Mandaat- en volmachtbesluit Tribuut belastingsamenwerking

Geldend van 15-01-2016 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2016

Mandaat- en volmachtbesluit Tribuut belastingsamenwerking

Het bestuur van de gemeenschappelijke regeling Tribuut belastingsamenwerking;

gelet op:

titel 10.1 Algemene wet bestuursrecht;

de Gemeenschappelijke Regeling Tribuut belastingsamenwerking;

BESLUIT:

vast te stellen het volgende mandaat- en volmachtbesluit Tribuut belastingsamenwerking.

Artikel 1 Begripsbepaling

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a.

    Tribuut: de bedrijfsvoeringsorganisatie Tribuut belastingsamenwerking, bedoeld in artikel 2 van de regeling;

  • b.

    regeling: de Gemeenschappelijke Regeling Tribuut belastingsamenwerking;

  • c.

    ambtelijke organisatie: de ambtelijke organisatie van Tribuut;

  • d.

    bestuur: het bestuur van Tribuut;

  • e.

    voorzitter: de voorzitter van Tribuut, bedoeld in artikel 13 van de regeling;

  • f.

    directeur: de directeur van Tribuut, bedoeld in artikel 16 van de regeling;

  • g.

    teammanager dienstverlening: de teammanager van het team dienstverlening van Tribuut;

  • h.

    ambtenaar: hij die door of vanwege Tribuut is aangesteld om in openbare dienst werkzaam te zijn, alsmede met wie een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht is aangegaan.

Artikel 2 Algemeen

Bij de uitoefening van de bevoegdheden in mandaat wordt het daaromtrent gestelde bij of krachtens wetten, verordeningen, regelingen, besluiten, aanwijzingen en richtlijnen, hoe ook genaamd, van Europese, rijks, provinciale en gemeentelijke wetgevers of andere bestuursorganen in acht genomen.

Artikel 3 Mandaat

  • 1. Het bestuur en de voorzitter mandateren aan de teammanager dienstverlening, ieder voor zover het zijn bevoegdheid betreft, de bevoegdheid tot het nemen van besluiten op verzoeken om toepassing van de Wet openbaarheid van bestuur en van de Wet bescherming persoonsgegevens voor zover het om autonome bevoegdheden van Tribuut gaat, met inbegrip van besluiten waarbij een verzoek geheel of gedeeltelijk wordt geweigerd.

  • 2. Het eerste lid is niet van toepassing in gevallen waarin een besluit moet worden genomen naar aanleiding van een ingekomen bezwaarschrift gericht tegen een besluit op verzoek om toepassing van de Wet openbaarheid van bestuur.

  • 3. Het bestuur en de voorzitter mandateren aan de directeur de bevoegdheid tot het nemen van besluiten naar aanleiding van een ingekomen bezwaarschrift gericht tegen een besluit op verzoek om toepassing van de Wet openbaarheid van bestuur.

  • 4. Het bestuur mandateert aan de directeur de bevoegdheid tot het aanmerken van een ongeval als bedrijfsongeval.

  • 5. Het bestuur mandateert aan de directeur de bevoegdheid tot:

    • a.

      het benoemen, schorsen en ontslaan van functionarissen van de ambtelijke organisatie, alsmede het nemen van andere individuele rechtspositionele besluiten met betrekking tot ambtenaren – niet zijnde de directeur;

    • b.

      het nemen van besluiten op grond van de Wet verbetering poortwachter en de Arbeidsomstandighedenwet.

  • 6. Het bestuur mandateert aan de directeur de bevoegdheid tot:

    • a.

      het beslissen tot het aangaan van arbeidsovereenkomsten bedoeld in artikel 7:610 BW;

    • b.

      het beslissen tot het aangaan van detacheringsovereenkomsten;

    • c.

      het beslissen tot het aangaan van overeenkomsten tot een bedrag van € 500.000 ten behoeve van de bedrijfsvoering van Tribuut.

  • 7. Onder functionarissen van de ambtelijke organisatie als bedoeld in het vierde lid aanhef en onder a, worden mede die functionarissen verstaan met wie een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht is aangegaan.

  • 8. Het bestuur mandateert aan de directeur de bevoegdheid tot het voorbereiden en uitvoeren van bestuursbesluiten met betrekking tot het taakgebied van Tribuut met inbegrip van de correspondentie daarover.

  • 9. Het bestuur mandateert aan de directeur de bevoegdheid tot het nemen van conservatoire maatregelen, het voeren van rechtsgedingen en het instellen van beroep.

  • 10. Het bestuur mandateert aan de directeur de bevoegdheid tot het nemen van besluiten over de toepassing van regelingen inzake sectorale en decentrale secundaire arbeidsvoorwaarden op de direct en indirect ondergeschikte medewerkers en het accorderen van de uitvoering daarvan.

  • 11. Het bestuur mandateert aan de directeur de bevoegdheid tot het doen van aangifte van strafbare feiten waarvan het bestuur kennis heeft genomen.

  • 12. Het bestuur mandateert aan de directeur de bevoegdheid tot het afhandelen van klachten van derden van feitelijke aard over de taakuitvoering van de organisatie (bejegeningsklachten).

  • 13. Het bestuur mandateert aan de directeur de bevoegdheid tot het vaststellen van declaraties van bestuursleden.

Artikel 4 Ondermandaat

  • 1. De directeur kan de bevoegdheden genoemd in artikel 3, met uitzondering van artikel 3 dertiende lid, in ondermandaat verlenen aan functionarissen in dienst van of werkzaam voor Tribuut. Het bestuur stelt hiervoor regels vast in een budgethoudersregeling.

  • 2. De directeur gaat niet over tot het opdragen in ondermandaat dan na verkregen toestemming van het bestuur onderscheidenlijk de voorzitter.

  • 3. Ondermandaat wordt uitsluitend schriftelijk verleend.

  • 4. De directeur kan aan het ondermandaat aanvullende voorwaarden verbinden.

  • 5. De directeur is tegenover het bestuur verantwoordelijk voor alle besluiten die in ondermandaat zijn genomen.

  • 6. De teammanager dienstverlening gaat niet over tot het opdragen in ondermandaat van de bevoegdheden genoemd in artikel 3 eerste lid dan na verkregen toestemming van het bestuur en de voorzitter.

Artikel 5 Volmacht en machtiging

  • 1. De voorzitter verleent aan de directeur de volmacht tot:

    • a.

      het vertegenwoordigen van Tribuut in rechte;

    • b.

      het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen namens Tribuut.

  • 2. Voor de toepassing van dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt, voor zover van toepassing, met mandaat gelijkgesteld:

  • a. de verlening van volmacht tot het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen, en

  • b. de machtiging om handelingen te verrichten die noch een besluit noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn.

Artikel 6 Reikwijdte mandaat, volmacht- of machtigingsverstrekking

  • 1. Indien het bestuur of de voorzitter mandaat, volmacht of machtiging verleent ten aanzien van de uitvoering van een bevoegdheid, geschiedt deze verlening voor zover direct te maken hebbend met de opgedragen taken en onverminderd het bepaalde in artikel 2.

  • 2. De uitoefening van bevoegdheden in mandaat, verleend bij of krachtens dit besluit, geschiedt met inachtneming van de ter zake schriftelijk vastgelegde instructies per geval of in algemene zin van het bestuur dan wel de voorzitter.

  • 3. Voor het aangaan van financiële verplichtingen geldt dat bestellingen boven € 10.000 pas geplaatst worden nadat eerst minimaal twee offertes bij verschillende leveranciers zijn gevraagd.

  • 4. Waar mandaat is verleend tot het besluiten dan wel volmacht is verleend tot het verrichten van een privaatrechtelijke rechtshandeling aan een gemandateerde respectievelijk gevolmachtigde, wordt daarmee ook de bevoegdheid verleend tot bewaking van uitvoering van die rechtshandeling, waartoe worden gerekend ingebrekestelling, ontbinding, vorderen van nakoming, opzegging van een overeenkomst en alle andere besluiten, die hiermee verband (kunnen) houden, met uitzondering van de beslissing tot het voeren van een rechtsgeding.

Artikel 7 Kaders uitoefening bevoegdheden

  • 1. De directeur maakt van het aan hem verleende mandaat geen gebruik indien:

  • a. het besluit genomen moet worden met toepassing van de in artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht vervatte inherente afwijkingsbevoegdheid;

  • b. de financiële consequenties van het besluit naar verwachting het daartoe in de door het bestuur vastgestelde begroting bestemde budget overschrijden;

  • c. er persoonlijke betrokkenheid van de gemandateerde bij het te nemen besluit bestaat;

  • d. de uitoefening van de bevoegdheden ingrijpende gevolgen voor Tribuut kan hebben.

  • 2. Indien de directeur van het aan hem verleende mandaat gebruik wenst te maken en het bestuur verzoekt vooraf om inlichtingen, treedt de directeur hierover voorafgaande aan de besluitvorming in overleg met het bestuur.

Artikel 8 Informatieplicht

  • 1. De directeur informeert het bestuur dan wel de voorzitter bij zwaarwegende omstandigheden en gebeurtenissen die betrekking hebben op de bij of krachtens dit besluit gemandateerde bevoegdheden. In de gevallen bedoeld in de vorige volzin verschaft de directeur tijdig alle benodigde informatie en voert hij overleg met het bestuur dan wel de voorzitter alvorens de bewuste bevoegdheid uit te oefenen. In dit overleg wordt in ieder geval bepaald wie het besluit neemt.

  • 2. Onverminderd het bepaalde in het eerste lid verschaft de directeur het bestuur dan wel de voorzitter gevraagd of ongevraagd informatie over de uitvoering van de bij of krachtens dit besluit gemandateerde bevoegdheden.

  • 3. De directeur en het bestuur dan wel de voorzitter overleggen regelmatig over de kwaliteit van de te nemen en reeds genomen besluiten door de directeur namens het bestuur of de voorzitter.

Artikel 9 Ondertekening

In de ondertekening dient tot uitdrukking te worden gebracht dat het besluit is genomen krachtens mandaat of volmacht. Hierbij wordt de volgende formulering aangehouden:

“Het bestuur van Tribuut belastingsamenwerking"

namens deze:

”De directeur van Tribuut belastingsamenwerking,

gevolgd door de handtekening, functie en naam van de gemandateerde, gevolmachtigde of gemachtigde.

OF

“De voorzitter van Tribuut belastingsamenwerking

namens deze:”

De directeur van Tribuut belastingsamenwerking,

gevolgd door de handtekening, functie en naam van de gemandateerde, gevolmachtigde of gemachtigde.

Artikel 10 Slotbepalingen

  • 1.

    Deze regeling treedt in werking op de dag volgend op de dag van bekendmaking en werkt terug tot en met 1 januari 2016.

  • 2.

    Dit besluit wordt aangehaald als: ‘Mandaat- en volmachtbesluit Tribuut belastingsamenwerking’.

Aldus besloten in de vergadering van het Bestuur van de Tribuut belastingsamenwerking op 04-01-2016.

De voorzitter, de secretaris,

R.A.J. Scholten drs. G.A.G. Eggermont