rijssen-Holten 2010.
Bijlage Voorzieningen
- I
Aanduiding van de voorziening
- II
Indieningsdatum
- III
Tijdvak waarvoor de voorziening wordt toegekend
- IV
Toekenningscriteria waaronder een schoolbestuur in aanmerking komt voor een voorziening
- IVa
Schoolsoort
- IVb
Voorziening staat open voor een nevenvestiging van een hoofdvestiging in een andere gemeente
- IVc
Hoofdgebouw/dislocatie/nevenvestiging
- IVd
Overige criteria op basis waarvan het bestuur van een school in aanmerking komt voor een voorziening
- IVa
- V
Wijze van toekenning met eventueel daarbij behorende berekeningseenheid
- VI
Subsidieplafond
- VIa
Voor deze voorziening wordt een subsidieplafond gehanteerd
- VIb
Verdelingsregels
- VIa
A Onderzoek besturenfusies
Ingetrokken met ingang van 1 augustus 2014
B Vervoer naar gymnastiek- en zwemaccommodaties
I Aanduiding van de voorziening
Vergoeding van de noodzakelijke kosten van vervoer in verband met het gymnastiek- en zwemonderwijs.
II Indieningsdatum
Eenmalig.
III Tijdvak waarvoor de voorziening wordt toegekend
Onbepaalde tijd.
IV Toekenningscriteria waaronder een schoolbestuur in aanmerking komt voor een voorziening
IVa Scholen voor basisonderwijs.
IVb De voorziening staat niet open voor een nevenvestiging van een hoofdvestiging in een andere gemeente.
IVc De voorziening staat open voor hoofdgebouwen en dislocaties.
IVd De school moet gelegen zijn buiten de bebouwde kom van Rijssen of Holten.
V Wijze van toekenning met eventueel daarbij behorende berekeningseenheid
De werkelijke kosten worden vergoed.
VI Subsidieplafond
VIa Er is geen sprake van een subsidieplafond.
VIb n.v.t.
C Adoptie monumenten
Ingetrokken met ingang van 1 januari 2015
D Vakonderwijs muziek
Ingetrokken met ingang van 1 augustus 2011.
E Toeslag HBC-scholen
Ingetrokken met ingang van 1 januari 2017.
F Dislocatie
Ingetrokken met ingang van 1 januari 2015
G Subsidie schoolbegeleiding
Ingetrokken met ingang van 1 januari 2020.
H Duurzaamheidslening schoolgebouwen
I Aanduiding van de voorziening
Verstrekking van een lening voor nog te treffen fysieke maatregelen in of aan een schoolgebouw die leiden tot vermindering van de CO2-uitstoot en voor nog te treffen binnenklimaat-maatregelen.
II Indieningsdatum
Een indieningsdatum is niet van toepassing. De aanvraag moet worden ingediend voordat de duurzaamheidsmaatregelen worden getroffen.
III Tijdvak waarvoor de voorziening wordt toegekend
De duur van de lening is minimaal 2 jaar en wordt in principe gekoppeld aan de technische levensduur van de voorziening, maar ook de verwachte levensduur van het gebouw speelt een rol.
IV Toekenningscriteria waaronder een schoolbestuur in aanmerking komt voor een voor-ziening
- IVa
De voorziening staat open voor scholen voor primair en voortgezet onderwijs.
- IVb
De voorziening staat open voor een nevenvestiging van een hoofdvestiging in een andere gemeente.
- IVc
De voorziening staat open voor hoofdgebouwen, dislocaties en nevenvestigingen.
- IVd
De voorziening kan worden gecombineerd met nieuwbouw, uitbreiding of groot onderhoud/renovatie en dient aantoonbaar te leiden tot CO2-reductie en of verbetering van de temperatuur, het binnenklimaat en de akoestiek binnen een gebouw. De aanvraag dient te zijn gemotiveerd en te zijn voorzien van een deugdelijke financiële onderbouwing. Ook dient het schoolbestuur aan te tonen dat de kosten van de lening kunnen worden gedragen. Aan het verstrekken van een lening kunnen voorwaarden worden verbonden.
V Wijze van toekenning met eventueel daarbij behorende berekeningseenheid
De minimumomvang van de lening is € 10.000 per aanvraag. De maximale omvang van de lening wordt bepaald aan de hand van door het schoolbestuur over te leggen begroting/offertes. De daadwerkelijke verstrekking van de lening hangt af van de gunning van de opdracht door het schoolbestuur. De lening wordt in principe in één keer verstrekt. Als rentepercentage wordt gehanteerd de van toepassing zijnde BNG-rente verhoogd met 0,5%, waarbij de BNG-rente op de eerste werkdag van januari geldt voor het gehele kalenderjaar. De datum waarop de lening wordt verstrekt is bepalend voor het van toepassing zijnde kalenderjaar. De rente van dat kalenderjaar geldt voor de hele looptijd van de lening. De lening wordt lineair afgelost. Als het betreffende schoolgebouw tussentijds buiten gebruik wordt gesteld, wordt het restant van de lening direct opeisbaar. De te treffen maatregelen dienen binnen 1 jaar na het verstrekken van de lening te zijn uitgevoerd. Binnen 3 maanden na realisatie van de maatregelen dient het schoolbestuur een bewijs van oplevering over te leggen of een verklaring dat de maatregelen volgens de aanvraag zijn gerealiseerd. Verder zijn voor deze voorziening van toepassing de criteria en voorwaarden zoals neergelegd in de notitie “Duurzaamheidslening schoolgebouwen” van 29-8-2016 en in artikel 6 Duurzaamheidslening schoolgebouwen van de beleidsregels bij nieuw IHP van 24-04-2024.
VI Subsidieplafond
- VIa
Er is geen sprake van een subsidieplafond.
- VIb
Verdelingsregels zijn niet van toepassing.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl