Regeling vervallen per 09-04-2019

Reglement van Orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad

Geldend van 30-06-2011 t/m 08-04-2019

Intitulé

Reglement van Orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad

De gemeenteraad van Nijmegen, bijeen in zijn openbare vergadering van 22 juni 2011;

Gelet op artikel 16 Gemeentewet;

Besluit:

Het Reglement van Orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad gewijzigd vast te stellen als volgt:

Reglement van Orde voor de vergaderingen en andere

werkzaamheden van de raad

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Artikel 1 - Begripsomschrijvingen

In dit reglement wordt verstaan onder:

  • a.

    voorzitter: voorzitter van de raad of zijn of haar vervanger;

  • b.

    amendement: voorstel tot wijziging van een ontwerpverordening of andere ontwerpbeslissing, naar de vorm geschikt om daarin direct te worden opgenomen;

  • c.

    subamendement: voorstel tot wijziging van een aanhangig amendement, naar de vorm geschikt om daarin direct te worden opgenomen;

  • d.

    motie: korte en gemotiveerde verklaring over een onderwerp waardoor een oordeel, wens of verzoek wordt uitgesproken;

  • e.

    voorstel van orde: voorstel betreffende de orde van de vergadering;

  • f.

    initiatiefvoorstel: voorstel van één of meer raadsleden;

  • g.

    interpellatie: het op grond van artikel 155 lid 2 Gemeentewet vragen om inlichtingen aan het college of de burgemeester over een onderwerp dat niet staat vermeld op de agenda;

  • h.

    interruptie: korte onderbreking van een aan het woord zijnde spreker voor het leveren van een kort commentaar of het stellen van een korte vraag.

Artikel 2 - De voorzitter

  • 1.

    De voorzitter is belast met: a. het leiden van de vergadering;

  • b.

    andere in dit reglement geregelde werkzaamheden van de raad, voor zover deze werkzaamheden niet bij anderen zijn belegd;

  • c.

    het handhaven van de orde in de vergadering;

  • d.

    het doen naleven van dit reglement;

  • e.

    wat de wet of dit reglement hem verder opdraagt.

  • 2.

    De voorzitter is bevoegd, onverminderd bij wettelijk voorschrift aan andere organen en leden van de raad toegekende bevoegdheden daartoe, besluiten van de raad voor te bereiden.

  • 3.

    Tot het in het tweede lid bedoelde hoort in elk geval het voorbereiden van voorstellen tot het doen van benoemingen of voordrachten door en uit de raad of van fractievolgers als bedoeld in artikel 8b, alsmede voorstellen betreffende de werkwijze van de raad.

  • 4.

    Bij verhindering van de voorzitter wordt zijn functie waargenomen door een door

    de raad uit zijn midden aangewezen lid.

Artikel 3 - De bevoegdheden ter handhaving van de orde

Onverminderd de bevoegdheden tot handhaving van de orde zoals opgenomen in artikel 26

Gemeentewet, kan de voorzitter ter handhaving van de orde de vergadering voor een door

hem te bepalen tijd schorsen en - indien na de herroeping de orde opnieuw wordt verstoord –

de vergadering sluiten.

Artikel 4 - De griffier

  • 1.

    Ter ondersteuning van de raad en zijn voorzitter is de griffier in elke vergadering van de raad aanwezig.

  • 2.

    Bij verhindering wordt de griffier vervangen door een door de raad daartoe aangewezen medewerker van de griffie.

  • 3.

    De raad kan de griffier uitnodigen om aan de beraadslagingen als bedoeld in dit reglement deel te nemen.

Hoofdstuk II Commissie voor geloofsbrieven; oproeping tot het afleggen van eed of verklaring en belofte

Artikel 5 - Commissie voor geloofsbrieven

  • 1.

    Ingesteld wordt een commissie voor geloofsbrieven.

  • 2.

    De commissie telt drie leden door de raad uit zijn midden te benoemen.

  • 3.

    De raad wijst een van de leden van de commissie aan als voorzitter.

  • 4.

    De commissie vergadert als regel in het openbaar.

  • 5.

    Het secretariaat van de commissie wordt vervuld door de griffier of een door hem in overleg met de gemeentesecretaris aan te wijzen medewerker.

Artikel 5a - Taak van de commissie

  • 1.

    De commissie heeft tot taak de voorbereiding, niet zijnde het opstellen zelf, van een raadsbesluit tot toelating van nieuwe leden tot de gemeenteraad en onderzoekt daartoe de geloofsbrieven van de nieuw toe te laten leden. Daarbij gaat de commissie na, of de benoemde aan de vereisten voor het lidmaatschap voldoet en geen met het lidmaatschap onverenigbare betrekking vervult. Bij dat onderzoek worden mede betrokken de stukken die de benoemde op grond van de Kieswet dient te overleggen.

  • 2.

    De commissie heeft tevens tot taak de voorbereiding, niet zijnde het opstellen zelf, van een raadsbesluit tot benoeming van een wethouder en gaat daartoe na of de kandidaat-wethouder voldoet aan de wettelijke vereisten voor het wethouderschap en onderzoekt daartoe de documenten zoals opgenomen in het vierde lid.

  • 3.

    Met het oog op een goede vervulling van de taak van de commissie zoals opgenomen in het derde lid overlegt de kandidaat-wethouder aan de gemeenteraad;

  • a.

    een ondertekende verklaring omtrent alle (neven)functies die hij bekleedt;

  • b.

    een ondertekende verklaring omtrent eventuele financiële belangen in ondernemingen en organisaties waarmee de gemeente zakelijke betrekkingen onderhoudt, indien deze hem kunnen belemmeren bij een onafhankelijke meningsvorming of de schijn daarvan kunnen oproepen; c. een uittreksel uit de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens omtrent woonplaats, geboorteplaats en geboortedatum;

  • d.

    indien de benoemde geen onderdaan van een lidstaat van de Europese Unie is, gegevens uit de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens waaruit blijkt dat hij voldoet aan de vereisten zoals opgenomen in artikel 36a juncto artikel 10 Gemeentewet;

  • 4.

    De commissie brengt na haar onderzoek verslag uit van haar bevindingen aan de

    gemeenteraad en adviseert daarbij ten aanzien van het te nemen van een besluit. Van minderheidsstandpunten wordt melding gemaakt.

Artikel 5b - Oproeping tot het afleggen van de eed of verklaring en belofte

De voorzitter roept een toegelaten lid of een nieuw benoemde wethouder op om in de

eerste vergadering waarin hij zijn functie volgens de Gemeentewet en dit

reglement kan uitoefenen de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

Hoofdstuk III Fracties; seniorenoverleg; plaatsvervangend voorzitter; fractievolgers; agendacommissie

§ 1 Fracties

Artikel 6 - Fracties

  • 1.

    De leden die op dezelfde kandidatenlijst zijn verkozen verklaard, worden bij de aanvang

    van de zittingsperiode als een fractie beschouwd.

  • 2.

    Is van een lijst slechts één lid verkozen, dan wordt dit lid als een afzonderlijke fractie

    beschouwd.

  • 3.

    Indien boven de kandidatenlijst een aanduiding was geplaatst, voert de fractie in de raad

    deze aanduiding als naam. Indien geen aanduiding boven de kandidatenlijst was geplaatst, deelt de fractie in de eerste vergadering van de raad aan de voorzitter mee welke naam deze fractie in de raad wil voeren.

  • 4.

    De namen van de fractievoorzitters worden zo spoedig mogelijk aan de voorzitter

    meegedeeld.

  • 5.

    Indien

  • -

    een of meer leden van een fractie als zelfstandige fractie gaan optreden,

  • -

    twee of meer fracties als één fractie gaan optreden,

  • -

    een of meer leden van een fractie zich aansluiten bij een andere fractie, of

  • -

    een fractie een andere naam gaat voeren,

    doet de betreffende fractie hiervan zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling aan de

    voorzitter.

  • 6.

    Met de in het vorige lid beschreven veranderde situatie wordt rekening gehouden met

    ingang van de eerstvolgende vergadering van de raad na de mededeling daarvan.

§ 2 Seniorenoverleg

Artikel 7 - Taken

  • 1.

    Er is een seniorenoverleg waarin overlegd wordt over de algemene aspecten van het functioneren van de raad mede in zijn relatie met de andere bestuursorganen van de gemeente.

  • 2.

    Het seniorenoverleg heeft tot taak de budgetten van de gemeenteraad te ramen en te beheren.

Artikel 8 - Samenstelling

  • 1.

    Het seniorenoverleg bestaat uit de burgemeesteren de voorzitters van de fracties.

  • 2.

    Het seniorenoverleg wordt voorgezeten door de burgemeester.

  • 3.

    Bij verhindering wordt de burgemeester vervangen door de plaatsvervangend voorzitter. De locoburgemeester wordt uitgenodigd aanwezig te zijn en aan de beraadslagingen deel te nemen.

  • 4.

    De griffier en de gemeentesecretaris zijn bevoegd bij elke vergadering van het seniorenoverleg aanwezig te zijn en aan de beraadslagingen deel te nemen.

  • 5.

    De plaatsvervangend voorzitter is bevoegd de vergaderingen van het seniorenoverleg bij te wonen en deel te nemen aan de beraadslagingen.

  • 6.

    Bij verhindering kunnen de fractievoorzitters alleen worden vervangen door een raadslid.

§ 3 Plaatsvervangend voorzitter

Artikel 8a - Taken

De waarnemer van de voorzitter, zoals bedoeld in artikel 2, vierde lid, draagt, ongeacht de verhindering van de voorzitter, als plaatsvervangend voorzitter van de raad, zorg voor afstemming met de griffier over:

  • a.

    de lange termijnagenda van de raad;

  • b.

    de reguliere agenda’s van de raad, van de raadskamers en van de activiteiten tijdens de burgerronde;

  • c.

    de overige werkzaamheden van de raad.

§4 Fractievolgers

Artikel 8b

  • 1.

    Op voordracht van de fracties kan de raad personen die geen lid zijn van de raad tot fractievolgers benoemen.

  • 2.

    De raad benoemt ten hoogste zes fractievolgers per fractie.

  • 3.

    Fractievolgers kunnen deelnemen aan bijeenkomsten of andere activiteiten van of namens de raad die door de raad of het seniorenoverleg daartoe worden aangewezen.

  • 4.

    De artikelen 10, 11, 12, 13 en 15 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing op de fractievolgers.

  • 5.

    Voorafgaand aan zijn benoeming legt de kandidaat-fractievolger aan de gemeenteraad een ondertekende verklaring omtrent alle (neven)functies die hij bekleedt en een ondertekende verklaring dat hij zijn benoeming tot fractievolger aanvaardt over.

  • 6.

    De commissie voor geloofsbrieven heeft tot taak de voorbereiding, niet zijnde het opstellen zelf, van een raadsbesluit tot benoeming van fractievolgers en onderzoekt daartoe of de kandidaat-fractievolger aan de vereisten voor de benoeming tot fractievolger voldoet en geen met het lidmaatschap onverenigbare betrekking vervult. Bij dat onderzoek worden mede betrokken de stukken die de kandidaat-fractievolger op grond van lid 5 van dit artikel dient te overleggen.

§ 5 Agendacommissie

Artikel 8c - Agendacommissie

  • 1.

    Er is een agendacommissie bestaande uit de plaatsvervangend voorzitter van de raad en

    twee door de raad uit zijn midden tot lid van de agendacommissie benoemde leden.

  • 2.

    Voorzitter van de agendacommissie is de plaatsvervangend voorzitter van de raad.

  • 3.

    De agendacommissie heeft tot taak om te adviseren, alsmede het draagvlak in de

    gemeenteraad te vergroten, ten aanzien van;

    • a.

      De programmering van de Politieke Avond;

    • b.

      De bewaking van de afdoening van toezeggingen en moties;

    • c.

      Het monitoren van de beleidskalender;

    • d.

      Het monitoren van de werkwijze van de Politieke Avond en het in die hoedanigheid hebben van een signaal-/adviesfunctie aan het Seniorenoverleg;

  • 4.

    De griffier is secretaris van de agendacommissie. De inhoudelijke ondersteuning van de

    agendacommissie, de advisering aan de agendacommissie en de feitelijke uitvoering in het kader van de werkzaamheden van de agendacommissie is opgedragen aan de griffier.

  • 5.

    De vergaderingen van de agendacommissie zijn niet openbaar.

Hoofdstuk IV Vergaderingen

§1 Tijd en plaats van vergaderen; voorbereidingen

Artikel 9 - Tijd en plaats van vergaderen

  • 1.

    De vergaderingen van de raad vinden in de regel eenmaal per twee weken plaats op de woensdagavond, en worden voorbereid in raadskamers, die op hun beurt worden voorbereid in burgerronden. Raadskamers en burgerronden worden in de regel op dezelfde dag als de raadsvergaderingen gehouden en gaan er direct aan vooraf.

  • 2.

    De tweewekelijkse cyclus van burgerronde, raadskamers en raadsvergadering wordt gehouden in het stadhuis en vangt aan om 18.00 uur.

  • 3.

    De voorzitter, danwel de plaatsvervangend voorzitter, kan in bijzondere gevallen een andere dag, een ander aanvangsuur of een andere vergaderplaats aanwijzen.

Artikel 10 - Toezending stukken

  • 1.

    De voorzitter draagt er zorg voor dat de te behandelen stukken, waaronder in elk geval de voorstellen aan de raad tot het nemen van een besluit en de desbetreffende ontwerpbesluiten die zullen worden behandeld in de raadskamers uiterlijk 10 dagen voor de vergadering aan de leden worden gezonden.

  • 2.

    In de naar het oordeel van de voorzitter spoedeisende gevallen kan van de in het eerste lid genoemde termijn worden afgeweken.

  • 3.

    In afwijking van het bepaalde in het eerste lid blijven stukken omtrent de inhoud waarvan ingevolge artikel 25, eerste danwel tweede lid van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd onder berusting van de griffier, die de leden van de raad inzage verleent.

Artikel 11 - Oproeping; agenda

  • 1.

    De oproeping bedoeld in artikel 19, eerste lid van de Gemeentewet vermeldt dag, tijdstip en plaats van de vergadering. Bij de oproeping wordt gevoegd een voorstel voor de agenda waarop in volgorde de te behandelen onderwerpen staan vermeld.

  • 2.

    De voorzitter zendt de oproeping met de agenda uiterlijk op het in artikel 10, eerste lid bedoelde tijdstip naar de leden.

  • 3.

    In naar het oordeel van de voorzitter spoedeisende gevallen kan van de in het tweede lid genoemde termijn worden afgeweken.

  • 4.

    Bij de agenda worden gevoegd, voor zover zij niet eerder aan de leden zijn toegezonden:

  • a.

    de besluitenlijst;

  • b.

    de voorstellen aan de raad tot het nemen van een besluit en de bijbehorende ontwerpbesluiten;

  • c.

    een lijst van ingekomen stukken en een kopie van die stukken, voorzien van een

    behandelingsadvies van de voorzitter;

  • d.

    eventuele andere te behandelen stukken.

  • 5.

    De voorzitter kan na het verzenden van de oproeping in spoedeisende gevallen een aanvullende agenda doen uitgaan. De daarbij behorende voorstellen worden zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 24 uur voor aanvang van de vergadering aan de leden gezonden.

  • 6.

    In afwijking van het bepaalde in het vierde en het vijfde lid blijven stukken omtrent de inhoud waarvan ingevolge artikel 25, eerste danwel tweede lid van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd onder berusting van de griffier, die de leden van de raad inzage verleent.

Artikel 12 - Ingekomen stukken

  • 1.

    Een aan de raad gerichte brief wordt, mits ondertekend en voorzien van naam en adres van de afzender en ten minste tien dagen vóór de vergadering ontvangen, geplaatst op de lijst zoals bedoeld in artikel 11, derde lid, onder c.

  • 2.

    In naar het oordeel van de voorzitter spoedeisende gevallen kan van de in het eerste lid genoemde termijn worden afgeweken.

  • 3.

    Het behandelingsadvies, zoals bedoeld in artikel 11, vierde lid onder c, behelst:

  • a.

    het voorstel om het stuk voor kennisgeving aan te nemen, dan wel

  • b.

    een voorstel aangaande de wijze van verdere behandeling.

Artikel 13 - Ter inzage leggen van stukken voor raadsleden

  • 1.

    De stukken als bedoeld in de artikelen 10 en 11 worden met ingang van de dag van verzending voor de leden, het college, de burgemeester, de griffier en de secretaris ter inzage gelegd op de griffie. Indien na dit tijdstip stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden.

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in het eerste lid blijven stukken omtrent de inhoud waarvan ingevolge artikel 25, eerste danwel tweede lid van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd onder berusting van de griffier, die de leden van de raad inzage verleent.

  • 3.

    De originelen van de in het eerste lid bedoelde stukken worden niet buiten het gemeentehuis of andere gemeentelijke gebouwen gebracht.

Artikel 14 - Ter inzage legging voor eenieder

  • 1.

    De stukken als bedoeld in de artikelen 10 en 11 worden met ingang van de dag van verzending voor eenieder ter inzage gelegd.

  • 2.

    De openbare kennisgeving van de in het eerste lid bedoelde ter inzage legging en van tijd en plaats van de vergadering geschieden door vermelding op de gemeentelijke website.

  • 3.

    De openbare kennisgeving vermeldt:

  • a.

    de datum, de aanvangstijd en plaats van de vergadering;

  • b.

    wijze waarop en de plaats waar een ieder de agenda en de in de artikelen 10 en 11 bedoelde stukken kan inzien;

  • c.

    zo mogelijk een aanduiding van belangrijke agendapunten.

  • 4.

    In afwijking van het bepaalde in het eerste lid blijven stukken omtrent de inhoud waarvan ingevolge artikel 25, eerste danwel tweede lid van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd onder berusting van de griffier, die de leden van de raad inzage verleent.

§2 Deelname wethouders, secretaris en anderen

Artikel 15 - De wethouders

De raad kan een wethouder al dan niet op zijn verzoek uitnodigen om in de vergadering aanwezig te zijn om aan de beraadslagingen deel te nemen.

Artikel 16 - De secretaris

De raad kan het college verzoeken de secretaris in de vergadering aanwezig te laten zijn om aan de beraadslagingen deel te nemen.

Artikel 17 - Anderen

  • 1.

    De raad kan, onverlet het bepaalde in de artikelen 4, 15, 16 en 49, bepalen dat andere personen deelnemen aan de beraadslaging over een bepaald agendapunt.

  • 2.

    Een beslissing daartoe wordt uiterlijk genomen voordat met de beraadslaging over het betreffende agendapunt een aanvang wordt genomen.

  • 3.

    Op degenen die op grond van dit artikel alsmede de artikelen 4, 15, 16 en 49 zijn toegelaten deel te nemen aan de beraadslagingen zijn de bepalingen van dit reglement van overeenkomstige toepassing.

§3 Orde van de vergadering

Artikel 18 - Presentielijst; verhindering; afmelding

  • 1.

    De voorzitter draagt er zorg voor dat een presentielijst voor de raadsleden in de raadszaal aanwezig is, die is opgesteld en genummerd naar alfabetische volgorde van hun namen.

  • 2.

    De leden tekenen bij binnenkomst de presentielijst.

  • 3.

    Een lid dat de vergadering vóór de sluiting tijdelijk dan wel definitief verlaat, geeft hiervan kennis aan de griffier.

  • 4.

    Een lid dat verhinderd is de vergadering bij te wonen, geeft daarvan vóór de aanvang van de vergadering aan de griffier kennis.

Artikel 19 - Zitplaatsen

  • 1.

    De voorzitter, de raadsleden en de griffier hebben een vaste zitplaats, door de voorzitter na overleg in het seniorenoverleg bij de aanvang van de zittingsperiode van de raad, aangewezen.

  • 2.

    De aanwijzing kan, na bespreking in het seniorenoverleg, door de voorzitter worden herzien.

  • 3.

    De voorzitter draagt zorg voor een zitplaats voor de wethouders, secretaris en andere personen die voor deelneming aan de beraadslagingen zijn uitgenodigd.

Artikel 20 - Opening vergadering; vergaderquorum

  • 1.

    De voorzitter opent de vergadering op het vastgestelde uur, indien ten minste de helft van het aantal zitting hebbende leden blijkens de presentielijst aanwezig is.

  • 2.

    Wanneer de helft van het aantal zitting hebbende leden niet aanwezig is, wordt de opening ten hoogste een half uur uitgesteld, met dien verstande dat de voorzitter de vergadering terstond opent, zodra het vereiste aantal aanwezig is.

Artikel 21 - Agenda

  • 1.

    De raad stelt de agenda vast.

  • 2.

    De volgorde van de agenda luidt in de regel als volgt:

  • a.

    opening;

  • b.

    mededeling van verhinderingen;

  • c.

    bijzondere mededelingen;

  • d.

    vaststelling agenda;

  • e.

    vaststelling besluitenlijst en woordelijk verslag;

  • f.

    besluitvorming behandeladviezen van de raadskamers;

  • g.

    agendapunten waarover geen spreektijd is aangevraagd;

  • h.

    mondelinge vragen;

  • i.

    agendapunten waarvoor grote publieke belangstelling bestaat;

  • j.

    overige agendapunten.

  • 3.

    De raad kan op voorstel van een lid van de raad of de voorzitter in spoedeisende gevallen besluiten onderwerpen die niet bij de oproeping zijn vermeld in de loop van de vergadering in behandeling te nemen.

Artikel 22 - Bijzondere mededelingen

De voorzitter is bevoegd bijzondere mededelingen die niet betrekking hebben op enig agendapunt of mededelingen van orde te doen bij aanvang van de vergadering.

Artikel 23 - Besluitenlijst

  • 1.

    De griffier draagt zorg voor het ontwerpen van de besluitenlijst. De besluitenlijst wordt

    overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 11 en 13 vóór de eerstvolgende vergadering

    van de raad in ontwerp toegezonden aan de raadsleden en ter inzage gelegd.

  • 2.

    Bij aanvang van de vergadering wordt de besluitenlijst van de vorige vergadering door de

    raad vastgesteld.

  • 3.

    De besluitenlijst bevat in elk geval:

  • a.

    de namen van de voorzitter en van de griffier;

  • b.

    de namen van de afwezige leden;

  • c.

    een beknopte aanduiding van de behandelde onderwerpen en de bijbehorende stukken;

  • d.

    een overzicht van het verloop van elke stemming met in geval van hoofdelijke stemming vermelding van het aantal leden van een fractie die vóór of tegen hebben gestemd en de namen van degenen die zich overeenkomstig de bepalingen van de Gemeentewet van stemming onthielden;

  • e.

    de tekst van de ter vergadering ingediende voorstellen van orde, amendementen, subamendementen en moties;

  • f.

    de door de raad genomen besluiten.

  • 4.

    De vastgestelde besluitenlijst wordt door de voorzitter en de griffier ondertekend.

Artikel 24 - Audioverslag

  • 1.

    De griffier draagt zorg voor het ontwerpen van het woordelijke verslag van de raadsvergadering. Het wordt zoveel mogelijk tegelijk met oproepingsbrief, vóór de eerstvolgende vergadering van de raad, in ieder geval aan alle fracties in de raad toegezonden en op de griffie ter inzage gelegd.

  • 2.

    Bij aanvang van de vergadering wordt het woordelijk verslag van de vorige vergadering door de raad vastgesteld.

  • 3.

    De leden kunnen tot 12.00 uur op de dinsdag voorafgaande aan de dag waarop de

    vergadering gehouden wordt een voorstel tot wijziging, schriftelijk bij de griffier indienen,

    wanneer het ontwerp woordelijke verslag onjuistheden of onduidelijkheden bevat.

  • 4.

    Het woordelijke verslag bevat in elk geval:

  • a.

    de namen van de voorzitter en de griffier;

  • b.

    de namen van de aanwezige en afwezige leden;

  • c.

    de namen en de hoedanigheid van de wethouders die deel hebben genomen aan de

    beraadslagingen;

  • d.

    bij het desbetreffend agendapunt de naam en de hoedanigheid van de secretaris en de andere personen aan wie het op grond van dit reglement door de raad is toegestaan aan de beraadslagingen deel te nemen;

  • e.

    een verslag van het ter vergadering gesprokene;

  • f.

    een vermelding van de door het college of de burgemeester aan de raad gedane

    toezeggingen;

  • g.

    de door de raad genomen besluiten.

  • 5.

    Het vastgestelde woordelijke verslag wordt door de voorzitter en de griffier ondertekend.

§4 Beraadslagingen

Artikel 25 - Spreektijden

  • 1.

    De raad is bevoegd spreektijden vast te stellen voor de fracties alsmede voor het college en de burgemeester.

  • 2.

    Degene van wie de spreektijd is verstreken, is verplicht zijn rede te beëindigen zodra de voorzitter dat verzoekt. Indien hij of zij daar geen gevolg aan geeft is de voorzitter bevoegd hem of haar het woord te ontnemen.

  • 3.

    Indien geen spreektijden zijn vastgesteld kan de voorzitter met het oog op de voortgang van de vergadering een spreker tot spoed en afronding manen, en hem of haar indien hij of zij daar niet aan voldoet het woord ontnemen.

Artikel 26 - Spreekregels

  • 1.

    De leden van de raad en overige aanwezigen spreken vanaf hun plaats of van het spreekgestoelte en richten zich tot de voorzitter. De voorzitter kan, al of niet op verzoek van een lid, bepalen dat een lid of de leden vanaf het spreekgestoelte spreken.

  • 2.

    Men voert slechts het woord nadat verlof van de voorzitter is verkregen.

  • 3.

    Alvorens de beraadslaging in eerste of tweede instantie over een onderwerp wordt geopend, stelt de voorzitter de leden en de overige aanwezigen in de gelegenheid zich aan te melden om het woord te voeren. De voorzitter verleent de sprekers het woord in de volgorde waarin zij zich hebben aangemeld.

  • 4.

    De voorzitter kan het woord verlenen aan de leden en overige aanwezigen die zich niet hebben gemeld overeenkomstig het derde lid, hetgeen voor wat betreft de leden in mindering wordt gebracht op de aan hun fracties volgens artikel 25 toegekende spreektijd.

  • 5.

    Van de in het derde lid bedoelde volgorde kan worden afgeweken wanneer een lid het woord vraagt over een persoonlijke omstandigheid die zijn optreden beïnvloedt of om een voorstel van orde in te dienen.

Artikel 27 - Beraadslagingen

  • 1.

    De beraadslaging over een onderwerp of voorstel geschiedt in ten hoogste twee instanties, tenzij de raad anders beslist.

  • 2.

    Elke instantie wordt afgesloten door de voorzitter.

  • 3.

    Een lid mag in elke instantie niet meer dan eenmaal het woord voeren over hetzelfde

    onderwerp of voorstel. Daarbij worden niet meegerekend het spreken over een persoonlijke omstandigheid die zijn optreden beïnvloedt, het plaatsen van een interruptie of het doen van een voorstel van orde.

Artikel 28 - Schorsing voor overleg

De voorzitter kan op verzoek van een of meer leden de beraadslaging voor een door hem te bepalen tijd schorsen ten behoeve van overleg tussen raadsleden.

Artikel 29 - Behandeling van een agendapunt met afwijkende spreektijden en spreekregels

In afwijking van het bepaalde in de artikelen 25 en 27 kan de raad voor een door hem aangegeven agendapunt uitsluitend voor de raad als geheel een spreektijd vaststellen en daarbij afwijking toestaan van de voorschriften die betrekking hebben op het aantal instanties voor de raad en het aantal spreekbeurten per lid.

Artikel 30 - Interrupties; onbetamelijke uitdrukkingen

  • 1.

    Een spreker mag in zijn rede niet worden gestoord.

  • 2.

    Interrupties zijn evenwel toegestaan, tenzij de voorzitter beslist dat een spreker zijn betoog zonder verdere interrupties zal afronden. De voorzitter kan de met de interruptie gemoeide tijd in mindering brengen op de spreektijd van de fractie van het interrumperende lid.

  • 3.

    Indien een spreker zich beledigende, discriminerende of anderszins onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het onderwerp in behandeling, een spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien het desbetreffende lid hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.

Artikel 31 - Verbod mobiele communicatieapparatuur

Tijdens de vergadering is het gebruik en stand-by houden van mobiele telefoons en andere mobiele communicatieapparatuur in de vergaderruimte zonder toestemming van de voorzitter niet toegestaan.

Artikel 32 - Intrekking en terugzending van voorstellen

  • 1.

    Een voorstel aan de raad voor een verordening of een ander onderwerp van het college of van een door de raad ingestelde commissie, dat vermeld staat op de agenda van de raadsvergadering, kan niet worden ingetrokken zonder toestemming van de raad.

  • 2.

    De raad kan een voorstel voor nader advies of nader onderzoek terug zenden naar het college of een raadscommissie en daarbij bepalen in welke vergadering het voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

Artikel 33 - Afsluiting van de beraadslaging

  • 1.

    Wanneer de voorzitter van oordeel is dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht, sluit hij de beraadslaging, tenzij de raad anders beslist.

  • 2.

    Nadat de beraadslaging is gesloten, vindt na een stemming over eventuele amendementen, de stemming plaats over het voorstel zoals het dan luidt in zijn geheel, tenzij geen stemming wordt gevraagd.

  • 3.

    Voordat de stemming over het voorstel in zijn geheel plaatsvindt, formuleert de voorzitter het voorstel over de te nemen eindbeslissing.

Hoofdstuk V Rechten van de leden

Artikel 34 - Amendementen

  • 1.

    Ieder lid van de raad kan tot het sluiten van de beraadslagingen wijzigingen voorstellen op het voorgestelde besluit (amendement) of op een amendement dat door een lid is ingediend (subamendement). Alleen beraadslaagd kan worden over amendementen die ingediend zijn door leden van de raad die de presentielijst getekend hebben en in de vergadering aanwezig zijn.

  • 2.

    Een amendement of subamendement moet om in behandeling genomen te kunnen worden, schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend. De voorzitter kan echter toestaan dat met een mondelinge indiening wordt volstaan, indien het amendement of subamendement slechts strekt tot een wijziging van ondergeschikte aard.

  • 3.

    Een amendement of subamendement dient zodanig te zijn geformuleerd dat de tekst ervan geschikt is om in het ontwerpbesluit te worden verwerkt.

  • 4.

    Een amendement of subamendement kan te allen tijde door de indiener of de indieners

    worden ingetrokken of gewijzigd totdat de besluitvorming door de vergadering heeft plaatsgevonden.

Artikel 35 - Voorstellen tot splitsing

  • 1.

    Ieder lid is bevoegd tijdens de beraadslagingen voor te stellen om het ontwerp besluit in

    een of meer onderdelen te splitsen, teneinde daarover afzonderlijke besluitvorming zal

    plaatsvinden.

  • 2.

    Het tweede en vierde lid van artikel 34 zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 36 - Moties

  • 1.

    Ieder lid kan tijdens de vergadering naar aanleiding van een aanhangig voorstel of onderwerp een motie indienen.

  • 2.

    Een motie moet om in behandeling genomen te kunnen worden, schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend.

  • 3.

    De behandeling van de motie vindt tegelijk met de beraadslaging over het betreffende onderwerp of voorstel plaats.

  • 4.

    Een motie kan te allen tijde door de indiener of de indieners worden ingetrokken of gewijzigd totdat de besluitvorming door de vergadering heeft plaatsgevonden.

Artikel 37 - Voorstellen van orde

  • 1.

    Ieder lid alsmede de voorzitter kunnen tijdens de vergadering schriftelijk of mondeling een voorstel van orde indienen, dat kort kan worden toegelicht.

  • 2.

    Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de vergadering waarin het voorstel van orde wordt gedaan betreffen.

  • 3.

    Over een voorstel van orde beslist de raad terstond.

  • 4.

    Een voorstel van orde kan te allen tijde door de indiener of de indieners worden ingetrokken of gewijzigd totdat de besluitvorming door de vergadering heeft plaatsgevonden.

Artikel 38 - Initiatiefvoorstellen

  • 1.

    Ieder lid heeft het recht over enig onderwerp een initiatiefvoorstel aan de raad te doen.

  • 2.

    Een initiatiefvoorstel moet schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend.

  • 3.

    Het voorstel wordt onverwijld ter kennis van de overige raadsleden, de fractievolgers en het college gebracht. Het voorstel wordt tevens op de website van de gemeente geplaatst.

  • 4.

    Het desbetreffende initiatiefvoorstel wordt voor behandeling eerst geagendeerd in een raadskamer, tenzij de voorzitter besluit om het desbetreffende initiatiefvoorstel direct voor behandeling in een vergadering te agenderen.

  • 5.

    Behandeling in een raadskamer vindt in de regel zo snel mogelijk, doch niet binnen vier weken nadat het voorstel is ingediend, plaats.

  • 6.

    Het college wordt ten behoeve van de vergadering van de raadskamer of de vergadering als bedoeld in het vierde lid in de gelegenheid gesteld zijn mening omtrent het initiatiefvoorstel schriftelijk kenbaar te maken.

  • 7.

    De indiener licht desgewenst in de vergaderingen van de raadskamer en van de raad zijn voorstel mondeling toe.

  • 8.

    De beraadslagingen in de raad over het initiatiefvoorstel vinden op de gebruikelijke wijze plaats, met dien verstande dat de indiener in beide instanties in kan gaan op de beschouwingen van de leden, alvorens het lid van het college tot wiens portefeuille het desbetreffende onderwerp behoort, ingaat op het betoogde.

  • 9.

    Een initiatiefvoorstel kan te allen tijde door de indiener worden ingetrokken of gewijzigd totdat de besluitvorming door de vergadering heeft plaatsgevonden.

Artikel 39 - Schriftelijke vragen

  • 1.

    Ieder lid kan aan de burgemeester of aan het college schriftelijke vragen stellen.

  • 2.

    De vragen worden kort en duidelijk geformuleerd. De vragen kunnen van een toelichting

    worden voorzien.

  • 3.

    De vragen worden bij de voorzitter ingediend. Deze draagt er zorg voor dat de vragen zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige leden van de raad worden gebracht.

  • 4.

    De beantwoording vindt schriftelijk plaats binnen vier weken nadat de vragen zijn

    binnengekomen. Indien beantwoording binnen deze termijn niet mogelijk is, stelt de

burgemeester of het college de vragensteller hiervan gemotiveerd in kennis. Hierbij wordt de termijn vermeld waarbinnen wel tot beantwoording kan worden overgegaan. Dit bericht wordt aangemerkt als een antwoord.

5.De vragen en antwoorden worden aan de leden van de raad en het college toegezonden en op de website geplaatst.

Artikel 40 - Mondelinge vragen

  • 1.

    Ieder lid kan aan de burgemeester of het college mondelinge vragen stellen. Daartoe wordt aan het begin van de raadsvergadering gedurende ten hoogste een half uur de mogelijkheid geboden. De raad kan in bijzondere gevallen besluiten dat meer tijd wordt ingeruimd voor het stellen van vragen.

  • 2.

    Het lid dat mondelinge vragen wil stellen, meldt dit onder aanduiding van het onderwerp schriftelijk aan. De aanmelding moet plaatsvinden uiterlijk de dag voor die van de vergadering om 12.00 uur.

  • 3.

    Vragen die naar zijn oordeel vanwege onderwerp, omvang of onvoldoende actualiteit niet geschikt zijn om mondeling in een raadsvergadering te worden beantwoord, laat de voorzitter niet toe.

  • 4.

    De voorzitter bepaalt de volgorde waarin de aangemelde onderwerpen aan de orde worden gesteld.

  • 5.

    Per onderwerp wordt aan de vragensteller het woord verleend om een of meer vragen te stellen aan het college of de burgemeester en daarop een beknopte toelichting te geven.

  • 6.

    Na de beantwoording door het college of de burgemeester, kan de voorzitter de vragensteller en vervolgens de andere leden het woord verlenen voor een aanvullende vraag of een kort commentaar.

  • 7.

    Indien tijdens het vragenhalfuur een motie wordt ingediend, vindt hierover beraadslaging in één instantie plaats.

  • 8.

    Vragen die niet binnen de beschikbare tijd gesteld kunnen worden, komen te vervallen. De indiener kan het onderwerp voor het volgende vragenhalfuur opnieuw indienen bij de voorzitter.

Artikel 41 - Interpellaties

  • 1.

    Ieder lid kan de raad verlof vragen tot het houden van een interpellatie als bedoeld in artikel 155 lid 2 Gemeentewet.

  • 2.

    Het verzoek dient een duidelijke omschrijving van het onderwerp en de te stellen vragen te bevatten. Het verzoek dient ten minste één week voor de vergadering schriftelijk en ondertekend ingediend te worden bij de voorzitter. In spoedeisende gevallen kan het verzoek worden ingediend uiterlijk de dag vóór die waarop de vergadering wordt gehouden.

  • 3.

    De voorzitter brengt de inhoud van het verzoek onmiddellijk schriftelijk ter kennis van de

    overige leden van de raad.

  • 4.

    De interpellatie wordt in de eerstvolgende vergadering gehouden, tenzij de raad beslist dat zij in een volgende vergadering wordt gehouden.

  • 5.

    De interpellatie vormt een agendapunt voor de vergadering. Het stellen van de vragen en de beantwoording vinden mondeling plaats. Na het antwoord vindt een behandeling in tweede instantie op de gebruikelijke wijze plaats.

  • 6.

    Vervolgens kan elk lid voorstellen doen met betrekking tot het in de interpellatie aan de orde gestelde onderwerp. Deze voorstellen zijn onderwerp van beraadslaging als omschreven in artikel 27.

Artikel 42 - Aanvraag van een debat in de besluitronde

  • 1.

    Ieder lid kan een gemotiveerd verzoek doen tot het houden van een debat in de besluitronde over een bepaald onderwerp.

  • 2.

    Het verzoek dient gericht te worden aan de voorzitter en dient uiterlijk 14 dagen voorafgaand aan de vergadering waarin de verzoeker het desbetreffende onderwerp geagendeerd wil zien gedaan te worden.

  • 3.

    Het verzoek dient ondersteund te worden door tenminste vijf andere raadsleden.

  • 4.

    Bij de indiening van het verzoek dient de verzoeker één of meerdere schriftelijke stukken te overleggen die zijns inziens aan het debat ten grondslag dienen te liggen.

Hoofdstuk VI Stemming

Artikel 43 - Algemene bepalingen over stemming

  • 1.

    De voorzitter vraagt of stemming wordt verlangd. Indien door geen lid stemming wordt

    verlangd en ook de voorzitter dit niet verlangt, is het voorstel zonder hoofdelijke stemming aangenomen.

  • 2.

    Een lid kan na de stemming een korte stemverklaring afleggen. De voorzitter kan toelaten dat een korte stemverklaring wordt afgelegd voorafgaande aan de stemming, na sluiting van de beraadslaging.

  • 3.

    In de vergadering aanwezige leden kunnen aantekening in de besluitenlijst van de

    vergadering vragen, dat zij geacht willen worden te hebben tegengestemd.

  • 4.

    Indien stemming wordt gevraagd kan de stemming worden gehouden door handopsteken of met gebruikmaking van elektronische stemapparatuur.

  • 5.

    Indien door een of meer leden dan wel de voorzitter hoofdelijke stemming wordt verlangd, wordt onmiddellijk daartoe overgegaan.

  • 6.

    De hoofdelijke stemming heeft plaats naar de volgorde van de presentielijst, beginnende bij het lid dat direct na de opening der vergadering, door trekking van een nummer van de presentielijst door de voorzitter, daartoe is aangewezen. Wanneer de voorzitter tevens lid is van de raad stemt hij of zij als laatste. De leden brengen hun stem uit door het woord "voor" of "tegen" uit te spreken, zonder enige toevoeging.

  • 7.

    Heeft een lid zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, dan kan hij deze vergissing nog herstellen voordat het volgende lid gestemd heeft of, wanneer hij het laatst opgeroepen lid is, voordat met het tellen van de stemmen is begonnen.

  • 8.

    Ieder lid kan na stemming aantekening in het woordelijke verslag en besluitenlijst van de vergadering vragen dat hij zich bij het uitbrengen van zijn stem heeft vergist.

  • 9.

    De voorzitter deelt na afloop van de stemming de uitslag mede, met vermelding van het

    aantal voor en tegen uitgebrachte stemmen. Hij doet daarbij tevens mededeling van het

    genomen besluit.

Artikel 44 - Stemming over amendementen en moties

  • 1.

    Indien een amendement op een aanhangig voorstel is ingediend, wordt eerst over dat

    amendement gestemd.

  • 2.

    Indien op een amendement een subamendement is ingediend, wordt eerst over het subamendement gestemd en vervolgens over het amendement.

  • 3.

    Indien twee of meer amendementen of subamendementen op een voorstel zijn

    ingediend, bepaalt de voorzitter de volgorde waarin hierover zal worden gestemd. Het meest verstrekkende amendement of subamendement wordt het eerst in stemming gebracht.

  • 4.

    Indien in het kader van de bespreking van een voorstel een motie is ingediend, wordt eerst over de motie gestemd.

  • 5.

    Indien in het kader van de bespreking van een aanhangig voorstel behalve één of meer amendementen één of meer moties zijn ingediend, wordt als eerste over de moties gestemd.

Artikel 45 - Stemming over personen

  • 1.

    In geval van stemming over personen, hebben zoveel stemmingen plaats als er personen benoemd, voorgedragen of aanbevolen moeten worden.

  • 2.

    De stemmingen over personen zijn geheim en kunnen elektronisch dan wel per stembriefje geschieden.

  • 3.

    Indien elektronisch wordt gestemd wordt uitsluitend de totaaluitslag verwerkt en zichtbaar gemaakt.

  • 4.

    De raad kan op voorstel van de voorzitter beslissen dat verschillende stemmingen worden samengevat op één stembriefje of geschieden in één gezamenlijke elektronische stemming. Het in de vorige volzin bedoelde stembriefje is voorbedrukt met de namen van de personen waarover wordt gestemd, alsmede met de woorden “voor/tegen”.

    Bij een gezamenlijke elektronische stemming wordt aangeven welk persoon of personen het betreft, en wordt uitsluitend met “voor” of “tegen” gestemd.

  • 5.

    In geval schriftelijk wordt gestemd wijst de voorzitter twee leden aan tot stemopnemers.

  • 6.

    De stemopnemers onderzoeken of het aantal ingeleverde stembriefjes gelijk is aan het aantal aanwezige leden. Wanneer deze aantallen niet gelijk zijn, worden de stembriefjes vernietigd en wordt een nieuwe stemming gehouden. De griffier draagt zorg voor een onmiddellijke vernietiging van deze stembriefjes.

  • 7.

    De stemopnemers gaan aan de hand van de stembriefjes na wat het resultaat van de

    stemming is.

  • 8.

    De voorzitter stelt de uitslag van de stemming vast en deelt het resultaat aan de vergadering mede.

  • 9.

    Voor het bepalen van de volstrekte meerderheid als bedoeld in artikel 30 van de

    Gemeentewet worden de leden die geen behoorlijk ingevuld stembriefje hebben ingeleverd geacht geen stem te hebben uitgebracht. Onder een niet behoorlijk ingevuld stembriefje wordt verstaan:

  • -

    een blanco stembriefje;

  • -

    een ondertekend stembriefje;

  • -

    een stembriefje waarop meer dan één naam is vermeld, tenzij de stemming verschillende vacatures betreft;

  • -

    een stembriefje waarbij, indien het een benoeming op voordracht betreft, op een persoon wordt gestemd die niet is voorgedragen;

  • -

    een stembriefje waarbij op een andere persoon wordt gestemd dan die waartoe de

    stemming is beperkt.

  • 10.

    In geval van twijfel over de inhoud van een stembriefje beslist de voorzitter.

  • 11.

    De griffier draagt er zorg voor dat de stembriefjes onmiddellijk na vaststelling van de

    uitslag worden vernietigd.

Artikel 46 - Herstemming over personen

  • 1.

    Wanneer bij de eerste stemming niemand de volstrekte meerderheid heeft verkregen wordt tot een tweede stemming overgegaan.

  • 2.

    Wanneer ook bij deze tweede stemming niemand de volstrekte meerderheid heeft verkregen heeft een derde stemming plaats tussen de twee personen die bij de tweede stemming de meeste stemmen hebben gekregen.

  • 3.

    Komen als gevolg van een gelijk aantal stemmen meer dan twee personen voor de derde

    stemming in aanmerking dan wordt bij een tussenstemming uitgemaakt tussen welke twee personen de derde stemming zal plaatshebben.

  • 4.

    Indien bij de tussenstemming of bij de derde stemming de stemmen staken, beslist terstond het lot.

Artikel 47 - Beslissing door het lot

  • 1.

    Wanneer het lot moet beslissen, worden de namen van hen tussen wie de beslissing moet plaatshebben, door de voorzitter op afzonderlijke, geheel gelijke briefjes geschreven.

  • 2.

    Deze briefjes worden nadat zij door beide stemopnemers zijn gecontroleerd, door hen op

    gelijke wijze in vieren gevouwen, in een stembus gedaan en door één van hen geschud.

  • 3.

    Vervolgens neemt de voorzitter een van de briefjes uit de stembus. Degene wiens naam op dit briefje voorkomt, is gekozen.

Artikel 48 - Stemquorum

  • 1.

    Wanneer bij een stemming blijkt dat het in artikel 29 Gemeentewet daartoe vereiste aantal leden niet meer aanwezig is wordt de vergadering ten hoogste een kwartier geschorst. De voorzitter heropent de vergadering terstond zodra het vereiste aantal aanwezig is.

  • 2.

    Indien na dit uitstel het wettelijk vereiste aantal leden niet aanwezig is, sluit de voorzitter de vergadering en bepaalt dag en uur van de volgende vergadering, met inachtneming van artikel 20 van de Gemeentewet.

Hoofdstuk VII Bestuursleden van gemeenschappelijke regelingen

Artikel 49 - Schriftelijke vragen; verantwoording; ontslag

  • 1.

    Ieder lid kan aan een raadslid dat door de gemeenteraad is aangewezen tot lid

    van het algemeen bestuur van een openbaar lichaam of van een gemeenschappelijk orgaan, ingesteld op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen, schriftelijke vragen stellen. De regels voor het stellen van schriftelijke vragen, vermeld in artikel 39, zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 2.

    Ieder lid heeft het recht om een raadslid als bedoeld in het eerste lid ter verantwoording te roepen over zijn wijze van functioneren als zodanig. De regels voor het houden van een interpellatie, vermeld in artikel 41, zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 3.

    Indien een uitspraak van de raad inhoudende de opzegging van zijn vertrouwen in een lid van de raad er niet toe leidt dat het betrokken raadslid zijn ontslag uit genoemde functie indient, kan de raad besluiten tot ontslag.

  • 4.

    Dit artikel is van overeenkomstige toepassing indien de in het eerste lid bedoelde aanwijzing betrekking heeft op de burgemeester, een wethouder of de secretaris.

Hoofdstuk VIII Voorstellen van de Commissie voor bezwaarschriften

Artikel 50 - Behandeling voorstellen van de Commissie voor bezwaarschriften

  • 1.

    In een vergadering waarin een voorstel van de Commissie voor bezwaarschriften aan de orde wordt gesteld, kan een door deze commissie daartoe uit haar midden aangewezen lid een toelichting geven op het door de commissie uitgebrachte voorstel.

  • 2.

    De beraadslagingen over het voorstel van de commissie vinden daarna plaats op de wijze als bedoeld in artikel 27, met dien verstande dat het in het vorige lid bedoelde

    commissielid in beide instanties in kan gaan op de beschouwingen van de leden, alvorens

    het lid van het college tot wiens portefeuille het desbetreffende onderwerp behoort, ingaat op het betoogde.

  • 3.

    De voorzitter kan vervolgens nogmaals het woord verlenen aan het in het eerste lid bedoelde commissielid, waarna de vergadering tot besluitvorming overgaat.

Hoofdstuk IX Besloten vergadering

Artikel 51 - Algemeen

  • 1.

    Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van toepassing die gelden voor een

    openbare vergadering voorzover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.

  • 2.

    Indien overeenkomstig het bepaalde in artikel 23, tweede lid van de Gemeentewet de deuren worden gesloten, verlaten de toehoorders en alle andere aanwezigen behalve de voorzitter, de griffier en de leden, de vergadering. Als de raad vervolgens besluit tot het houden van een besloten vergadering, beslist hij tevens welke personen alsnog de beraadslagingen kunnen bijwonen.

Artikel 52 - Verslaglegging

  • 1.

    De besluitenlijst en het woordelijke verslag van een besloten vergadering worden niet

    toegezonden, maar liggen gedurende de twee onmiddellijk aan de daaropvolgende vergadering voorafgaande dagen tijdens kantooruren uitsluitend voor de leden ter inzage.

  • 2.

    De besluitenlijst en het woordelijke verslag worden in de eerstvolgende vergadering

    vastgesteld. Tijdens deze vergadering neemt de raad een besluit over het al dan niet

    openbaar maken van deze stukken. Indien zij aanleiding geven tot het maken van op- of

    aanmerkingen, wordt voor de behandeling van deze aangelegenheid tot een besloten zitting overgegaan.

  • 3.

    Behoudens het bepaalde in het eerste en tweede lid is op de besluitenlijst en het woordelijke verslag van een besloten vergadering het bepaalde in de artikelen 23 en 24 van toepassing.

Artikel 53 - Opheffing geheimhouding

Indien de raad voornemens is op grond van het gestelde in de artikelen 25, derde en vierde lid, artikel 55 tweede en derde lid, of artikel 86, tweede en derde lid van de Gemeentewet voornemens is de geheimhouding niet te bekrachtigen dan wel op te heffen, gaat hij daartoe niet over dan nadat het orgaan dat de geheimhouding heeft opgelegd in de gelegenheid is gesteld in een besloten vergadering zijn gevoelen over dit voornemen aan de raad ter kennis te brengen.

Hoofdstuk X Toehoorders en pers

Artikel 54 - Toehoorders en pers

  • 1.

    Toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op de voor hen

    bestemde plaatsen openbare vergaderingen bijwonen.

  • 2.

    Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is hun verboden.

  • 3.

    Het bepaalde in artikel 31 is op hen van overeenkomstige toepassing.

Artikel 55 - Beeld- en geluidsregistratie

Degenen die in de vergaderzaal tijdens de raadsvergadering geluid- en/of beeldregistraties willen maken, geven daarvan vooraf kennis aan de voorzitter. Zij gedragen zich naar de aanwijzingen die de voorzitter geeft in het belang van een ordelijk verloop van de vergadering.

Hoofdstuk XI Slotbepalingen

Artikel 56 - Uitleg reglement

In de gevallen waarin dit reglement niet voorziet of bij twijfel omtrent de strekking ervan, beslist de raad op voorstel van de voorzitter.

Artikel 57 - Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Reglement van Orde.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 22 juni 2011.
De raadsgriffier
drs. M.M.V. Mientjes
De voorzitter
mr. Th. C. de Graaf