Beleidsregels laadpalen voor elektrische voertuigen op openbaar terrein

Geldend van 15-04-2016 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels laadpalen voor elektrische voertuigen op openbaar terrein

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bladel;

overwegende:

  • -

    dat elektrisch rijden in opkomst is en er behoefte is aan infrastructuur om elektrische voertuigen op te kunnen laden

  • -

    dat de benodigde oplaadpunten in veel gevallen op openbaar terrein geplaatst worden

  • -

    dat het wenselijk is hiervoor kaders te stellen onder welke voorwaarden er wordt meegewerkt aan oplaadpunten voor elektrisch rijden;

gelet op het bepaalde in artikel 160 van de Gemeentewet en het bepaalde in artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

besluiten:

vast te stellen:

Beleidsregels laadpalen voor elektrische voertuigen op openbaar terrein

Artikel 1 Begripsomschrijving

Aansluiting: de verbinding tussen het elektriciteitsnet, meer specifiek de hoofdelektriciteitskabel en de laadpaal;

Aanvraag: verzoek aan het college tot het beschikbaar stellen van een parkeerplaats en laadpaal op grond die in eigendom is van de gemeente ten bate van een laadpaal;

A anvrager: de aanbieder van laadpalen en/of andere laadinfrastructuur;

Elektrisch voertuig : een motorvoertuig als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel c van de Wegenverkeerwet 1994 dat bij de RDW staat geregistreerd als auto en geheel of gedeeltelijk door een elektromotor wordt aangedreven waarvoor de elektrische energie geleverd wordt door een batterij en waarvan de batterij (mede) kan worden opgeladen door middel van een oplaadpunt;

Gebruiker:

  • 1.

    een bedrijf en/of organisatie dat/die gevestigd is in de gemeente Bladel en eigenaar en/of bezitter is van één of meerdere elektrische voertuigen of een of meerdere werknemers in dienst heeft die beschikt/beschikken over een elektrisch voertuig;

  • 2.

    een particulier die eigenaar en/of bezitter is van een elektrisch voertuig en woonachtig en/of werkzaam is in de gemeente Bladel;

  • 3.

    een bezoeker met een elektrisch voertuig in de gemeente.

Interoperabiliteit: de mogelijkheid om met een laadpas van verschillende Service Providers gebruik te maken van een laadpaal van verschillende aanvragers;

Laadpas: een pas, benodigd voor het gebruik van de laadpaal, gebaseerd op de landelijke afspraken op het gebied van interoperabiliteit;

L aadinfrastructuur: het geheel van laadpalen, aansluitingen op het elektriciteitsnet en andere voorzieningen in de openbare ruimte op of aan de weg bestemd voor het laden van elektrische voertuigen;

Laadpa al: openbare voorziening, inclusief alle daarbij behorende en achterliggende installaties, waar een elektrisch voertuig kan worden opgeladen: een laadpaal kan één of meer oplaadpunten bevatten;

Oplaadpunt : een op de laadpaal aanwezige voorziening waarmee de gebruiker zijn voertuig van stroom kan voorzien;

Privaat oplaadpunt : een oplaadpunt dat is aangesloten op een private meterkast en is geplaatst op het eigen terrein. Een dergelijk oplaadpunt is in het algemeen niet door iedereen te gebruiken;

Service Provider: aanbieder van laaddiensten aan Gebruiker(s), zoals de uitgifte van laadpassen en bijbehorende laadabonnementen;

Verlengd privaat oplaadpunt : een oplaadpunt dat is aangesloten op een private meterkast en is geplaatst op openbaar terrein.

Artikel 2 Aanvraag locatie laadpaal/-infrastructuur

  • 1.

    Een aanvraag voor het beschikbaar stellen van een locatie ten bate van het plaatsen van een of meerdere laadpalen en/of andere laadinfrastructuur op of aan de openbare weg en het verzoek tot het nemen van een verkeersbesluit waarbij een of meerdere parkeerplaatsen worden aangewezen voor het laden van elektrische voertuigen kan alleen worden ingediend door de aanbieder van laadpalen en/of andere laadinfrastructuur.

  • 2.

    Een aanvraag voor het beschikbaar stellen van een locatie voor het plaatsen van een laadpaal en/of andere laadinfrastructuur bevat:

    • a.

      een foto en tekening van de betreffende locatie, waarop de exacte plek van de gewenste laadpaal en/of infrastructuur en de aan te wijzen parkeerplaats(en) zijn aangegeven met de correcte maatvoering.

    • b.

      een aantoonbaar verzoek van tenminste één gebruiker.

  • 3.

    Een aanvrager mag enkel laadpalen plaatsen nadat een samenwerkingsovereenkomst is gesloten tussen de gemeente en de betreffende partij, waarin afspraken zijn vastgelegd over onder andere aansprakelijkheid, looptijd van de exploitatie en verantwoordelijkheden van beide partijen.

  • 4.

    Met de aanleg van het oplaadpunt wordt niet eerder begonnen dan wanneer het verkeersbesluit onherroepelijk is.

  • 5.

    Een aanvrager kan geen exclusief recht krijgen voor het plaatsen van laadpalen in de gemeente. Het open markt model wordt hierbij gehanteerd.

Artikel 3 Behoeftebepaling laadpaal/-infrastructuur

Het college verleent geen medewerking aan het realiseren van de gevraagde laadinfrastructuur, wanneer gebruikers mogelijkheden hebben om hun elektrische voertuigen op eigen terrein te (laten) parkeren en op te laden. Hieronder valt ook:

  • 1.

    de situatie dat men woonachtig is in gebouwen die gerealiseerd zijn inclusief een parkeergelegenheid in het gebouw; of

  • 2.

    in de nabije omgeving van dat gebouw kan parkeerruimte worden gehuurd, geleased of gekocht of anderszins ter beschikking staan van de gebruiker.

Artikel 4 Locatie laadpaal/-infrastructuur

Het college bepaalt in overleg met de aanvrager de locatie van de laadpaal en/of andere laadinfrastructuur en de aan te wijzen parkeerplaats(en). Het college toetst hierbij aan de volgende criteria:

  • a.

    de behoefte aan een laadpaal en/of andere laadinfrastructuur moet blijken uit de behoefte van gebruikers binnen een straal van hemelsbreed 300 meter van de aangevraagde locatie;

  • b.

    er wordt geen laadpaal geplaatst binnen een straal van 300 meter rond een bestaande laadpaal en/of andere laadinfrastructuur, tenzij aantoonbaar is gemaakt dat dit vanwege de grote behoefte bij gebruikers noodzakelijk is;

  • c.

    een laadpaal wordt alleen geplaatst op ondergrond in eigendom van de gemeente;

  • d.

    de locatie van de laadpaal en/of andere laadinfrastructuur moet voldoende vindbaar en zichtbaar zijn;

  • e.

    de locatie moet het gebruik door meerdere gebruikers mogelijk maken, en niet impliceren dat de paal tot het eigendom van een individuele gebruiker behoort. Dit om te voorkomen dat er privé-parkeerplaatsen gecreëerd worden;

  • f.

    de laadpaal en/of andere laadinfrastructuur moet beschikken over twee of meer aansluitpunten, waardoor – eventueel op termijn – twee of meer parkeerplaatsen worden bediend;

  • g.

    de locatie betreft een bestaand parkeervak / bestaande parkeervakken;

  • h.

    de laadpaal dient te worden aangesloten op het hoofdstroomnetwerk;

  • i.

    de doorgang voor ander verkeer (auto, fiets, voetganger, rolstoel etc.) dient gewaarborgd te blijven;

  • j.

    er mogen geen belemmeringen zijn ten aanzien van ander straatmeubilair of (openbaar) groen;

  • k.

    het uiterlijk van de laadpaal en/of andere laadinfrastructuur moet passen in het straatbeeld. De laadpaal is sober vorm gegeven, heeft geen uitgesproken holtes, welvingen of scherpe punten;

  • l.

    er mogen geen extra objecten worden geplaatst t.b.v. aanrijbeveiliging;

  • m.

    de funderingsbevestiging mag niet zichtbaar zijn boven het straatwerk;

  • n.

    de maximale afmeting van de laadpaal bedraagt 20 cm x 20 cm x 145 cm (lxbxh).

Artikel 5 Plaatsing en beheer laadpaal/-infrastructuur

De aanvrager draagt voor eigen rekening en risico zorg voor:

  • a.

    het in behandeling nemen van verzoeken wanneer het aannemelijk is dat de gebruiker niet voldoende “eigen grond” ter beschikking heeft;

  • b.

    de realisatie en installatie van de laadpalen inclusief het realiseren van de aansluitingen bij de netbeheerder;

  • c.

    het beheer en onderhoud en het verhelpen van storingen van de laadpalen;

  • d.

    het 24 uur per dag en 7 dagen per week bereikbaar zijn voor gebruikers, hulpdiensten en gemeente in geval van storingen of calamiteiten. De contactgegevens van de storingsdienst en helpdesk zijn vermeld op de laadpaal;

  • e.

    het 24 uur per dag en 7 dagen per week openbaar toegankelijk zijn van de laadpaal en/of andere laadinfrastructuur, in die zin dat deze voor iedereen te gebruiken is voor het laden van zijn elektrische voertuig;

  • f.

    het voldoen van de laadpaal aan de nationale en internationale afspraken op het gebied van Interoperabiliteit. Deze regels betreffen - onder andere - de uitwisselbaarheid van laadpassen, het gebruik van de standaardstekker en de onderlinge kostenverrekening van geleverde diensten tussen Service Providers en aanvragers;

  • g.

    het verzorgen van mogelijk actuele informatie richting gebruikers over de aanwezigheid en beschikbaarheid van het oplaadpunt;

  • h.

    de exploitatie en laadinfradienstverlening met betrekking tot de laadpalen;

  • i.

    het verwijderen van laadpalen die niet meer in gebruik zijn en waarvan de toestemming is ingetrokken, en daarbij voor zover mogelijk in redelijkheid de ondergrond in oorspronkelijke staat terugbrengen;

  • j.

    het voorzien van laadpalen met groene stroom waarvan de certificaten van Nederlandse oorsprong zijn;

  • k.

    het laten voldoen van de laadpalen aan de nationale en internationale standaarden en voorschriften, onder andere op het gebied van veiligheid;

  • l.

    het opstellen van rapportages, waarbij gemeente en aanvrager in onderling overleg bepalen wat de gewenste frequentie is en welke informatie deze rapportages zullen bevatten.

Artikel 6 Inrichting en beheer parkeerplaatsen

  • 1. Indien het college positief beslist op de aanvraag, treft het een verkeersbesluit om één of twee parkeervakken bij een oplaadpunt te reserveren voor elektrische voertuigen;

  • 2. Er worden alleen twee parkeervakken gereserveerd indien is aangetoond dat hier behoefte aan is, aan de hand van het aantal uren dat de laadpaal en/of andere laadinfrastructuur effectief in gebruik is geweest en/of aan de hand van nieuwe aantoonbare verzoeken van potentiële gebruikers;

  • 3. De gereserveerde parkeerplaats(en) zijn niet kenteken gebonden;

  • 4. Indien toestemming wordt verleend, voorziet de gemeente het bijbehorende parkeervak van een verkeersbord, E4 of E8 met onderbord ‘alléén laden elektrische auto’s’;

  • 5. De kosten voor het nemen van een verkeersbesluit en de kosten voor het plaatsen van een verkeersbord, tegel en/of markering op de aangewezen parkeerplaats(en) zijn voor rekening van de gemeente;

  • 6. De gemeente stelt de oplaadlocaties om niet ter beschikking aan de aanvrager.

Artikel 7 (Verlengd) privaat oplaadpunt

Er wordt geen medewerking verleend aan een verlengd privaat oplaadpunt of een niet openbaar te gebruiken oplaadpunt in de openbare ruimte.

Artikel 8 Aansprakelijkheid

De aanvrager is aansprakelijk voor alle schade die door het gebruik van de laadpaal en/of andere laadinfrastructuur of anderszins aan derden wordt veroorzaakt. Gemeente Bladel is op geen enkele manier aansprakelijk voor eventuele schade die door de laadpaal en/of andere infrastructuur is veroorzaakt. De aanvrager vrijwaart hiervoor de gemeente. De aanvrager verzekert zich voor eventuele schade voor minimaal een bedrag van € 1.000.000,- per gebeurtenis en dient dat bij de aanvraag aan te tonen.

Artikel 9 Handhaving

  • 1. Het college ziet toe op het juiste gebruik van de aangewezen parkeerplaats(en) en kan indien nodig handhavend optreden. Het juiste gebruik is: als een elektrische voertuig met de kabel aangesloten is op het oplaadpunt.

  • 2. Het college spant zich in om binnen haar competentie zorg te dragen voor het parkeerbeheer en toezicht, conform de standaard gemeentelijke werkwijze, op de oplaadlocaties, bestaande uit onder meer handhavend optreden in het geval een niet elektrisch voertuig zich bevindt op een oplaadlocatie.

Artikel 10 Intrekken / wijzigen van toestemming en verkeersbesluit

  • 1. Indien de aanvrager zich niet houdt aan de voorwaarden die verbonden zijn aan de toestemming voor het gebruik van de parkeerplaats, kan het college de toestemming intrekken. Het college kan in dat geval ook het verkeersbesluit, waarbij de parkeerplaatsen voor het laden van elektrische voertuigen zijn aangewezen, intrekken.

  • 2. Het college kan de toestemming en/of het verkeersbesluit tevens intrekken, wanneer uit het door de aanvrager jaarlijks verstrekte overzicht blijkt dat er geen of nauwelijks (<1100 kWh) gebruik wordt gemaakt van de laadpaal en/of laadinfrastructuur. Het is niet gewenst dat daardoor een of meerdere parkeerplaatsen (nagenoeg) geheel onbenut blijven. In deze gevallen heeft de aanvrager het recht en de plicht de laadpaal en/of andere laadinfrastructuur binnen een door het college aan te geven termijn te verwijderen. De hiermee samenhangende kosten zijn voor de rekening van de aanvrager.

  • 3. Indien er een wegreconstructie plaatsvindt als gevolg waarvan de aangewezen parkeerplaatsen zullen verdwijnen zal het college samen met de aanvrager bezien of er een alternatieve locatie voor een laadpaal en/of andere laadinfrastructuur met bijbehorende parkeerplaats(en) in de directe nabijheid mogelijk is. Kosten hiervoor alsmede de reeds gemaakte kosten door de andere partij in verband met de realisatie ervan zijn voor rekening van de gemeente, wanneer de wegreconstructie plaatsvindt binnen 5 jaar na het nemen van het verkeersbesluit voor de betreffende Laadpaal. De aanvrager is gerechtigd om de werkelijke kosten voor het verwijderen of verplaatsen van een door de aanvrager aangelegde oplaadlocatie en laadpaal tot een maximum van € 3.000,00 per te verwijderen, respectievelijk € 2.000,00 per te verplaatsen oplaadlocatie en laadpaal bij de gemeente in rekening te brengen. Indien de werkelijke kosten meer dan 10% hoger zijn dan de bovengenoemde vergoedingen per laadpaal voor de verplaatsing of verwijdering, dan treden aanvrager en gemeente met elkaar in overleg over de in redelijkheid te vergoeden meerkosten. Kosten zijn voor rekening van de aanvrager wanneer de wegreconstructie later dan 5 jaar na het nemen van het verkeersbesluit plaatsvindt.

Artikel 11 Bijzondere omstandigheden

Het college beseft dat de ontwikkelingen op het gebied van elektrisch rijden en laadinfrastructuur nieuw en nog volop in ontwikkeling zijn. Met deze beleidsregels wil het college duidelijkheid verschaffen over de voorwaarden, criteria en condities die van toepassing zijn op het realiseren van laadpalen en/of andere laadinfrastructuur in de gemeente.

In specifieke, bijzondere of onvoorziene omstandigheden kan het college besluiten van deze beleidsregels af te wijken.

Artikel 12 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking.

Artikel 13 Citeertitel

Dit besluit kan worden aangehaald als: Beleidsregels laadpalen voor elektrische voertuigen op openbaar terrein

Aldus vastgesteld in zijn vergadering van 29 maart 2016

Het college voornoemd,

de secretaris, drs. E.L.C.M. Mol

de burgemeester, mr. A.H.J.M. Swachten