Destructieverordening

Geldend van 01-12-1998 t/m heden

Intitulé

Destructieverordening

De raad van de gemeente Oldenzaal;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van ,13 oktober 1998, nr. 46/13 V;

gelet op de Destructiewet en de Gemeentewet

b e s l u i t :

vast te stellen de volgende Destructieverordening

Artikel 1

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    wet: de Destructiewet;

  • b.

    aangifteplichtige: degene die als houder of eigenaar van destructiemateriaal ingevolge de wet verplicht is daarvan aangifte te doen;

  • c.

    destructiemateriaal: dode honden, dode katten en het krachtens artikel 2, tweede lid van de wet aangewezen dierlijk afval.

Artikel 2

Burgemeester en wethouders wijzen één of meer verzamelplaatsen aan, waar het destructiemateriaal in ontvangst wordt genomen.

Artikel 3

De aangifteplichtige is gehouden uiterlijk op de eerste werkdag, die volgt op de dag waarop het destructiemateriaal is ontstaan, het materiaal te vervoeren naar de naastbijgelegen verzamelplaats en het daar aan te geven en af te staan.

Artikel 4

Tot het tijdstip van afgifte is de aangifteplichtige gehouden het destructiemateriaal zodanig te bewaren dat vermenging met ander materiaal wordt voorkomen.

Artikel 5

De artikelen 3 en 4 vinden geen toepassing voor zover artikel 6 van het Destructiebesluit van toepassing is.

Artikel 6

  • 1. Deze verordening kan worden aangehaald als "Destructieverordening 1998".

  • 2. Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na die waarop zij is afgekon­digd.

Ondertekening

Vastgesteld in de openbare vergadering van 12 november 1998,
de secretaris, de voorzitter,

Toelichting behorende bij de Destructieverordening, vastgesteld bij raadsbesluit van 12 november 1998, nr. 66

vastgesteld bij raadsbesluit van 12 november 1998, nr. 66

Algemeen

Op 1 december 1994 is de gewijzigde Destructiewet in werking getreden. De invoering van deze wet heeft een forse wijziging tot gevolg voor de rol van de gemeenten. Volgens de gewijzigde Destructiewet geeft de eigenaar van destructiemateriaal dit recht­streeks af aan de destructor/ondernemer met uitzondering van dode honden en dode katten, waarvoor gemeenten een taak houden.

De betrokkenheid van gemeenten bij de uitvoering van de Destructiewet beperkt zich tot de destructie van dode konden, dode katten en ander door de minister van Volksge­zond­heid, Welzijn en Sport (VWS) op grond van artikel 2, tweede lid van de gewijzigde Destructiewet als hoog-risicomateriaal aan te wijzen dierlijk afval, zoals vogels die zijn gestorven aan botulisme.

Het is de taak van de gemeente op grond van artikel 17 van de gewijzigde Destructie­wet bij plaatselijke verordening regels te stellen voor de aangifte van dode honden, katten en van ander door de minister van VWS aan te wijzen materiaal.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1

De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport kan op grond van artikel 2, tweede lid van de Destructiewet categorieën van dierlijk afval aanwijzen als hoog-risico-materiaal en daarvan bepalen dat artikel 17 van toepassing is. Het gaat hierbij om vogels die zijn gestorven aan botulisme en om kadavers van dieren in dierentuinen, die uit het oogpunt van volksgezondheid gevaarlijk kunnen zijn.

Artikel 2 en 3

De wet bevat geen bepalingen over het verzamelen van dode honden en katten. Het gemeentebestuur kan derhalve één of meer verzamelplaatsen aanwijzen. In Oldenzaal is de Dierenambulance van de Nederlandse Vereniging tot Bescherming van Dieren, afdeling Oldenzaal, aangewezen voor het verzamelen van dode honden en katten.

Artikel 4

Met deze bepaling wordt bedoeld, dat dode honden en katten niet samen met ander materiaal dan van dierlijke herkomst mogen worden bewaard. Het gaat hierbij bijvoor­beeld om halsbanden, touw, plastic en kleden.

Artikel 5

Op grond van artikel 13, derde lid van de gewijzigde Destructiewet zal de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport in het Destructiebesluit bepalen, dat er uitzonderin­gen bestaan op de regel dat dode honden en katten moeten worden afgestaan aan de destructor/ondernemer.

Indien dode honden en katten worden begraven op het terrein van de eigenaar of houder of op een plaats die ingevolge een besluit van het gemeentebestuur voor dit doel is toegelaten, hetzij worden verast in een crematorium, behoeven deze niet te worden afgestaan aan de destructor/ondernemer.