Drank-en Horecaverordening 2010

Geldend van 17-09-2010 t/m heden

Intitulé

Drank-en Horecaverordening 2010

De raad van de gemeente Hengelo;

gelezen het voorstel van het burgemeester en wethouders van….. , BB/BJZ, nr. ….

gelet op de artikelen 147 en 149 van de Gemeentewet, de Drank- en Horecawet en de Algemene wet bestuursrecht;

overwegende dat de Drank- en Horecaverordening 2005 moet worden aangepast;

b e s l u i t :

vast te stellen de volgende Drank- en Horecaverordening 2010

Inhoudsopgave

Drank- en Horecaverordening 2010

HOOFDSTUK 1 2

Algemene bepalingen 2

Artikel 1.1 2

Artikel 1.2 3

Hoofdstuk 2 3

Indieningsvereisten 3

Artikel 2.1 3

HOOFDSTUK 3 3

Beperking verstrekking van sterke drank en zwak- alcoholische drank 3

Artikel 3.1 Horecalokaliteiten 3

Artikel 3.2 3

Artikel 3.3 ontheffing: 3

Artikel 3.4 3

Artikel 3.5 3

HOOFDSTUK 4 3

Het verstrekken van alcoholvrije drank (alcoholvrij verlof) 3

Artikel 4.1 3

Artikel 4.2 3

Artikel 4.3 3

Artikel 4.4 3

Artikel 4.5 Weigering verlof 3

Artikel 4.6 Intrekken verlof 3

Artikel 4.7 3

HOOFDSTUK 5 3

Paracommerciele instelling 3

HOOFDSTUK 6 3

Algemene bepalingen van politie 3

Artikel 6.1 3

Artikel 6.2 3

HOOFDSTUK 7 3

Slotbepalingen 3

Artikel 7.1 3

Artikel 7.2 3

Hoofdstuk 1

Algemene bepalingen

Artikel 1.1

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    alcoholhoudende drank: de drank die bij een temperatuur van 20 graden Celsius voor meer dan een half volumeprocent uit alcohol bestaat;

  • b.

    alcoholvrije drank: de drank niet zijnde alcoholhoudende drank, sterke drank, zwak- alcoholhoudende drank of wijn;

  • c.

    bestuurder: elke persoon die, in feite of in rechte, de bevoegdheid heeft of heeft gehad om de vennootschap of de rechtspersoon te besturen;

  • d.

    bevoegd gezag: de burgemeester respectievelijk het college van burgemeester en wethouders;

  • e.

    ezoeker: een ieder die zich in een horecabedrijf bevindt, met uitzondering van

    • 1.

      de gezinsleden van de houder, alsmede zijn elders wonende bloed- en aanverwanten, in de rechte lijn onbeperkt;

    • 2.

      leidinggevenden als bedoeld in sub l;

    • 3.

      de personen die voorkomen in het register als bedoeld in artikel 438 van het Wetboek van Strafrecht, alsmede personen bedoeld in artikel 438, derde lid, van het Wetboek van Strafrecht;

    • 4.

      de personen wier aanwezigheid in de inrichting wegens dringende redenen noodzakelijk is;

    • 5.

      personeel dat werkzaam is in het horecabedrijf.

  • f.

    bijeenkomsten van persoonlijke aard: bijeenkomsten met een besloten karakter zoals bruiloften en partijen;

  • g.

    de wet: de Drank- en Horecawet;

  • h.

    horecabedrijf: de activiteit in ieder geval bestaande uit het bedrijfsmatig of anders dan om niet verstrekken van alcoholhoudende drank voor gebruik ter plaatse;

  • i.

    horecalokaliteit: een van een afsluitbare toegang voorziene lokaliteit, onderdeel uitmakend van een inrichting waarin het horecabedrijf wordt uitgeoefend, in ieder geval bestemd voor het verstrekken van alcoholhoudende drank voor gebruik ter plaatse en elders dan ter plaatsen;

  • j.

    houder: de natuurlijke persoon of de rechtspersoon voor wiens rekening en risico het horecabedrijf wordt geëxploiteerd;

  • k.

    inrichting: de lokaliteiten waarin het slijtersbedrijf of het horecabedrijf wordt uitgeoefend, met de daarbij behorende terrassen voor zover die terrassen in ieder geval bestemd zijn voor het verstrekken van alcoholhoudende drank voor gebruik ter plaatse, welke lokaliteiten al dan niet onderdeel uitmaken van een andere besloten ruimte;

  • l.

    leidinggevende:

    • 1.

      de natuurlijke persoon of de bestuurders van een rechtspersoon of hun gevolmachtigden, voor wiens rekening en risico het horecabedrijf of het slijtersbedrijf wordt uitgeoefend, met uitzondering van bestuurders van een rechtspersoon als bedoeld in artikel 4 van de wet én

    • 2.

      de natuurlijke persoon, die algemene leiding geeft aan een onderneming, waarin het horecabedrijf of het slijtersbedrijf wordt uitgeoefend in een of meer inrichtingen én

    • 3.

      de natuurlijke persoon, die onmiddellijke leiding geeft aan de uitoefening van zodanig bedrijf in een inrichting.

  • m.

    lokaliteit: een besloten ruimte, onderdeel uitmakend van een inrichting;

  • n.

    ondernemer: iemand die in een tak van handel of bedrijf zelfstandig, voor eigen rekening en risico, werkt;

  • o.

    paracommerciële instelling: een rechtspersoon niet zijnde een naamloze vennootschap of besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, die zich richt op activiteiten van recreatieve, sportieve, sociaal-culturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard; r

  • p.

    ruimte: gebruiksfunctie voor het samenkomen van mensen voor het verstrekken van consumpties voor het gebruik ter plaatse en het aanschouwen van sport;

  • q.

    slijtersbedrijf: de activiteit bestaande uit het bedrijfsmatig of anders dan om niet aan particulieren verstrekken van sterke drank voor gebruik elders dan ter plaatse, al dan niet gepaard gaande met het bedrijfsmatig of anders dan om niet aan particulieren verstrekken van zwakalcoholhoudende en alcoholvrije drank voor gebruik elders dan ter plaatse of met het bedrijfsmatig verrichten van bij algemene maatregel van bestuur aangewezen andere handelingen;

  • r.

    sterke drank: de drank, die bij een temperatuur van 20 graden Celsius voor 15 of meer volumeprocenten uit alcohol bestaat, met uitzondering van wijn;

  • s.

    terras: een buiten de besloten ruimte van de inrichting liggend deel van het horecabedrijf waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie kunnen worden bereid of verstrekt;

  • t.

    vergunning: een vergunning op grond van de wet;

  • u.

    verlof: toestemming tot het bedrijfsmatig of anders dan om niet, al dan niet - mede - door middel van een automaat, verstrekken van alcoholvrije dranken voor gebruik ter plaatse;

  • v.

    verlofbedrijf: een bedrijf waar bedrijfsmatig alcoholvrije drank wordt verstrekt;

  • w.

    wijn: de drank, die door alcoholische gisting is verkregen uit en geen andere bestanddelen bevat dan die, afkomstig van het sap van druiven – vruchten van Vitis Vinifera L. – alsmede de drank, die met toepassing van bijzondere technische bewerkingen of met toevoeging van andere bestanddelen is verkregen uit bovenbedoeld sap, voor zover deze toepassing of toevoeging in het land van oorsprong van zodanige drank bij de bereiding daarvan gebruikelijk is;

  • x.

    zwakalcoholhoudende drank: alcoholhoudende drank, met uitzondering van sterke drank.

Artikel 1.2

De artikelen 1, 3 en 4 van de Algemene termijnenwet zijn op deze verordening van overeenkomstig toepassing.

Hoofdstuk 2

Indieningsvereisten

Artikel 2.1

Bij het doen van een aanvraag om vergunning als bedoeld in artikel 3 van de wet alsmede het verlof als bedoeld in artikel 4.1 van deze verordening dienen de volgende stukken te worden overgelegd:

  • a.

    Aanvraagformulier;

  • b.

    een originele verklaring Sociale Hygiëne of bewijsstukken die gelijkgesteld worden aan de verklaring Sociale Hygiëne van alle leidinggevenden en ondernemers die op de aanvraag staan vermeld;

  • c.

    een kopie geldig legitimatiebewijs van de personen die in de aanvraag worden genoemd als ondernemer/bestuurder en leidinggevende;

  • d.

    een volledig ingevulde en ondertekende “verklaring leidinggevende” (model A) van elke leidinggevende die in de inrichting werkzaam dan wel aanwezig is;

  • e.

    recent uittreksel uit het bevolkingsregister;

  • f.

    een arbeidscontract van de leidinggevende(n) (niet zijnde ondernemer/bestuurder);

Artikel 2.2

Bij het doen van een aanvraag om vergunning als bedoeld in artikel 3 van de wet alsmede het verlof als bedoeld in artikel 4.1 van deze verordening kan om de volgende stukken worden gevraagd:

  • a.

    het huishoudelijke reglement van de ondernemer;

  • b.

    een kopie van het bestuursreglement als bedoeld in artikel 9 van de wet;

  • c.

    een huur-, koop- of pachtcontract voor het pand waarin het horecabedrijf gevestigd is;

  • d.

    gegevens omtrent financiering van het bedrijf, bv. exploitatiebegroting;

  • e.

    de vennootschapsakte van de vennootschap ten behoeve waarvan de vergunning wordt aangevraagd;

  • f.

    de exacte afmetingen van de horecalokaliteit en eventueel de terrassen die daarbij horen. Uit de afmetingen dient te blijken dat wordt voldaan aan de dan geldende inrichtingseisen;

  • g.

    kopie gebruiksvergunning;

  • h.

    akoestisch rapport;

  • i.

    overnamecontract bedrijf;

  • j.

    een opgave van de leeftijd van de bezoekers waarop de inrichting zich richt;

  • k.

    een opgave van de frequentie van in de inrichting gehouden bijeenkomsten van

    persoonlijke aard;

  • l.

    een tekening op schaal van 1:100 van de inrichting waarop de betreffende lokaliteiten zijn aangegeven (bijvoorbeeld een bouwtekening);

  • m.

    ingevuld Bibob-formulier;

  • n.

    Ondernemingsplan

Artikel 2.3

Per aanvraag zal worden bekeken of er aanvullende gegevens dienen te worden overgelegd. De aanvrager zal, indien bij de aanvraag stukken ontbreken, twee weken de tijd krijgen om de aanvullende gegevens te overleggen.

HOOFDSTUK 3

Beperking verstrekking van sterke drank en zwak- alcoholische drank

Artikel 3.1 Horecalokaliteiten

  • 1.

    sterke drank

Het is verboden, anders dan om niet, sterke drank voor gebruik ter plaatse en elders dan ter plaatsen te verstrekken in een horecalokaliteit:

    • a.

      waarin of in een onderdeel waarvan uitsluitend of in hoofdzaak eetwaren, zoals belegde broodjes, patates frites, kroketten en vergelijkbare producten worden verkocht;

    • b.

      die uitsluitend of in hoofdzaak in gebruik is bij sportorganisaties of -instellingen, dan wel die direct of indirect in verbinding staan met zodanige inrichting(en) of de daarbij behorende terreinen;

    • c.

      die deel uitmaakt van een gebouw dat of waarvan een onderdeel uitsluitend of in hoofdzaak in gebruik is bij een of meer jeugd- of jongerenorganisaties of -instellingen, dan wel gebruikt wordt door personen die de leeftijd van 18 jaar nog niet hebben bereikt;

    • d.

      die of waarvan een onderdeel in gebruik is als wachtruimte voor passagiers van een openbaar vervoerbedrijf;

    • e.

      die deel uitmaakt van een gebouw dat of waarvan een onderdeel uitsluitend of in hoofdzaak in gebruik is als gemeentelijk wijkgebouw of buurthuis;

    • f.

      die gelegen is op het strand, een kampeer- of caravanterrein.

    • g.

      die deel uitmaakt van een gebouw dat of waarvan een onderdeel uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebruikt om onderwijs te geven;

  • 2.

    zwak alcoholische drank

Het is verboden in een horecalokaliteit als bedoeld in artikel 3.1, lid 1, onder b tot en met g, bedrijfsmatig of anders dan om niet zwakalcoholhoudende drank te verstrekken gedurende de tijd dat deze inrichting wordt gebruikt ten behoeve van activiteiten, die geheel of in belangrijke mate gericht zijn op personen die de leeftijd van 16 jaar nog niet hebben bereikt.

Artikel 3.2

  • 1. Het bevoegd gezag kan op schriftelijk verzoek ontheffing verlenen van het verbod, gesteld in artikel 3.1 lid 1.

  • 2. Aan een ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden.

Artikel 3.3 ontheffing:

  • 1. De ontheffing wordt schriftelijk aangevraagd bij het bevoegd gezag.

    • a.

      Het bevoegd gezag beslist binnen acht weken op een aanvraag voor een ontheffing.

    • b.

      Het bevoegd gezag kan in het belang van het reguleren van het gebruik van alcoholhoudende

  • 3. drank en in het belang van de openbare orde voorschriften aan een ontheffing verbinden.

Artikel 3.4

1.Een ontheffing wordt in ieder geval niet verleend in de volgende omstandigheden:

  • a.

    de onderneming beschikt niet over een rechtsgeldige vergunning;

  • b.

    de ontheffing strijdig is met het vigerende bestemmingsplan;

  • c.

    het betreft een paracommerciële instelling als bedoeld in de wet, met uitzonderingen van bijeenkomsten die direct verband houden met de activiteiten van de rechtspersoon;

  • d.

    er bestaat vrees voor verstoring van de openbare orde, veiligheid of zedelijkheid;

  • e.

    het woon- en leefklimaat wordt nadelig beïnvloed.

Artikel 3.5

  • 1. Indien de aanvraag voor ontheffing wordt ingediend minder dan acht weken voor het tijdstip waarop de aanvrager de ontheffing nodig heeft, kan het bevoegd gezag besluiten om de aanvraag niet te behandelen.

  • 2. Het bevoegd gezag kan een ontheffing als bedoeld in artikel 3.3 intrekken indien:

    • a.

      ter verkrijging daarvan onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt;

    • b.

      niet langer wordt voldaan aan de in artikel 3.3, sub c bedoelde voorschriften;

    • c.

      er veranderingen in de situatie zijn opgetreden na het verlenen van de ontheffing, waaruit moet worden aangenomen dat intrekking of wijziging is gerechtvaardigd;

    • d.

      zich feiten hebben voorgedaan welk waaruit de conclusie kan worden getrokken dat het

      van kracht blijven van de ontheffing gevaar zou kunnen opleveren voor de openbare orde;

    • e.

      de vergunninghouder dit verzoekt.

  • 3. De ontheffing vervalt, indien het horecabedrijf waarvoor de ontheffing geldt, sluit of overgaat naar een andere natuurlijke- of rechtspersoon.HOOFDSTUK 4

Het verstrekken van alcoholvrije drank (alcoholvrij verlof)

Artikel 4.1

  • 1.

    Het is verboden zonder verlof van het bevoegd gezag in een besloten ruimte bedrijfsmatig of anders dan om niet, al dan niet - mede - door middel van een automaat, alcoholvrije drank voor gebruik ter plaatse en elders dan ter plaatsen te verstrekken.

  • 2.

    Dit verbod geldt niet:

  • a.

    indien wordt gehandeld krachtens een vergunning ingevolge de wet;

  • b.

    indien deze verstrekking geschiedt als dienstverlening van bijkomstige aard aan

    personen die in die besloten ruimte vertoeven anders dan voor het gebruiken van

consumpties;

  • c.

    voor legerplaatsen en aan het militair gezag onderworpen lokaliteiten;

  • d.

    voor middelen van vervoer tijdens hun gebruik als zodanig.

Artikel 4.2

  • 1. Het verlof geldt uitsluitend voor een of meer in het verlof vermelde lokaliteiten.

  • 2. Bij overlijden van een verlofhouder kan het verlofbedrijf door of namens één van zijn rechtsopvolgers worden voortgezet tot een maand na het overlijden of, indien binnen die termijn ter zake een nieuw verlof is aangevraagd, tot het tijdstip waarop op deze aanvraag onherroepelijk is beslist.

Artikel 4.3

Voor het verkrijgen van een verlof moeten de in de aanvraag genoemde leidinggevende(n) de leeftijd van 21 jaar hebben bereikt en voldoen aan de eisen die bij of krachtens artikel 8, lid 2, aanhef en sub a en b, en lid 3, van de wet, worden gesteld aan leidinggevende(n).

Artikel 4.4

  • 1. Het verlof wordt schriftelijk aangevraagd bij het bevoegd gezag.

  • 2. Het bevoegd gezag beslist binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag.

  • 3. Een verlof kan voorwaardelijk worden verleend; aan een verlof kunnen voorschriften worden verbonden.

  • 4. Een verlof vervalt, indien de inrichting waarvoor het verlof geldt, sluit of overgaat in andere handen.

Artikel 4.5 Weigering verlof

Het bevoegd gezag weigert het verlof:

  • a.

    indien niet wordt voldaan aan de in artikel 4.3 gestelde eisen;

  • b.

    indien redelijkerwijs moet worden aangenomen dat de feitelijke toestand niet met de in de aanvraag vermelde toestand in overeenstemming zal zijn;

  • c.

    indien aannemelijk is dat het woon-, leef- of winkelklimaat in negatieve zin beïnvloed zal worden door de activiteiten die plaatsvinden binnen de besloten ruimte;

  • d.

    indien aannemelijk is dat zich de in het artikel 4.6 bedoelde gevallen voordoen.

  • e.

    indien er sprake is van een negatief bibob advies

Artikel 4.6 Intrekken verlof

Het bevoegd gezag trekt het verlof in, indien:

  • a.

    niet langer wordt voldaan aan de in artikel 4.3 gestelde eisen;

  • b.

    gedurende een jaar, anders dan wegens overmacht, geen handelingen zijn verricht met gebruikmaking van het verlof;

  • c.

    indien het woon-, leef- en winkelklimaat in negatieve zin beïnvloed wordt door de activiteiten die plaatsvinden binnen de besloten ruimte;

  • d.

    zich in het betrokken horecalokaliteit feiten hebben voorgedaan, die de vrees wettigen dat het van kracht blijven van het verlof gevaar zou opleveren voor de openbare orde, veiligheid of zedelijkheid;

  • e.

    een niet daarin genoemd persoon, anders dan ter opvolging van de daarin vermelde leidinggevende(n), leidinggevende is geworden in de desbetreffende horecalokaliteit.

  • f.

    het bevoegd gezag kan het verlof intrekken, indien niet langer wordt voldaan aan de krachtens artikel 4.4, lid 3 gestelde voorschriften.

Artikel 4.7

  • 1. Overtreding van het verbod, gesteld in artikel 4.1, of van een voorschrift gesteld krachtens artikel 4.4 lid 3, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of een geldboete van ten hoogste de tweede categorie.

  • 2. Artikel 45 van de wet is van overeenkomstige toepassing.

HOOFDSTUK 5

Paracommerciele instelling

Artikel 5.1

Dit hoofdstuk is van toepassing op rechtspersonen die zich richten op activiteiten van recreatieve, sportieve, sociaal-culturele, educatieve, levensbeschouwelijke en/of godsdienstige aard voor zover:

  • a.

    geen sprake is van een naamloze vennootschap of besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid;

  • b.

    de rechtspersoon niet gehouden is uitvoering te geven aan een regeling als bedoeld in artikel 5 lid 1, van de wet.

Artikel 5.2

  • 1. Aan een vergunning of een verlof als bedoeld in artikel 4.1 van deze verordening verbindt het bevoegd gezag één of meer voorschriften die nodig zijn ter voorkoming van mededinging door het verstrekken van alcoholhoudende drank, die uit een oogpunt van ordelijk economisch verkeer als onwenselijk moet worden beschouwd.

  • 2. Met inachtneming van het gestelde in het eerste lid:

    • a.

      verklaart het bevoegd gezag de vergunning niet van toepassing op het verstrekken van drank ten behoeve van bijeenkomsten van persoonlijke aard;

    • b.

      verbindt het bevoegd gezag aan de vergunning of het verlof het voorschrift dat het verboden is bijeenkomsten van persoonlijke aard openlijk aan te prijzen, hiermee te adverteren of reclame te maken;

    • c.

      verklaart het bevoegd gezag de vergunning slechts van toepassing gedurende de bijeenkomsten die direct verband houden met de doelstelling van de rechtspersoon alsmede een uur voor en na deze bijeenkomsten.

  • 3. Het bevoegd gezag kan met het oog op bijzondere gelegenheden van zeer tijdelijke aard ontheffing verlenen van de aan een vergunning verbonden voorschriften of beperkingen als bedoeld in lid 1.

HOOFDSTUK 6

Algemene bepalingen van politie

Artikel 6.1

Hij, die van een aan hem verleende vergunning of ontheffing gebruik maakt, is verplicht deze op eerste vordering daartoe van ambtenaren, belast met de opsporing van strafbare feiten in deze verordening bedoeld, ter inzage af te geven.

Artikel 6.2

  • 1. Overtreding van enige bepaling, in deze verordening, wordt gestraft met hechtenis van ter hoogste twee maanden of geldboete van ten hoogste de tweede categorie.

  • 2. Het bepaalde in het eerste lid geldt niet wanneer het bepaalde in de Wet op de economische delicten van toepassing is.

HOOFDSTUK 7

Slotbepalingen

Artikel 7.1

Het bevoegd gezag, ieder voor zover het betreft zijn bevoegdheid, is bevoegd nadere regels te stellen in het belang van een goede uitvoering van de in deze verordening geregelde onderwerpen.

Artikel 7.2

  • 1.

    Deze verordening kan worden aangehaald als: Drank- en Horecaverordening 2010.

  • 2.

    De verloven en ontheffingen die zijn verleend krachtens de Drank- en Horecaverordening 2005 voor de gemeente Hengelo, zoals die was vastgesteld in 2005 blijven van kracht tot de tijd waarvoor zij zijn verleend, is verstreken of totdat zij anderszins worden ingetrokken.

  • 3.

    De Drank- en Horecaverordening 2005 wordt ingetrokken op het moment dat de Drank- en Horecaverordening 2010 in werking treedt.

  • 4.

    De verordening treedt in werking op de achtste dag na publicatie.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad der gemeente Hengelo in zijn openbare vergadering van 6 juli 2010.
de griffier de voorzitter