Regeling vervallen per 01-01-2020

Toezicht en handhaving kwaliteit kinderopvang

Geldend van 05-01-2006 t/m 31-12-2019

Intitulé

Toezicht en handhaving kwaliteit kinderopvang

Artikel 0 Dit artikel moet nog worden gesplitst

Toezicht en handhaving kwaliteit kinderopvang

Gemeente Achtkarspelen

Datum: maart 2006

Inhoudsopgave

  • 1.

    Inleiding blz. 3

  • 2.

    Toezicht en handhaving volgens de Wet kinderopvang blz. 4

2.1. Toezicht blz. 4

2.2. Handhaving blz. 4

  • 3.

    Toezicht, handhaving en sanctionering in de gemeente Achtkarspelen blz. 7

    3.1. Toezicht gemeente Achtkarspelen blz. 7

    3.2. Handhaving gemeente Achtkarspelen blz. 7

    3.3. Sanctieprotocol gemeente Achtkarspelen blz. 7

  • 4.

    Implementatie handhavingsbeleid gemeente Achtkarspelen blz. 8

    4.1. Verantwoordelijkheden blz. 8

    4.2. Werkwijze toezicht en bekostiging blz. 9

Verwijzing naar Bijlage 1 t/m 6 blz. 10

1. Inleiding

Op 1 januari 2005 is de nieuwe Wet kinderopvang in werking getreden. In deze wet krijgt de kwaliteit van de kinderopvang een extra accent. De globale kwaliteitsnorm van de Wet

kinderopvang verplicht houders van een kindercentrum en gastouderbureau om

verantwoorde kinderopvang aan te bieden. Hieronder wordt verstaan: opvang die bijdraagt aan een goede en gezonde ontwikkeling van het kind in een veilige en gezonde omgeving.

Deze globale eisen zijn in de beleidsregels kwaliteit kinderopvang concreet uitgewerkt. De kwaliteitseisen richten zich op de domeinen: ouders, personeel, veiligheid en gezondheid, accommodatie en inrichting, groepsgrootte en leidster-kindratio, pedagogisch beleid en praktijk en klachten.

Bij kinderopvang gaat het om jonge kinderen. Ouders moeten de zorg voor hen met een

gerust hart kunnen uitbesteden. Uit het onderzoek “Kwaliteit van Nederlandse

Kinderdagverblijven: trends in kwaliteit in de jaren 1995-2005”1 blijkt dat dat nog lang niet altijd kan. De kwaliteit in de kinderopvang is gedaald ten opzichte van eerdere peilingen, met name de kwaliteitsaspecten gezondheid, hygiëne en fysieke veiligheid blijven achter. Dit is een verontrustende tendens en vormt des te meer reden om het toezicht op de kwaliteit en de handhaving goed te organiseren. In de Wet kinderopvang is de eindverantwoordelijkheid hiervoor neergelegd bij de gemeente.

In deze nota is beschreven op welke manier de gemeente Achtkarspelen invulling geeft aan die verantwoordelijkheid.

Leeswijzer

In hoofdstuk 2 geven we een korte beschrijving van wat de Wet kinderopvang zegt over het toezicht op en de handhaving van de kwaliteit van de kinderopvang. Vervolgens wordt in hoofdstuk 3 een voorstel gedaan voor de aanpak van het toezicht en de handhaving binnen de gemeente Achtkarspelen. Hierbij wordt specifiek ingegaan op het stellen van prioriteiten bij de handhaving en de sanctionering. Hoofdstuk 4 beschrijft de implementatie van het voorgestelde handhavingsbeleid, waarbij vooral aandacht besteed wordt aan wie welke verantwoordelijkheid heeft en de bekostiging van het toezicht en de handhaving.

1 Onderzoek Nederlands Consortium Kinderopvang Onderzoek in opdracht van Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, augustus 2005.

2. Toezicht en handhaving volgens de Wet kinderopvang

In dit hoofdstuk wordt in grote lijnen beschreven wat de Wet kinderopvang zegt over het

toezicht op en de handhaving van de kwaliteit van de kinderopvang.

2.1. Toezicht

Het college van B & W ziet er op toe dat de Wet kinderopvang wordt nageleefd. Voor dit

toezicht op de naleving dient het college een of meerdere ambtenaren van de GGD aan te wijzen als toezichthouder. Ondernemers die een gastouderbureau of een kindercentrum willen starten moeten zich melden en laten registeren in het gemeentelijk

kinderopvangregister.

De toezichthouder van de GGD onderzoekt na melding binnen acht weken of het

kindercentrum of gastouderbureau voldoet aan de regels. De toezichthouder gebruikt

hiervoor landelijk vastgestelde toetsingskaders voor kinderdagopvang, buitenschoolse

opvang en gastouderopvang. Daarnaast onderzoekt de toezichthouder jaarlijks of elk

kindercentrum of gastouderbureau aan de kwaliteitseisen voldoet. Ook kan de

toezichthouder incidenteel onderzoek uitvoeren. Een bijzondere controle is de herinspectie. De herinspectie dient een specifiek doel, bijvoorbeeld nagaan of de houder uitvoering heeft gegeven aan een aanwijzing. De toezichthouder legt zijn bevindingen vast in een rapport.

Het toezicht door de GGD is eerstelijnstoezicht. De Inspectie voor Werk en Inkomen (IWI) houdt weer toezicht op gemeenten. IWI ziet erop toe dat het systeem van eerstelijnstoezicht en handhaving door gemeenten goed werkt. Het toezicht van IWI is signalerend van aard. Het college moet jaarlijks een gemeentelijk jaarverslag opstellen over de werkzaamheden die in het kader van toezicht en handhaving het voorgaande jaar zijn verricht.

2.2. Handhaving

Het college kan op basis van de bevindingen van de toezichthouder ingrijpen. Hiertoe heeft het college een aantal instrumenten tot zijn beschikking. Hieronder worden deze

sanctiemogelijkheden kort beschreven.

Aanwijzing

Als een kindercentrum of gastouderbureau zich niet aan de kwaliteitseisen houdt, kan het

college een aanwijzing geven. Een aanwijzing is een beschikking in de zin van de Algemene Wet Bestuursrecht (Awb). In een aanwijzing staat welke overtredingen geconstateerd zijn, welke maatregelen binnen welke termijn getroffen moeten worden en de waarschuwing dat de aanwijzing kan worden afgedwongen met bestuursdwang, dwangsom of kan leiden tot een bestuurlijke boete.

Bevel

Als de toezichthouder oordeelt dat de kwaliteit dermate tekortschiet dat de gezondheid of de veiligheid van de kinderen in direct gevaar is, dan kan de toezichthouder een schriftelijk bevel geven. De toezichthouder is hier op grond van de Wet kinderopvang toe bevoegd. De bevoegdheid voor het toepassen van de andere sanctie-instrumenten onder de Wet kinderopvang ligt bij het college. Een bevel is een beschikking in de zin van de Algemene wet bestuursrecht. Een bevel heeft een geldigheidsduur van zeven dagen. Het college kan de geldigheidsduur verlengen. Deze bevoegdheid kan niet worden uitgeoefend ten aanzien van een gastouderbureau.

Verbod exploitatie voort te zetten

Het college kan de houder verbieden de exploitatie van een kindercentrum of

gastouderbureau voort te zetten, zolang hij een bevel of een aanwijzing niet opvolgt en het toepassen van bestuursdwang niet mogelijk is. Het geven van een verbod tot exploitatie is een beschikking in de zin van de Awb.

Verbod om in exploitatie te gaan

Het college kan de houder verbieden een kindercentrum of gastouderbureau in exploitatie te nemen, als blijkt dat het kindercentrum of het gastouderbureau naar verwachting niet dan wel niet langer aan de voorschriften voldoet.

Verwijdering uit het register

Het college mag de gegevens van een kindercentrum of gastouderbureau uit het register

verwijderen, als uit onderzoek blijkt dat de houder niet aan de kwaliteitseisen voldoet.

Verwijdering ligt echter niet meteen voor de hand. Eerst zal geprobeerd worden om

afspraken te maken over het nemen van maatregelen om de tekortkomingen op te heffen. Het verwijderen uit het register is een uiterste middel: het heeft tot gevolg dat de ouders de aanspraak op tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang verliezen.

Bestuursdwang

Nadat de aanwijzing of het bevel niet uitgevoerd is, kan het college besluiten ter handhaving bestuursdwang aan te zeggen, waarbij bijvoorbeeld besloten wordt een onveilig speeltoestel op kosten van de houder weg te halen, als de ondernemer dat na aanwijzing niet zelf gedaan heeft. Niet alle overtredingen zijn geschikt om met bestuursdwang op te lossen. In plaats van bestuursdwang kan dan een last onder dwangsom worden opgelegd.

Dwangsom

In plaats van bestuursdwang kan het college besluiten een last onder dwangsom op te

leggen. Deze sanctie kan alleen worden opgelegd aan de overtreder zelf. Een last onder

dwangsom wordt niet opgelegd als er acuut gevaar is. Dan is het beter om te kiezen voor

bijvoorbeeld bestuursdwang. Een last onder dwangsom is een herstelsanctie: de overtreding moet ’hersteld’ worden. Gebeurt dit niet of niet tijdig, dan moet een geldsom worden betaald. Een voorbeeld waar de dwangsom een goed instrument kan zijn, is in het geval dat er consequent niet wordt voldaan aan de leidster-kindratio. Dit gebeurt vaak vanuit kostenoverwegingen van de ondernemer. Door een dwangsom op te leggen, vervalt het economisch voordeel.

Bestuurlijke boete houder

Een bestuurlijke boete kan worden opgelegd als een houder een verplichting, een aanwijzing of een bevel niet nakomt. De bestuurlijke boete bedraagt hoogstens /

45.000. Ook kan een bestuurlijke boete tot maximaal € 5.000 worden opgelegd als een houder niet alle inlichtingen verstrekt aan het college die voor de aanspraak van een ouder op de tegemoetkoming van de gemeente van belang zijn. De mogelijkheid tot het opleggen van een bestuurlijk boete aan een ouder indien deze niet alle inlichtingen verstrekt aan het college die voor de aanspraak op de tegemoetkoming van de gemeente van belang zijn, is in de gemeente Achtkarspelen vastgelegd in de verordening tegemoetkoming kosten kinderopvang.

Strafrechtelijke mogelijkheden

Strafrechtelijke vervolging is geen specifieke mogelijkheid voor het college en de

toezichthouder zelf. Als het gaat om een opzettelijke of roekeloze overtreding die een direct gevaar voor de gezondheid of de veiligheid van personen tot gevolg heeft, dan kan geen gebruik worden gemaakt van de bestuurlijke boete. Als de gedraging strafbaar is, wordt het aan het OM voorgelegd.

3. Toezicht, handhaving en sanctionering in de gemeente Achtkarspelen

In het vorige hoofdstuk is aangegeven welke mogelijkheden de Wet kinderopvang geeft om het toezicht op en de handhaving van de kwaliteit goed te regelen. In dit hoofdstuk

beschrijven we de aanpak binnen de gemeente Achtkarspelen

3.1. Toezicht gemeente Achtkarspelen

Het college heeft in 2005 en 2006 een aantal sociaal verpleegkundigen in dienst van de

GGD Fryslân aangewezen als toezichthouder en dit bekend gemaakt in de Feanster, het

lokale Huis aan Huisblad. In het overgangsjaar 2005 heeft de GGD Fryslân zich voornamelijk beperkt tot nieuwe centra. Hiervan was in Achtkarspelen geen sprake. Vanaf 2006 inspecteert de GGD weer jaarlijks alle kindercentra en gastouderbureaus in de gemeente. Daarnaast voert de GGD inspecties uit na melding van een nieuw gestart kindercentrum of gastouderbureau, inspecties naar aanleiding van signalen en herinspecties. De voor de kinderopvang verantwoordelijke ambtenaar van de afdeling Samenleving is gemandateerd opdrachtgever voor de inspecties.

3.2. Handhaving gemeente Achtkarspelen

Het is belangrijk om vast te leggen hoe we met overtredingen van de kwaliteitsregels van de Wet Kinderopvang omgaan. Afhankelijk van de prioritering die aan de overtreding hangt, wordt de overtreding gesanctioneerd. Bij de prioriteitsstelling is gebruik gemaakt van het afwegingsmodel van de VNG. In dit model wordt gekeken naar het negatieve effect dat zich kan voordoen bij een overtreding. Hoe groter het negatieve effect, hoe hoger het belang om in te grijpen. In bijlage 1 wordt een toelichting gegeven op het model. Samen met de inspecteurs van de GGD is het model per opvangsoort ingevuld. Ook heeft er afstemming plaats gevonden met andere gemeenten in Friesland. In bijlage 2, 3 en 4 zijn de uitkomsten van het ingevulde afwegingsmodel weergegeven. Wij stellen voor om bij de handhaving van de kwaliteitsregels Wet kinderopvang deze prioriteitsstelling te hanteren.

3.3. Sanctieprotocol gemeente Achtkarspelen

In bijlage 5 is het sanctieprotocol van de gemeente Achtkarspelen opgenomen. De

prioriteitsstelling (hoogte van de scores) wordt gebruikt om te bepalen welk sanctieinstrument wanneer ingezet gaat worden en door wie. Uitgangspunt is: hoe hoger de prioriteit, hoe zwaarder het sanctie-instrument.

Fase 1 is gericht op herstel. De ondernemer krijgt in deze fase een aanwijzing of een

waarschuwing waarin aangegeven wordt dat niet voldaan is aan bepaalde kwaliteitsregels

van de Wet Kinderopvang. De ondernemer heeft dan een bepaalde tijd om de situatie te

herstellen.

Na de hersteltermijn gaat de toezichthouder van de GGD na of nu wel voldaan is aan de

kwaliteitsregels. Als een houder de situatie niet herstelt dan gaat fase 2 in. In deze fase kan via een dwangsom of bestuursdwang afgedwongen worden dat de houder de

kwaliteitsregels nakomt.

Het sanctieprotocol is een richtlijn, omdat het bij sanctionering vaak om maatwerk gaat. Als bijvoorbeeld meerdere lichte overtredingen worden geconstateerd, of een herhaling van overtredingen, kan voor een zwaardere strategie gekozen worden. Bij het plaatsvinden van meerdere overtredingen tegelijkertijd kan de keuze ook vallen op een zwaardere strategie.

4. Implementatie handhavingsbeleid gemeente Achtkarspelen

4.1 Verantwoordelijkheden

Met betrekking tot het handhavingsbeleid gelden de volgende verantwoordelijkheden voor raad en college:

* College stelt vast hoe de gemeentelijke handhaving kinderopvang vorm

krijgt;

* College stelt procedure bestuurlijke boete aanbieder kinderopvang vast

(sanctieprotocol);

* Gemeente en de GGD leggen afspraken vast over de werkwijze bij

de toetsing van kwaliteit (college);

* College wijst een inspecteur van de GGD aan in het kader van het toetsen van de

kwaliteit van de kinderopvang;

* College stelt vast bij wie de uitvoering handhaving wordt ondergebracht;

Door vaststelling van deze notitie Toezicht en handhaving kwaliteit kinderopvang (september 2006) door het College heeft de gemeentelijke handhaving kinderopvang vorm gekregen en is de procedure bestuurlijke boete aanbieder kinderopvang vastgesteld. De in de gemeente geregistreerde kindercentra en de daarbij betrokken oudercommissies zullen door toezending van bovengenoemde notitie geinformeerd worden over het gemeentelijke handhavingsbeleid.

Op grond van artikel 67, lid 1 moet het college jaarlijks (voor 1 juli) voor de gemeenteraad en de minister (IWI) een verslag maken over de werkzaamheden die in het kader van toezicht en handhaving zijn verricht.

Interne verantwoordelijkheid toezicht en handhaving

In de door de raad op 2 september 2004 vastgestelde notitie Werken met de Wet

kinderopvang is bepaald dat de verantwoordelijkheid op instellingsniveau voor melding en registratie, toezicht en handhaving bij de afdeling Samenleving, voorheen Welzijn, blijft.

Zoals vermeld in Paragraaf 2.2. Handhaving, kan het college op basis van de bevindingen

van de toezichthouder GGD Fryslân ingrijpen.

Het college kan de besluitvorming over sancties mandateren tenzij a) dit bij wettelijk

voorschrift anders is bepaald of b) de aard van de bevoegdheid zich daartegen

verzet (art 10:3 lid 1 AWB). Het geval onder a) doet zich voor bij de sanctie bestuurlijke

boete: de bevoegdheid is niet te mandateren aan degene die van de overtreding een rapport of proces verbaal (art. 77 lid 5 Wet Kinderopvang) heeft opgemaakt, maar mandaat aan anderen is niet uitgesloten.

In het Algemeen Mandaatbesluit van de gemeente Achtkarspelen van mei 2005 is

vastgelegd dat voor uitoefening van bevoegdheden van het college van B en W met

betrekking tot het geven van schriftelijke aanwijzingen (artikel 65, lid 1 en 2 Wet

kinderopvang), tweede ondermandaat is verleend aan de ambtenaar van de afdeling

Samenleving.

Het geven van schriftelijke aanwijzingen wordt, naast het geven van een waarschuwing of bevel, zoals aangegeven in het sanctieprotocol (bijlage 5) ingezet in Fase 1, dus na

constatering van een overtreding van de kwaliteitsregels van de Wet kinderopvang.

Het opstellen van een schriftelijke aanwijzing zal is samenspraak met de juristen van de

concernstaf en in overleg met de GGD Fryslân gebeuren. Op deze wijze wordt een gedegen fundament gelegd voor het geval het college genoodzaakt is zwaardere sanctieinstrumenten in te zetten.

De afdeling Samenleving zal, indien noodzakelijk, de coördinatie inzake samenwerking en

afstemming met andere lokale toezichthouders (brandweer, afdeling ruimte etc) op zich

nemen.

4.2 Werkwijze toezicht en bekostiging

Zoals vermeld in paragraaf 2.1. Toezicht bepaalt de Wet kinderopvang dat de uitvoering van de kwaliteitsbewaking in de handen van GGD ligt.

Voor alle gemeenten in Friesland geldt dat zij te maken hebben met de GGD Fryslân.

In het ambtelijk provinciaal overleg kinderopvang is, in nauwe samenwerking met de GGD Fryslân, een procedure ontwikkeld voor toezicht en handhaving. Er zijn heldere afspraken gemaakt met betrekking tot de taken en de verantwoordelijkheden van de GGD en de gemeente, de werkwijze en termijnen bij de verschillende inspecties en de tariefstellingsystematiek (zie bijlage 6. Afspraken met GGD Fryslân).

Voor de bekostiging van de wettelijke taak op het gebied van toezicht en handhaving

ontvangt de gemeente via het gemeentefonds jaarlijks een bedrag van het ministerie van

Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Door de GGD Fryslân wordt vanaf janauri 2006 al op basis van bovengenoemde afspraken gewerkt.

Bijlage 1 t/m 6 kunt u vinden in het .pdf bestand van deze verordening op onze website http://www.achtkarspelen.nl/Informatie-over.../Algemeen/Verordeningen.htm