Regeling vervallen per 01-01-2020

Cafetariaregeling gemeente Druten 2016

Geldend van 01-01-2016 t/m 31-12-2019 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2016

Intitulé

Cafetariaregeling gemeente Druten 2016

Cafetariamodel

Regeling cafetariamodel

Inhoudsopgave

  • Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • Artikel 2 Algemene voorwaarden

  • Artikel 3 Aanvraag /wijziging keuzemogelijkheden

  • Artikel 4 Aangewezen bronnen

  • Artikel 5 Voorwaarden inzet bronnen

  • Artikel 6 Aangewezen bestedingsdoelen

  • Artikel 7 Voorwaarden bestedingsdoelen

  • Artikel 8 Gevolgen van uitruil

  • Artikel 9

  • Artikel 10 Onvoorziene gevallen

  • Artikel 11 Citeertitel en inwerkingtreding

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van de “Regeling Cafetariamodel gemeente Druten 2016” wordt verstaan onder:

  • a

    Ambtenaar:hij die door of vanwege de gemeente is aangesteld om in openbare dienst werkzaam te zijn;

  • b

    Bron:bruto-component die ingezet wordt om in te ruilen tegen een bestedingsdoel (netto-component);

  • c

    Bestedingsdoel:netto-component die ingezet wordt om in te ruilen tegen een bron (bruto-component);

  • d

    Persoonsgebonden budget:een uit de decentrale loonruimte toegekend persoonsgebonden bedrag, naar rato van de betrekkingsomvang;

  • e

    Plaats van tewerkstelling:het gebouw (gemeentehuis, zwembad, gemeentewerf), gebouwencomplex waar of van waaruit de belanghebbende gewoonlijk zijn werkzaamheden verricht;

  • f

    Cafetariaregeling:mogelijkheid om bruto componenten uit te ruilen tegen netto onkostenvergoedingen;

  • g

    GAR:Gemeentelijke Arbeidsvoorwaarden Regeling.

Artikel 2 Algemene voorwaarden

Lid 1

Er is sprake van een schriftelijke vastgestelde regeling waaraan de deelname openstaat voor tenminste driekwart van de ambtenaren.

Lid 2

De regeling staat open voor:

  • a

    medewerkers die ambtenaar zijn in de zin van de Gemeentelijke Arbeidsvoorwaarden gemeente Druten met een vaste aanstelling of met een tijdelijke aanstelling bij wijze van proef, met de intentie tot een vast dienstverband:

  • b

    medewerkers met een tijdelijke aanstelling voor bepaalde tijd van één jaar of langer.

Artikel 3 Aanvraag /wijziging keuzemogelijkheden

Lid 1

De betrokkene die gebruik wil maken van de cafetariaregeling kan daartoe éénmaal per kalenderjaar een aanvraag indienen.

Lid 2

Bij toepassing van de cafetariaregeling wordt uitgegaan van het aantal volle maanden in dienst.

Lid 3

De betrokkene dient zijn aanvraag in volgens onderstaand schema:

Bron

Inleverdata

Verkoop vakantie-uren/salaris

Voor 15 januari 2016

Vakantietoelage

Voor 1 maart 2016

Eindejaarsuitkering/persoonsgebonden budget

Voor 1 oktober 2016

Lid 4

Bij uitruil van meerdere bronnen, geldt de vroegst genoemde datum in het schema.

Lid 5

Een door de betrokkene gemaakte keuze is bindend voor het betreffende kalenderjaar en wordt alleen herrekend als het gaat om de volgende onvoorziene gevallen:

  • a

    uitdiensttreding;

  • b

    wijziging in de betrekkingsomvang;

  • c

    adreswijziging.

Artikel 4 Aangewezen bronnen

  • 1

    Salaris.

  • 2

    Vakantietoelage.

  • 3

    Eindejaarsuitkering.

  • 4

    Vergoeding verkoop vakantie-uren.

  • 5

    Persoonsgebonden budget.

Artikel 5 Voorwaarden inzet bronnen

Lid 1

Indien de bron salaris wordt ingezet dient men rekening te houden met de volgende voorwaarden:

  • -

    het salaris is na uitruil niet minder dan het wettelijk minimum loon;

  • -

    de uitruil vindt maandelijks plaats.

Lid 2

1. Indien de bron vakantietoelage wordt ingezet dient men rekening te houden met de volgende voorwaarden:

  • -

    de vakantietoelage is na aftrek niet minder dan het minimum conform artikel 6:3 van de GAR;

  • -

    de uitruil vindt plaats in mei;

Lid 3

Indien de bron eindejaarsuitkering wordt ingezet dient men rekening te houden met de volgende voorwaarden:

  • -

    de uitruil vindt plaats in december.

Lid 4

Indien de vergoeding van de verkoop vakantie-uren wordt ingezet dient men rekening te houden met de volgende voorwaarden:

  • -

    de verkoop geschiedt conform artikel 4a:1 en 4a:2 van de GAR;

  • -

    het is niet mogelijk om eerst uren te kopen conform artikel 4a:1 en 4a:2 en vervolgens weer te verkopen t.b.v. de cafetariaregeling;

  • -

    de uitruil vindt plaats in mei.

Lid 5

Indien de bron persoonsgebonden budget wordt ingezet dient men rekening te houden met de volgende voorwaarden:

  • -

    het persoonsgebonden budget wordt standaard bruto uitbetaald tenzij de betrokkene verzoekt tot uitruil;

  • -

    de uitbetaling/uitruil vindt plaats in december.

Artikel 6 Aangewezen bestedingsdoelen

  • 1

    Reiskosten woon-werk eigen vervoer

  • 2

    Reiskosten woon-werk openbaar vervoer

  • 3

    Fiets

  • 4

    Fietsverzekering

  • 5

    Accessoires fiets

  • 6

    Contributie vakbond

  • 7

    Bedrijfsfitness

  • 8

    Opleidingen

  • 9

    Periodiek Medisch Onderzoek (PMO)

Artikel 7 Voorwaarden bestedingsdoelen

Reiskosten woon-werk eigen vervoer

  • 1

    Het bestedingsdoel wordt fiscaal aangemerkt als een vaste onkostenvergoeding.

  • 2

    De afstand wordt bepaald conform de routeplanner van de ANWB.

  • 3

    Voor medewerkers die werkzaam zijn aan de Van Heemstraweg (medewerker onderhoud en beheer) wordt de afstand bepaald conform de routeplanner van Routenet.

  • 4

    Hierbij rekening houdend met de kortste route van het exacte huisadres (inclusief huisnummer) naar het exacte adres (inclusief huisnummer) van de plaats van tewerkstelling.

  • 5

    Bij de bepaling van de afstand geldt een maximum van 75 kilometer (enkele reis).

  • 6

    Bij afwezigheid van langer dan 6 aaneengesloten weken vindt er een verrekening plaats.

Reiskosten woon-werk openbaar vervoer

  • 1

    De werkelijke kosten van de OV-trajectkaart mogen worden ingezet t.b.v. de cafetariaregeling.

  • 2

    De betrokkene dient een kopie van de OV-trajectkaart bij te voegen.

Fiets / E-bike

  • 1

    Voor dit bestedingsdoel geldt een fiscaal maximum van drie jaar.

  • 2

    De betrokkene zal op meer dan de helft van het aantal dagen dat hij in het kader van woon-werkverkeer reist van de fiets gebruik moeten maken.

  • 3

    De betrokkene dient een originele factuur te overleggen waar de naam van de medewerker op wordt vermeld.

Fietsverzekering

  • 1

    De werkelijke kosten van de fiets-verzekering mogen worden ingezet.

  • 2

    De verzekering moet afgesloten zijn bij aanschaf van de fiets.

Accessoires fiets

  • 1

    Voor dit bestedingsdoel geldt een fiscaal maximum van € 82,00 per jaar.

  • 2

    De betrokkene zal op meer dan de helft van het aantal dagen dat hij in het kader van woon-werkverkeer reist van de fiets gebruik maken.

  • 3

    De betrokkene dient een originele factuur te overleggen waar de naam van de medewerker op wordt vermeld.

Contributie vakbond

  • 1

    De betrokkene dient een kopie van het vakbondspasje en een betalingsbewijs bij te voegen.

  • 2

    Bij inzet van de vakbond is betrokkene verplicht om het gehele jaar lid te blijven vanaf het moment van invullen van het formulier deelname Cafetaria-regeling tenzij voldaan wordt aan de voorwaarden genoemd in artikel 3 lid 5.

Fitness (conditie- en krachttraining) *

  • 1

    er mag een bedrag van maximaal € 360,00 per jaar worden ingezet voor een fitnessabonnement.

  • 2

    uitruil ten behoeve van fitness is alleen mogelijk over de periode waarin er daadwerkelijk sprake is van een abonnement (lidmaatschap).

  • 3

    bij inzet van het fitnessabonnement dient betrokkene een kopie van het abonnement (contract) bij te voegen

Opleidingen

  • 1

    De opleiding is gericht op het vervullen van een beroep in de toekomst of het op peil houden van vakkennis.

  • 2

    Afspraak uitruil geldt voor het jaar waarin de kosten worden gemaakt.

  • 3

    De opleidingskosten worden niet al door een ander vergoed.

Periodiek medisch onderzoek

  • 1

    Het periodiek medisch onderzoek vindt plaats bij een gecertificeerde arbodienst.

  • 2

    De betrokkene dient een originele factuur te overleggen waar de naam van de arbodienst en de medewerker op wordt vermeld.

Artikel 8 Gevolgen van uitruil

Lid 1

De inzet van salaris heeft de volgende consequenties:

  • a

    verlaging vakantietoelage, eindejaarsuitkering en levensloopregeling;

  • b

    verlaging pensioengrondslag, indien de uitruil een verlaging van meer dan 30% betreft;

  • c

    verlaging inkomensgerelateerde uitkeringen;

    • -

      WIA

    • -

      WW

    • -

      ZW

  • d

    verlaging loondoorbetaling bij ziekte;

  • e

    verlaging jubileum gratificatie;

  • f

    verlaging van de onregelmatigheidstoeslag;

  • g

    verlaging van het uurloon bij overwerk;

  • h

    verlaging van salaris t.b.v. werkgeversverklaring hypotheek;

  • i

    mogelijke wijziging van inkomensafhankelijke bijdragen.

    • -

      huurtoeslag

    • -

      kinderopvangtoeslag

    • -

      zorgtoeslag

Lid 2

De inzet van vakantietoeslag heeft de volgende consequenties:

  • a

    verlaging pensioengrondslag, indien de uitruil een verlaging van meer dan 30% betreft;

  • b

    verlaging inkomensgerelateerde uitkeringen;

    • -

      WIA

    • -

      WW

    • -

      ZW

  • c

    verlaging loondoorbetaling bij ziekte;

  • d

    verlaging jubileum gratificatie;

  • e

    verlaging vakantietoeslag t.b.v. werkgeversverklaring hypotheek;

  • f

    mogelijke wijziging van inkomensafhankelijke bijdragen.

    • -

      huurtoeslag

    • -

      kinderopvangtoeslag

    • -

      zorgtoeslag

Lid 3

De inzet van eindejaarsuitkering heeft de volgende consequenties:

  • a

    verlaging pensioengrondslag, indien de uitruil een verlaging van meer dan 30% betreft;

  • b

    verlaging inkomensgerelateerde uitkeringen

    • -

      WIA

    • -

      WW

    • -

      ZW

  • c

    verlaging loondoorbetaling bij ziekte;

  • d

    verlaging van eindejaarsuitkering t.b.v. werkgeversverklaring hypotheek;

  • e

    mogelijke wijziging van inkomensafhankelijke bijdragen

    • -

      huurtoeslag

    • -

      kinderopvangtoeslag

    • -

      zorgtoeslag

Lid 4

De inzet van het Persoonsgebonden budget en de vergoeding van de verkoop van uren heeft als consequentie dat de pensioengrondslag niet wordt verhoogd.

Lid 5

De verlaging van de pensioengrondslag genoemd in artikel 8, lid 1 t/m 3 blijft achterwege indien wordt voldaan aan alle volgende voorwaarden:

  • a

    er is sprake van een schriftelijke vastgelegde regeling waaraan de deelname openstaat voor ten minste driekwart van de ambtenaren van de inhoudingsplichtige.

  • b

    de verlaging (inzet brutobron) mag maximaal 30% van de oorspronkelijk pensioengrondslag inhouden.

  • c

    het betreft een regeling waarbij het fiscale loon tijdelijk, derhalve niet structureel, wordt verlaagd.

  • d

    de medewerker moet tenminste één keer per jaar de keuze hebben om de samenstelling van zijn beloning te wijzigen.

  • e

    Het betreft de ruil van salaris in geld tegen een of meer van de volgende bestedingsdoelen:

    • 1

      Reiskosten woon-werk eigen vervoer

    • 2

      Reiskosten woon-werk openbaar vervoer

    • 3

      Fiets

    • 4

      Fietsverzekering

    • 5

      Accessoires fiets

    • 6

      Contributie vakbond

    • 7

      Bedrijfsfitness

    • 8

      Opleidingen

    • 9

      Periodiek Medisch Onderzoek

Artikel 9

Lid 1

Bij indiensttreding kan de betrokkene zijn aanvraag indienen binnen 2 weken na aanvang van het dienstverband.

Lid 2

Verzoek tot deelname aan de cafetariaregeling vindt plaats middels een door P&O aangewezen formulier.

Lid 3

Bij het bepalen van de maximale inzet van het salaris, vakantietoelage en de eindejaarsuitkering is uitgegaan van het geldende salaris per 1 juni van het voorafgaande jaar. Genoemde maximale inzet wordt naar beneden afgerond op een veelvoud van € 5,00.

Lid 4

Indien achteraf blijkt dat ten onrechte belastingvrije vergoedingen of verstrekkingen hebben plaatsgevonden zal de verschuldigde loonheffing alsnog op de betrokkene worden verhaald en worden verrekend met het salaris.

Lid 5

Fiscale wijzigingen en de consequenties daarvan worden doorgevoerd in de cafetariaregeling.

Artikel 10 Onvoorziene gevallen

In gevallen waarin deze regeling niet of niet naar billijkheid voorziet, treffen burgemeester en wethouder de nodige voorzieningen.

Artikel 11 Citeertitel en inwerkingtreding

Deze regeling kan aangehaald worden als de “regeling Cafetariamodel gemeente Druten 2015”. Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2016. Onder gelijktijdige intrekking van de regeling “regeling Cafetariamodel gemeente Druten 2015”, zoals vastgesteld bij besluit van 16 december 2014.

Algemene toelichting

Inleiding

In hoofdstuk 4a (lid 4a:1 t/m 4a:3) van de CAR-UWO is het model voor het gemeentelijke Cafetariamodel opgenomen. Al sinds 2001 biedt de CAR-UWO de mogelijkheid tot het uitruilen van verlofuren tegen geld of andere bestedingsmogelijkheden. Ook wordt op grond van de CAR/UWO de mogelijkheid geboden geld uit te wisselen tegen verlofuren. Door gebruik te maken van het Cafetariamodel heeft de medewerker bij een aantal bestedingsmogelijkheden een fiscaal voordeel. Dit fiscale voordeel wordt bereikt doordat de medewerker een aantal bestedingsdoelen netto kan ontvangen terwijl hiervoor een brutobron wordt ingeleverd. Hierdoor verbetert de netto inkomstenpositie en wordt er afstand gedaan van een brutobron in ruil voor een nettovergoeding.De medewerker kan zo een persoonlijk pakket arbeidsvoorwaarden samenstellen dat zoveel mogelijk aansluit bij de persoonlijke situatie. Men heeft dus een keuze.In 2003 is gezamenlijk met het Georganiseerd Overleg het Persoonsgebonden Budget geïntroduceerd. Het Persoonsgebonden Budget staat voor een “geld” bedrag waarmee de medewerker bepaalde arbeidsvoorwaarden kan kopen.In overleg met het Georganiseerd Overleg is besloten om met ingang van 1 januari 2009 het Cafetariamodel uit te breiden en wordt de mogelijkheid geboden om gebruik te maken van meerdere bronnen dan alleen het Persoonsgebonden Budget. Het Persoonsgebonden budget zal dan ook vanaf 1 januari 2009 een onderdeel (bron) van het Cafetariamodel worden.

In hoofdstuk 2 en 3 worden respectievelijk de bronnen en de diverse bestedingsmogelijkheden toegelicht. In hoofdstuk 4 worden de diverse consequenties benoemd bij het inzetten van bepaalde bronnen t.o.v. bestedingsdoelen.

Belangrijk!! Lees eerst de toelichting en de regeling voordat u een besluit neemt. In hoofdstuk 4 worden namelijk de financiële consequenties/effecten benoemd.

2. Bronnen

Bronnen kunnen worden uitgedrukt in geld en door af te zien van bronnen, kan de medewerker bestedingsdoelen ontvangen. De beschikbare bronnen in deze regeling worden onderstaand toegelicht. Een combinatie van de in te zetten bronnen is mogelijk.

2.1 Salaris

De medewerker kan zijn salaris inzetten voor een bestedingsmogelijkheid. De inzet wordt verspreid over 12 maanden. De medewerker moet hierbij wel rekening houden dat het salaris na aftrek van de inzet niet lager mag zijn dan het wettelijk minimumloon. Als de medewerker in deeltijd werkt, is het salaris naar verhouding lager en dus ook het geldende wettelijk minimumloon.

2.2 Vakantie-toelage

De medewerker kan zijn vakantie-toelage inzetten voor een bestedingsmogelijkheid. Verspreid uitbetalen is niet mogelijk, omdat de vakantie-toelage in de maand mei wordt uitbetaald. De uitruil dient dan ook in één keer plaats te vinden.De medewerker moet hierbij wel rekening houden dat de vakantie-toelage na aftrek van de inzet niet lager mag zijn dan het minimum conform de GAR. Als de medewerker in deeltijd werkt, is het salaris naar verhouding lager en dus ook het geldende wettelijk minimumloon.

2.3 Eindejaarsuitkering

De medewerker kan zijn eindejaarsuitkering inzetten voor een bestedingsmogelijkheid. Verspreid uitbetalen op de eindejaarsuitkering is niet mogelijk, omdat de eindejaarsuitkering in de maand december wordt uitbetaald. De uitruil dient dan ook in één keer plaats te vinden.

2.4 Vergoeding verkoop vakantie-uren

De medewerker kan zijn bestedingsmogelijkheid financieren door afstand te doen van de bovenwettelijke vakantie-uren of een gedeelte daarvan. Hiervoor ontvangt de medewerker een vergoeding van één uurloon per vakantie-uur. De vakantie-uren worden in mindering gebracht op het totaal aantal vakantie-uren voor 2016. Uiteraard conform artikel 4a:1 en 4a:2 van de GAR.

2.5 Persoonsgebonden budget

De medewerker kan het persoonsgebonden budget inzetten voor een bestedingsmogelijkheid. Verspreid uitbetalen vanuit het persoongebonden budget is niet mogelijk, omdat het persoonsgebonden budget in de maand december wordt uitbetaald. De uitruil dient dan ook in één keer plaats te vinden.

3. Welke bestedingsdoelen kan ik inzetten?

Door af te zien van bronnen kan de medewerker aanspraak maken op één of meerdere bestedingsdoelen. Bij elk doel geldt dat het pas dan kan worden aangeschaft als de medewerker afziet van één of meerdere bronnen zoals deze genoemd worden in hoofdstuk 1. De beschikbaar bestedingsdoelen worden uitgebreid toegelicht.

3.1 Reiskosten woon-werkverkeer eigen vervoermiddel

De gemeente Druten kent geen vergoeding reiskosten woon-werkverkeer. Het is mogelijk om bronnen vanuit het Cafetariamodel in te zetten t.b.v. reiskosten woon-werkverkeer eigen vervoermiddel.Het bedrag dat de maximaal belastingvrij ingezet mag worden, bedraagt momenteel € 0,19.

Voorbeeld: De medewerker woont in Arnhem en het woon-werkverkeer is 60 kilometer (retour) volgens de routeplanner ANWB.Bij de belastingdienst gaat men uit van 214 werkbare dagen per jaar bij een full-time dienstverband. Dit betekent dat de medewerker 214 x 60 kilometer x € 0,19 = € 2439,60 (jaarbedrag) in kan zetten ten laste van het bruto inkomen (brutobron). Bij iemand die part-time werkt (bijvoorbeeld 3 dagen per week) werkt, kan 214 x 60 kilometer x € 0,19 :5 x 3 = € 1463,76 ingezet worden.

Voorbeeld: De medewerker heeft reiskosten woon-werk eigen vervoer. De medewerker besluit zijn bruto salaris in zetten tot een bedrag van € 1000,00 per maand. Dat betekent dat zijn bruto salaris met € 1000,00 per maand wordt verlaagd.Zo komt de medewerker in aanmerking voor een netto vergoeding van de reiskosten woon-werk eigen vervoer.

Het voordeel voor de medewerker is per saldo € 420,00 (€ 1000,00 x 42%). De reiskosten woon-werk eigen vervoer kost de medewerker € 580,00 (€ 1000,00 – € 420,00) bij een loonbelastingpercentage van 42%. Zonder deelname aan het Cafetariamodel kosten de reiskosten woon-werk eigen vervoer de medewerker € 1000,00.

Voorwaarden:

  • 1

    Bij gebruikmaking van de regeling vergoeding reiskosten woon-werk eigen vervoer is de medewerker verplicht een print bij te voegen van de routeplanner van de ANWB-site (www.anwb.nl).

  • 2

    Voor medewerkers die werkzaam zijn aan de van Heemstraweg (medewerker onderhoud en beheer) wordt de afstand bepaald conform de routeplanner van Routenet.

  • 3

    Hierop staat vermeld de kortste route van het exacte huisadres (inclusief huisnummer) naar het exacte adres (inclusief huisnummer) van de plaats van tewerkstelling;

  • 4

    Bij de bepaling van de afstand geldt een maximum van 75 kilometer (enkele reis).

3.2 Reiskosten woon-werk openbaar vervoer

Indien de medewerker het gehele jaar per openbaar vervoer reist, kan de medewerker de werkelijke kosten van de OV-trajectkaart vergoed krijgen, met daarbovenop een maximale vergoeding van € 0,19 per kilometer voor het reizen van- en naar de opstapplaats.

Voorbeeld: De medewerker reist in 2016 van Arnhem naar Druten en heeft hiervoor een jaartrajectkaart die € 1200,00 kost met daar bovenop een maximale vergoeding van € 0,19 per kilometer voor het reizen van- en naar de opstapplaats.

Aandachtspunt: Wanneer de medewerker jaarlijks een aangifte doet van de inkomstenbelasting en reist met het openbaar vervoer, komt de medewerker in aanmerking voor een OV-reiskostenaftrek. De hoogte van het bedrag dat de medewerker mag aftrekken, is afhankelijk van de enkele reisafstand woon-werkverkeer en het aantal dagen waarop de medewerker reist. Hierbij geldt verder de regel dat de reiskosten die de medewerker inzet middels het Cafetariamodel, afgetrokken moet worden van de OV-reiskostenaftrek. Dit betekent dat als de totale reiskosten wordt vergoed, deze niet meer als aftrekpost opgevoerd kan worden voor uw aangifte inkomstenbelasting. De reisaftrek via aangifte of de reiskostenvergoeding via het Cafetariamodel? Het antwoord op de vraag of het voordelig is om de reisaftrek via aangifte of via het Cafetariamodel te regelen is afhankelijk van de persoonlijke situatie. Wij adviseren om zelf na te gaan welke van de twee mogelijkheden het meest voordelig is.

Op de website van de belastingdienst, www.belastingdienst.nl, vindt u de uitgebreide informatie over de reiskostenaftrek via de aangifte Inkomstenbelasting.

3.3 Fiets / E-bike / fietsverzekering

De medewerker kan onder bepaalde voorwaarden een fiets of een fiets met elektrische trapondersteuning (zgn. E-bike) aanschaffen. Er mag een onbeperkt bedrag besteed worden aan het kopen van deze fietsen, echter de gemeente Druten mag slechts € 749,00 van de aankoopprijs van de fiets belastingvrij vergoeden.

De belangrijkste voorwaarden die gesteld worden aan deelname aan de fietsregeling zijn:

  • -

    verstrekking mag niet vaker dan eens in de drie kalenderjaren;

  • -

    de medewerker zal op meer dan de helft van het aantal dagen dat hij in het kader van woon-werkverkeer reist, van de fiets gebruik maken;

  • -

    de medewerker dient de originele factuur te overleggen waar de naam van de medewerker op wordt vermeld. P&O zal hiervan een kopie maken en op de kopie aangeven het origineel gezien te hebben en deze voorzien van de datum en een paraaf.

Mocht bij een controle van de belastingdienst blijken dat de medewerker de fiets in onvoldoende mate gebruikt voor het woon-werkverkeer, dan draagt de medewerker als deelnemer hiervan de fiscale gevolgen!!

Voorbeeld: De medewerker neemt deel aan de fietsregeling en koopt een fiets van € 730,00. De medewerker zet zijn bruto vakantie-uitkering in tot een bedrag van € 730,00. Dat betekent dat zijn bruto vakantie-uitkering met € 730,00 wordt verlaagd. Zo komt de medewerker in aanmerking voor een netto vergoeding.

Het voordeel van de medewerker is per saldo ongeveer € 306,60 bij een loonbelastingpercentage van 42% (€ 730,00 x 42%). Met andere woorden kost de fiets voor de medewerker geen € 730,00 maar ongeveer € 423,40.

Naast de onbelaste vergoeding van € 749,00 voor de fiets, geldt ook een onbelaste vergoeding voor de verzekering van de fiets, afgesloten bij aanschaf van de fiets.

3.4 Accessoires fiets

De medewerker kan ook bronnen inzetten t.b.v. accessoires voor de fiets. Hiervoor geldt een maximum van € 82,00 per jaar.

De belangrijkste voorwaarden hiervoor zijn:

  • -

    de medewerker zal op meer dan de helft van het aantal dagen dat hij in het kader van woon-werkverkeer reist, van de fiets gebruik maken;

  • -

    het betreft een vergoeding voor met de fiets samenhangende zaken zoals een regenpak, een extra slot, steun voor aktetas, een kinderzitje, reparatiekosten;

  • -

    de medewerker dient de originele factuur te overleggen waar de naam van de medewerker op wordt vermeld. P&O zal hiervan een kopie maken en op de kopie aangeven het origineel gezien te hebben en deze voorzien van de datum en een paraaf.

3.5 Contributie vakbond

De medewerker is lid van een vakbond. Dan biedt het Cafetariamodel de mogelijkheid om de vakbondscontributie fiscaal af te trekken.

Voorbeeld: De medewerker is lid van een vakbond. De medewerker zet zijn brutosalaris in tot een bedrag van 160,80 (€ 13,40 per maand). Dat betekent dat zijn brutosalaris met € 13,40 per maand per maand wordt verlaagd. Zo komt de medewerker in aanmerking voor een netto vergoeding van de vakbondscontributie.

Het voordeel voor de medewerker is per saldo € 67,54 (€ 160,80 x 42%). Het lidmaatschap kost de medewerker € 93,26 (160,80 – 67,54). per jaar bij een loonbelastingpercentage van 42%.Zonder deelname aan het Cafetariamodel kost het lidmaatschap de medewerker € 160,80.

De belangrijkste voorwaarden hiervan zijn:

  • -

    de medewerker dient een kopie van het vakbondspasje samen met een kopie van een betalingsbewijs (mag een kopie van een bankafschrift zijn) bij te voegen, waaruit blijkt dat hij het lopende jaar lid en wat zijn contributie bedraagt.

  • -

    Indien het vakbondslidmaatschap 2016 wordt ingezet is de medewerker verplicht vanaf de datum van het invullen van het formulier deelname Cafetaria-regeling 2016 t/m 31 december 2016 lid te blijven van de betreffende vakbond.

3.6. Fitness (conditie- en krachttraining)

De medewerker heeft een abonnement bij een willekeurige fitnesscentrum (conditie- en krachttraining). Het Cafetariamodel biedt de mogelijkheid om de kosten van het abonnement fiscaal af te trekken. De inzet van een abonnement t.b.v. de fitness moet voldoen aan de volgende voorwaarden:

  • -

    er mag een bedrag van maximaal € 360,00 per jaar worden ingezet voor een fitnessabonnement.

  • -

    uitruil ten behoeve van fitness is alleen mogelijk over de periode waarin er daadwerkelijk sprake is van een abonnement (lidmaatschap).

  • -

    bij inzet van het fitnessabonnement dient betrokkene een kopie van het abonnement (contract) bij te voegen

Voorbeeld: De medewerker neemt deel aan fitness en besluit om de abonnementskosten van de fitness in te zetten via het Cafetariamodel. Het abonnement kost jaarlijks € 360,00 (€ 30,00 x 12). De medewerker zet zijn brutobron eindejaarsuitkering in voor deelname aan de fitness. De medewerker ruilt € 360,00 van zijn eindejaarsuitkering uit voor fitness. Het voordeel voor de medewerker is per saldo € 151,20 (€ 360,00 x 42%) per jaar bij een loonbelastingpercentage van 42%. De fitness kost de medewerker € 208,80 per jaar bij een loonbelastingpercentage van 42%.

3.7 Opleidingen

De gemeente Druten kent een regeling studiefaciliteiten 2004. Indien een gedeelte van de kosten van de opleiding/cursus voor rekening van de medewerker komt, kan deze eigen bijdrage aangemerkt worden als bestedingsdoel voor het Cafetariamodel.

De opleiding / cursus moet voldoen aan de volgende voorwaarden:

  • -

    de opleiding / cursus is gericht op het vervullen van een beroep in de toekomst of het op peil houden van vakkennis.

Voorbeeld: Een medewerker P&O gaat met ingang van 1 februari een studie personeelsconsulent volgen waarbij een tegemoetkoming van de studiekosten van 75% wordt verleend. De overige 25% wordt door de medewerker zelf bekostigd. Stel dat de studie € 1250,00 kost. Daarvan wordt 75% vergoed door de gemeente € 937,50. De medewerker mag voor de overige kosten € 312,50 inzetten ten laste van het Cafetariamodel.

3.8 Periodiek Medisch Onderzoek (PMO)

De medewerker neemt deel aan een geneeskundig of periodiek medisch onderzoek bij een erkende arbodienst. Het periodiek medisch onderzoek richt zich niet alleen op beroepsziekten en arbeidsgebonden aandoeningen. De focus ligt ook op gezondheidsbevordering en vitaliteit. Individuele medewerkers krijgen een advies over hun werkwijze én hun leefwijze.

Voorbeeld: Een medewerker volgt een geneeskundig of periodiek medisch onderzoek. Dit onderzoek kost € 250,00. De medewerker zet zijn brutobron eindejaarsuitkering in voor deelname aan dit onderzoek. De medewerker ruilt € 250,00 van zijn eindejaarsuitkering uit voor het periodiek medisch onderzoek. Het voordeel voor de medewerker is per saldo € 105,00 (€ 250,00 x 42%) per jaar bij een loonbelastingpercentage van 42%. Het periodiek medisch onderzoek kost de medewerker € 145,00 per jaar bij een loonbelastingpercentage van 42%.

Het periodiek medisch onderzoek moet voldoen aan de volgende voorwaarden:

  • -

    de medewerker dient de originele factuur te overleggen waar de naam van de medewerker en de arbodienst wordt vermeld. P&O zal hiervan een kopie maken en op de kopie aangeven het origineel gezien te hebben en deze voorzien van de datum en een paraaf.

  • -

    het onderzoek vindt plaats bij een gecertificeerde arbodienst.

4. Consequenties van het inzetten van enkele bronnen

4.1 Salaris

Het inzetten van (een deel van) het salaris heeft gevolgen voor de volgende uitkeringen:

  • -

    verlaging van vakantietoeslag

  • -

    verlaging van eindejaarsuitkering

  • -

    verlaging van levensloopbijdrage

  • -

    verlaging pensioengrondslag, indien de uitruil een verlaging van meer dan 30% betreft

  • -

    verlaging van WIA, WW en ZW-uitkering

  • -

    verlaging van doorbetaling bij ziekte

  • -

    verlaging van jubileum-gratificatie

  • -

    verlaging van de onregelmatigheidstoeslag

  • -

    verlaging van het uurloon bij overwerk

  • -

    verlaging salaris werkgeversverklaring t.b.v. hypotheek

  • -

    mogelijke wijziging van de inkomensafhankelijk bijdragen zoals:

    • o

      huur-, zorg- en kindertoeslag.

4.2 Vakantietoelage

Het inzetten van (deel van) vakantietoelage heeft gevolgen voor de volgende uitkeringen:

  • -

    verlaging pensioengrondslag, indien de uitruil een verlaging van meer dan 30% betreft

  • -

    verlaging van WIA-, WW- en ziektewetuitkering

  • -

    verlaging van doorbetaling bij ziekte

  • -

    verlaging van jubileum gratificatie

  • -

    verlaging vakantietoelage werkgeversverklaring t.b.v. hypotheek

  • -

    mogelijke wijziging van de inkomensafhankelijk bijdragen zoals:

    • o

      huur-, zorg- en kindertoeslag.

Alleen het opgebouwde vakantiegeld dat meer bedraagt dan het minimum van € 146,55 mag worden ingezet. Bij parttimers geldt een deeltijd-percentage.

4.3 Eindejaarsuitkering

Het inzetten van (deel van) eindejaarsuitkering heeft gevolgen voor de volgende uitkeringen:

  • -

    verlaging pensioengrondslag, indien de uitruil een verlaging van meer dan 30% betreft

  • -

    verlaging van WIA, WW- en ziektewetuitkering

  • -

    verlaging van doorbetaling bij ziekte

  • -

    verlaging vakantietoelage werkgeversverklaring t.b.v. hypotheek

  • -

    mogelijke wijziging van de inkomensafhankelijk bijdragen zoals:

    • o

      huur-, zorg- en kindertoeslag.

De vakantietoelage wijzigt niet, omdat de eindejaarsuitkering niet meegerekend wordt bij de bepaling van de vakantietoelage.

4.4 Verkoop van vakantie-uren

De verkoop van vakantie-uren heeft geen gevolgen voor uitkeringen.

4.5 Persoonsgebonden budget

De inzet van het persoonsgebonden budget heeft geen gevolgen voor uitkeringen tenzij er gekozen wordt voor het uitbetalen van het PB. Het PB wordt namelijk niet ingewisseld wordt voor “onbelaste” bestedingsdoelen. Op het uit te betalen bedrag moeten loonheffing en sociale verzekeringspremies worden toegepast. Concreet betekent dit dat de medewerker van deze optie (in geldwaarde uitgedrukt) het minste profijt heeft.

4.6 Verlaging van de pensioengrondslag

De verlaging van de pensioengrondslag genoemd in 4.1 t/m 4.3 blijft achterwege indien wordt voldaan aan alle volgende voorwaarden:

  • a

    er is sprake van een schriftelijke vastgelegde regeling waaraan de deelname openstaat voor ten minste driekwart van de ambtenaren van de inhoudingsplichtige.

  • b

    de verlaging (inzet brutobron) mag maximaal 30% van de oorspronkelijk pensioengrondslag inhouden.

  • c

    het betreft een regeling waarbij het fiscale loon tijdelijk, derhalve niet structureel, wordt verlaagd.

  • d

    de medewerker moet tenminste één keer per jaar de keuze hebben om de samenstelling van zijn beloning te wijzigen.

  • e

    Het betreft de ruil van salaris in geld tegen een of meer van de volgende bestedingsdoelen:

    • 1

      Reiskosten woon-werk eigen vervoer

    • 2

      Reiskosten woon-werk openbaar vervoer

    • 3

      Fiets

    • 4

      Fietsverzekering

    • 5

      Accessoires fiets

    • 6

      Contributie vakbond

    • 7

      Bedrijfsfitness

    • 8

      Opleidingen

    • 9

      Periodiek Medisch Onderzoek

Hier vind je een schematische weergave met daarin verwerkt de genoemde consequenties bij de inzet van de verschillende bronnen en bestedingsdoelen. Let op, er kan maar één keer per jaar een keuze worden gemaakt. De inleverdatum is afhankelijk van de bron die als eerste (qua tijdstip) wordt ingezet. Zie onderstaande tabel:

Inzet bron

Uiterlijke inleverdatum

Salaris/verkoop verlofuren

Voor 15 januari 2016

Vakantietoeslag

Voor 1 maart 2016

Eindejaarsuitkering/persoonsgebonden budget

Voor 1 oktober 2016

Let op: Indien de medewerker niet tijdig, zoals aangegeven staat in het begeleidend schrijven, het aanvraagformulier INCLUSIEF de vereiste bijlagen en de ondertekende overeenkomst inlevert bij cluster P&O, zal automatisch overgegaan worden tot het bruto uitbetalen van het PB!

Voordat er keuze gemaakt wordt t.a.v. het Cafetariamodel willen wij een ieder toch wijzen op het volgende. Wees ook bewust van de keerzijde van deze op het eerste gezicht blinkende medaille. Wees wel bewust van de financiële consequenties die het cafetariamodel met zich mee kan brengen. Denk goed na wat je kiest en waarom. Bekijk het hele plaatje en ga na waar je prioriteiten liggen. Nu cashen is verleidelijk, maar een goede pensioen- of nabestaandenregeling kan in de toekomst ook erg van pas komen.

Bestedingsdoelen en consequenties

pdf2Overzicht bestedingsdoelen en consequenties


Noot
*

Onder (bedrijfs)fitness wordt verstaan conditie- en krachttrraining.